Longreads: als het ietsje (of veel) langer mag zijn

dinsdag 27 juni 2023

Hemingway, en andere kortjes

 


Hemingway
 De nieuwste Penguin-editie van Hemingways The Sun Also Rises bevat de volgende waarschuwing: ‘This book was published in 1926 and reflects the attitudes of its time. The publisher’s decision to present it as it was originally published is not intended as an endorsement of cultural representations or language contained herein.’ 
Wie zich stoort aan de trigger warning mag toch niet vergeten de mensen van Penguin ook te feliciteren met hun beslissing om Hemingways boek in zijn oorspronkelijke vorm weer te geven*. Ik moet er niet aan denken dat ze waren beginnen knoeien met het onorthodoxe gebruik van nevengeschikte zinnen in Papa’s proza. 
     Met één commentaar op de sociale media heb ik moeten glimachen. Het betrof een voorstel dat bezitters van oudere uitgaven van The Sun Also Rises zelf de waarschuwing in eigen handschrift zouden aanbrengen op het titelblad van hun exemplaar. In dezelfde geest heb ik voorgesteld dat Penguin een stempel zou verspreiden zodat de tekst – zonder het specifieke jaartal 1926 natuurlijk – ook in andere boeken kan worden gezet. Dat is vooral interessant voor mensen die bijvoorbeeld tien of twaalf boeken in huis hebben, of zelfs meer, of voor mensen met een lelijk handschrift. 
     Het beste lijkt mij in elk geval dat het tekstje voortaan wordt opgenomen in álle nieuwe uitgaven, behalve uiteraard van de Bijbel. Het kan worden uitgebreid met waarschuwingen over geweld, ruwe taal, alcohol, tabak (gerookt of gepruimd), verdovende en opwekkende middelen, normaal en abnormaal seksueel verkeer, en wilde muziek.
     Het einddoel moet zijn dat de tekstje voor de lezer zo cliché en zo betekenisloos wordt als de bepalingen over het copyright, en de vermelding ‘All characters and events in this book are ficticious. All resemblance to persons living or dead is coincidental.’

Decadent
     Als ik aan mijn leerlingen het decadentisme van Karel van de Woestijne of Louis Couperus begon uit te leggen, kon ik in eerste instantie op enthousiaste belangstelling rekenen. ‘Was dat met decadente feestjes, meneer?’ Ja, misschien, maar ze mochten zich die feestjes in elk geval niet voorstellen als hún feestjes, met veel vrolijkheid en levenslust en lachende gezichten. Ze moesten vooral denken aan ‘vermoeidheid’. Als ik het nu zou uitleggen zou ik misschien citeren uit het Knack-interview met de Russische politologe Jekaterina Schumanns: ‘Het is geen wetenschappelijke term, maar Rusland is moe. De Russische samenleving is totaal gedemoraliseerd. Het is een land dat zich oud voelt, ontmoedigd, ontdaan van elke vorm van levenslust.’ En misschien zou ik mijn leerlingen dan, enigszins misleidend, een foto laten zien van opa Poetin met een dekentje op zijn knieën.

Decadent (2)
     Ik kan het woord ‘decadent’ niet uitspreken of er komt mij een regel van Reinhard Mey voor de geest, uit zijn lied Annabelle, waarin hij zichzelf beschrijft als ‘im höchtsten Grade dekadent’.  

Fatima
     Een jaar of tien geleden waren we tegen valavond door Portugal aan het rijden toen we plots in de verte een lichtend kruis zagen. Ik keek op de kaart, en het bleek dat we in de buurt van Fatima waren, waar in 1917 de Heilige Maagd was verschenen aan drie herderinnetjes. Ik maande mijn vrouw aan om in de richting van het kruis te rijden. We hadden geluk. We kwamen net op tijd om de jaarlijkse processie te zien ter ere van de verschijning: een indrukwekkende stille stoet van duizenden mensen met een brandende kaars in de hand.
      Ik vertelde aan Jan het verhaal van Maria’s verschijning en de mirakels die ze gedaan had zoals mijn grootmoeder het allemaal aan mij had verteld. Van de zon die in Fatima tot dichtbij de aarde genaderd was, zodat de 70.000 toeschouwers die eerst kletsnat waren van de regen, in enkele seconden weer helemaal droog waren. En van de de Drie Geheimen die Maria aan de meisjes had meegedeeld. Het Eerste Geheim was eigenlijk geen echt geheim. Maria had aan de meisjes in een visioen de hel laten zien, en hoewel ze dat op voorhand wisten, waren ze toch geschrokken dat het zó erg was. Het Tweede Geheim betrof Rusland. Het kon daar fout aflopen (1917!), maar het kon ook goed komen als er flink gebeden werd. Het Derde Geheim was lang in een verzegelde enveloppe in het Vaticaan bewaard gebleven. (Het ging over het vermoorden van de Paus en de bisschoppen door wrede soldaten, maar dat wist mijn grootmoeder nog niet).
      Op Facebook las ik laatst op een pagina, die anders vooral Borges- en Unamuno-citaten laat zien, een meme over de Fatima-geheimen: Poetin is door god uitverkoren om deze wereld te beschermen. Het Derde Geheim van Fatima hield in dat Rusland de redder van de wereld zal zijn. Het Vaticaan verbergt het geheim dat in 1960 bekend had moeten worden gemaakt. Dat lijkt mij allemaal erg onnauwkeurig. Het is het Tweede Geheim, en niet het derde, dat in cryptische woorden over Rusland spreekt, en het Derde Geheim zelf is geen geheim meer want het is ondertussen door het Vaticaan vrijgegeven, op 13 mei 2000.
     Anderzijds, sommigen geloven dat het Vaticaan het Derde Geheim slechts gedeeltelijk heeft vrijgegeven. Misschien staat er alsnog iets in over Poetin. Maar hoe weet die meme-auteur dat? 

Langste dag
- De langste dag van het jaar valt elk jaar vroeger
- Je bedoelt de 21ste juni.
- Ja, die bedoel ik. Die valt elk jaar vroeger.

Stalin meets artists
     Het event ‘Pope meets artists’ op 24 juni 2023 doet mij enigszins denken aan de ontmoeting die Stalin op 26 oktober 1932 had met Sovjet-schrijvers.
      Eerst de Heilige Vader. Die had in zijn toespraak een paar vleiende woorden over voor de aanwezige kunstenaars, ‘zijn bondgenoten in  de verdediging van de menselijkheid van de mensheid.’ Als slagzin kan dat tellen, l’umanità dell’umanità. Ik mompel het zachtjes voor mij uit.
      Dan het andere vadertje. Die had indertijd ook een paar vleiende woorden over voor de aanwezige schrijvers. ‘De productie van zielen,’ zei hij ‘is belangrijker dan de productie van tanks … en daarom hef ik het glas op jullie, schrijvers die de ingenieurs van de ziel zijn.’ De ingenieurs van de ziel … ook dat kan ik zachtjes voor mij uit mompelen, alleen niet in het Russisch. Инженеры человеческих душ, ik zou niet weten hoe dat klinkt. En als ik het wist zou ik het niet kunnen uitspreken.
    (PS. Een lezer meldt mij dat het Russisch als inzjenjeri tsjelavjetsjeskig doesch moet worden uitgesproken. Dat eerste en dat laatste woord vallen nog mee.)

De wrede hertog Alva
     Een van de Karel van het Reve-stukken die ik het vaakst herlees is zijn ‘Causerie’ over een studiereis in het fictieve land Allergië, waar de allergheidsregime van Lola Montez heerst, dat een strikte scheiding van de geslachten oplegt ‘zodat mannen en vrouwen zich vrij naar eigen aard kunnen ontwikkelen.’ Het is een pastiche op de stijl die sympathiserende Ruslandreizigers in de jaren zestig gebruikten op openbare lezingen, compleet met flauwe mopjes. Het mooist vind ik de zin over ‘de naam Leicester die voor ons alleen herinneringen oproept aan een Londense winkelstraat, maar die voor de Allergiërs, met zijn herinnering aan een wrede landvoogd, gruwelijke realiteit is.’ Sinds ik die zin voor het eerst las, denk ik elke maand minstens een keer aan de wrede hertog Alva (1507-1582) die voor ons Vlamingen ‘gruwelijke realiteit is.’ 

Reacties van het publiek
     Een schaduwzijde van Van Reybroucks verslag aan de Paus is dat het iets te veel tot het literaire genre van het schoolopstel behoort. De tekst verbetert aanmerkelijk als we hem ons voorstellen als de schriftelijke neerslag van een lezing voor een zaal van mensen die sympathiseren met Van Reybrouck of met paus Franciscus of met allebei. Het wordt dan een heel ander literair genre. De regie-aanwijzingen en de reacties van het publiek voegen een laag toe aan de tekst. Kijk maar.

Met zijn fijne, tamelijk hoge stem onderbrak de paus af en toe de lectuur van zijn tekst om te improviseren, om te verduidelijken, om (met nadruk) live na te denken. (komt op dreef) Zo gaf hij blijk van zin voor humor toen hij ironie ‘een schitterende deugd’ noemde (gelach in de zaal) die in de Bijbel vaak diende om ‘de pretentie van zelfgenoegzaamheid, oneerlijkheid, onrecht en wreedheid te doorprikken die vaak onder de macht en zelfs het sacrale schuilgaat.’ (applaus) Het leek alsof hij het niet alleen over het verleden had. (gelach, gevolgd door langdurig applaus). 

Tussentaaltest
    In het programma Nieuwe Feiten neemt Lieven Vandenhaute wekelijks een taaltest af van Annlies Bontjes, een Nederlandse journaliste die in België verblijft. Hoe goed begrijpt Annelies onze Vlaamse tussentaal? Begrijpt ze bijvoorbeeld de uitdrukking ‘Je hebt het vlaggen’ ? Nee, dat begreep Annelies niet. Lieven legde het uit: dat betekent ‘Je hangt eraan.’ De consternatie van Annelies in de studio was hoorbaar. Nog begreep ze het niet.

Polemische stijl
     Alles is toegelaten in de oorlog, in de liefde en in de polemiek. Maar een beetje stijl strekt tot aanbeveling. In De Standaard van 21 juni polemiseert Marc Reynebeau tegen econoom Peter De Keyzer die op Twitter een diagram had geplaatst over belastingen op kapitaal. Reynebeau noemt De Keyzer ‘een bedrijfsconsultant die in de publieke media geregeld als economisch expert zijn mening ten beste mag geven ... Economen die een zekere wetenschappelijke deskundigheid pretenderen, zouden moeten weten dat dat diagram omstreden en zelfs berucht is.    
     Zo schrijf je toch niet! Vergelijk even. ‘Marc Reynebeau is een scribent die in De Standaard geregeld als journalist zijn mening ten beste mag geven.’ Hoe flauw! Of: ‘Reynebeau die een zekere historische deskundigheid pretendeert, zou moeten weten dat zijn interpretatie van de Guldensporenslag omstreden en zelfs berucht is.’ 
     Le style, monsieur le commissaire!

Ongetwijfeld’
     Ik lees liever de zakelijke stukken van Joren Vermeersch dan de retorische stukken van Mia Doornaert. De baronnes predikt teveel voor eigen parochie, vind ik. Maar in Doornaerts stuk over de zaak-Sanda Dia, daar had ik geen been in gezien.  Er stond, dacht ik, niets in wat de linkse medemens nodeloos zou provoceren. Ik had het echter fout voor. Mark Van de Voorde maakte zich op zijn FB-pagina heel boos over dat stuk. De ridder in de Kroonorde verweet de baronnes dat ze ‘de mensen valselijk zaken toedichtte’ en wel vaker ‘de feitelijke waarheid verdraaide’. Ik citeer het begin van zijn polemiek: ‘Mia Doornaert schrijft dat de ouders van Sanda Dia liever hadden gezien dat de Reuzegommers achter de tralies waren gevlogen. Die mensen hebben dat nooit gezegd.’
     Dat was waar, die ouders hadden dat nooit gezegd, dat ik wist ook. Had ik dat zinnetje dan niet opgemerkt toen ik Doornaerts stuk las? Ik lees het opnieuw en inderdaad, in de vierde zin staat waar Van de Voorde naar verwijst. ‘De ouders van Sanda Dia hadden ongetwijfeld liever gezien dat de betrokken studenten een tijdlang in de gevangenis zaten.’ 
     Akkoord, maar is dat een ‘vedraaiing van de feitelijke waarheid’? In haar stuk gebruikt Doornaert het woord ‘ongetwijfeld’. Dat kan een zekerheid uitdrukken, maar ook het omgekeerde.  In het voorliggende geval wijst het op een snelle speculatie van ondergeschikt belang, een soort toegeving, niets meer dan een aanloop tot de ‘maar’ die volgt. Het is alsof ik zou schrijven: ‘Mark Van de Voorde heeft het land ongetwijfeld veel diensten bewezen als adviseur van verschillende CD&V-politici, maar …’ en dan volgt wat ik echt wil schrijven, bijvoorbeeld dat het erg onverdraagzaam is van hem om De Standaard te vragen om Mia Doornaert ‘geen vrij podium als vaste columnist’ meer te geven. Kijk, dan moeten Jan en Piet mij er ook niet van beschuldigen dat ik 
de feitelijke waarheid verdraai omdat zij misschien kunnen aantonen dat Van de Voorde het land geen grote diensten heeft bewezen.


* In tegenstelling tot de boeken van Agatha Christie, Roald Dahl, Ian Fleming en de onsterfelijke P.G. Wodehouse die wél werden aangepast.

2 opmerkingen:

  1. "Инженеры человеческих душ" wordt niet aan Stalin maar aan Yuri Karlovich Olesha toegeschreven. Stalin was in zijn jonge jaren een poëet, maar hij heeft vele poëten de dood ingejaagd, zoals Mandelstam, Akhmatova en Mayakovsky,

    BeantwoordenVerwijderen
    Reacties
    1. Stalin zou het geciteerd hebben bij de gelegenheid die ik aanhaal.

      Verwijderen