Longreads: als het ietsje (of veel) langer mag zijn

maandag 28 april 2025

De waarden van het liberalisme, e.a.


      Egbert Lachaert gaat in een opiniestuk (DS 25/3) op zoek naar ‘waar de liberalen nog voor staan.’ Hij wil de ‘de ziel van het liberalisme,’ een nieuwe definitie geven. ‘Het klassieke antwoord – economisch rechts, ethisch progressief – voldoet al lang niet meer, schrijft Lachaert. Zelf zou ik het klassieke tweeledige antwoord niet te snel opgeven, want ze raakt aan de kern van het liberalisme: vrijheid – d.w.z. de vrijheid van ondernemen en winst maken, en de vrijheid van meningsuiting, levensstijl en levenskeuzes.
      De twee onderdelen van het liberale antwoord hebben wel een verschillende evolutie doorgemaakt. De vrijheid van ondernemen in ons land is erg beperkt, meer nog dan vroeger, en nu Open-VLD in de oppositie zit zou ze die beperkingen kunnen aanklagen zonder zich te moeten inhouden. De MR heeft dat zelfs gedaan terwijl ze in de vorige regering zat.
     Moeilijker ligt het met de vrijheid van levensstijl. Het ethisch progressieve eisenpakket is in de vorige decennia grotendeels gerealiseerd, en wordt nu door zijn eigen excessen – woke – bedreigd. Het oude eisenpakket wilde individuen de vrijheid laten om te kiezen tussen een waaier van mogelijkheden, terwijl de nieuwe progressiviteit veeleer één mogelijkheid wil opdringen of opleggen.
     Lachaert schrijft nog dat het oude liberale antwoord niet raakt aan wat echt leeft. ‘Mensen. zoeken opnieuw naar verbondenheid. Als het liberalisme relevant wil blijven, moet het opnieuw betekenis bieden.’ De waarheid is echter dat het liberalisme niet zoveel te bieden heeft aan positieve ‘betekenis’. Dát soort dingen is altijd meer het domein geweest van de godsdienst en van de ideologieën: nationalisme en socialisme.
     Goed, liberalisme staat traditioneel voor secularisme, humanisme en rationaliteit, maar die hebben toch vooral een (heilzame) negatieve betekenis – tégen de verweving van kerk en staat bijvoorbeeld. Met een positieve betekenis riskeren ze uit te lopen op een dogmatiek die antiliberaal is. Het liberalisme moet geen ideologie worden, maar een methode blijven om ideologieën vreedzaam te laten samenleven.
     Als het liberalisme dan toch een positieve betekenis moet krijgen, zou ik kiezen voor individualisme, verdraagzaamheid en compromis. Een pleidooi voor individualisme is niet erg in de mode, ik weet het. Toch wil het het proberen. We leven in een hypergeorganiseerde samenleving, waarin alles moet worden afgesproken en afgetoetst, en waar we minder en minder lekker onze gang kunnen gaan. Daar is niets aan te doen. Maar vaak wordt er té veel afgesproken, te veel afgetoetst, te veel vergaderd, te veel beregeld, te veel gecontroleerd, te veel geuniformiseerd. Het onderwijs, de sector die ik zelf het beste ken, zou best een scheut ouderwets liberaal individualisme kunnen gebruiken.
      Dan verdraagzaamheid en compromis. Dat zijn deugden die alle politieke strekkingen moeten beoefenen, maar voor liberalen is dat iets makkelijker omdat ze niet verplicht zijn om één bepaalde betekenis te prediken. Zij lijken mij het beste in staat om te arbitreren tussen conservatieven en vernieuwers, tussen nationalisten en globalisten, tussen populisten en links-liberale elite, tussen woke en extreemrechts, tussen mensenrechten en democratie. Als ze al een ‘betekenis’ willen uitdragen, kunnen ze die best zoeken in het centrum. Dan wordt de nieuwe liberale formule: ‘economisch rechts, ethisch-cultureel in het midden’.
     Tiens, dat is toevallig waar ikzelf sta.

Wordt x.com gemanipuleerd?
     X.com is verworden, lees ik overal, tot een kanaal voor radicaal-rechts. Men bedoelt dan meestal dat radicaal-rechtse berichten niet meer worden gecensureerd of tegengehouden. Zoiets kan ik alleen goedkeuren vanaf mijn vaste plaats aan de zijlijn. Het zou iets anders zijn mocht Musk nu de radicaal-linkse berichten gaan censureren of tegenhouden, maar daar lees ik nooit iets over. Ik lees alleen dat die linksen en radicaal-linksen zichzelf censureren door weg te trekken van het platform.
     Een ding weet ik zeker: als er ooit bewijzen gevonden worden van manipulatie ten voordele van rechts en ten nadele van links, dan zal ik dat de dag erna lezen in een stuk van Dominique Deckmyn in De Standaard (25/3). Voorlopig echter  heeft hij nog geen smoking gun ontdekt. Wel heeft hij op de NYT drie getuigenissen gelezen die verontrustend zijn. Een ervan is van Anastasia Maria Loupis die zich benadeeld voelde door x.com. Een ongelukkige omstandigheid hierbij is dat mevrouw Loupis niet links is, maar radicaal-rechts, al heeft dat haar niet belet om kritiek te geven op Musk. Die is naar haar zin te toegeeflijk in de kwestie van visa voor hoogopgeleide buitenlanders. En nu zou mevrouw Loupis daarvoor gestraft zijn. Ze zag haar bereik van 150.000 lezers plots dalen naar minder dan 10.000.
      Deckmyn haalt aan dat Musk op zijn platform wel freedom of speech maar geen freedom of reach belooft. ‘Iedereen mag zijn zegje doen, maar x.com voelt zich niet verplicht om elke boodschap bij een zo groot mogelijk publiek te promoten.’  Dat vind ik overigens een gezond principe. Ongezond zou zijn als à la tête du client wordt ingegegrepen om bepaalde gebruikers een groter of kleiner bereik toe te kennen, of als er algoritmes gebruikt worden die met inhoudelijke criteria bepaalde boodschappen zichtbaarder of minder zichtbaar maken. Voorlopig is dat nog lang niet bewezen door drie getuigenissen in de NYT.
      Maar áls het bewezen wordt, zal Deckmyn niet nalaten om mij daarvan op de hoogte te stellen, en dan plaats ik ook een aanvalletje tegen Musk op x.com. Zo zal ik meteen zelf kunnen zien of mijn bereik van 150.000 lezers stand houdt. 

 

vrijdag 25 april 2025

De feministen en de 'man-box'

     De feministische denktank Furia heeft een stagiaire Margot, en die stagiaire Margot heeft zich verdiept in het vraagstuk van de ‘man-box’. Ze heeft de resultaten van haar onderzoek in een mooie affiche samengevat. De man-box vat de ‘dominante ideeën en verwachtingen rond mannelijkheid samen.’ Het zijn er zeven en ze gaan van ‘zelfredzaamheid’ tot ‘agressie’. Maar nu komt het. ‘Uit onderzoek blijkt dat mannen die de man-box geïnternaliseerd hebben 35 keer meer kans hebben om verbale seksuele intimidatie te plegen tegen vrouwen in openbare ruimtes.’
     35 keer meer dan wie? 35 keer meer dan de gemiddelde man? Dan heeft de gemiddelde man gelukkig heel weinig ideeën van de 
‘man-box’geïnternaliseerd. Waarom noemen we die ideeën dan dominant? 

 

Symbolen in films

     Dankzij het Oostends Filmfestival hebben mijn vrouw en ik een aantal films gezien die nu pas in de zalen komen en in de kranten besproken worden. Ik lees meestal recensies vóór ik een film ga bekijken, maar nu is het dus omgekeerd.
     Vaak blijken de recensent en ik een andere film te hebben gezien. Ruben Aerts (
DS 2/3) vond de Iraanse film The Seed of the Sacred Fig erg goed, vier sterren op vijf. Ik vond die film ook erg goed. Maar dan schrijft Aerts: ‘Symbolisch is de revolver die het hoofdpersonage in zijn bezit krijgt – het laat verzet toe, maar kan ook worden gebruikt om anderen te onderwerpen.’ Ik had die revolver wel gezien, maar dat die een symbool was, dat had ik dan weer niet gezien.
     Kijk, een revolver of een wegwaaiende hoed die af en toe en zonder aanleiding als Leitmotiv in beeld komt, daar wil ik desnoods een symbool inzien. Maar als die revolver een belangrijk plot-element is in het verhaal, vind ik zon symbolische interpretatie meer iets voor in een werkstukje dat een eerstejaarsstudent in de Letteren indient om zijn vlijt en goede wil te bewijzen. En dan staat elk pistool in elk verhaal wel symbool voor iets: voor verzet, voor onderwerping, voor agressie, voor veiligheid, voor valse veiligheid, voor meesterschap, voor dominantie, voor toxische mannelijkheid ...
     ‘Laß die heil’gen Parabolen,’ dicht Heine. Ik voeg eraan toe: ‘Und die heil’gen Symbole’.


Sneren tegen en drammen over J.D. Vance


   
 Ik lees minstens twee keer per week dat J.D. Vance ‘gevaarlijker is dan Trump.’ Dat is best mogelijk. Maar het cliché staat mij tegen. Toen Trump de eerste keer president was, las ik minstens twee keer per maand iets vergelijkbaars over vice-president Mike Pence. Die was volgens veel Trump-tegenstanders ook ‘gevaarlijker’ omdat hij heel erg van de religie was. Later zouden het vooral Trump-aanhangers zijn die hem gevaarlijker vonden. Toen hij de verkiezingsoverwinning van Biden accepteerde, scandeerden ze: Hang Mike Pence. 
     Ik begon dan ook met lange tanden aan het weekendverhaal van De Standaard over J.D. Vance. Het was ondertekend door Steven De Foer en zocht een antwoord op de vraag: ‘Vance: zuivere opportunist of gevaarlijke idealist?’ Maar achteraf moet ik toegeven: welnee, het is geen slecht stuk. Alles komt erin wat je ergens anders ook leest: Hillbilly Elegy, Irak en Afghanistan, Yale, durfkapitalist, zijn vrouw Usha, zijn vriend Donald Trump jr., zijn mentor Peter Thiel, zijn maître à penser René Girard, zijn bekering van atheist naar katholiek, en zijn gedaanteverandering van sociaal Republikein naar rechterhand van Trump. Vance, onthoud ik, heeft zich vernederd gevoeld op Yale waar rijke medestudenten op hem neerkeken. Hij zou er geleerd hebben om de intellectuele elite te haten.
     Het siert De Foer dat hij ter voorbereiding van zijn artikel Vances boek Hillbilly Elegy nog eens herlezen heeft. Bij dat herlezen viel hem vooral de toon van mededogen op. ‘Vance klaagt de verwaarlozing van een klasse aan, maar duidt geen zondebokken aan. Mensen zijn verantwoordelijk voor zichzelf, dat is de fundameneel conservatieve ondertoon van zijn medeleven. Hij raast niet tegen het systeem, hij is bezorgd.’ Dat is mooi opgemerkt. Conservatieven kunnen over armoede schrijven zonder te razen tegen het kapitalistische systeem, omdat het niet in hun aard ligt, en omdat ze geloven dat de afschaffing van het systeem de armoede zal verergeren in plaats van verlichten.
       Ik verwacht van zo’n weekendverhaal geen nuchter, neutraal verslag. Het mag gerust vóór of tégen zijn. Ik had liever voor de verandering een stuk vóór gehad, of een stuk vóór en tégen – dan had ik die klok ook eens horen luiden – maar je mag niet alles willen. Als ik zo’n stuk vóór wil lezen, moet ik maar zelf op zoek gaan op het Internet. 
     Ondertussen heb ik graag dat de journalistiek beschaafd blijft,  De Foer voldoet hier min of meer aan die eis. In zo’n stuk mag je gerust sneren uitdelen zoals ‘de man die Zelensky naar de keel vloog’ of ‘de man die niets liever doet dan schofferen en schelden.’ Dat hoort erbij. En ik til ook niet zwaar aan de keuze van de quotes die eenzijdig anti-Vance zijn. Sommige zijn treffend en zal ik onthouden, zoals deze van Sarah Longwell: ‘Vance zoekt uit wie de machtigste alfaman in de kamer is, en begint dan te vleien en diens project over te nemen.’
     Eenzijdig citeren mag, sneren mag, maar bij drammen trek ik de grens. De Foer haalt een uitval aan waarin Vance de beginselen van de Moralpolitik hekelt. ‘Ik hoor over Oekraïne precies hetzelfde als twintig jaar geleden over Irak. Diezelfde excessieve focus op moralisme: democratie is goed, Saddam Hoessein is slecht, Amerika is goed, tirannen zijn slecht. Dat kan toch niet de basis zijn van ons buitenlands beleid?’ Waarop De Foer smalend antwoordt: ‘Vance vergeet dat zulk ‘moralisme’ ooit, in de Tweede Wereldoorlog, wél de basis was voor het buitenlandse beleid van de VS.’ Dat is niet alleen een oppervlakkige benadering – denk aan bondgenoot Stalin –  het is boven alles de stijl van de polemiek.
     Aangezien ik zelf de polemiek bedrijf, ben ik eigenlijk niet goed geplaatst om daarover te klagen. Maar wat dan met de volgende analyse van De Foer? ‘Tientallen miljoenen witte mensen uit de lagere middenklasse steunen Trump zonder te beseffen hoezeer ze tegen hun portemonnee stemmen. Vance daarentegen weet donders goed wiens belangen hij echt dient, niet die van de kleine man.’ Dat is al helemaal niet de taal van een journalist. Als De Foer zulke zinnen in zijn stuk wil smokkelen, dan moet hij een politicus of politicoloog zoeken die zoiets zegt, en dat dan in zijn stuk tussen aanhalingstekens plaatsen.
      De Foer stelt Vance voor als een soort Mefistofeles, een nihilist, een ‘Geist der stets verneint’ en ervoor zorgt dat alles ‘zu Grunde geht.’ Ik moet toegeven dat dat beeld mij aanspreekt. Vance gelijkt namelijk fysiek nogal op een personage uit How I Met Your Mother, een zekere Darren, die altijd lacht, voortdurend manipuleert, mensen tegen elkaar opzet, en als zijn plannetjes uitkomen zie je de duivelse vlammen in zijn ogen verschijnen.
     Ik moet dus oppassen dat ik Vance niet met onbewust met Darren verwar. Ik heb meer dan eens vastgesteld dat ik mij bij het inschatten van iemand te veel laat leiden door een toevallige fysieke gelijkenis met iemand anders. Toen ik D.B. leerde kennen, duurde het wel een maand voor ik hem in mijn geest volledig had losgeweekt van een vervelende pestkop met wie ik op school een bank had gedeeld. 

Leugenachtige openingszinnen

     Zijn recensie over een nieuwe televisiereeks begint Stijn De Wolf, eindredacteur bij De Standaard, met de woorden: ‘De meeste artsen zijn opgeleid aan de universiteit maar ik ben dokter geworden dankzij ER.’ Ik begrijp dat niet. Is Stijn De Wolf nu een dokter die voor geneeskunde gekozen heeft dankzij ER, maar die uiteindelijk liever als eindredacteur aan de slag ging? 
     Pas nadat ik de zin enkele herlezen heb, en aan mijn vrouw heb gevraagd wat zij ervan vindt, heb ik besloten dat het een soort grapje is. Vergelijkbaar met dat van Lea Ypi die haar memoires begint met de opmerking dat ze zich nooit had afgevraagd wat vrijheid inhield ‘tot de dag dat ik Stalin omhelsde*.’ Vergelijkbaar ook met met het grapje van Lucas Catherine die zijn boek over Zanzibar begint met de onsterfelijke woorden: ‘Naar Afrika ging je met tram 44.’
 
   
 Maar ze liegen alle drie. Lea Ypi heeft alleen een standbeeld van Stalin omhelsd, Lucas Catherine ging met tram 44 alleen naar het Afrika-museum, en Stijn De Wolf heeft alleen wat medische woordenschat opgepikt uit de televisiereeks ER
     Het zegt iets over mij dat ik bij die laatste leugen te lang heb gedacht: ja, maar het zou toch waar kúnnen zijn?
 

* Over de memoires van Lea Ypi, zie mijn stukjes hier en hier. 

'Links-progressief is leuker en warmer'

     De begenadigde boekenrecensent van Humo Joachim Stoop heeft op zijn FB-pagina een rubriek ‘Rare gedachten waar ik afzonderlijk geen mens mee durf lastigvallen maar gebundeld wel gewoon over jullie heen dump.’ De rubriek verschijnt maar af en toe en dat komt geloof ik omdat Stoop zijn rare gedachten streng selecteert, zodat alleen de beste worden opgenomen. 
     Zo buigt hij zich over de emoticons op FB. ‘Een vinkje ontbreekt,’ schrijft hij, ‘om te tonen dat je iemands comment hebt gelezen zonder die echt leuk te vinden of ermee akkoord te gaan.’ Veel van de vinkjes die ik plaats hebben een vergelijkbare betekenis: ‘Interessant genoeg om te lezen, maar ik ga niet noodzakelijk akkoord.’ 
     Over het lach-emoticon schrijft Stoop dat het zowel kan staan voor ‘welgemeende lol’ als voor ‘iemand vierkant uitlachen.’ Zelf kan ik op mijn communiezieltje zweren dat ik het lach-emoticon nog nooit voor uitlachen heb gebruikt. Het voordeel daarvan is dat ik zo’n emoticon van anderen onder mijn berichtjes ook altijd interpreteer als een welgemeende appreciatie van mijn poging tot humor.
    Stoop citeert ook een prachtige dialoog tussen zijn tweelingsdochters van vier. ‘Zeg raket.’ ‘Raket.’ ‘Je billen staan op internet.’ Wijzelf waren minstens acht voor we ons vermaakten met veel flauwere grapjes, zoals: ‘Zeg hoe laat is het.’ ‘Hoe laat is het?’ ‘Kwart van mijn bil, mijn horloge staat stil.’ 
     Ten slotte buigt Stoop zich over de kwestie van de politieke polarisatie. Hij meent dat links-progressieve mensen ‘gewoon echt veel gezelliger en leuker en liever en warmer zijn dan rechtsconservatieven. Ze weten het niet want ze vertoeven in andere kringen, maar het is gewoon zo.’ Ik zou kunnen tegenwerpen dat links-progessieven die met autosleutels op Tesla’s krassen ook niet zo gezellig en lief zijn, maar dat doet niet terzake want ik deel het vooroordeel van Stoop. Als ik moest kiezen met wie ik een maand op een van alle comfort voorzien afgelegen eiland moest doorbrengen, koos ik als gezel een links-progressieve Blue Stater. Maar als het een verlaten eiland zou zijn waar we zelf vuur moeten maken, een hut bouwen en vis vangen, dan koos ik een rechts-conservatieve Red Stater. Zelf heb ik namelijk twee linkerhanden.
      ‘Er zijn minstens twee dingen die ik niet begrijp,’ schrijft Stoop: stemmen op Trump en After Eight-chocola.’ Ik heb maar één keer een After Eight-chocolaatje – met muntsmaak –  geproefd, en ik vond het inderdaad niet lekker. Maar stemmen op Trump begrijp ik wel. Ik kijk naar de cowboys van Yellowstone en denk: ‘Allemaal Trump-stemmers’. Ik begrijp ook mensen die voor Kamala Harris stemden, of voor Biden, of voor Hillary Clinton. Ik begrijp woke studenten die een conservatieve professor met geweld de toegang tot de campus beletten. Ik ben er zelf zo een geweest. 
     Ik begrijp dat er egalitairen bestaan die meer herverdeling willen ook als je zwart op wit zou kunnen aantonen dat daardoor de armsten slechter af zullen zijn. Ik begrijp dat er mensen zijn die, als ze de kans kregen, Musk zouden neerschieten om de mensheid een dienst te bewijzen. Het enige wat ik niet begrijp is dat er mensen bestaan – en ze bestáán, en ze zijn niet dom, en ze zijn niet van slechte wil – die in de onhandige armgebaren van voornoemde Musk een Hitlergroet zagen. Wel heb ik alle begrip voor linkse satirici die het gebaar aangrepen om er grappen over te maken. Dát mogen ze doen, als ze het maar niet geloven.

Mythen en mondelinge overlevering

     In zijn nieuwste column (DS 22/4) schrijft professor Freek Van de Velde dat mythen en sagen teruggaan op historische feiten. Zo heb ik het ook begrepen. ‘History became legend, legend became myth,’ heet het in Lord of the Rings. Ik vertelde iets vergelijkbaars aan mijn leerlingen. Van de Velde geeft het voorbeeld van het historische Troje dat eeuwenlang overleefde in de vorm van verhalen. Of dat van de ‘dertiende-eeuwse Noorse mythologie die getuigenissen herbergt van zesde-eeuwse natuurrampen.’ Dat is allemaal geloofwaardig.
     Bij een ander voorbeeld heb ik echter mijn twijfels. Van de Velde verwijst naar de uitgestorven Indonesische Homo Floresiensis, een dwergachtige mensensoort die minstens 10.000 jaar geleden is uitgestorven. En dan schrijft de professor: ‘Maar nu komt het: de lokale verhalen van de eilandbewoners die er nu leven bewaren herinneringen aan dat hobbit-volkje. Daarin figureert de Ebu Gogo, een klein, harig mensenras in het binnenland.’
     Zou dat mogelijk zijn, een historische werkelijkheid die 10.000 jaar overleeft in mondeling doorgegeven verhalen? Kunnen de verhalen over het Aards Paradijs of de Gouden Eeuw van Saturnus teruggaan op de historische realiteit van de teloorgegane jager-verzamelaarmaatschappijen? Het is mogelijk maar ik betwijfel het.  Er zijn geleerden die betwijfelen of Jezus of Mohamed echt bestaan hebben, terwijl er al schriftelijke verhalen over die figuren bestonden enkele decennia na hun veronderstelde overlijden. En er zijn geloof ik ook elders dan op de Indonesische eilanden wel verhalen ontstaan over dwergmensen. 


Soedan: blame the West

     Er zijn oorlogen waarbij men geneigd is tot supporteren, zoals Wereldoorlog II en die in Oekraïne of Gaza, en er zijn oorlogen waarbij men die drang veel minder voelt, zoals Wereldoorlog I, en die in Myanmar of in Soedan.
     In dat laatste land is het moorddadige regeringsleger in een conflict verwikkeld met de moorddadige opstandelingen van de RSF-milities. Het regeringsleger wordt gesteund door het onfrisse regime van Rusland en de RSF-milities worden gesteund door het onfrisse regime van de Verenigde Emiraten.
     In die omstandigheden kan de linkse reflex Blame-the-West soelaas bieden. Koen Vidal (DS 15/4) citeert experts die als enige uitweg zien dat de Emiraten hun steun stoppen aan de RSF-milities. ‘De destructieve rol van de Emiraten in het bloedigste conflict ter wereld is bewezen, en toch oefent het Westen geen enkele druk uit op Abu Dhabi … Europese bedrijven verdienen in de Emiraten fortuinen en daarom geven onze leiders er de voorkeur aan om weg te kijken.’
     Zo kan men toch een beetje supporteren, een beetje tegen het regeringsleger, een beetje tegen de RSF-milities, een beetje tegen de Emiraten, maar vooral tegen het Westen en de Europese bedrijven die, geloof ik, niemand doodschieten in dat gebied.


De Brusselse Financietoren

     Maud Vanwalleghem maakt een niet onaannemelijke vergelijking tussen de regering-Verhofstadt en de regering-De Wever (DS 22/4). Verhofstadt verkocht de Financietoren, en de De Wever verkoopt de aandelen van de staat in BBNP Parisbas. In beide gevallen wordt dat geld gebruikt om de begroting in evenwicht te brengen met eenmalige maatregelen.
    Specialisten beweren dat de Financietoren voor een veel te klein bedrag werd verkocht. Dat kan best zijn. Maar ik heb niets tegen het principe. Ik vind niet dat de overheid per se in vastgoed en aandelen moet investeren, zoals ik ook niet vind dat ze per se vastgoed en aandelen moet verkopen. Als er dringend nieuwe uitgaven nodig zijn, dan moet er ergens anders minder worden uitgegeven, of moeten er meer belastingen worden geheven, twee pijnlijke maatregelen die schokgolven door de samenleving kunnen sturen. Ik heb begrip voor een regering die de schok wat wil verzachten.
     Misschien ligt het grootste verschil tussen de Verhofstad en De Wever wel in de besteding van het ontvangen geld. De Wever wil ermee de Defensie-uitgaven optrekken, en Verhofstadt wou meer uitgaven in de Sociale Zekerheid om de Vlaamse en Waalse socialisten in zijn coalitie te betrekken.
     Er is nog een ander verschil. De regering-De Wever incarneert een typisch Belgisch compromis. De socialisten moeten besparingen in de Sociale Zekerheid slikken, en N-VA en MR moeten nieuwe belastingen aanvaarden op de middenklassen. Daardoor is iedereen ontevreden. Verhofstadt had echter het idee opgevat om iedereen tevreden te stellen. Meer geld naar de Sociale Zekerheid en meer geld naar fiscale cadeau
s. Daardoor was iedereen tevreden.
     Dat kon echter alleen werken als de budgettaire orthodoxie werd verlaten - die tot dan toe een geloofspunt was geweest van de neoliberale Verhofstadt. Het was Jean-Luc Dehaene, met zijn linkse sociaal-economische achtergrond, die achteraf de putten mocht vullen. 


Hopeloos maar zorgeloos

     Sommige mensen gaan zorgeloos door het leven tot hun vader ziek wordt, hun moeder een chirurgische operatie moet ondergaan, of hun buurman omkomt in een verkeersongeluk. Misschien kunnen ze van opwinding niet slapen als hun dochter gaat trouwen, of als hun zoon een belangrijk examen moet afleggen. Rampen of gelukkige gebeurtenissen moeten zich in hun onmiddellijke omgeving afspelen voor ze zich erdoor gegrepen voelen. Als ze op het Nieuws vernemen dat de paus overleden is of dat er zich in Indië een treinramp heeft voorgedaan, schudden ze medelijdend het hoofd, maar die nacht slapen ze de slaap der onschuldigen, of misschien zelfs die van de onverschilligen, dat wil zeggen van degenen die wegkijken.
     Nochtans zijn er veel redenen om om niet zorgeloos te slapen. Het klimaat wordt warmer dan waar de mensheid haar levenstijl, verwachtingen en geografische spreiding op heeft afgestemd. In West-Europa is er een grote migratiestroom die socio-culturele samenhang, en daarmee ook de liberale tradities en de economische productiviteit bedreigt. Op wereldvlak maakt vrijhandel plaats voor welvaartsbedreigend protectionisme en wordt het globalisme ingeruild voor een politiek van politiek-militaire machtsblokken. Het is vandaag niet meer zeker dat we nog een hele generatie zonder oorlog zullen meemaken of dat de terugdringing van de wereldarmoede verder gaat aan het ritme van de laatste 50 jaar.
     Dat zijn ernstige zaken. En daar komen nog enkele zaken bij die misschien wat minder ernstig zijn, maar waarover sommigen van ons zich nog méér over opwinden: woke, rechtspopulisme, terrorisme, verraad aan de verlichting, hervorming van pensioenen en werkloosheidsuitkeringen, strenger beleid tegen illegalen, kranten die een andere mening uitdragen dan de onze. Sommigen van ons hebben de covid-maatregelen en -desinformatie nog niet verteerd zijn. Of we winden ons op over een lokale oorlog die weliswaar veraf ligt, maar waar we een duidelijke schurk herkennen: Netanyahu of een baardige Hamas-commandant in Gaza, dan wel Poetin of Guy Verhofstadt in Oekraïne. Het is makkelijker om je op te winden over een schurk dan over een natuurramp.
     Al dan niet wegkijken van het wereldleed is geloof ik in de eerste plaats een kwestie van karakter. Ik behoor veeleer tot de wegkijkers. Toen ik voor de eerste keer van het sereniteitsgebed hoorde, dat ook bij de Anonieme Alcoholisten gebruikt wordt, dacht ik meteen dat dat iets voor mij was. ‘Schenk me de kalmte om te aanvaarden wat ik niet kan veranderen, de moed om te veranderen wat ik wel kan veranderen en de wijsheid om het verschil hiertussen te zien.’ Ik wist ook meteen dat kalmte meer binnen mijn bereik lag dan moed en wijsheid.
     Er zijn overigens trucjes om je gelijkmoedigheid nog verder te ontwikkelen. Een liberale opvatting helpt want dan ben je geneigd om andere opvattingen en levenswijzen te tolereren. Een filosofie van feilbaarheid helpt om te beseffen dat je het zelf ook fout kunt voorhebben. Een conservatieve wereldvisie helpt want dan sta je sceptischer tegen de voorspellingen, alomvattende analyses en eenvoudige oplossingen. En als ik over die kwesties léés, geef ik de voorkeur aan stukken met cijfers, analyses, een voorstellen tot oplossing. Levendige reportages die het leed voelbaar maken sla ik over.
 
     Als we ons opwinden is dat meestal niet om het probleem zelf, maar omdat andere mensen dat probleem niet willen zien zoals wijzelf, en onze eenvoudige oplossing voor dat probleem niet willen aanvaarden. Meer nog dan het sereniteitsgebeid van Niebuhr geeft de wijsheid van Epictetus mij indertijd midscheeps geraakt. ‘De mensen worden niet verontrust door de dingen maar door wat zij en anderen over de dingen denken.’ Het is een van de vijf oud-Griekse zinnetjes die ik ken.  Ταράσσει τους ανθρωπους ου τα πραγματα αλλα τα περί των πραγματων δογματα. [Tarassei toes anthroopoes oe ta pragmata alla ta peri toon pragmata dogmata].

 

donderdag 24 april 2025

Criminaliteit en maatschappelijk werk

     Met haar bijbelse naam was het onvermijdelijk dat Martha Claeys ook zou worden gevraagd om een stuk te schrijven in de Kruiswegreeks van De Standaard. In de citaatkop zie ik het woord ‘surveillancemaatschappij’. Dat is een kwestie die mij bezighoudt, en waarvan ik de ethische dilemma’s voor mezelf niet kan oplossen. Zou Martha Claeys ze kunnen oplossen voor mij?      Ik lees het stuk snel door. Elke samenleving, verneem ik, heeft te maken met dieven, moordenaars en ander onguur tuig. Hoe gaat ze daarmee om? Martha Claeys haalt er Foucalt bij en onderscheidt drie stappen in de evolutie van de misdaadbestrijding. De eerste stap is die van lijfstraf en opsluiting in de gevangenis. Dat is wreed. De tweede stap is die van surveillance. De burgers worden in de gaten gehouden zodat ze minder kans krijgen zich te misdragen. Dat leidt tot misbruik, zoals de VS die pro-Palestijnse activisten uitwijzen. Hoe moet het dan wel. Ik citeer:

Gelukkig is er een derde stap in de sociologische evolutie van Foucault denkbaar, waar onder anderen maatschappelijke werkers, leerkrachten en zorgmedewerkers al volop mee bezig zijn. Die derde fase is een tijdperk van gedeelde verantwoordelijkheid en zorg, waarin de machthebber niet met de spierballen hoeft te rollen noch naar de daders op zoek hoeft te gaan, maar waarin hij waakt over de omstandigheden waarbinnen mensen zich zo goed mogelijk gedragen.

     Maatschappelijke werkers ... Onvermijdelijk moet ik nu denken aan een liedje uit West-Side Story, waarin men ook het misdaadprobleem oplost. Officer Krupke vindt dat de jonge crimineel Riff voor de rechtbank moet komen, maar hij vergist zich. De rechter oordeelt dat Riff eerder nood heeft aan psychiatrische zorg. Helaas, ook dat lost het probleem niet op. De jongen moet dan naar een maatschappelijke werker.  

Psychiatrist
Officer Krupke, he shouldn’t be here.
This boy don’t need a couch, he needs a useful career.
Society’s played him a terrible trick,
And sociologically he’s sick!
So take him to a social worker!


Riff
Dear kindly social worker,
They tell me get a job,
Like be a soda jerker,
Which means like be a slob.
It’s not I’m anti-social,
I’m only anti-work.
Gloryosky, that’s why I’m a jerk!

Social Worker

Officer Krupke, you’ve done it again.
This boy don’t need a job, he needs a year in the pen.
It ain’t just a question of misunderstood—
Deep down inside him, he’s no good!

Nood aan activistische rectoren?


      Voor wie daaraan mocht twijfelen, ik wil elke petitie tekenen tegen de intimidatiepogingen die Trump onderneemt tegen de Universiteit van Harvard. De redenen daarvoor zal ik hier niet uiteenzetten want je kunt ze vinden in interviews  met professoren die nog aan die universiteit les hebben gegeven: Boudewijn Bouckaert op Doorbraak en met professor en Alain-Laurent Verbeke op de vrt*. Ik heb daar niet veel aan toe te voegen.
 
     Over een aanverwante kwestie wil ik wél iets schrijven. Er is op de opiniepagina’s van De Standaard een mooie discussie aan de gang over de ‘maatschappelijke rol van de universiteiten.’ Eerst pleitte Stijn Baert (18/9/24) ervoor dat de universiteit zich zou terugplooien op haar kerntaken. Hij gebruikte daarvoor de mij erg sympathieke woorden: ‘Laat academici met rust.’ Joost Dessein antwoordde daarop (23/4) dat de universiteit juist wél stelling positie moest innemen in het maatschappelijke debat, met de mij veel minder sympathieke woorden: ‘Those who have a privilege to know, have the duty to act.’ En vandaag roept Patrick Loobuyck op tot voorzichtigheid. Hij heeft gelijk. We moeten altijd voorzichtig zijn, maar, voeg ik eraan toe, ook met de voorzichtigheid.
     Loobuyck begint ijzersterk met te verwijzen naar de is-ought gap van David Hume: ‘Wat we moeten doen volgt niet logisch dwingend uit wat we weten.’ Met wetenschappelijke kennis kun je achterhalen hoe de wereld in elkaar zit, niet hoe hij er moet uitzien. Over dat laatste moet er vrij kunnen worden gediscussieerd, ook onder academici. ‘Het is dan ook niet aan de universiteit als instituut om daarin stelling te nemen. Ze moet een ruimte bieden waarin studenten en academici vrij kunnen debatteren – niet om namens hen het debat te voeren.’ Ik wou dat ik het zelf geschreven had.
     Loobuyck verwijst naar het boek Campus Free Speech van Cass Sunstein.

Op de vraag of universiteiten als instituut een standpunt moeten innemen over thema’s als immigratie, klimaatbeleid of sociale zekerheid, antwoordt Sunstein stellig: nee … Universiteiten moeten thuishaven en bondgenoot zijn van kritiek, maar ze moeten niet zelf de stem van de kritiek zijn.

     Sunstein zelf ziet op zijn regel maar één uitzondering: ‘als de academische vrijheid of institutionele autonomie wordt bedreigd, moeten de universiteiten zich uitdrukkelijk verweren.’ Dat vind ik ook. De academische vrijheid aan de universiteiten is in het verleden door woke-activisten bedreigd, die spreekverbod eisten of afdwongen van rechtse stemmen. De universiteiten mogen zich door die woke-activisten niet laten intimideren. Vandaag probeert de Trump-administratie aan de universiteiten een ideologische koerswijziging op te leggen. Zelfs als die koerswijziging wenselijk is, moeten de universiteiten zich on general principle verzetten tegen die staatsdwang. Op dat punt zijn Sunstein, Loobuyck en ik het eens.
         Maar dan begint de voorzichtigheid van Loobuyck. Hij ziet nog drie andere uitzonderingen. De eerste betreft de 
kernwaarden. De universiteiten moeten daar actief voor opkomen: ‘De verdediging van de evolutieleer, de evidence based geneeskunde, het verwerpen van het negationisme …’ Ik vind eigenlijk niet dat dé universiteiten dat moeten doen. Zoiets moet bij wijze van spreken niet in hun statuten staan. Maar als een professor gek wordt en in zijn lessen en boeken begint over creationisme, homeopathie, Faurisson, dan moet het bestuur van de faculteit of van de universiteit de hooggeleerde maar de laan uit sturen. De regels rond vaste benoeming kunnen in zulke gevallen maar beter niet te streng worden toegepast.
     Loobuyck roept nog een andere uitzondering in: ‘Als mensenrechten of democratische vrijheden – hier of elders – onder druk staan, mag en moet de universiteit kleur bekennen.’ Daar ga ik alweer maar half mee akkoord. Vandaag worden begrippen als ‘mensenrechten’ en ‘democratische vrijheden’ heel verschillend geïnterpreteerd. Het is typisch een debat waar de leden van de universitaire gemeenschap aan moeten deelnemen, zonder dat de rector magnificus er zich mee moeit. Juist door zijn waardig stilzwijgen kan hij een moreel gezag opbouwen dat hij dan inzet als het écht moet. Bijvoorbeeld als de autonomie van de universiteit zelf wordt bedreigd.
     Met zijn derde uitzondering brengt Loobuyck mij in verlegenheid. Hij wijst erop

 dat universiteiten in de praktijk voortdurend positie innemen via hun beleid. Ze beslissen om wel of niet samen te werken met Israëlische of Palestijnse universiteiten. Ze kiezen ervoor in welke mate ze duurzaamheid actief willen bevorderen, positieve discriminatie toelaten, vliegreizen beperken of stages voor vrouwen met hoofddoeken ondersteunen. Zulke beleidskeuzes zijn onvermijdelijk, maar moeten daarom openlijk bediscussieerd worden, zeker als ze gevoelig liggen.

     Wat kun je daarop zeggen? Ik zou die zaken juist niet al te openlijk bediscussiëren, maar overlaten aan ethische commissies, en dat alleen als het echt moet. Als ex-activist weet ik maar al te goed hoe makkelijk het is om die openlijke discussies aan te grijpen voor agitatie en acties waar je niemand mee vooruithelpt behalve je eigen activistishe organisatie.
     Bovendien bestaat er zoiets als een ‘normaal beleid’ dat als stilzwijgend uitgangspunt moet kunnen gelden. Natuurlijk moet worden samengewerkt met alle universiteiten die academisch iets voorstellen, of die nu in Israël, Palestina, Rusland, China of Saoedi-Arabië liggen. Dat zijn allemaal landen waarmee België diplomatieke betrekkingen onderhoudt. En natuurlijk moet een universiteit géén positieve discriminatie toelaten. Natuurlijk moeten moslima’s met hoofddoeken en sikhs met tulbanden de colleges kunnen volgen**. Natuurlijk mag men het vliegtuig nemen om aan een belangrijk congres deel te nemen, maar moeten zulke reizen tegelijk ook beperkt blijven. En ik voeg eraan toe: natuurlijk moeten universiteiten kunnen meewerken aan projecten voor defensie.
  
   Loobuyck vindt dat de rectorverkiezingen een uitgelezen moment zijn om die kwesties te bespreken. Ik zou liever hebben dat het bij die verkiezingen om saaie onderwerpen gaat zoals prioriteiten, budgetten, samenwerking met overheid en industrie, onderzoeksfinanciering en onderwijsstrategieën.

 

* Bouckaert en Verbeke: zie hierhier en hier.

** Dat die hoofddoeken niet in alle omstandigheden mogelijk moeten zijn, heb ik in vele andere stukjes betoogd. Ik geloof dat je vrouwelijke studenten van meer dan 18 jaar niet moet verbieden om een hoofddoek te dragen aan een universiteit of hogeschool. Maar als de VUB die hoofddoeken wil verbieden omdat ze niet verenigbaar zijn met de vrijzinnigheid en de KUL wil die verbieden omdat ze niet verenigbaar zijn met het katholicisme, dan is dat voor mij ook goed.

woensdag 23 april 2025

Rechts en extreem-rechts


     
Waar staan rechts en extreemrechts in de hiërarchie van het Kwaad? Het antwoord van de linksliberaal en de radicaal-linkse op die vraag is verschillend. Voor de linksliberaal is extreemrechts het gevaarlijkst. Nochtans schrijven links-liberale journalisten van kwaliteitskranten soms meer stukken tegen N-VA dan tegen Vlaams Belang. Maar dat is dan ingegeven door de overweging dat Vlaams Belang toch al door het cordon sanitaire in bedwang wordt gehouden. De grootste vrees van de links-liberaal is dat N-VA het cordon zou doorbreken. Zo eenvoudig is het.
      Maar voor de radicaal-linkse ligt het moeilijker. Als hij op een stemtest antwoordt, eindigt Vlaams Belang altijd hoger dan N-VA. De radicaal-linkse redt zich uit die netelige situatie door te wijzen op de ‘demagogie’ van extreemrechts, dat sociaal-economisch linkse programmapunten heeft, maar in de praktijk een rechts beleid nastreeft. Maar ook dat argument is niet waterdicht en Marc Reynebeau (DS 23 april) geeft dat ronduit toe. Hij stelt het rechtse Belgische beleid – met N-VA en MR – tegenover het extreem-rechtse Nederlandse beleid – met PVV. Het Nederlandse beleid streeft

 naar sociale herverdeling, met meer koopkracht voor de laagste inkomens, zonder veel faveurs voor wie meer verdient. De sociale huren worden bevroren, energie wordt goedkoper, sociale toeslagen gaan omhoog, geplande btw- en accijnsverhogingen worden geschrapt, er komt extra geld voor wie werkloos of medisch arbeidsongeschikt is … 
  
       Zelf zou ik erop wijzen dat Nederland zich zo’n beleid kan veroorloven dankzij het sociaal-economisch rechtse beleid van de voorbije jaren. Hoe Reynebeau zich uit die situatie redt, kan de lezer te weten komen als hij de laatste bladzijde van De Standaard (23/4) consulteert. 







Defensie en ...

... het openbaar vervoer
     
Veel kritiek op de hogere defensie-uitgaven gaat uit van een ethisch pacifisme of van een bepaalde kijk op de geopolitieke situatie. Wie vindt dat het met de agressieve plannen van Poetin nogal meevalt, en dat eigenlijk vooral de oorlogszucht van Ursula Von der Leyen een bedreiging voor de wereldvrede vormt, heeft gelijk om hogere defensie-uitgaven geen warm hart toe te dragen.     Maar er bestaat een ander bezwaar dat ik al een paar keer ter sprake heb gebracht. De redenering dat defensie niet in de eerste plaats meer geld moet hebben, maar dat het aankomt op rationaliseren, heroriënteren, optimaliseren, en internationaal integreren.
     Nu vraag ik mij af: zouden diezelfde mensen dat ook zeggen over het openbaar vervoer? Dat er niet meer financiële middelen moeten komen, maar dat alles een kwestie is van rationaliseren, etc. Zelf heb ik altijd gedacht dat het onderwijs veel verbeterd zou kunnen worden, zonder daar veel geld tegenaan te gooien. Maar ondertussen ben ik gaan twijfelen. Zeker, je kunt besparen op allerlei ‘middenkader’ in de scholen en in Brussel. Je kunt gemiddeld grotere klassen nastreven. Je kunt leraren enkele uren langer voor de klas laten staan. Als leraar zou ik bij die laatste maatregel gesteigerd hebben, maar als ex-leraar blijf ik er veel kalmer bij.
      Maar dat er dan minder geld zal nodig zijn? Dat betwijfel ik. Ik verneem dat Zuhal Demir wil besparen op het buitengewoon onderwijs door meer van die kinderen naar het gewone onderwijs om te leiden. Ik zou juist méér investeren in het buitengewoon onderwijs. Of neem het herstel van de discipline. Een belangrijk onderdeel daarvan is dat je enkele onhandelbare leerlingen zonder veel juridisch gedoe uit een school kunt verwijderen. Elke leraar kent de bittere waarheid van het oude spreekwoord: één rotte appel bederft de mand. Dat is erg voor de leraar, en nóg erger voor de andere leerlingen in de klas. Maar waar moeten die onhandelbare leerlingen naartoe? Ik zie geen andere oplossing dan het inrichten van speciale scholen, of speciale klassen, en dat zal geld kosten. In de novelle Bint schetst Bordewijk hoe je in de jaren 30 van vorige eeuw onhandelbare leerlingen onder controle kreeg. Ik vrees dat er vandaag andere middelen zullen nodig zijn. 

... de Sociale Zekerheid
     Theo Francken beweert dat besparingen in de Sociale Zekerheid nodig zijn om meer te kunnen uitgeven aan Defensie. Frank Vandenbroucke daarentegen vind dat die besparingen niet dáárvoor dienen, maar om de Sociale Zekerheid zelf te redden. Wie heeft gelijk? Ik dacht eerst dat beide uitspraken demagogisch waren, maar achteraf heb ik ingezien dat ze allebei juist waren. 
     Francken heeft gelijk omdat je elke euro maar één keer kunt uitgeven en als je meer wilt uitgeven aan Defensie moet dat ergens vandaan komen. We kunnen niet van 6 miljard naar 12 miljard voor Defensie gaan, zonder centen over te hevelen uit de pot van 170 miljard voor Sociale Zekerheid. Maar Vandenbroucke heeft ook gelijk. Als we vandaag 48 procent van de begroting uitgeven aan Sociale Zekerheid moeten bepaalde geldstromen herbekeken worden om te beletten dat dat procent elk jaar groter wordt. Anders wordt de situatie onhoudbaar. Een regering met de PVDA zou natuurlijk voor hogere inkomsten kunnen zorgen door de allerrijksten zwaarder te belasten. Maar ook de PVDA zou ondervinden dat je dat geld maar één keer kunt uitgeven. 

... het pacifisme van N-VA
     
Ruben Mooijman brengt in zijn commentaar (DS 9/4) enkele argumenten bij elkaar tegen al te veel investeringen in defensie: de Vlaamse pacifistische traditie, het oprichtingsmanifest van N-VA, de budgettaire krapte, de noden in de kinderopvang, openbaar vervoer en betaalbaar wonen, de zinloosheid om privé-bedrijven te subsidiëren die verre van noodlijdend zijn … 
     Maar eigenlijk is er maar één vraag die de doorslag geeft: is die defensie in de geopolitieke context nu nodig of niet? Het is vandaag bon ton’ om dat aan te nemen, schrijft Mooijman smalend, maar daarmee is niet uitgemaakt of die aanname terecht is, bon ton of niet. 
     Mooijman spreekt over ‘het gemak waarmee de toenemende dreiging als een onweerlegbaar feit gepresenteerd wordt.’ Nu is er in de geopolitiek weinig dat je met ‘gemak’ mag aannemen en van een ‘dreiging’ kun je nooit een ‘onweerlegbaar feit’ maken. Dat is een te hoge eis. Maar is Mooijman bereid om aan te nemen dat de wereld nu instabieler geworden is dan op 13 oktober 2001, toen het oprichtingsmanifest van N-VA goedgekeurd werd? 

... de mogelijkheid van een aanval
     Wie tegen een sterkere Europese defensie is, stelt vaak de pertinente vraag: ‘Denk je nu echt dat Rusland Europa zal aanvallen?’ Een tegenvraag luidt: ‘Denk je nu echt dat Europa Rusland zal aanvallen?’ De ja’s en de nee’s op beide vragen berusten op speculatie, maar de ene speculatie is de andere niet. Rusland heeft zijn recente track record niet mee.

... het vodje papier
     Ik heb geen idee waar de column van Yelena Schmitz (DS 10/4) over gaat, vanwege niet gelezen, maar mijn oog valt, zoals dat heet, op de laatste alinea: ‘Nu praten ministers losjes over wapenfabrieken bouwen. En zeggen ze dat we blikken tonijn en zaklampen in huis moeten halen. Ik dacht dat we een afspraak hadden gemaakt dat we nooit meer oorlog wilden.’ Tussen wie, zo vraag ik mij af, is die afspraak gemaakt? Ik hoop dat ze niet alleen gemaakt is tussen mensen van goede wil, en dat ze zwart op wit op papier staat. Of liever nog op perkament, want we weten uit de geschiedenisles wat er ooit met een ‘vodje papier’ is gebeurd*.


* Vodje papier: zie hier. Dat stuk op vrt.nws is trouwens een mooi voorbeeld van een veelgebruikt trucje: de weerlegging van een zogezegde mythe. De weerlegging is geen weerlegging en de mythe heeft men grotendeels zelf uitgevonden. Zie daarover mijn stukje hier.


dinsdag 22 april 2025

De scheldende professor Vos

     Ik ben ontgoocheld in professor Hendrik Vos. Ik heb hem een keer horen spreken, en ik vond hem een onderhoudende, erudiete links-liberaal met een door geschiedkundige kennis gevoed relativeringsvermogen. Maar sinds ik zijn stukken lees in De Standaard blijft van dat beeld niet veel over. ‘Als Trump zijn land in de prak rijdt,’ schrijft Vos, ‘kunnen we hem dat niet beletten. Maar het verzoek zijn gat te komen likken, mogen we feestelijk negeren.’ (DS, 22/4)
      Natuurlijk mag een professor zich eens laten gaan, aan de ontbijttafel, op café of op de sociale media. Professor Boudewijn Bouckaert doet ook al eens een krasse uitspraak op FB of op x.com waarvan ik schrik. Maar als hij een langer stuk schrijft, zoekt hij de nuance en de redelijke toon op, hoe radicaal zijn standpunt ook is.
      Eigenlijk heeft ook Vos een redelijk standpunt, al ga ik er niet mee akkoord. Hij vindt, geloof ik, dat de Europese landen hun handelsafspraken met de VS alleen via de ‘geëigende kanalen’, de EU-commissie en Ursula von der Leyen, moeten onderhandelen. En als Trump dat niet wil, moeten we hem uit de hoogte behandelen, en niet proberen de brokken te lijmen door Macron en Meloni op hem af te sturen. Ik zou dat wel doen, maar ik doceer geen internationale diplomatie.
     Maar zou Vos zijn standpunt niet eerst eens wat beter uitwerken? En gelooft hij echt dat het maar beter is om als antwoord op de provocaties van Trump de diplomatieke betrekkingen met de VS op te blazen? Vos schrijft:

Waarom wil iedereen toch per se Trump op bezoek krijgen? Hij luistert niet naar wat je vertelt, verkoopt leugens en vunzige praat, trekt bij de begroeting je schouder uit de kom en het verkeer ligt uren in de war … Ik zou J.D. Vance geen visum geven, maar een levenslang inreisverbod wegens opruiende taal, minachting voor de rechtstaat, ontwrichting van de democratie en gebrek aan beleefdheid.

       Men zal zeggen: ‘Dat is columnistentaal en boven het stuk van Vos staat duidelijk vermeld: column.’ Dat is waar, maar ónder het stuk staat Hendrik Vos doceert Europese studies aan de Ugent. Dan hoop je toch dat zo iemand ándere columns schrijft. Ondertussen kunnen we alleen blij zijn dat Vos over de Belgische en Europese diplomatie niets te zeggen heeft en dat hij er alleen maar les over geeft.

*

     Maar ik wil de plagerij even achterwege laten. Vos gaf geen goede argumenten op waarom afzonderlijke Europese staatshoofden geen persoonlijke contacten meer zouden onderhouden met Trump. Maar ik heb ook zelf geen argumenten gegeven waarom ze dat wél zouden moeten doen. 
     Wat zouden deze argumenten de part et d'autre dan wél kunnen zijn? Ik probeer ze hieronder samen te vatten en vertrek daarbij van de stelling van Vos, die ik onderschrijf
: ‘Natuurlijk zijn de Verenigde Staten voor de Europese Unie een belangrijke partner.’
     Eén argument van Vos kun je met enige moeite uit de tekst halen: de Europese leiders moeten blijk geven van eergevoel en zelfrespect. Misschien moeten ze Trumps herhaaldelijke beledigingen niet beantwoorden met een uitdaging tot een duel bij dageraad, maar een waardige afstand is het minste wat ze kunnen doen. Dan is tenminste de eer gered. Dat argument kan zelfs een pragmatische draai krijgen: in werkelijkheid heeft Trump alleen minachting voor vleiers. Door onszelf niet te verlagen, zullen we uiteindelijk zijn respect afdwingen. Wat dat laatste betreft zou ik zeggen: fat chance.
     Een ander mogelijk argument is subtieler. De eenheid binnen de EU is wankel. Trump zou graag de verschillende lidstaten uit elkaar spelen door contacten met de afzonderlijke staatshoofden. Een manier om de Europese solidariteit te verstevigen is door allemaal samen af te spreken om dat ‘spel niet mee te spelen.’ Zelf zou ik zo’n houding nogal krampachtig vinden omdat ze de kwestie van het verdeelde Europa niet oplost. Mocht in Europa wel meer eensgezindheid zijn, dan zou het geen kwaad kunnen dat staatshoofden naar Washington trokken om dat eensgezinde standpunt te verdedigen.
      Maar erger dan de krampachtigheid van zo’n houding is onmogelijkheid om ze in de praktijk te brengen. Die Europese regeringsleiders gáán naar Washington, en ze zullen dat blijven doen ondanks columns in De Standaard die het tegenovergestelde aanbevelen. Het is dan elementaire realpolitiek om daar zo goed en zo kwaad als het kan mee om te gaan. Als Von der Leyen geen verbod kan opleggen aan Meloni om met Trump te gaan praten, dan kan ze beter samen mét Meloni dat gesprek voorbereiden.
     En wat zijn van mijn kant de argumenten om alle mogelijke diplomatieke kanalen met de VS wél open te houden, desnoods mét vleierij? Er is vooreerst de diplomatieke stelregel dat praten altijd beter is dan niet praten. Er is ten tweede de langtermijnvisie dat we best geen breuken faciliteren, zeker op vlak van militaire samenwerking, die met een volgende Amerikaanse administratie moeilijk kunnen worden hersteld.
      En er is ten derde de onberekenbaarheid van Trump, waar de experts het over eens zijn. Waar ze het niet over eens zijn is wat er zich achter die onberekenbaarheid schuilhoudt. Heeft Trump een onwrikbaar masterplan dat hij camoufleert met rookgordijnen, blufpoker, schijnbewegingen, intimidatie, scheldpartijen en beloften? In dat geval zal de diplomatieke strategie van de Europese landen niet veel verschil maken voor het eindresultaat. 
     Of is Trump een zakenman met enkele naïeve ideeën over de nationale en internationale politiek, iemand die zijn beleid afstemt op wat hij het laatst gehoord heeft van een vleier in de buurt? In het laatste geval heb ik er geen bezwaar tegen dat zich bij die vleiers ook enkele Europese staatshoofden bevinden, op voorwaarde dat ze zelf wél over een masterplan beschikken waar principes en compromissen zich in evenwicht houden.
 

maandag 21 april 2025

De paus en de 'armen en verdrukten'


Koppig en onvoorspelbaar
      Ik zette gisteren – Pasen –  de radio aan en de eerste zin die ik hoorde was: ‘De man is koppig en onvoorspelbaar.’ Ik dacht dat het over Trump ging, maar het ging over Paus Franciscus (1936-2025)*. 

De mensenrechten
     ‘Franciscus koos radicaal voor de mensenrechten,’ schrijft De Standaard. In ons eigen land hebben we professor Elchardus die pleit tegen het ‘mensenrechtenfundamentalisme.’ Wie heeft er gelijk? Hebben we hier te maken met het verschil tussen moraalpolitiek en realpolitiek? Met het verschil tussen het evangelie en het militair reglement, zoals Julien Benda het uitdrukte. Benda is voor een radicale scheiding tussen moraal en politiek. De moralisten moeten aan moraal doen en de politici moeten aan politiek doen, en zich van elkaar niets aantrekken.
     Ik schrik terug voor Benda’s radicalisme, maar ik zie er wel de verdienste van. Er is niets mis met een paus die in 1935 oproept tot pacifisme en ontwapening, maar Engelse politici deden er beter aan om die oproep te negeren. Er is niets mis met een paus die de morele argumenten inroept voor een open grenzen-beleid, maar vandaag zitten we opgescheept met een Conventie van Genève die is afgesproken in een ander tijdperk en in een Europa waar massa-migratie uit het Zuiden nog niet bestond.

De armen en verdrukten
     Ook op de radio gisteren hoorde ik een priester vertellen dat het Evangelie oproept om ‘voorrang te geven aan armen en verdrukten.’ Die oproep tot ‘voorrang’ vind ik wat raar. Het is alsof bij het zinken van een schip niet alleen de vrouwen en kinderen, maar ook de ‘armen en verdrukten’ het eerst tot de reddingsbootjes moeten worden toegelaten. Maar mijn vergelijking verheldert boodschap van Franciscus niet. Ik geef een te krappe definitie aan het woord ‘voorrang’. John Rawls heeft een systeem bedacht waarin ‘voorrang geven aan de armen’ het uitgangspunt is van een rechtvaardige maatschappij. Dat is een knap staaltje van politieke filosofie, al voel ikzelf meer voor de weerlegging ervan door Nozick.
     Wat mij meer stoort is het automatisch bij elkaar plaatsen van ‘arm’ en ‘verdrukt’. Uitkeringstrekkers bijvoorbeeld zijn meestal arm. Maar is die armoede ook een gevolg van ‘verdrukking’ of van, wat je ook vaak hoort, ‘uitbuiting.’ Wie dat zou willen beweren, en beargumenteren, die moet wel een heel lange ideologische omweg maken.
      Maar er zijn andere ‘armen’ die je met een veel kortere omweg bij de ‘verdrukten’ kunt onderbrengen. Paus Franciscus was erg begaan met het lot van illegale immigranten. Hij gebruikte het woord niet, maar hij was eigenlijk een prediker van 
open grenzen. Mensen uit de arme landen die wilden verhuizen omdat ze in een ander land rijk wilden worden**, mochten van hem niet aan de grens worden tegengehouden, of uit dat land worden gezet, alleen omdat ze niet onder de criteria van ‘asiel’ vielen.
      Aangezien die mensen met dwang worden tegengehouden of met dwang het land worden uitgezet, zou je in dat geval wel van ‘verdrukking’ kunnen spreken. Een kleine omweg langs het concept van onvoorwaardelijke naastenliefde volstaat om tot die conclusie te komen. Alleen kun je je afvragen of zulke zaken niet in de eerste plaats aan Caesar toekomen. Redde Caesari quae sunt Caesaris. Het is goed dat de kerk, onafhankelijk van de staat en de politiek, opkomt tegen verdrukking. Maar alles wat tegen onvoorwaardelijke naastenliefde ingaat bij ‘verdrukking’ rekenen gaat wat ver. 

* Over de Paus en de klimaatopwarming, zie mijn stukje hier. Over zijn standpunt over abortus, zie mijn stukje hier.

** Volgens sommige economen werkt die verrijking ook echt. Iemand die vanuit een Derde Wereld-land naar de VS of Europa immigreert ziet zijn inkomen met gemiddeld 400 % stijgen.