De ‘graaidag’ van de PVDA. Klassiek-liberalen trekken graag de aandacht op de ‘fiscale bevrijdingsdag’, de dag dat we genoeg gewerkt hebben om alle belastingen van het hele jaar te betalen, en we dus eindelijk kunnen beginnen te werken voor ons eigen vrij te besteden zakgeld. Die dag valt in ons land erg laat, ergens in augustus. De PVDA heeft ook zo’n dag, de ‘graaidag’. Dat is de dag dat de CEO van een Bel-20 bedrijf evenveel verdiend heeft als wat een gemiddelde werknemer in zijn bedrijf verdient in de rest van het jaar. Die dag blijkt op 9 januari te vallen. Met andere woorden, na vijfenhalve werkdag heeft zo’n CEO evenveel verdiend als de anderen in 260 dagen. Zoiets stuit tegen de borst. Die 30.000 mensen van bijvoorbeeld Colruyt hebben samen een bepaald resultaat bereikt, en één van die 30.000 krijgt daar een vijftig keer groter stuk van de anderen.
Wij redeneren in zulke zaken gemakkelijk als mammoetjagers die na een succesvolle jacht de buit in gelijke delen verdelen. Maar als werknemer van Colruyt zou ik er toch liever een excel rekenblad bijhalen. Dan kan ik uitrekenen dat ik bij een verdeling van het CEO-loon over alle werknemers ongeveer 0,17 procent meer zou verdienen. Dat is niet veel. Dan heb ik liever een goede CEO die het bedrijf gezond houdt. Hebben we een CEO die op een failliet afstuurt, dan donderen we die eruit en nemen een betere, ook al kost die dubbel zoveel, en moet ik nog eens 0,17 procent van mijn loon inleveren.
De paradoxen van Groen-Links. Als linksen zijn de Groenen tegen de bedrijfswagens; als groenen moeten ze vaststellen dat bijna alle elektrische auto’s bedrijfswagens zijn. Als linksen zijn ze tegen ‘kansarmoede’; als groenen willen ze de hele bevolking een autoloos, kleinbehuisd bestaan opdringen, zonder vliegtuigvakanties – een bestaan dus typisch voor de kansarmoede. Als linksen zijn de Groenen voor een sociaal beleid dat gefinancierd wordt door staatsschulden; als groenen zijn ze tegen ‘ongebreidelde’ economische groei – het enige middel om die schulden af te betalen. Pieter Laleman noemt dat op zijn FB-pagina de ‘catch-22’ van de Groenen.
Kansarmoede. ‘Kansarmoede’ is een neologisme voor ‘armoede’. Het vorige woord was beter, want armoede betekent niet alleen dat je arm bent aan kansen – uiteraard – maar dat je ook arm bent op alle andere gebieden: kwaliteitsvoedsel, behuizing, vervoersmiddelen, elektronische apparatuur, mogelijkheid om te reizen. Het nieuwe woord schept ook verwarring tussen ‘kansen krijgen’ en ‘kansen grijpen’. In de 19de eeuw zag men in de arme een individu dat weigerde kansen te grijpen, in de 21ste eeuw ziet men de arme als een slachtoffer van de maatschappij die weigert om kansen te geven. Geen van beide visies biedt een evenwichtige verklaring van de armoede.
Tot slaaf gemaakten. Ik heb taalkundige en stilistische bezwaren tegen het woke neologisme tot-slaaf-gemaakte. Vroeger kon je in de geschiedenisles zeggen: ‘Caesar liet een miljoen Galliërs vermoorden en liet een ander miljoen als slaven wegvoeren en verkopen. Ook de kinderen en verdere afstammelingen van die slaven werden als slaaf geboren.’ Nu zou je moeten zeggen dat Caesar een miljoen Galliers als tot-slaaf-gemaakten liet wegvoeren en verkopen en dat ook de kinderen en verdere afstammelingen van die tot-slaaf-gemaakten als tot-slaaf-gemaakten werden geboren. Iemand legde mij onlangs uit waarom die laatste verwoording beter is. ‘Slavernij is een door mensen gemaakt sociaal systeem. Dus ook de pas geborene wordt door dat systeem tot slaaf gemaakt.’ Ik denk dat dat met de oude verwoording ook duidelijk was.
Doel en middel. Bertolt Brecht had volgens Hannah Arendt – ik las dat op de FB-pagina van Jan van Duppen – al snel begrepen dat de communisten waar hij zich bij aansloot moreel slechte middelen gebruikten om het communistisch paradijs naderbij te brengen. Hij keurde dat goed. Dat bewijst dat Brecht redeneerde als een cynisch pragmaticus en niet als een echte communist. De cynische pragmaticus vindt dat je slechte middelen mag gebruiken om een goed doel te bereiken. Een echte communist redeneert anders. Die vindt dat alle middelen om het goede doel te bereiken meteen ook moreel goed zijn. Een klassiek-liberaal ziet dat nog anders. Die heeft liever dat er géén algemeen doel wordt vastgelegd, en hij kijkt vooral naar de middelen zelf. Voor hem óntheiligen slechte middelen een zogenaamd goed doel.
Verslaving. Wanneer ben je van een verslaving af? Toen ik gestopt was met roken, droomde ik ’s nachts vaak dat ik een sigaret opstak en dan onmiddellijk vervuld werd van een immens maar vaag schuldgevoel – het gevoel dat ik iets onherroepelijk kapot had gemaakt, zonder goed te beseffen wát ik juist kapot had gemaakt. Ik heb die droom al meer dan twintig jaar niet meer gehad. Ben ik nu van mijn verslaving af?
Boek en film. Ik heb vorig jaar minder dan dertig boeken gelezen en meer dan driehonderd films gezien. Gelukkig voor mij scheef Paul van Ostaijen, in een parodie op Lukas 7:47, ‘U zal veel vergeven worden want ge hebt veel films gezien.’
Cash geld. Ik lees op FB af en toe een oproep om meer met cash geld te betalen. Digitaal betalen vergroot de controle van de overheid over ons geld. Maar wat doe je met cash geld in huis? Een veel gebruikte oplossing is om de bankbiljetten tussen de bladen van een boek te verbergen. Heb je maar tien boeken in huis, dan is dat natuurlijk geen veilige methode. De dieven hebben het geld zo gevonden. Heb je meer dan tien boekenkásten in huis, dan kun je eraan beginnen. Pas op: niet alle geld in één boek verbergen! Spreid je risico’s.
Ons brein. Immanuel Kant heeft de vraag opgeworpen of ons brein wel uitgerust is om de wereld, het ‘Ding an sich’, te doorgronden. De moderne wetenschap heeft die kwestie concreter gemaakt door theorieën te ontwerpen zoals de quantummechanica die wel ‘werken’, maar die zo tegen onze intuïtieve categorieën ingaan dat we ze niet echt ‘begrijpen’, zodat die hele microcosmos een mysterie blijft. Maarten Boudry doet daar heel optimistisch over. ‘De mysterie-mensen vergeten te gemakkelijk dat vroegere wetenschappelijke theorieën de mensheid even verbijsterd achterlieten: de relativiteitstheorie, de evolutieleer, het heliocentrisme.’
Over de mensheid durf ik niets te zeggen, maar de evolutieleer heb ikzelf in ieder geval onmiddellijk begrepen toen men ze mij voor het eerst uitlegde. Niks verbijstering. Die theorie is zo eenvoudig, té eenvoudig eigenlijk, dat je de essentie ervan in twee alinea’s uitgelegd krijgt. Wil je de technische details, dan heb je minstens tien boeken nodig. En probeer je iets tussenin, dan krijg je een misbaksel als Kaas en de evolutieleer van Bas Haring, die dan weer een absoluut schitterende inleiding in de economische theorie heeft geschreven.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten