Longreads: als het ietsje (of veel) langer mag zijn

zaterdag 30 november 2024

De Stalin van Charles Ducal (longread)


In het reine komen met de Grote Zuivering

    Dat boek waarin dichter en ex-maoïst Charles Ducal de massamoordenaar Stalin min of meer goedpraat heb ik in een ruk uitgelezen. Ik ben, moet je weten, zelf ex-maoïst en ex-stalinist. Af en toe heb ik hard moeten lachen als ik een oude formulering of een oude redenering herkende. Ergens schrijft Ducal dat de revolutionairen onder Lenin ‘de massa’s organisatorisch aan zich te wisten te binden.’ Hoe mooi is dat!
      Maar het boek Koude oorlogsbuit is niet komisch bedoeld. Ducal heeft het geschreven in een eerlijke poging om met zijn verleden in het reine te komen. Hij heeft het aangevat als een onderzoek met een open einde. Ducal is een diepgelovig en levenslang tegenstander van het kapitalisme. Van zijn linksliberale vrienden op café krijgt hij te horen dat het kapitalisme, met al zijn gebreken, nog het minst slechte systeem is. Het enige alternatief dat ooit op grote schaal is uitgeprobeerd, zegt men hem, heeft geleid tot de moordpartijen van Lenin-Stalin-Mao.
    De zoektocht die Ducal heeft aangevat, kon in die omstandigheden maar drie uitkomsten hebben. Bij de eerste uitkomst zou hij ontkennen dat er slechts twee alternatieven waren. Hij kon kiezen voor een ‘derde weg’. Maar die derde weg is degene die West-Europa al vijftig jaar bewandelt, en die voor een koppige, rebelse idealist als Ducal weinig aantrekkelijks heeft. De tweede uitkomst was dat hij zijn links-liberale vrienden gelijk gaf als ze zeiden dat het kapitalisme met al zijn gebreken het minst slechte systeem was. (Dat nooit!) De derde uitkomst bestond erin te erkennen dat de weg van Lenin-Stalin-Mao nog zó gek niet was. Had Ducal mij op café van zijn plan verteld, op dan had ik hem kunnen voorspellen dat hij bij díe uitkomst zou eindigen.
     Ik had hem ook een methode voor zijn studiewerk aan de hand kunnen doen. ‘Kijk,’ beste Charles, ‘had ik gezegd. Je begint met een aantal bronnen te verzamelen die erg anti-Stalin zijn. Een paar sensationele televisie-reportages waar de vooringenomenheid van afdruipt, een paar gedateerde werken van Robert Conquest (een vriend van Thatcher!), de redevoering van Chroetsjov die zelf een schurk was, een opportunistische resolutie van het Europees Parlement, een recente populaire bestseller over de Oekraïense Hongersnood (1932-1933), dat soort werk. Als je daarmee klaar bent, ga je op zoek naar enkele dissidente academici die ‘het dominante beeld bijstellen’. Die zijn er altijd. Hou je daarbij ver van marxist-leninisten, maoïsten en excentriekelingen. En let vooral op Nieuw Archiefmateriaal.’  – Welnu, ’t is ongeveer de methode die Ducal heeft gevolgd*.
       Met zijn dissidente academici in de aanslag behandelt Ducal achtereenvolgens de Grote Zuivering van 1936-1938, de Oekraïense Hongersnood (1932-1933), Stalins pact met Hitler om Polen te verdelen (1939), de Grote Vaderlandse Oorlog (1941-1945), de Koude Oorlog (1946-1991) en de Goelag-strafkampen (1930-1953). Op sommige van die onderwerpen kan Ducal makkelijk punten scoren. Het pact met Hitler wás een verdedigbaar stukje Realpolitik, Stalin hééft met zijn leger dat van Hitler verslagen, de Koude Oorlog kwám niet van één kant, een aantal Goelag-strafkampen verschílden nogal van de uitroeiingskampen van de nazi’s, en de Oekraïense Hongersnood wás niet alleen het gevolg van beleid maar ook van een misoogst waar Stalin noch zijn weermannen of -vrouwen schuld aan hadden. 
    Eigenaardig genoeg begint Ducal zijn onderzoek niet met de Oekraïense Hongersnood waar hij gemakkelijk enkele overdrijvingen kan aantonen, maar met de krankzinnige repressie van 1936-1938 waarbij in anderhalf jaar tijd tussen de 950.000 en de 1.200.000 mensen omkwamen. Ducal gebruikt liever het cijfer van de gedocumenteerde executies: 681.692 doden, een mooi staaltje van nauwkeurige boekhouding hoewel het wezenskenmerk van de hele zaak er volgens Ducal op neerkwam dat het daar in Sovjet-Unie, zoals zijn vrouw het formuleert, ‘een zootje’ was.
     Ik probeer zuinig te zijn met ad hominems, maar ik vind het om te beginnen raar dat Ducal er als schrijver en dichter niet even bij stilstaat dat bij zijn 681.692 doden – waar blijft het cijfer na de komma?  –  ook een aantal bekende schrijvers en dichters waren zoals Osip Mandelstam, Isaac Babel en Boris Pilnjak. Denkt hij liever niet aan het lot dat hemzelf had kunnen treffen als hij in die tijd en op die plaats had geleefd? Of redeneert hij als een maoïstische vriend van mij die ooit zei: ‘Osip Mandelstam is voor mij niet meer waard dan een van de drie miljoen Bengalen die omkwamen bij de door Churchill georganiseerde hongersnood van 1943.’ Dat is misschien een wat autistisch maar in de grond redelijk argument, en ik ga in zo’n geval niet meteen op zoek naar dissidente academische bronnen die de rol van Churchill nuanceren, relativeren en contextualiseren – zoals Ducal dat doet met Stalins rol in de Oekraïense hongersnood.
     Ducal zelf geeft een mogelijke verklaring van zijn stilzwijgen over de ongelukkige dichters. Hij ontkent immers helemaal niet de menselijke drama’s die tijdens de Grote Zuivering hebben plaatsgevonden. Hij vindt ze net als iedereen verschrikkelijk. Maar er is al zo veel over geschreven. Ook vindt hij dat die drama’s ons niet mogen beletten om tegelijk in de archieven op zoek te gaan naar de correcte cijfers (681.692!), en verder naar de precieze verantwoordelijkheden, de verzachtende omstandigheden en de mogelijke verklaringen.
     Hier komen we bij een verhaal dat ik min of meer ken van in mijn maoïstische jeugd. De verantwoordelijkheid voor de moordpartijen lag niet bij Stalin maar bij zijn naaste medewerker Jezjov; de bureaucratische bestuurskanalen waren ‘een zootje’; de uitvoerders van het beleid waren ‘ongeschoold’; er waren rivaliteiten binnen de partij; en ten slotte Stalin heeft dan wel een flink deel van zijn collega’s van de oude partijleiding vermoord, maar zij waren op hun beurt van plan om Stalin te vermoorden. Je vraagt je af of je hier met verzachtende dan wel met verzwarende omstandigheden te maken hebt. Stalin zou dus een slecht mensenkenner geweest zijn, een organisatorisch warhoofd en een zwak manager. Ik geloof dat niet, maar ’t is mogelijk. En misschien was hij inderdaad niet de enige moordenaar binnen de oude partijleiding, maar waren de collega’s die hij liet liquideren dat ook.  Het maakt er echter de zaak van het socialisme 1.0 zoals Ducal het noemt niet veel beter op als álle oude leiders moordenaars waren, en niet alleen Stalin.
     De traditionele verdediging van de Grote Zuivering, die ik ken van in mijn jeugd, gaat nog een stap verder. De Zuivering was, in die redenering, noodzakelijk om een grote samenzwering te ontmantelen van in sabotage gespecialiseerde ingenieurs, een buitenlandse oppositie geleid door Trotski, de oude partijleiding die zich door Stalin aan de kant geschoven voelde, een aantal ambitieuze generaals en … Hitler die in het geheim alle betrokkenen financierde en omkocht.  Het is het soort wilde beschuldigingen die je vandaag op gespecialiseerde internetsites kunt aantreffen, met dit verschil dat de toenmalige beschuldigden, voornamelijk de oude partijleiders, vooraleer doodgeschoten te worden, op openbare processen hun snode complot openhartig bekenden.
     De houding van Ducal tegenover die complottheorie is ambivalent. Hij doet er ironisch over, vindt ze aan de andere kant weer niet zó gek, haalt feitjes aan die er verenigbaar mee zijn, stelt lastige vragen aan hen die ze verwerpen, lacht de ene keer met de Amerikaanse ambassadeur Davies die ze geloofde, maar lijkt een andere keer Davies ernstig te nemen. Boven alles probeert hij aannemelijk te maken dat de theorie, zelfs als ze niet klopt, dan toch door Stalin zelf oprecht werd geloofd. Dat is al het halve werk, schijnt Ducal te denken.
     Bij het lezen van het boek, heeft de dichter mij af en toe op de zenuwen gewerkt. Hij bespreekt bijvoorbeeld het quota-systeem dat gehanteerd werd bij de Grote Zuivering: een aantal slachtoffers dat vastgelegd werd per provincie. Hij wijst erop dat die quota maximavastlegden en geen minima. Dat is in die context, vind ik, een erg bot onderscheid. Maar dan denk ik weer aan Ducals prachtige verhaal De meesterknecht dat ik las toen ikzelf een maoïstische student in Leuven was. De ironisch-nuchtere beschrijving van het maoïstische studentenmilieu zorgde bij mij voor een klein barstje in mijn wereldbeeld, een wereldbeeld waarin alles samenhing – het verspreiden van vlugschriften, het organiseren van stakingen en het verheerlijken van Stalin. Er zouden nog heel veel barstjes moeten volgen voor het hele wereldbeeld aan diggelen viel, maar het was toch íets. Ik blijf er Ducal dankbaar voor. 

 

* Bij zijn keuze van academici heeft Ducal zich wat laten gaan. Een productieve maoïst als professor Losurdo Domenico kon hij links niet laten liggen. Ook citeert hij uitvoerig uit een zestal boeken van de wat excentrieke professor Furr Grover. Het zij hem vergeven. Zo’n excentriekelingen maken ook wel eens punt. Bij de film Denial voelde ik wel enige sympathie voor de Holocaust-ontkenner, meer dan voor die Amerikaanse professor die van het proces een emo show wou maken. 

Hannah Arendt en het totalitarisme

In zijn boek Koude Oorlogsbuit vat dichter Charles Ducal de totalitarisme-theorie van politiek filosofe Hannah Arendt samen in vijf kenmerken. Ik citeer:

  1. het streven naar wereldheerschappij, naar de totale onderwerping van de totale mensheid; 
  2. het creëren van een partij die ideologisch zo geïndoctrineerd is dat ze de bestaande werkelijkheid negeert en vervangt door een fictieve werkelijkheid waar ze blind in gelooft; 
  3. het vernietigen van het sociale weefsel, van de sociale klassen, die vervangen worden door een massa van geatomiseerde, geïntimideerde en volstrekt machteloze individuen; 
  4. constante zuiveringen, niet als terreurmiddel tegen echte opposanten, maar tegen iedereen die willekeurig tot ‘objectieve vijand’ kan worden uitgeroepen, teneinde te worden geliquideerd of naar een concentratiekamp gestuurd; 
  5. het vernietigen van familiale en persoonlijke relaties door fictieve aanklachten tegen een individu automatisch uit te breiden tot zijn omgeving, om op die manier ieder tot ieders potentiële vijand te maken en een systeem van zelfbescherming en valse beschuldiging in het leven te roepen. 

     Ik weet niet of dat een juiste samenvatting is van Arendts theorie, want ik heb Origins of Totalitarianism niet herlezen en mijn kennis ervan gaat terug op een lectuur van dertig jaar geleden. Ik weet ook niet of de kenmerken die Ducal hier opsomt logisch met elkaar verbonden zijn, of ze een goede basis vormen om nazisme en stalinisme te vergelijken, en of sommige ervan ook niet in andere politieke systemen aanwezig zijn. Maar het lijstje is in elk geval verdomd goed toepasbaar op het socialisme 1.0 van de Sovjet-Unie. Hoogstens zou je kunnen zeggen dat elk punt nuances verdient. Laten we eens kijken naar de nuances van Ducal, die hij als weerleggingen voorstelt. 

  1. Het stalinistische streven naar wereldheerschappij betekende niet dat de Sovjet-Unie zich in de nabije toekomst op een aanvalsoorlog voorbereidde. 
    Dat klopt. 
    Daar had Stalin op dat moment de middelen niet voor. Ducal gelooft verder dat Stalin hoopte op een vreedzame overwinning van het wereldcommunisme. Dat is mogelijk maar het verandert niets aan de redenering van Arendt*.
  2. De ideologische indoctrinatie ging niet zover dat elk onderscheid tussen werkelijkheid en fictie verdween. 
    Dat klopt. 
    Maar waar de waarheid niet paste in het kader, werd ze vervangen door leugens – tot en met het ‘weggommen’ van historische figuren in encyclopedieën. Die leugens moest je openbaar belijden, en voor je gewetensrust kon je ze beter ook geloven. De alomtegenwoordige alternative truth** leidde tot een alomtegenwoordige cognitieve dissonantie. De Sovjet-burgers die vanwege hun functie in het buitenland waren geweest, werden bij hun terugkeer gewantrouwd omdat ze in het Westen een realiteit hadden gezien die niet overeenkwam met de officiële versie***. Ze maakten bovengemiddeld kans om in een strafkamp terecht te komen.
  3. Ducal heeft geloof ik weinig problemen met dat ‘vernietigen van sociale klassen’. Elders in zijn boek merkt hij op dat die vernietiging niet betekende dat de mensen van die klassen allemaal fysiek werden geliquideerd. Van de ‘rijke boeren’ werd het land afgenomen en daardoor waren ze ‘als klasse’ vernietigd.
    Dat klopt. 
    Maar heel veel van die rijke boeren werden óók als fysieke persoon geliquideerd. (Voor de kwestie van ‘sociaal weefsel’ en ‘atomisering’, zie hieronder punt 5).
  4. Niet álle zuiveringen waren willekeurig. Er kunnen bij de honderdduizenden die werden terechtgesteld en de miljoenen die in kampen terechtkwamen, ook echte opposanten zijn geweest. Dat klopt. 
    Maar er wás voldoende willekeur om iedereen bijzonder onzeker te maken. Zelfs Molotov, de naaste medewerker van Stalin, moest dulden dat zijn vrouw zonder proces in de gevangenis verdween als staatsvijand. Hij kon nooit weten of en wanneer hijzelf aan de beurt zou zijn.
  5. Niet alle ‘sociaal weefsel’, niet alle vriendschappen, niet alle familiebanden werden vernietigd, zoals blijkt uit dagboeken van die tijd****. 
    Dat klopt. 
    Maar ook al blijven mensen altijd mensen en slaagt het totalitaire project nooit volledig, men deed zijn best. Ducal zal ongetwijfeld het voorbeeld kennen van Pavlik Morozov, de veertienjarige jongen die in 1932 door een familielid of meerdere familieleden werd vermoord, nadat hij zijn vader bij de autoriteiten als volksvijand had verklikt. Die vader was geëxecuteerd. Ik citeer uit nl. WikipediaPavlik groeide uit tot held van een propagandistische cultus. Verhalen, films, toneelstukken, biografieën, liedjes: keer op keer werd Pavlik geëerd als de perfecte Pionier, een waakzame partijactivist aan het thuisfront. De onzelfzuchtige moed die hij had getoond door zijn eigen vader op te offeren werd alle kinderen ten voorbeeld gesteld. 

Als ik alle nuances van Ducal samentel, kan ik maar één ding besluiten: Hannah Arendt overdreef. Maar niet veel. 

 

Let wel dat het hier gaat om het streven naar een wereldheerschappij. De nazis zongen van Heute gehort uns Deutschland, und morgen die ganse Welt en de communisten van de ‘sozialistische Weltrepublik. Het trachten naar een continentale heerschappij is, zoals Mearsheimer uitlegt, een ‘normaal’ streven van een Europese grootmacht, ongeacht de ideologie. Dat Hitler op militair vlak een grotere avonturier en gokker was dan Stalin, lijkt mij overigens een correcte vaststelling. 

** Dat is iets helemaal anders dan het Trumpiaanse en post-Trumpiaanse Amerika waar de ene helft van de bevolking oprecht in waarheid A gelooft, de andere helft in waarheid B, met daarnaast enkele opportunisten die liegen over waar ze echt in geloven. In Rusland moest iedereen doen alsof hij in waarheid A geloofde, tot de autoriteiten beslisten dat het toch waarheid B was.

*** Arendt geeft het voorbeeld van de metro van Moskou. Die werd als een grote overwinning van het socialisme voorgesteld. Dat ook andere landen een metro hadden, was een inconvenient truth. Arendt wijst erop dat de ultieme consequentie van zo’n cognitieve dissonantie erin bestaat om die andere metro’s te vernietigen. Ducal grijpt die hyperbool aan om de hele redenering over cognitieve dissonantie belachelijk te maken.

**** Terzijde: het voortbestaan van het sociale weefsel en menselijke solidariteit zou ongetwijfeld ook blijken uit Duitse dagboeken uit de Hitlertijd.


De Siberische strafkampen

     Een van de minder prettige kanten van het stalinistisch regime bestond uit de Siberische strafkampen, de zogenaamde Goelagkampen. In Koude Oorlogsbuit, waar ik in mijn twee vorige stukjes al iets over schreef*, vertelt dichter Charles Ducal daar een geweldig verhaal over. Als leraar Nederlands moest hij mee beslissen over het handboek dat men op zijn school zou gebruiken. Zijn voorkeur ging uit naar een uitstekend boek, waarin evenwel ‘een kleinigheid’ hem stoorde. Het had een gruwelijke foto afgedrukt van een massa uitgemergelde lijken met als onderschrift: ‘Hygiëne volgens de nazi’s: het concentratiekamp van Bergen-Belsen bij de bevrijding op 15 april 1945. Maar het had net zo goed om een van de Stalinkampen kunnen gaan.
    Dat laatste zinnetje kon Ducal niet over zijn kant laten gaan. Hij stuurde een mail naar de uitgeverij waarin hij stelde dat de opmerking over de Stalinkampen ‘vanuit historisch-wetenschappelijk standpunt onjuist was.’ Een redacteur van het handboek antwoordde dat er ‘miljoenen mensen door Stalin zijn omgekomen,’ waarop Ducal, met een koppigheid die ik ook bij holocaust-negationisten bewonder, de redacteur bleef bestoken met mails totdat die toegaf dat ‘zijn overtuiging niet op bijster veel kennis of onderzoek steunde’ en dat hij zijn ‘best zou doen om het bijschrift bij een volgende druk te veranderen.’
  
  Toen ik leraar was, zou ik zoiets niet gedaan hebben. Ik wou zo weinig mogelijk met handboeken te maken hebben. Maar ik kon er goed mee leven dat ze over controversiële kwesties een mainstream versie aanhielden. Het geschiedenisboek van mijn zoon bevatte tal van beweringen over de 19de euw, de industrialisatie, de sociale strijd en het socialisme die ik heel verkeerd vond. Ik zou er niet aan gedacht hebben om de redacteurs met mijn revisionistische visie lastig te vallen.
      Van een historicus kreeg Ducal te horen: ‘Ook negationisten beweren wel eens iets wat klopt of maken wel eens een terechte correctie ... maar dat maakt het ontkennen van [de historische waarheid] niet minder crimineel.’ Ducal is daar erg bitter over en herhaalt die woorden vijf keer in zijn boek. Maar ’t is natuurlijk wel waar dat elke revisionist of negationist wel eens iets zegt wat klopt. Zo beweert Ducal bijvoorbeeld over de Siberische strafkampen dat ze niet in alle opzichten met de nazi-kampen vergelijkbaar waren. Dat is zeker waar. Het belangrijkste verschil is dat stalinistisch Rusland geen vernietigingskampen met gaskamers had, zoals Chelmno, Belzec, Sobibor, Treblinka, Majdanek, Auschwitz-Birkenau en Mauthausen die wel hadden. Dat is een immens verschil. In dat opzicht was het nazisme inderdaad uniek en met niets te vergelijken, ook niet met het stalinisme.
     En zelfs de gewone concentratiekampen Dachau, Sachsenhausen, Buchenwald, Bergen-Belsen enzovoort verschilden in belangrijke mate van Stalins Siberische strafkampen. Eén belangrijk verschil haalt Ducal aan in zijn mailverkeer met de ongelukkige handboekenredacteur van hierboven. ‘In tegenstelling tot een wijdverbreide opvatting tonen de archieven van de Goelag aan dat er een aanzienlijke doorstroming van gedetineerden bestond, aangezien er 20 tot 35 procent van hen elk jaar werd vrijgelaten.’
      De kritische lezer denkt nu onmiddellijk: als er elk jaar 20 tot 35 procent werd vrijgelaten, moeten er ook elk jaar 20 tot 35 procent nieuwe gevangenen gearriveerd zijn, anders zouden die kampen spoedig leeg geweest zijn. De kritische lezer heeft gelijk. Die kampen raakten niet leeg. Integendeel. Het aantal gevangenen steeg vanaf 1930 jaar na jaar, om een hoogtepunt van 2,5 miljoen te bereiken in het sterfjaar van Stalin**.
     Het eerste grote verschil tussen de Duitse en de Russische kampen betreft dus het totale aantal gevangen dat in de kampen terechtkwam. In de Duitse kampen belandden er ongeveer 1,5 miljoen gevangenen***, in de Russische kampen een kleine … 20 miljoen. Dat betekent dat ongeveer 5 tot 10 procent van de Sovjetburgers ooit in zo’n kamp verzeild raakte – weliswaar met veel meer overlevingskansen dan in een Duits kamp. Het aantal mensen dat omkwam in de Duitse concentratiekampen, vooral in de laatste oorlogsmaanden, was ongeveer 1 miljoen, twee derde dus, en het aantal dat in de Russische kampen omkwam was een kleine 2 miljoen****. Met andere woorden, zelfs met een veel lagere mortaliteit telden de Russische kampen uiteindelijk meer slachtoffers dan de Duitse vanwege het veel grotere aantal gedetineerden.
     Zowel de Duitse als de Russische kampen moesten verschillende functies vervullen: onschadelijk maken van potentiële opposanten, tewerkstelling van zeer goedkope arbeidskrachten, beteugeling van misdaad en ‘asociaal gedrag’, verspreiding van angst over de hele maatschappij, politiek-morele heropvoeding. Die laatste twee, typisch totalitaire, kenmerken zijn vooral karakteristiek voor de Russische aanpak: het ene door het massale aantal van de arrestanten, het tweede omdat zoiets goed past bij de communistische opvatting van de maakbare mens.
     Eigenlijk denk ik over die verschrikkelijke toestanden liefst niet te veel na. Ik heb deel 1 van De Goelag Archipel gelezen en had niet veel zin om daarna deel 2 en deel 3 te lezen. Ook is de troost die ik bij Ducal vind, nogal beperkt. Hij vertelt dat in sommige Russische strafkampen goede bibliotheken aanwezig waren, dat er schaaktornooien, filmvoorstellingen en voetbalwedstrijden werden georganiseerd, en dat er toneelstukken werden opgevoerd door de gevangenen. Ik denk dan heel even aan het modelkamp van de nazi’s in Theresiënstadt, met zijn rijk cultureel leven, zijn concerten, zijn lezingen, zijn scholen en zijn duizenden doden.  Ducal haalt verder het voorbeeld aan van de levensomstandigheden die Solzjenitsyn uit de eerste hand beschrijft in Een dag in het leven van Ivan Denisovitsj. Die levensomstandigheden, suggereert Ducal, vielen best mee vergeleken met die in Auschwitz. Dat is zeker waar, denk ik dan, maar toch liever Ivan D. dan ik.
      Mijn sarcastische terzijdes in bovenstaande alinea kunnen niet wegnemen dat Ducal iets zegt wat klopt en wat een correctie aanbrengt aan het populaire beeld van de Siberische straf: het ene kamp was minder erg dan het andere, de ene kampdirecteur was menselijker dan de andere, veel straffen waren beperkt in duur, en de overlevingskansen van een gevangene waren veel hoger dan in een nazi-kamp. Maar het bleef heel erg natuurlijk.
     Wat ik mij ondertussen afvraag is of Ducal voor dat handboek Nederlands ook een alternatief heeft voorgesteld om het bijschrift over het Bergen-Belsen-foto aan te vullen. Waar dacht hij aan? In de Stalinkampen daarentegen waren er bibliotheken en schaaktoernooien.  Of misschien vindt hij dat té rooskleurig en dacht hij eerder aan: De meeste moordpartijen van Stalin kregen hun beslag buiten de kampen. Of: Dankzij de lage mortaliteit in de Stalinkampen bleef het aantal slachtoffers beperkt tot één à drie miljoen. Of: In het Goelagkamp van Nazino konden de gedeporteerden zich in leven houden door kannibalisme, waardoor slechts 4000 van de 6000 omkwamen*****. 

 

Zie mijn twee vorige stukjes hier en hier.

** Zelf lijd ik aan het vooroordeel dat er na de Holodomor en de Grote Zuivering een zekere liberalisering intrad. Dat geldt dan in elk geval niet voor het aantal mensen dat naar strafkampen werd gestuurd.

*** Dus altijd zonder de miljoenen van de vernietigingskampen gerekend. Ook niet bijgeteld zijn de miljoenen Russische krijgsgevangenen. In Duitse kampen kwam bijna 60 procent van de Russische krijgsgevangenen om. In Russische kampen was het iets minder erg: daar kwam ongeveer 30 procent van de Duitse krijgsgevangenen om. 

**** Ducal haalt het cijfer aan van 1.054.829 doden tussen 1934 en 1953. Anne Applebaum denkt dat de Goelagkampen meer dan 3 miljoen slachtoffers maakten. En.Wikipedia geeft aan dat de meeste geleerden vandaag het dodental op ongeveer 1,6 miljoen schatten.

***** Ducal zelf haalt Nazino aan als voorbeeld van ‘misdadige nalatigheid van verantwoordelijken op verschillende niveaus. Toen over het drama een rapport werd opgesteld, schrijft Ducal nog, reageerde de leiding in Moskou en de publieke opinie geschokt. Hoezo, de publieke opinie? Kwam het nieuws dan in de Pravda? Werden er boze lezersbrieven  geschreven? Als Ducal dát gelooft, heeft hij inderdaad een heel ander beeld van stalinistisch Rusland dan ik.

3 opmerkingen:

  1. Ducal: ik zou hier Simon Leys parafraseren: zoals je

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Ducal, ik zou hier Simon Leys parafraseren: zoals je aan de appelaar moeilijk peren kunt vragen, kun je aan een simplistische sectariër moeilijk een ietwat waarheidsgetrouwe neerslag van de feiten verwachten.
    Wat de goelags betreft, dit waren inderdaad geen uitroeingskampen, want Stalin had de miljoenen internen nodig om enorme kanalen te graven met schop en houweel. Wie daar een visueel idee wil van hebben, kan op youtube filmpjes vinden van de aanleg van het Belomorkanaal begin jaren dertig.

    BeantwoordenVerwijderen