Vanuit levensbeschouwelijk standpunt valt er over abortus nauwelijks te discussiëren. Vanuit ‘wetenschappelijk’ standpunt nog minder. Maar politiek is abortus een kwestie van compromissen. Vandaag kan de zwangerschap onderbroken worden gedurende de eerste 12 weken. Bijna alle partijen, ook CD&V, gaan akkoord met een uitbreiding tot 14 weken. Socialisten, communisten, liberalen en groenen willen een uitbreiding tot 18 weken. Niemand stelt 25 weken voor.
Maar nu las ik iets eigenaardigs in een stuk van politicologe Karen Celis: ‘Mocht u nog niet weten voor wie u bij de volgende verkiezingen zult stemmen, dan kunnen die standpunten over abortus misschien helpen.’ Bij mij helpen die standpunten niet. Ik vind 18 weken te veel, maar ik heb andere redenen om niet voor de socialisten, communisten, liberalen en groenen te stemmen. Ik ben geen one-issue stemmer.
Overigens lijkt het voor Karin Celis een uitgemaakte zaak dat abortus zo laat mogelijk moet kunnen worden beslist. Ze gebruikt de bekende argumenten en verwijst ook naar de oude slagzin ‘baas in eigen buik’, wat een populaire versie is van ‘de vrouw beslist’. Tegen die argumenten heb ik niets in te brengen, want dan zou ik het levensbeschouwelijk debat openen. Maar over die slagzin heb ik wel een ferme mening: ze is half juist. Als een vrouw zwanger is, kan ze met de vader van het ongeboren kind, of met gelijk wie, overleggen wat ze zal doen, maar de uiteindelijke beslissing ligt bij haar, en bij niemand anders. Het wettelijk kader is evenwel een andere zaak. Daar is het niet de vrouw maar de wetgever die beslist. Dat het percentage vrouwen in onze wetgevende vergaderingen ondertussen 41 procent bedraagt, is in dat opzicht geen slechte zaak.
Maar nu las ik iets eigenaardigs in een stuk van politicologe Karen Celis: ‘Mocht u nog niet weten voor wie u bij de volgende verkiezingen zult stemmen, dan kunnen die standpunten over abortus misschien helpen.’ Bij mij helpen die standpunten niet. Ik vind 18 weken te veel, maar ik heb andere redenen om niet voor de socialisten, communisten, liberalen en groenen te stemmen. Ik ben geen one-issue stemmer.
Overigens lijkt het voor Karin Celis een uitgemaakte zaak dat abortus zo laat mogelijk moet kunnen worden beslist. Ze gebruikt de bekende argumenten en verwijst ook naar de oude slagzin ‘baas in eigen buik’, wat een populaire versie is van ‘de vrouw beslist’. Tegen die argumenten heb ik niets in te brengen, want dan zou ik het levensbeschouwelijk debat openen. Maar over die slagzin heb ik wel een ferme mening: ze is half juist. Als een vrouw zwanger is, kan ze met de vader van het ongeboren kind, of met gelijk wie, overleggen wat ze zal doen, maar de uiteindelijke beslissing ligt bij haar, en bij niemand anders. Het wettelijk kader is evenwel een andere zaak. Daar is het niet de vrouw maar de wetgever die beslist. Dat het percentage vrouwen in onze wetgevende vergaderingen ondertussen 41 procent bedraagt, is in dat opzicht geen slechte zaak.
Om het nog moeilijker te maken: de helft van de geaborteerde baby's (en, in sommige cultuurgemeenschappen, meer dan de helft) is een meisje. Dus ook als je het in termen van vrouwenrechten bekijkt, wordt het weer een levensbeschouwelijke discussie: zijn die ongeboren baby's (foetussen, embryo's) mensen (vrouwen) of nog niet? Want als het (nog) geen vrouwen zijn, komen de vrouwenrechten niet in het gedrang als ze worden geaborteerd. En anders wel.
BeantwoordenVerwijderen