Eva Smets geeft haar opinie in De Standaard als titel mee: ‘Jawel, nóg een stuk over ongelijkheid.’ Elle ne croyait pas si bien dire, zegt men in het Frans. Op de ommezijde van haar stuk staat een nog groter stuk over dezelfde ongelijkheid, geschreven door Paul Goossens.
Goossens is in zijn stuk humeurig, vermoeid, en heeft weinig zin om te argumenteren en beperkt zich tot wat cijfers en verontwaardigde kreten. Dat is zijn goed recht. Als ik zo oud zal zijn als hij zal ik ook nog weinig zin hebben om in alle hoeken en gaten argumenten bij elkaar te zoeken om andersdenkenden te overtuigen. Maar Eva Smets is jong en enthousiast en heeft argumenten bij de vleet. ‘Twee miljoen mensen die aanschuiven bij de voedselbanken, die hun huurprijzen zien stijgen terwijl hun reëele inkomen daalt door inflatie, die de bus nemen om op hun werk te geraken terwijl De Lijn snoeit en bespaart.’
Ik schrik even van die twee miljoen mensen die aanschuiven bij de voedselbanken, en zoek snel een en ander op. Het gemiddeld aantal mensen dat per maand een beroep doet op voedselhulp is 193.344 en geen twee miljoen*. Ik moet de zin dus anders lezen. Die twee miljoen mensen is een optelling van de mensen die een beroep doen op voedselhulp, plus degenen die hun huurprijzen zien stijgen, plus degenen die met inflatie te maken krijgen, plus degenen die de bus nemen naar hun werk. Dat moeten er meer dan twee miljoen zijn.
Die rare zin over die twee miljoen aangschuivende mensen, komt door een retorisch trucje. Smets heeft gelezen over twee miljoen mensen met een vergroot ‘risico op armoede’, en dat wil ze concreet maken. Show don’t tell. Maar dan schrijf je al snel iets dat heel overdreven klinkt als je het letterlijk leest. Nog een ander voorbeeld van show, don’t tell. Smets schrijft: ‘Ik geloof niet dat je miljardair wordt van hard werk of intelligentie alleen. Dan zouden alle leerkrachten en verplegers een Rolex dragen.’
’t Is een prachtig beeld: al die leraren en leraressen en verplegers en verpleegsters met een Rolex om de pols. Ik voel mij twee keer aangesproken. Ik ben zelf 25 jaar leraar geweest, én ik heb ooit een poosje een perfect nagemaakte Rolex gedragen. Mijn Amerikaanse neef had er net zo een, maar dan een echte, en je zag het verschil niet de eerste twee jaar. Daarna begon het goedkope blik door het verguldsel zichtbaar te worden.
Naast haar retoriek en haar ongelijkheidscijfers heeft Smets nog een economische argumentatie. Ze spreekt van een ‘nieuw monopolistisch tijdperk.’ Ze geeft voorbeelden van bedrijven die fuseren en altijd maar groter worden en besluit: ‘Dankzij hun monopolies kunnen bedrijven de prijs opdrijven voor essentiele goederen en diensten, zonder voor hun marktaandeel te moeten vrezen.’
Ik ben niet zeker of dat klopt. Ik heb weinig zin om in alle hoeken en gaten argumenten bij elkaar te zoeken – kijk daar begint het al, en ik ben nog maar 68. Maar op het eerste gezicht komt de monopolietheorie niet goed overeen met de werkelijkheid. Als de prijzen van voedsel, kleren, computers, tv’s, streamingdiensten, vliegtuigreizen, en pakketbezorging aan huis volgens de monopolielogica waren tot stand gekomen, dan zouden ze denk ik heel wat hoger zijn. En omgekeerd: zaken die wij veel te duur vinden, zoals huizen en appartementen, worden slechts beperkt door de ‘mega-bedrijven’ gecontroleerd.
Eva Smets, zie ik, is directrice van Oxfam België. Dan denk ik aan de Wereldwinkels maar nog meer aan de 11.11.11-actie. 11.11.11 is een koepel van 60 organisaties zoals Chiro, Dierenartsen Zonder Grenzen, Sensoa en Jong-VLD. Maar de ideologische grondslag wordt geloof ik geleverd door Oxfam. Ik heb mijn eerste stappen in de politiek gezet toen ik 15 was en vlugschriften uitdeelde tégen 11.11.11 11.11.11 was de vijand. 11.11.11 was een kleinburgerlijke, systeembevestigende, tiers-mondistische organisatie. Het waren ontwikkelingssamenwerkers, die beweerden dat de rijke landen de arme landen plunderden, en dat we coöperatieven moesten steunen in de Derde Wereld. Dat was fout. De werkende massa’s in de rijke landen en de werkende massas in de Derde Wereld werden allebei geplunderd door de monopoliekapitalisten. In de Derde Wereld moesten er volksopstanden komen en in ons land moest de klassenstrijd worden gevoerd.
Dat laatste punt is in elk geval doorgedrongen bij Oxfam. De tekst van Smets gaat niet over de plundering van de Derde Wereld, maar over de klassenstrijd in ons land: de ongelijke verdeling van de financiële activa, de lonen van de ceo’s, de winsten van de farmaceutische bedrijven, de vennootschapsbelasting, de loonindexering en de loonnorm. De vlugschriften die ik uitdeelde, hebben vruchten afgeworpen. De vijand heeft zich bekeerd.
Maar nu heb ik weer heimwee naar de tijd dat de communisten nog echte communisten waren en de ontwikkelingssamenwerkers nog echte ontwikkelingssamenwerkers, en je het verschil kon zien tussen de twee.
* Voedselbanken: zie hier
Geen opmerkingen:
Een reactie posten