Theodore Dalrymple is vooral bekend als de conservatieve schrijver die in
veel van zijn boeken venijnig hamert op hetzelfde spijkertje: de situatie van
de onderklasse – de vierde wereld zeg maar – zal niet veel verbeteren, als die
mensen zelf niets aan hun gedrag doen, en als de mensen van andere klassen en
werelden daar niet onbeschroomd het voorbeeld toe geven.
Dalrymple heeft naast dat hameren nog andere hobby’s, reizen bijvoorbeeld,
en boeken verzamelen. Zo heeft hij in de loop der jaren een bibliotheek
opgebouwd van meer dan 15 000 boeken, over de meest uiteenlopende onderwerpen.
En over die boeken heeft hij zelf weer een boek geschreven. Over het verschil
in geur bijvoorbeeld tussen een Frans en een Engels boek.
Als dokter en gevangenispsychiater heeft Dalrymple interesse voor nogal
griezelige onderwerpen zoals builenpest, moord door arsenicum en
terechtstelling door ophanging. Uit
boeken over zulke onderwerpen haal je natuurlijk een schat van anekdotes. Zo vertelt
hij over de gifmenger William Palmer die in 1856 werd opgehangen in Stafford “in
aanwezigheid van een menigte van twintig- tot dertigduizend mensen (de stad
telde indertijd tienduizend inwoners)”. Het collectieve vermaak is de laatste
150 jaar erg veranderd: van publieke terechtstelling tot Tomorrowland. ’t Is een
evolutie die Dalrymple als conservatief wellicht betreurt. De misdaad had
vroeger bovendien enige klasse. Victoriaanse veroordeelden bijvoorbeeld
bezorgden de beul weinig last. Af en toe was er eentje die tegenstribbelde,
“maar dat was dan een buitenlander”.
De anekdotes die Dalrymple vertelt, komen lang niet allemaal uit zijn
boeken. Het verzamelen van boeken zelf kan ook een avontuur zijn. In één boekhandel
komt hij terecht onder een omkantelende boekenmassa. De verkoper die hem komt
bevrijden stelt hem gerust: ‘Dat gebeurt hier dagelijks, meneer’. En op reis
door een Zuid-Amerikaanse dictatuur, komt hij, zo rechts als hij is, in de
gevangenis omdat de bibliofiel in hem geen weerstand had kunnen bieden aan een zeldzaam en mooi gedrukt links boek.
Ontroerend is het verhaal van collega-bibliofiel en collega-arts dr. Hastings Banda. Als
arme Afrikaanse student Geneeskunde in het Amerika van de jaren dertig, spaarde
die Banda zich het eten uit de mond om zeldzame oude boeken over geneeskunde te
kopen. Hij bezat een eerste editie van
The Anatomy of Melancholy die nu, beweert Dalrymple, 50 000 dollar zou
opbrengen. Later wordt de arme student opperhoofd en president-voor-het-leven
van Malawi. Wanneer Dalrymple in 1976 in Malawi verblijft, krijgt hij een
brochure in handen gestopt met de volgende waarschuwing: ‘Het volk van Malawi
houdt zo veel van hun opperhoofd dat een bezoeker die in Malawi is gekomen om
Zijne Excellentie te doden, door dat volk in stukken zal worden gehakt en voor
de krokodillen geworpen.’
‘Uit de loopbaan van de president-voor-het-leven,’ besluit Dalrymple, ‘valt
op te maken dat bibliomanie niet onverenigbaar is met megalomanie en andere
onwenselijke karaktertrekken.’ Laat de boekenverzamelende medemens zich dat
goed in de oren knopen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten