Longreads: als het ietsje (of veel) langer mag zijn

zaterdag 19 december 2015

Wat denkt Caesar erover?

     Een vraag die Jan zich vaak stelt is deze: heeft het wel zin om als universiteitsstudent altijd naar de les te gaan? In de collegezaal ligt het tempo meestal fout. Als je iets meteen doorhebt, begint de professor omstandig alles nog eens te herhalen, en als je iets minder goed bevat moet alles plots rap-rap gaan. Misschien is het slimmer en redelijker om gewoon thuis te blijven en meteen de cursus onder handen te nemen: lezen, aanstrepen, structureren, repeteren – en dat op je eigen ritme en maat, en met alle hulpmiddelen bij de hand. Ja, misschien is dat slimmer.
     Maar ik ben altijd enigszins argwanend tegen die slimme oplossingen, die best-of-both-worlds-solutions, die Derde Weg waarover is nagedacht. De slechte student denkt niet na. Die blijft gewoon thuis om zijn roes uit te slapen. En de flinke student denkt ook niet na. Die is gewoon te bang om Iets Belangrijks te missen. Maar die slimme student, die denkt dus wel na, en dat is ook niet altijd goed. Denken is voor de paarden, zei onze sergeant, die hebben een groot hoofd.
    Het doet me in de verte een beetje denken aan een hoofdstuk uit De bello civili dat we lazen in de derde of de vierde klas. Caesar vertelt hoe zijn legers en die van Pompeius tegenover elkaar opgesteld stonden bij Pharsalus, met voldoende afstand tussen hen in om op elkaar af te stormen. Maar Pompeius wilde slim zijn. Hij gaf zijn leger het bevel om ter plaatse te blijven staan, zodat Caesars mannen de hele afstand alleen moesten belopen. Ze zouden dan zeker uitgeput zijn van vermoeidheid  als ze vijandelijke linie bereikten. Ook zouden ze minder goed hun speren kunnen richten als ze die gooiden terwijl ze aan het rennen waren. Bovendien zouden ze in gespreide slagorde aankomen, want de ene soldaat loopt nu eenmaal sneller dan de andere. Was dat niet slim bedacht van Pompeius?
     Caesar dacht van niet. Hij vond dat een generaal zich op het moment van het gevecht met andere zaken moest bezighouden. Hij moest erop bedacht zijn om de natuurlijk aangeboren aanleg tot opwinding  (animi incitatio naturaliter innata) en strijdlust (studio pugnae) van de soldaten aan te wakkeren. Daarbij mochten de beproefde handelwijzen van de voorvaderen niet overgeslagen worden: het schallen van de trompetten, het roepen van strijdkreten en het afstormen op de vijand.
    Nu is het misschien een beetje gek om het regelmatig bijwonen van lessen – liefst op de eerste rij –  te vergelijken met het afstormen op de vijand, onder trompetgeschal en het slaken van strijdkreten. Maar het is in elk geval Pompeius niet die de slag bij Pharsalus gewonnen heeft. Als Jan dat maar weet.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten