Longreads: als het ietsje (of veel) langer mag zijn

zaterdag 21 november 2015

An en Liesbeth en de terroristen

U = universele verzameling; L = ledige verzameling;
V = vluchtelingen; M = meereizenden ; T = terroristen
Met dank aan Marc Vanfraechem
 
    Ik zou niet graag, in het kader van een opinieonderzoek, moeten antwoorden op de vraag of er, naar mijn mening, een verband bestaat tussen de vluchtelingenstroom uit het Midden-Oosten aan de ene kant en de terreurdreiging in Europa aan de andere kant.
     ’t Is ook zo’n moeilijke vraag. Ik zag een paar keer op de sociale media de boodschap opduiken: ‘Do you not realise these terrorist acts are what the refugees are trying to run away from?’ Dat is een heldere redenering. De mensen die uit het Midden-Oosten naar hier komen, zijn op de vlucht voor het terrorisme. Ergo – dat is Latijn voor ‘dus’ – het zijn zelf geen terroristen. Met de joden die vluchtten uit nazi-Duitsland was het net zo: daar waren ook weinig nazi’s bij. De regel lijkt wel algemeen toepasbaar.
     Daartegenover staat dat een klein aantal uitzonderingen op de algemene regel meteen dramatische gevolgen kan hebben. Als op een vluchtelingenstroom van één miljoen – en dat is toch de orde van grootte waarover we spreken – als dus op een vluchtelingenstroom van één miljoen een tiende procent wel terreurzaaiers zijn, dan hebben we er onmiddellijk duizend bommengordeldragers en Kalasjnikovschutters bij. En de negenennegentig komma negen procent brave vluchtelingen die bij aankomst geen terrorist zijn, daarvan kunnen enkelen dat later nog altijd worden. Wie weet zijn zij na enige tijd in Europa niet meer tevreden met de manier waarop zij hier ‘worden opgevangen’. Misschien raken ze het noorden kwijt door al die mooie vrouwen op straat, met loshangende haren en korte rokjes. Misschien lezen ze in de kranten of horen ze op de televisie dat ze hier ‘onvoldoende kansen krijgen’. Zowel onvoldoende kansen krijgen als voortdurend moeten horen dat je onvoldoende kansen krijgt, zijn geen van de twee goed voor een evenwichtig gevoelsleven. En ten slotte: misschien gaan onze brave vluchtelingen in Molenbeek wonen, krijgen ze ongure of al te vrome vrienden en komen ze op het slechte pad.
     Ja, de vraag naar het verband tussen vluchtelingen en terrorisme is een moeilijke vraag.
     Goddank hebben we onze landelijke pers om zulke moeilijke vragen te ‘duiden’. In De Morgen van 16 november bijvoorbeeld schreven de twee hoofdredactrices An Goovaerts en Liesbeth Imbo samen een  lang hoofdartikel waar, tussen alle goede raad aan de bewindvoerders door, een heuse parel verborgen ligt. Mijn dank gaat uit naar Marc Vanfraechem die op Facebook de aandacht trok op het stukje dat ik hier even woordelijk aanhaal1. Zet uw bril nu maar eens op, want het is waarachtig de moeite waard.

“Het hele Midden-Oosten wordt dagelijks opgeschrikt door terroristische aanslagen en oorlogsmisdaden. Honderd procent van de vluchtelingen ontvlucht dit geweld. Terroristen die met hen meereizen zijn geen vluchtelingen. Vluchtelingen zijn dan ook geen terroristen.”
      
     Is dat niet heerlijk? Het hele Midden-Oosten. Dat gaat dus om Bahrein, Egypte, Irak, Iran, Israël, Jemen, Jordanië, Koeweit, Libanon, Oman, Palestina, Quatar, Saoedi-Arabië, Syrië, Turkije en de Verenigde Arabische Emiraten. En in die landen worden de inwoners dagelijks opgeschrikt door terroristische aanslagen en oorlogsmisdaden. Ik denk dat een krant als De Morgen daar niet dagelijks over bericht, en ik denk vooral dat de An en Liesbeth een beetje overdrijven om hun boodschap duidelijk te maken: het is daar in die verre, vreemde landen niet pluis. Als je de hyperbool erbij neemt, dan kun je hen eigenlijk niet eens ongelijk geven. En wie zich niet kan verzoenen met hyperbolen als stijlfiguur, leest beter geen hoofdartikels in De Morgen.
      Dan het volgende zinnetje. Honderd procent van de vluchtelingen ontvlucht dit geweld.’ Kijk, dat vind ik prijzenswaardig. Je hoort en leest zo vaak stiekeme veralgemeningen waarbij je vanzelf de honderd-procentvraag stelt. Hollanders zijn gierig! Honderd procent van de Hollanders? Gallië werd veroverd door Caesar! Heel Gallië? Moslims zijn onverdraagzaam! Alle moslims? Nu krijgen we voor één keer een veralgemening die er rond voor uitkomt. Honderd procent van de vluchtelingen? Jawel hoor, honderd procent! Daarmee is de vraag beslecht of zich onder de vluchtelingen ook niet een paar economische exemplaren bevinden. Neen dus. Helemaal niemand? Helemaal niemand! Toch hadden An en Liesbeth de zaken nog scherper kunnen stellen om ook onze laatste onzekerheden weg te nemen. Wat had je gedacht van: ‘Honderd procent van de vluchtelingen komt naar hier om redenen die honderd procent met oorlogsgeweld te maken hebben.’ De zin is een beetje zwaar, maar daarmee is nu zonneklaar dat alle economische, sociale of juridische overwegingen bij dat vluchten zijn uitgesloten.
    De daaropvolgende zin van An en Liesbeth luidt: ‘Terroristen die met hen meereizen, zijn geen vluchtelingen.’ Dat is een aanvaardbare theoretische stelling, uitgaande van een aanvaardbare definitie van ‘vluchteling’ (op de vlucht voor geweld) en ‘terrorist’ (op zoek naar geweld). Maar helaas, met definities win je geen oorlog. Als je de praktische vraag stelt: ‘Zijn er onder de vluchtelingen ook terroristen?’, dan word je met een cirkelredenering en een kluitje in het riet gestuurd. Er zijn geen terroristen onder de vluchtelingen, want de terroristen onder de vluchtelingen zijn geen vluchtelingen2.  Tja ... Een van de terreurzaaiers in Parijs is onder de vermoedelijk valse naam Ahmad Almuhammad vanuit Syrië, over Griekeland, Frankrijk binnengekomen. Ja, maar dat is geen echte vluchteling, zeggen An en Liesbeth. ’t Is waar hoor!
     Alles wat we tot hiertoe hebben opgesomd –  een overdrijving, een veralgemening, een cirkelredenering – niets daarvan verklaart het onmiskenbare plezier dat u, lezer, en ikzelf hebben beleefd toen we het aangehaalde stukje van An en Liesbeth lazen. Het is het laatste zinnetje dat het geheel afmaakt. De kers op de taart. ‘Terroristen zijn … geen vluchtelingen. Vluchtelingen zijn dan ook geen terroristen’. Het verrukkelijke dan óók moet hier onderscheiden worden van het minder interessante dán ook.  Veronderstel dat ik zeg: ‘Als ik met pensioen ga, haal ik mijn boekbindmateriaal weer boven. Ik zal dán ook wat vaker de hoofdartikels in De Morgen lezen.’ Ik heb tussen dat boekbinden en die hoofdartikels geen enkel oorzakelijk verband gelegd. Maar wanneer ik zeg: ‘Als gepensioneerde zal ik wat vaker de hoofdartikels in De Morgen lezen. Ik zal dan óók een plezierige oude dag beleven,’ dan leg ik zo’n oorzakelijk verband wel. An en Liesbeth leggen met hun dan óók een oorzakelijk verband tussen de stelling ‘dat terroristen geen vluchtelingen zijn’ en ‘dat vluchtelingen geen terroristen zijn’. Het is alsof je zegt: ‘Honden zijn geen katten; katten zijn dan ook geen honden.’ ‘Journalisten zijn geen ezels; ezels zijn dan ook geen journalisten.’. ‘Rechthoeken zijn geen vierkanten; vierkanten zijn dan ook geen rechthoeken.’ Sommige van die mededelingen zijn juist en andere zijn fout, maar dat heeft er allemaal niets mee te maken. Bij dat dan ook  moet ik  onwillekeurig glimlachen. Telkens weer.
      
1 Voor een meer wiskundige benadering van het stukje van An en Liesbeth, verwijs ik naar het Facebookbericht van de immer scherpe Marc Vanfraechem die met een keurig Venndiagram klaarheid heeft geschapen in de materie. De 'draad' die erop volgt laat zien dat de duizelingwekkende paradoxen van An en Liesbeth de specialisten nog lange tijd hoofdbrekens zullen bezorgen.
2 Het ware overigens beter geweest als de terroristen onder de vluchtelingen geen terroristen waren geweest.


Geen opmerkingen:

Een reactie posten