Roan Asselman en Michiel Vos
Als ik ergens een aankondiging zie voor een interessant debat, noteer ik de datum in mijn agenda, wel wetende dat ik er onmogelijk naartoe zal kunnen gaan. Doorbraak kondigde een debat aan over Trump, met Michiel Vos en Roan Asselman. Ik had wel eens willen weten wat daar gezegd zou worden, maar natuurlijk kon ik op die dag niet aanwezig zijn. En wat blijkt nu? Doorbraak neemt die debatten op en je kunt ze achteraf op Youtube afspelen. Ik heb dat gedaan met het Trump-debat.
Roan Asselman zou je een gematigd voorstander van Trump kunnen noemen en Michiel Vos een gematigd tegenstander. Maar Asselman stelde zich meer geëngageerd op terwijl Vos het onderwerp met ironische distantie benaderde. Het resultaat was dat je een wat positieve indruk kreeg van Trump: een min of meer normale president, niet zo gek als hij eruit ziet, een mengeling tussen een opportunist en een visionair, iemand die probeert tegemoet te komen aan de rechtmatige verzuchtingen van de Amerikanen en die daarbij soms te ver gaat. Anderzijds had de gematigde opstelling van Vos ook een tegenovergesteld effect op mij. Ik las tot nog toe de stukken over de corruptie en belangenvermenging van Trump altijd met een zeker scepsis. Die kranten zijn bevooroordeeld, dacht ik, en ik zie weinig bewijzen.Toen Vos echter terloops liet verstaan dat hij die beschuldigingen wel ernstig nam, dacht ik meteen: dus toch.
Asselman kon zonder veel tegenspraak van Vos de dagelijkse leugens van Trump vergoelijken. De mensen namen Trump niet ‘letterlijk’. Het was minder erg dat Trump loog over de Haïtianen die Amerikaanse katten en honden opaten dan dat de pers de reële problemen met de Haïtiaanse immigranten verzweeg. Ik vind zo’n leugen over ‘honden en katten’ wel vreselijk, niet omdat de mensen dat zouden kunnen geloven, maar juist omdat ze weten dat het niet waar is, en er zich toch in schikken. Zo’n zwart-op-wit leugens zijn iets anders dan een occasionele overdrijving, een polemische veralgemening of een opgeblazen cijfer.
Het thema van het debat was de vraag: Is Trump een gevaar voor de liberale rechtstaat en de checks-and-balances? Nee volgens Asselman, omdat hij geen formele regels overtrad, ja volgens Vos, omdat hij niet de regels maar de mentaliteit achter die regels door zijn radicalisme ondermijnde. Asselman legde zich erbij neer dat 2015-2030 de Trump-jaren waren in de Amerikaanse geschiedenis. Daarna zouden we wel zien. Hij sloot uit dat Trump een derde ambtstermijn zou ambiëren en J.D. Vance was een ‘slimme baas’ maar had niet het charisma van zijn baas. Het was aan de Democraten om op zoek te gaan naar een tweede Obama.
De invalshoek van de Asselman en Vos was voor een stuk gelijklopend: de Europese journalisten brengen een erg onvolledig, eenzijdig en bevooroordeeld beeld over Trump (1) omdat ze de Amerikaanse mentaliteit en het Amerikaanse bestel slecht begrijpen, en (2) omdat ze zich vooral laven aan de New-York Times en vergelijkbare links-liberale bronnen. Het resultaat is dat we belangrijke dingen niet weten. Wat ik bijvoorbeeld niet wist, is dat de deportatie van illegale vreemdelingen op heel brede steun van de Amerikanen kan rekenen, met inbegrip van veel links-liberalen.
Ook waren Asselman en Vos het eens over de bestorming van het Capitool. Dat was geen detail. Het was enerzijds een illegale actie die gepaard ging met geweld en vandalisme zoals er zoveel zijn, maar wel met twee verzwarende omstandigheden: de actie vond plaats op een hoogst symbolische plaats én ze werd gesteund door de zittende president. Hadden de Democraten het slim gespeeld, dan had dit het einde van Trump kunnen zijn. Niemand houdt van geweld, vandalisme, schending van democratische symbolen en een president die dat allemaal goedkeurt. Maar in plaats daarvan heeft de Democratische partij geprobeerd om van de gebeurtenissen iets te maken wat het niet was: een poging tot staatsgreep. En ze zijn dat vier jaar doodernstig blijven herhalen tot de bevolking het beu werd. ‘Zeg, overdrijven jullie niet een beetje? Leg eens een andere plaat op.’**
Over één vraag durfde geen van beide sprekers zich duidelijk uitspreken: kan Trump zijn beloften waarmaken? Trump belooft aan de techmiljardairs ongeremde innovatie zonder regulering en aan de laaggeschoolde werkers een beter leven, zoals vroeger. Die eerste belofte kan hij misschien waarmaken, maar voor de tweede belofte is er geen geloofwaardige strategie. Met importheffingen bereikt hij hoogstens het tegenovergestelde effect.
Michiel Vos gelooft dat Trump de Republikeinse partij wil omvormen tot een multiraciale, anti-intellectuele arbeiderspartij. Dat is een gevaarlijke droom omdat die de volkse rancune aanboort, zonder een positief project aan te bieden. Je kunt wel tot jolijt van het volk de aanval inzetten op de bureaucratie, de universiteiten en de woke-beweging, maar zo krijg je geen welvaart. De waarheid is dat niemand voorlopig een antwoord heeft op die belangrijke groeiende kloof in de maatschappij: die tussen de hooggeschoolde en laaggeschoolde productiviteit.
Vos en Asselman zijn allebei goede sprekers. Vos zijn Nederlands is uitstekend ondanks zijn lange verblijf in de VS. De enige fout waar ik hem op kon betrappen was dat hij de VS herhaaldelijk ‘oneerlijk’ noemde, terwijl hij ‘unfair’ bedoelde. Als schoonzoon van Nancy Pelosi, had hij ook de beste anecdotes. Hij vertelde dat hij eens samen met zijn schoonmoeder op bezoek was in het Witte Huis. Hij werd voorgesteld aan Joe Biden en stak zijn hand uit terwijl hij de opgedragen formule uitsprak: ‘How do you do, Mister President.’ Biden keek pal náást Vos, en stak een vinger uit waarvan niet duidelijk was of die als aanzet tot een handdruk bedoeld was. Vos greep dan maar die vinger. Thuisgekomen vertelde Vos het verhaal aan zijn vrouw: ‘He wasn’t there I think.’ Zijn vrouw schrikt zich een hoedje bij dat gebrek aan respect: ‘Oh, you can’t say that. He’s the president of the United States.’ Maar toen Vos zijn boek aan het schrijven was, was ze van de schrik bekomen. ‘Don’t forget to mention the incident with the finger,’ heette het nu.
* Het debat staat hier.
** Zelf vraag ik mij af of de Amerikanen het geschimp op Joe Biden niet beu zullen worden.
Tinneke Beeckman
Het stuk van Tinneke Beeckman over de ongemanierdheid van Trump heeft mijn mening over de Amerikaanse president bijgesteld. ‘Als niemand op hem let, is Trump een schatje,’ luidt het bijschrift bij de foto. Die provocerende uitspraak wordt toegelicht in de eerste alinea:
In de publieke ruimte is de Amerikaanse president Donald Trump vaak een bullebak. Maar als je hem privé ontmoet, heeft hij goede manieren: Trump laat ruimte voor tegenspraak, reageert nooit dreigend of gemeen en kan om zichzelf lachen. Dat beweert de Amerikaanse komiek Bill Maher, die hem onlangs in het Witte Huis bezocht. Maher was verrast, omdat Trump hem al jaren beschimpt … Mahers vaststelling is opmerkelijk omdat een president zich normaliter openlijk als een gentleman gedraagt, en binnenskamers al eens uit zijn rol durft te vallen.
Daarover heb ik mijn mening niet moeten bijstellen. Dat is een beeld dat kán kloppen. Trump die slimmer is dan hij zich voordoet. Trump die de bullebak speelt, om zijn zin te krijgen en om zijn achterban het entertainment te bieden dat het wil. Ik herinner mij beelden van Trump met Obama en ik dacht: is die nu vriendelijk?
Maar de gedachte is allesbehalve geruststellend. Dat een politicus persoonlijk een bullebak is, mag ons niet verbazen. Zulke mensen vind je overal en altijd. Maar als het een mode wordt dat politici in het openbaar onbeschoft zijn, stemt dat tot nadenken. Volgens Beeckman zijn goede manieren in de publieke ruimte sterk verbonden met de opkomst van het politieke en economische liberalisme.
Dat zit zo. In de preliberale republikeinse traditie, schrijft Beeckman gold ‘deugd als morele en politieke leidraad: burgers moesten zich voor het algemeen belang engageren.’ Deugd bestond erin dat de individuele belangen werden ondergeschikt gemaakt aan het algemeen belang. Dat algemeen belang kon van alles zijn: de eer van de vorst, de grootheid van de natie, het in stand houden van heilige tradities, de vrede tussen de burgers, het onderdrukken van de slaven … Voor dat algemeen belang moest men desnoods bereid zijn om, zoals Brutus, zijn leven te geven.
Met het liberalisme van bijvoorbeeld Adam Smith werd de verhouding tussen individueel en algemeen belang op een nieuwe manier bekeken. Burgers mochten gerust hun economisch eigenbelang nastreven. Als ze dat op een ordelijke manier deden, werd iedereen er beter van. Iedereen had iets te verkopen, al was het zijn arbeidskracht, en iedereen had een verlanglijst van wat hij wou kopen. Elke transactie bracht wederzijds voordeel*. Burgers werden allemaal op een of andere manier klant van elkaar. En klanten behandel je met een beleefdheid die vroeger alleen de koning toekwam. In een burgermaatschappij was iedereen koning. Als koning Leopold II over straat liep, nam hij voor iedereen zijn hoge hoed af.
‘Denk aan de Amerikaanse president Reagan,’ schrijft Beeckman. Dát is een slim voorbeeld: veel liberaler en veel beleefder dan Reagan kun je je moeilijk voorstellen. Trump is het tegenovergestelde. Beleefdheid hoort bij de win-win-filosofie, intimidatie hoort bij het zerosumgame, dat wil zeggen bij deals waar de slimste partij wint en de andere verliest, of waarbij de twee partijen winnen ten nadele van een derde partij.
Voor Beeckman illustreert de onbeschoftheid van Trump ‘dat het geloof in de liberale orde tanende is.’ Laten we hopen dat het niet zo dramatisch zal lopen. Sinds het begin van de handel is win-win niet meer weg te denken uit de economie. Daarnaast zijn er altijd domeinen geweest van zerosum : de politiek, de economische monopolies … Misschien is de verschijning van Trump niet meer dan een rimpeling in het evenwicht tussen die domeinen. Ik blijf graag optimistisch als het enigszins kan. Voor de geopolitiek kan het helaas niet. Daar is, vrees ik, het vreedzame globalisme een rimpeling geweest in de misschien niet eeuwige, maar jammer genoeg nog niet achterhaalde, rivaliteit tussen de machtsblokken.
* Om allerlei redenen waren de transacties tussen fabriekseigenaren en arbeiders in de 19de eeuw sterk in het voordeel van de eerste partij.
De 0,1 procent
Er bestaat een stijlfiguur die zowel in de mondelinge als de schriftelijke polemiek op zijn plaats is, maar de gebruiksvoorwaarden zijn anders. In een mondelinge polemiek kun je de tirade als argument gebruiken. Je discussieert over Trump, jij bent tégen en je opponent is vóór, en je overtroeft hem door in een gelukkige improvisatie een dozijn feiten en algemeenheden tegen Trump in te brengen. Je opponent moet al van goeden huize zijn om daar iets op te kunnen antwoorden.
In geschrifte kan zo’n tirade ook, maar dan zou ze eerder als terloopse illustratie dienst moeten doen. Ik kwam er onlangs een tegen bij het lezen van de boeiende memoires die ex-maoist en Berkeley-professor Gérard Roland wekelijks op zijn substack publiceert. In een stuk legt hij uit waarom de Amerikaanse democratie waarschijnlijk de Trump-episode zal kunnen overleven. Roland werkt zijn argumenten geduldig uit. Maar daarvoor brengt hij even in herinnering waarom Trump een vloek is voor Amerika. Het is een spervuur:
In 2025 Trump ... will have unrestrained power to go after his enemies and those he deems disloyal. He will mount an unprecedented attack on the rule of Law and the institutions of democracy in the US, on women’s rights, on racial and sexual minorities, on Trade Unions, NGOs. People who voted him in because of the post-covid inflation will face unprecedented price rises because of the tariffs he will introduce on imported goods from China. Trump will dismantle regulations protecting consumers and ordinary citizens. He will continue giving tax cuts to the 0.1% richest and protect big business and monopolies. He will give power to the Elon Musks of this world who want to pursue a techno-libertarian transhumanist utopia and dream of dismantling all government agencies that threaten their hunger for power and dream instead of unleashing an unbridled Artificial General Intelligence (AGI) led world. He will throw overboard any policy trying to protect the climate. I could go on and on with the list of horrible policies Trump will try to impose inside the US. Are we doomed?
Deze tirade is helemaal op zijn plaats. Misschien is wat Roland zegt niet juist of niet evenwichtig, maar de strekking van zijn artikel gaat over iets anders – wat hij wél nauwkeurig beargumenteert. Met één zinnetje heb ik het moeilijk: ‘He will continue giving taks cuts to the 0,1 % richest.’ Die belastingverlagingen zullen geloof ik alle rijken ten goede komen, niet alleen de 0,1 % of de 1 % of de 10 % maar als ik het goed heb de 50 %. Natuurlijk, als de 0,1 % het meeste belastingen betalen, zullen zij het meeste profijt hebben. Maar tax cuts for the richest was beter geweest dan wat er nu staat. Alleen zal ik dat tegen Roland nooit durven zeggen, want hij is econoom van opleiding.
Rechts icoon?
Ik noteerde laatst de volgende oproep of FB, ik weet niet meer van wie: ‘Dringende oproep aan sommige mede-Vlaams-nationalisten : maak van Trump geen rechts icoon. Die man is een schandvlek voor rechts en geeft ons een slechte naam. Er zijn rechtse regeringsleiders, zoals Georgia Meloni in Italië, die het zeer goed doen en bewijzen dat een land met een rechts beleid erop vooruit kan gaan. Trump is een bewijs van het tegendeel …’
Ik zou die oproep eigenlijk graag ondertekenen, maar dan zou ik toch eerst iets meer willen weten over Amerika en Italië. Ik vrees dat ik in mijn leven niet veel oproepen meer zal ondertekenen.
Haten
Niet zo lang geleden gebruikte ik in een stukje de uitdrukking ‘Ik haat Trump natuurlijk van hoofd tot voeten, maar …’ Een lezer vond dat ‘haten’ een onkarakteristiek harde uitdrukking, waardoor ik mij verplicht voelde om mij te verdedigen. Ik beriep mij op de ironie van de uitdrukking, de noodzakelijkheid van een captatio benevolentiae alvorens aan de ‘maar’ te beginnen, en de neiging om hier mijn eigen twijfels te overschreeuwen.
Er is nog een vierde verdedigingslinie. Soms is men harder voor de verraders van het eigen kamp dan voor de oude vijand. Ik zou dan speciaal Trump haten omdat hij een verrader is van fatsoenlijk rechts. Maar na een gewetensonderzoek heb ik besloten dat zoiets bij mij geen rol speelt.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten