Longreads: als het ietsje (of veel) langer mag zijn

zondag 17 december 2023

Het migratiepact, en andere kortjes


Migratiepact
     Staatssecretaris Nicole De Moor beweert dat met het Migratiepact het aantal asielzoekers ‘twee derde lager’ zou liggen. Ook zonder de kritiek van Theo Francken te lezen – ik heb die gelezen – weet ik dat die daling niet kan kloppen. Ze zou véél, véél minder zijn dan twee derde. Zo makkelijk zal het allemaal niet gaan. Maar je moet van slechte wil zijn om de kleine stap in de goede richting niet te zien, al was het alleen al in de mentaliteit van de politieke wereld. Het volstaat om de uitspraak van De Moor te vergelijken met die van Angela Merkel van acht jaar geleden.

Opiniepeiligen over migratie
     Ngo’s zoals 11.11.11 zijn tegen het Europees migratiepact. Ze willen een ‘ambitieuzer’ beleid. ‘Ambitieus’ moeten we hier verstaan als ‘genereus’, met andere woorden: meer migratie.
     Het zou geloof ik een vergissing zijn om te denken dat 11.11.11 en de ngo’s de enigen zijn die zo over migratie denken. Er zijn veel redenen waarom Europa het zo moeilijk heeft om de massa-migratie af te remmen. De meerderheid van de bevolking wil dat, maar er is een niet onbelangrijke minderheid die dat niet wil. Je kunt dat zien aan verkiezingsuitslagen en opiniepeilingen. Niet elke stem voor Groen of PVDA is een stem tegen migratiebeperking, maar veel van die stemmen zijn dat wel. Ook de opiniepeilingen geven een verdeeld beeld.
     Nu weet iedereen dat je bij opiniepeilingen moet opletten met de vraagstelling. Kenny van Minsel van 11.11.11 haalt bijvoorbeeld aan dat ‘71 procent van de Belgen voorstander is van een eerlijke spreiding van asielzoekers’ en dat een meerderheid voorstander is van ‘veilige en legale migratiekanalen.’ Van Minsel neemt aan dat die mensen een draagvlak vormen voor ruimere migratie. Maar dat is een verkeerde aanname. Ik ben ook voor een ‘eerlijke spreiding’ van asielzoekers en verkies ook ‘legale kanalen’ boven illegale. Maar ik ben nog meer voor het streng beperken van de asielzoekerij. Het ene sluit het andere niet uit.
     Van Minsel moet trouwens zelf ook wel weten hoe dat zit met de meerderheid binnen de publieke opinie. Hij spreekt niet over ‘meer migratie’, hij spreekt zelfs niet in de eerste plaats over een ‘menselijk’ of ‘genereus’ beleid. Hij spreekt over een ‘ander’ en ‘objectiever’ beleid. ‘Ander’ en ‘objectiever’, daar ben ik helemaal voor. En ‘ambitieuzer’ eigenlijk ook, nu ik erover nadenk. 

‘Objectiever’ migratiebeleid
     Onder een ‘objectief’ migratiebeleid kunnen verschillende zaken worden verstaan. Het ene is dat alle asielzoekers die zich aandienen recht hebben op een rechtszekere procedure, volgens objectieve regels. Daar ben ik tegen. De andere betekenis is dat de overheid humanitaire visa verstrekt aan mensen in gebieden waar de noden objectief het hoogst zijn. Daar ben ik voor*.

Onderwijsachteruitgang: homogene klassen
     Wat ik in de krant nooit meer lees, zijn de lezersbrieven. Mensen die, zonder dat ze daarvoor betaald worden, ergens hun mening over geven, dat kan ik ook. Maar vandaag zag ik toevallig de lezersbrief van Nick de Clippel over het Pisa-onderzoek, als reactie op een stuk van Arthur Lermytte. Ik citeer: ‘De auteur heeft het consequent over de leerling. Daarin verschilt zijn visie weinig van die in zowat alle artikels over het onderwerp, tenzij die over de leerkracht gaan, of over het beleid van de koepels. Als ervaringsdeskundige weet ik wel zeker dat een cruciale term nagenoeg altijd ontbreekt in deze discussies: de klas. Een leerkracht geeft het leeuwendeel van de tijd geen les aan een leerling maar aan een klas. Daar zijn zijn lessen, zijn toetsen en zijn aandacht op gericht. Als die klassen min of meer homogeen zijn, is dat een stuk eenvoudiger dan als dat niet zo is. Als die homogeniteit er niet is, wordt het snel problematisch, niet alleen voor de persoon aan het bord, maar ook voor de klas op zich, waarin de onderlinge dynamiek anders zal zijn.’
     Heel mooi verwoord.

Ethisch ondernemen.
      De radicaal-linkse columnist van De Standaard Raf Njotea vraagt zich af ‘ethisch beleggen geen contradictio in terminis is.’ Die stelling gelijkt op die van de neoliberale econoom Milton Friedman die ook vond dat ondernemen en ethiek twee verschillende zaken waren. Ik vind dat een moeilijk discussie. Maar op de drie voorbeelden van hedendaags onethisch ondernemen die Njotea geeft, kan ik wel een en ander afdingen: 

  • De banken die geld lenen van de staat, d.w.z. van de belastingbetaler, om zich uit de financiële crisis te redden – maar de banken hebben dat geld wel terug moeten betalen
  • De banken die de armsten uitpersten met rommelkredieten – het waren niet de armsten maar de banken zelf die met de rommel opgescheept zaten, rommel die ze dan listig doorverkochten aan derden
  • De Europese banken die ‘honderden miljarden dollars investeren in bedrijven die actief zijn in de illegale Israëlische nederzettingsindustrie’ – van die honderden miljarden komen er hoogstens honderden miljoenen in de Israëlische nederzettingen terecht.

Kerst-ergernis
      Naast de bewezen voordelen voor de gezondheid, is ergernis ook een goudmijn voor columnisten. Alleen al in de donkere periode die we nu meemaken, kun je je ergeren aan kerstbomen, kerst-shoppen, kerstverlichting, kerstmuziek, kerstfilms, kersttruien, kerstmannen en ten slotte kerstmannen. Ik las een columpje van iemand die zich ergerde aan mensen die rond deze tijd van het jaar mandarijnen eten op de trein. Er was iets met de geur. Ach waarom niet? Maar zo’n ergernis moet voor mij altijd met een scheut ironie of zelfspot aangelengd zijn. Dodelijke ernst mag ook, maar alleen als de stijl onverbiddelijk superieur is – wat bij zo’n onderwerp op zich al een ironisch effect heeft.
      Alle andere columnistenergernis vind ik ergerlijk. 

Maximum en minimum
     In haar interview met De Standaard legt professor Ingrid Robeyns uit wat haar limitarisme betekent: niemand verdient het om meer dan 10 miljoen euro te hebben. ’t Is een mening als een andere. Maar helemaal bij het begin van het interview, als antwoord op de eerste vraag, zegt ze iets raars. ‘We willen dat niemand arm is, daarover is zowat iedereen het eens. Wel, als er een minimum is aan wat we moeten hebben, waarom zou er dan ook geen maximum zijn?’
    Hoezo?
    Aan mijn leerlingen vertelde ik bij het begin van het jaar altijd het tegenovergestelde. ‘Je moet dit jaar minimum vijf boeken lezen,’ zei ik, ‘maar er is gelukkig geen maximum. Wie honderd boeken wil lezen, mag dat gerust. Ik zal daar geen punt voor aftrekken.’ ’t Was een lerarenmopje.
     Natuurlijk bestaan er een veel voorbeelden van waar je best met een minimum én een maximum rekening houdt. Op de autosnelweg mag je de maximumsnelheid van 120 per uur niet overschrijden, maar je mag ook niet trager rijden dan de minimumsnelheid van 70 km per uur. Maar het is geloof ik nooit omdat er een minimum is dat er ook een maximum moet zijn. Zowel het minimum als het maximum moeten hun eigen reden hebben. Dat moet een professor als Robeyns toch ook weten. Waarom zegt ze dan zoiets raars?
     Ik zie drie mogelijke redenen. Ofwel is Robeyns zo overtuigd van haar maximumgrens dat elk argument, juist of fout, in haar ogen valabel lijkt. Het standpunt heiligt de argumenten zou je kunnen zeggen. Ofwel redeneert Robeyns vanuit het recht van de overheid om te herverdelen. Als de de overheid het recht heeft om een minimum op te leggen, waarom zou de overheid dan niet het recht hebben om een maximum op te leggen?  Zo bekeken krijgen we een hellend vlak. Het minimum-inkomen wordt beschouwd als een eerste stap.  Daarna volgt het maximum-inkomen, en daarna misschien nog verdergaande maatregelen om gelijkheid op te leggen.
     De derde reden om zoiets raars te zeggen is retorisch van aard. Je brengt met een evidente drogreden je publiek uit zijn evenwicht. Marcus Antonius begint zijn lijkrede met een verwijzing naar het bekende spreekwoord ‘over de doden niets dan … slechts’. Hendrik V begint zijn exhortatie met de mededeling dat de Engelse troepen ‘gelukkig’ in de minderheid zijn, vergeleken met de Franse vijand. Het is een vorm van branie. Je zegt tot het publiek: ik zeg dit, durf jij iets anders zeggen? Een beetje zoals Magnette op een vraag van Dag Allemaal over de Waalse werkloosheid antwoordde met Walen profiteren graag van het leven. Is dat soms fout?
     En na zo
n statement moet je andere argumenten aandragen. Over die van Robeyns schrijf ik misschien later nog wel iets. 

Woke en kettle logic
  
     Ik heb al eens gewezen op de kettle logic van progressieve lui die het bestaan van woke ontkennen en tegelijk beweren dat het welbeschouwd om een edelmoedig streven gaat: vrouwenemancipatie, rassengelijkheid … De kwestie is dat de meeste progressieven niet woke zijn, of maar heel gedeeltelijk, en dat ze beschaamd zijn over de excessen van woke. Maar ze kunnen niet verdragen dat rechts met die excessen spot. Vandaar de dubbelslachtige houding.
     Zo had je indertijd progressieve lui die niet goed tegen kritiek op het communisme konden. Ze waren beschaamd over de excessen van het communisme maar ze dachten – verkeerdelijk vind ik – dat het toch om een edelmoedig streven ging. Sommigen beweerden dan dat het communisme niet bestond, dat wat in de Sovjetunie en China gebeurde, geen écht communisme was. Alhoewel in die landen natuurlijk wel 
veel goede dingen werden gerealiseerd.'

 

* Zie ook mijn stukjes over asiel hierhier en hier.

3 opmerkingen:

  1. Misschien ter inspiratie eens kijken naar Nederland. Daar bestaat, voor de openbare besturen, de balkenendenorm. In Wikipedia lees ik:
    'De balkenendenorm (ook premiernorm) is de verzamelnaam voor een serie wettelijke en vrijwillige normen, die samen bepalen dat openbare bestuurders in Nederland niet meer mogen verdienen dan de bezoldigingsnorm voor topfunctionarissen'.
    Dit betreft een beperkte, afgelijnde groep. Een bovengrens bepalen voor iedereen is een onmogelijke, helse klus. De kans op het vinden van achterpoortjes is zo goed als 100%.

    BeantwoordenVerwijderen
    Reacties
    1. Het voordeel is zeker dat die norm voor topfunctionarissen afdwingbaar is. De vraag is of het enig voordeel biedt dat topfunctionarissen minder verdienen dan ceo's in privébedrijven.

      Verwijderen
  2. Er is een periode geweest in mijn leven dat ik Kerstmis en alles dat erbij komt kijken echt haatte met een diep gevoel van afkeer. Het ouder worden heeft me niet milder gemaakt, wel integendeel, maar ik heb wel geleerd dat je emoties beter opspaart voor dingen of personen die de moeite waard zijn. Groetjes, Marcus.

    BeantwoordenVerwijderen