Longreads: als het ietsje (of veel) langer mag zijn

woensdag 1 januari 2020

On est encore autre chose

     In het Nederlands kennen we het handige voornaamwoordje ‘men’ waardoor we een handeling, uitspraak of toestand kunnen beschrijven zonder dat we moet verduidelijken wie handelt, spreekt of zich in een bepaalde toestand bevindt, of zonder dat we een passieve constructie moeten gebruiken. De Duitsers hebben het voornaamwoord ook : ‘man’.  Een hunner filosofen heeft zelfs een stuk van zijn systeem opgebouwd rond bespiegelingen over ‘das Man’.
     Anders zit dat in het Spaans en het Engels. In die talen bestaan wel de woordjes ‘uno’ en ‘one’, maar die worden niet zo vaak gebruikt, en ze betekenen iets anders. Professor De Kock, die graag statistieken bijhield, heeft in een twintigtal artikels van samen 238 bladzijden maar vijftien keer het voornaamwoord ‘uno’ kunnen aanstrepen en iedere keer betekende het eigenlijk ‘ik’. Dat lijkt ook de belangrijkste betekenis in het Engels. Je zegt: ‘One does what one can’, en je bedoelt dat je zélf doet wat je kunt. In een van de afleveringen van Yes Minister zegt Hacker dat hij zich geen kandidaat stelt om eerste minister te worden maar ‘if one’s colleagues persuaded me, one might reluctantly have to accept the responsibility, whatever one’s own private wishes might be.’ Dat is mooi gezegd.
     In het Frans is het nog anders. Daar hebben we het voornaamwoord ‘on’, dat gebruikt wordt als ons ‘men’ maar vaker nog de betekenis heeft van ‘wij’. Nu las ik echter onlangs  bij Mme du Deffand een anekdote waarin ‘on’ de waarde heeft van het Engelse ‘one’ en het Spaanse ‘uno’. Ze vertelt dat de Keizer van Oostenrijk – Jozef II neem ik aan, zie hier – op reis was en een omgekantelde koets zag langs de kant van de weg. De keizer nodigde de gestrande reiziger uit om plaats te nemen in zijn eigen koets, zonder evenwel zichzelf voor te stellen. 
     Er ontstond een gesprek. De reiziger liet de keizer raden wat hij die dag gegeten had. Kippenfricassee? – Nee. – Een lamsbout? – Nee. – Een omelet? – Nee. Uiteindelijk raadde de keizer juist. – Goed geraden, zei de reiziger en hij tikte de keizer op zijn dij. – We kennen elkaar niet, zei de keizer, ik laat je op mijn beurt raden wie ik ben. – Magistraat? – Nee. – Gouverneur? – Nee. – Militair? – Cela peut être, antwoordde de keizer, mais on est encore autre chose. 
     In het Nederlands zouden we dat misschien kunnen vertalen met ‘wij’. ‘Wij zijn nog iets anders.’ Maar ’t is toch minder mooi.

1 opmerking: