Een ervaren krantenlezer weet het antwoord al dat ik op de hierboven gestelde vraag zal geven. Hij kent intuïtief de ‘wet van Betteridge’ die stelt dat elke kop die eindigt met een vraagteken beantwoord wordt met het woord ‘nee’. Dat is dan ook mijn antwoord: nee, winstzicht – die ik in de rest van mijn stuk ‘winststreven’ noem – is niet slecht. In de film Wall Street is Gordon Gekko een schurk en een oplichter en hij vertelt baarlijke nonsens over politiek en economie, maar in zijn ‘Greed is good’-speech kan ik redelijk goed inkomen, ondanks de karikatuur die van de grondgedachte wordt gemaakt*.
Op Facebook raak ik soms in discussie met mijn oude klasgenoot Filip D., die, in tegenstelling tot mijzelf, zijn marxistisch geloof trouw is gebleven. Hij stelt de vraag liefst in de volgende termen: ‘Ofwel heb je een economie in dienst van de winst, ofwel heb je een economie in dienst van de mensen.’ Ik voel een zekere weerzin om de verwoording in dienst van over te nemen, maar ik doe het hier voor de duidelijkheid toch, en dan beweer ik ferm: de beste manier om de economie in dienst van de mensen te stellen is om de bedrijven te laten werken in dienst van de winst. Er is geen tegenstelling tussen die twee.**
Dat valt het makkelijkst te begrijpen als we over ‘de mensen’ als consumenten spreken. Er kunnen heel wat omwegen zijn, maar uiteindelijk kan er slechts winst worden gemaakt als er een klant is die voor een eindproduct of dienst wil betalen. Die klant moeten dus tevreden worden gehouden met goede kwaliteit en lage prijzen, anders gaat hij bij een concurrent zoeken wat hij denkt nodig te hebben. Tevreden klanten betekent winst, ontevreden klanten verlies. Meer zelfs: een ondernemer kan aan zijn winst ongeveer aflezen hoe tevreden zijn klant is. De winst doet dienst als barometer.
Moeilijker wordt het als we ‘de mensen’ als producenten, en meer bepaald als werknemers, bekijken. Natuurlijk zijn die werknemers ook consument, en profiteren zij mee van het winststreven zoals ik dat hierboven heb geschetst. Maar als werknemer is er voor hen ook een andere kant. Hoe minder de eigenaar betaalt aan de werknemers – van arbeiders tot CEO – hoe groter de potentiële winst voor de eigenaar. Het winststreven kan dus, aan zichzelf overgelaten, leiden tot lagere lonen en slechtere arbeidsvoorwaarden. De werknemers moeten daar op een of andere manier tegen worden beschermd.
Er zijn veel vormen van bescherming voorgesteld. De staat kan lonen en arbeidsomstandigheden reglementeren, de werknemers kunnen druk uitoefenen door vakbondsacties en stakingen, de economische wetenschap kan de werkgevers bijbrengen meer loon betalen zodat de werknemers in staat zijn om de producten van het eigen bedrijf te kopen. Die laatste ‘bescherming’ is de meest absurde, want een autofabrikant weet natuurlijk nooit of zijn werknemer zijn hoge loon wel aan een auto zal besteden, en niet aan een fiets en verre vliegtuigreizen. Maar ook de andere beschermingen lijken mij zwak. Wetten doen vaak niet meer dan de gewijzigde toestand vastleggen. Als er bijna geen kinderen meer werken, wordt kinderarbeid afgeschaft. En vakbondsacties zijn vooral succesvol als ze drijven op een sterke grondstroom***.
Die grondstroom – die tegelijk de beste bescherming vormt – is het bestaan van een vrije arbeidsmarkt. Als een arbeider in de 19de eeuw door een ‘werkmansboekje’ niet de vrijheid had om van werk te veranderen, dan moest hij zich de laagst mogelijke lonen laten welgevallen. Maar als hij wel die vrijheid heeft, kan hij altijd op zoek gaan naar een werk waar de voorwaarden beter zijn, en doet hij zijn voordeel met een concurrentie tussen werkgevers. Vandaag zie je werkgevers grossieren in ‘extralegale voordelen’ om afgestudeerde IT-architecten aan te trekken, maar hetzelfde mechanisme geldt voor metselaars, monteurs en kelners****.
Als je het een beetje anders bekijkt, is het eigenlijk weer het winststreven dat de lonen in de hoogte duwt. Die werkgevers die hogere lonen aanbieden aan IT-architecten, metselaars, monteurs en kelners doen dat alweer niet uit menslievendheid, maar omdat ze uitgerekend hebben dat die werknemers, zelfs met die hogere lonen, meer winst zullen opbrengen dan als ze die werknemers zouden moeten missen door een gierig loonbeleid.
Ik had tot nu toe niets dan goede dingen te melden over het winststreven als grondslag voor het welzijn van ‘de mensen’. Er zijn in de loop der tijden ook een aantal nadelen geformuleerd. Marxisten en keynesianen beweren dat ‘ongebreideld’ winststreven tot economische crisissen leidt. Ethici als Antoon Vande Velde wijzen erop dat het winststreven een ongelijke verdeling van welvaart teweegbrengt. En Jan-met-de-pet vindt dat er geen ‘overdreven’ winsten mogen worden gemaakt.
Met marxisten, keynesianen en Anton Vande Velde durf ik hier op deze plek geen discussie aangaan. Jan-met-de-pet zou ik kunnen antwoorden dat ‘overdreven’ winsten uitzonderingen zijn, snel verdwijnen en niet kunnen worden voorspeld. Anders hadden we Paul D’Hoore niet nodig om ons geld te beleggen en om in één jaar stinkend rijk te worden.
Maar je kunt het bezwaar van Jan-met-de-pet ook anders lezen: als een sentimenteel bezwaar tegen winst als énige motief, zonder andere warme, menselijke overwegingen, een bezwaar tegen het beenharde, hardvochtige kapitalisme: prijsonderhandelingen op het scherp van de snee, afdanken van wie niet productief is, verloning naar verdienste – terwijl we allemaal graag iets meer willen krijgen dan we eigenlijk verdienen. Om Oscar Wilde te parafraseren: ‘Als we alleen krijgen wat we verdienen, dan zijn we er slecht aan toe.’
Dát sentimenteel bezwaar is ook het mijne. Maar als ik eerlijk moet zijn, ben ik in die zaken niet erg rechtlijnig. Ik heb graag de voordelen van een menselijke, warme aanpak maar dan met het lage prijskaartje van het beenharde kapitalisme. In de televisiereeks Olive Kitteridge is er een heel menselijke, warme apotheker die op pensioen gaat. In de plaats komt een supermarkt-apotheek. De mensen in het dorp klagen dat menselijkheid en warmte verdwenen zijn. ‘Ja,’ zegt de apotheker, ‘maar ze zijn wel goedkoper.’ En voorzover ik kon zien was de bediende in de nieuwe supermarkt-apotheek ook niet onvriendelijk.
Zou ik nu mijn oude vriend Filip D. overtuigd hebben om zich met mij achter het zwarte vaandel met het gouden dollarteken te scharen? Ik betwijfel het. Ik denk dat hij schamper zal lachen met het lage prijskaartje van het beenharde kapitalisme*. ‘Ja, de energieprijzen zeker?’ hoor ik hem al sneren. ‘Met dank aan de vrije markt!’ Ja, dát wordt een moeilijke discussie. Als je, zoals wij in Europa, een gemengde economie hebt, met een onontwarbaar kluwen van vrije markt en staatsinterventie, is het niet makkelijk om de oorzaak van allerlei euvels terug te vinden: is het de markt, is het de staatsinterventie, of is het mengsel zelf? Het is geloof ik niet het winststreven, of ik moet hierboven ergens een redeneerfout hebben gemaakt.
* Dit is de inhoud van die nogal klassiek-liberale speech, die haaks staat op het gedraag van Gordon Gekko zelf in de film. Let ook op de aanval op de hoge lonen van de CEO’s.
Well, I appreciate the opportunity you’re giving me Mr. Cromwell as the single largest shareholder in Teldar Paper, to speak. Well, ladies and gentlemen we’re not here to indulge in fantasy but in political and economic reality. America, America has become a second-rate power. Its trade deficit and its fiscal deficit are at nightmare proportions. Now, in the days of the free market when our country was a top industrial power, there was accountability to the stockholder. The Carnegies, the Mellons, the men that built this great industrial empire, made sure of it because it was their money at stake. Today, management has no stake in the company! All together, these men sitting up here own less than three percent of the company. And where does Mr. Cromwell put his million-dollar salary? Not in Teldar stock; he owns less than one percent. You own the company. That’s right, you, the stockholder. And you are all being royally screwed over by these, these bureaucrats, with their luncheons, their hunting and fishing trips, their corporate jets and golden parachutes.
Teldar Paper has 33 different vice presidents each earning over 200 thousand dollars a year. Now, I have spent the last two months analyzing what all these guys do, and I still can’t figure it out. One thing I do know is that our paper company lost 110 million dollars last year, and I'll bet that half of that was spent in all the paperwork going back and forth between all these vice presidents. The new law of evolution in corporate America seems to be survival of the unfittest. Well, in my book you either do it right or you get eliminated. In the last seven deals that I’ve been involved with, there were 2.5 million stockholders who have made a pretax profit of 12 billion dollars. Thank you. I am not a destroyer of companies. I am a liberator of them! The point is, ladies and gentleman, that greed, for lack of a better word, is good. Greed is right, greed works. Greed clarifies, cuts through, and captures the essence of the evolutionary spirit. Greed, in all of its forms; greed for life, for money, for love, knowledge has marked the upward surge of mankind. And greed, you mark my words, will not only save Teldar Paper, but that other malfunctioning corporation called the USA. Thank you very much.
** Er is een lichte tegenstelling in de zin dat winsten kunnen leiden tot het ontstaan van superrijken die extravagante consumptie-uitgaven doen, terwijl dat geld misschien ook naar ‘de mensen’ had kunnen gaan, voor hún consumptie-uitgaven. Maar in het geheel van de economie zijn de extravagante consumptie-uitgaven van de superrijken verwaarloosbaar.
*** Als het economisch goed gaat kunnen vakbondsacties loonsverhogingen versnellen, als het economisch slecht gaat kunnen vakbondsacties loonsverlagingen afremmen, maar dan ten koste van grotere werkloosheid.
**** Iedereen die zich de opkomst van de computers herinnert, zal begrijpen wat ik bedoel met ‘laag prijskaartje’. Ik heb indertijd voor een extra set lettertekens voor mijn printer evenveel betaald als ik nu betaal voor een hele printer. Om verder de gestaag stijgende prijzen juist te interpreteren, moeten we ‘door de geldsluier heen kijken’, zoals een decaan aan de Economische faculteit van de KUL mij ooit toebeet.
Ik denk dat de grootste winsten nu gemaakt worden door bedrijven die opereren in een markt waar de overheid een grote rol speelt. Deze bedrijven sturen ook zelf de overheid aan via lobby's en andere beïnvloeding. Ik denk aan immobiliën, energie, alles wat met 'klimaat' en 'milieu' te maken heeft...
BeantwoordenVerwijderen