Longreads: als het ietsje (of veel) langer mag zijn

maandag 16 juni 2025

De ambtenarij: Ive Marx, Hendrik Vos

Ive Marx
     Er zijn drie soorten mensen die alles beter weten dan de politici: bedrijfsleiders, academici en tooghangers. Bij de laatste categorie reken ik ook de journalisten, columnisten, stukjes-schrijvers en sociale-media-ideologen. Af en toe probeert iemand uit die categorieën de overstap te maken naar de politiek en meestal valt dat flink tegen. Dat komt hierdoor. Die bedrijfsleiders, academici en tooghangers hebben vaak een juiste kijk op de problemen, maar het zijn hun remedies die niet deugen, die ‘geen draagvlak hebben’ of die te weinig rekening houden met compromissen.
      Een betweter van de tweede – academische – soort is Ive Marx. Ik lees hem graag. In zijn laatste stuk (DS 10/6) schetst hij het verschil tussen China en Europa. In China worden innovatieve plannen uitgewerkt, afgeklopt en uitgevoerd. In Europa daarentegen denken politici niet verder dan de volgende verkiezing en sukkelen ze van de ene deadline naar de andere. Ze zien een probleem als de het begrotingstekort, en beginnen te dromen over ‘terugverdieneffecten’ en over een ‘superfiscusman’ die ‘met een cape van de Financietoren springt om alle belastingontwijkende snoodaards op betere gedachten te brengen.’
      Dat is, binnen de stilistiek van een column, kernachtig samengevat. Natuurlijk, mocht Marx zelf een plan voorleggen, dan zou het heus ook wel terugverdieneffecten bevatten. En hij wuift de geboekte vooruitgang te makkelijk weg. Zo zijn de politici er in de loop der jaren in geslaagd om de mogelijkheden tot belastingontwijking stap voor stap te verminderen. Zoals ze nu bezig zijn, met het oog op de vergrijzing, stap voor stap de pensioenleeftijd te verhogen. Die is geloof ik van 57,5 twintig jaar geleden ondertussen verhoogd tot 63,5. Maar daarmee zijn, toegegeven, de problemen nog lang niet opgelost.
     Marx schrijft:

De vraag is of er dan echt geen weg is tussen ondemocratische techocratische almacht [zoals in China] en de hyperdemocratische onmacht [bij ons]? … Wat China te weinig heeft, hebben wij in overvloed: politici en lobby’s met een zegje … De politiek bestaat uit eindeloze, in de media opgeklopte schermutselingen over zaken die nauwelijks het intellectuele niveau en de levensverwachting van een eendagsvlieg overstijgen. De soap over de meerwaardebelasting dreigt meer afleveringen te krijgen dan Familie.

     Dat is alweer kernachtig samengevat. Maar welke remedie stelt Marx voor? Niets meer dan: drastische reductie van de ministeriële kabinetten en veel meer macht voor de administratie. Met andere woorden: meer macht aan de Humphrey Appelby’s. Ik twijfel niet aan de capaciteiten van onze Sir Humphrey’s, maar als ik mij Yes Minister goed herinner waren juist die mensen erg gevoelig voor lobby’s. En overbodige reguleringen afschaffen – een stokpaardje van Ive Marx – zie ik hen ook niet meteen doen. 

Hendrik Vos 
     In mijn jonge jaren las ik dat merkwaardige boekje Staat en revolutie van Lenin. De essentie van de revolutie, legde Lenin uit, is niet de gewelddadige opstand, maar de vernietiging van het staatsapparaat. Het leger moest vernietigd worden en vervangen door een volksleger, de politie moest vernietigd worden en vervangen door een volkspolitie, de gerecht moest vernietigd worden en vervangen door volksrechtbanken. Dat begreep ik allemaal. Leger, politie en gerecht dienden om het volk te onderdrukken. Maar Lenin schreef ook dat de ambtenarij moest worden vernietigd. Dat vond ik raar. Wat deed die ambtenarij immers? Ik had daarbij een antwoord in mijn hoofd dat geleek op dat van Hendrik Vos in zijn laatste Standaard-column: ‘Ze meten de waterkwaliteit, betalen pensioenen, organiseren de ruimtelijke ordening en plannen het onderwijs.’ Het kostte mij moeite om een reden te bedenken waarom een volksambtenarij die zaken beter zou doen.
     Later kwam ik de kwestie van de ambtenarij nog vaak tegen. Bij liberale economen leerde ik dat de ambtenarij een monopoliepositie bekleedt en dat zulks leidt tot inefficiëntie. Tijdens de neoliberale omslag las ik over pogingen om de ambtenarij om te vormen naar het evenbeeld van privé-ondernemingen. Uit Yes Minister onthield ik dat heel bekwame mensen aan het hoofd van de ambtenarij staan, maar dat ze een groot deel van hun bekwaamheid gebruiken om hun apparaat in stand te houden en uit te breiden. En recent hoorde ik Trump tekeer gaan tegen de deep state die hem dwars zat als hij het beleid radicaal wou omgooien. Dat laatste sloot het best aan bij de opvatting van Lenin die ook geen remmen wou op zijn radicaal beleid.
     Juist in dat remmend vermogen ziet Hendrik Vos het grote voordeel van stevige ambtenarij. Zijn argumenten zijn niet slecht. Een regering die het beleid wil omgooien, moet eerst maar eens zorgen dat er nieuwe wetten goedgekeurd worden. Dat is een heel proces, waar het parlement de doorslag geeft, en ondertussen blijft ambtenarij werken volgens de wetten die onder vorige regeringen waren goedgekeurd. Hier vormt de ambtenarij niet alleen een dam tegen willekeur, maar ook tegen haastige stommiteiten.
     Maar dan trekt Vos het argument te ver door.

Bovendien moeten ambtenaren ook hogere beginselen in rekening brengen. In hun eed beloven ze de grondwet na te leven en daarin zitten verwijzingen naar fundamentele rechten.

        Daar ga ik niet mee akkoord. Ambtenaren moeten het beleid en de wetten uitvoeren, en ze kunnen zich niet beroepen op de grondwet en de fundamentele rechten. Dat is de taak van rechtbanken. Er is een reden waarom we spreken van drie machten, en waarom de ambtenarij niet de status van vierde macht verdient.
        Tussendoor wil Vos ook nog iets kwijt over de brief die negen staats- en regeringsleiders gestuurd hebben naar het Europees Hof van de Rechten van de Mens:

Fundamentele rechten, die het DNA van de democratie uitmaken zijn in steen gebeiteld. Respect voor menselijke waardigheid en het verbod op folteren en doden vormen er de kern van. Het is bedenkelijk dat ook onze regering vorige week een warrige brief ondertekende die minstens de indruk wekt dat daaraan geraakt mag worden, zolang het maar om de rechten van niet-Europeanen gaat.

        Voor een verdediging ten gronde van die brief verwijs ik naar het interview met Marc Bossuyt op Doorbraak*. Maar het is flauw van Vos om de zaak hier verkeerd voor te stellen. Het gaat er niet om dat de briefschrijvers vinden dat ze niet-Europeanen wél mogen folteren en doden, het gaat om de extraterritoriale toepassing van dat beginsel, met andere woorden of Europese regeringen verantwoordelijk zijn, ook bij hun uitwijsbeleid, voor schendingen van mensenrechten in niet-Europese landen.
     (DS 3/6)


* Het interview met Marc Bossuyt staat
 hier.


Geen opmerkingen:

Een reactie posten