Longreads: als het ietsje (of veel) langer mag zijn

maandag 11 maart 2024

Boeddha of Mao


      In het laatste hoofdstuk van Dubbelganger gaat Naomi Klein op zoek naar de oplossing voor het wereldleed – in de eerste plaats voor de opwarming van de aarde.  ‘Een aantal klimaatwetenschappers,’ schrijft Klein, ‘wier werk ik respecteer zijn tot het inzicht gekomen dat er een nauw verband bestaat tussen onze opgeblazen ikken en onze verwaarloosde planeet.*’  Die ‘opgeblazen ikken’ zijn de reden waarom Klein haar laatste hoofdstuk ‘Ontzelven’ noemt. We moeten ons ‘zelf’ leren loslaten. Klein is het schrijven aan haar boek gaan beschouwen als een ‘ongebruikelijke oefening om het ego af te schaffen.’ Bovendien acht ze het ego – het individualisme – niet alleen verantwoordelijk voor de klimaatramp, maar ook voor de impasses waarin de linkse beweging zo vaak in terecht komt: het ego van de linkse voortrekkers veroorzaakt zelfgenoegzaamheid, gemakzuchtig victimisme, op de spits gedreven meningsverschillen, en narcistische ‘blijken van deugdzaamheid op de sociale media.’ Daarmee komen we nergens, denkt Klein. Het ego staat ‘strategische bondgenootschappen’ in de weg.
 
     Klein begint op middelbare leeftijd mystieke trekjes te krijgen. Ze citeert een geleerde die ernaar streeft om ‘over te vloeien in het rif dat hij zich bestudeert.’ Die geleerde, bedenk ik bij mijzelf, zou in de gedichten van Pessoa kunnen lezen hoe moeilijk zoiets is. Maar heel lang houdt de mystiek van Klein niet stand. ‘Boeddhistische onthechting volstaat niet,’ schrijft ze. ‘Onze crises zijn door en door collectief. Dat betekent dat we in actie moeten komen.’ Het ontzelven dat Klein nastreeft is dus een ander ontzelven dan dat van de Boeddha. Het ego moet niet verdwijnen in het nirvana. Het moet verdwijnen in de actievoerende massa. Dan sla je lekker twee vliegen in een klap: je bent je vervelende ego kwijt én de wereld wordt veranderd. In de ambitieuze formulering van Klein wordt dat laatste: ‘de historische kans wordt gegrepen om zo’n beetje elke vorm van ongelijkheid onder de zon te bestrijden.’
     Is dat dromerij? Klein beweert van niet. Ze citeert geloofsgenoten die haar visie delen. Keeanag-Yamahtta Taylor bijvoorbeeld die ooit tegen haar zei: ‘De strijd helpt ons … om los te breken van ons individualisme.’ Of de schrijver John Berger die schreef over ‘de alchemie van grootschalige protesten, stakingen, bijeenkomsten en sit-ins’ waardoor mensen ‘tot het besef komen dat ze niet slechts individuen zijn … maar dat ze tot een klasse behoren.’ Klein schrijft ook vanuit haar eigen ervaring:

Heel af en toe heb ik dit zien gebeuren. Ik was in fabrieken die waren overgenomen door arbeiders, op pleinen die werden bezet door de mensen, en in steden die waren bevangen door een revolutionaire koorts – momenten waarop iedereen tegen wie je opbotst tegelijkertijd een politieke kameraad en een vriend voor het leven is.

     Ik heb in mijn jonge jaren ook wel iets meegemaakt van die ‘revolutionaire koorts’ en ik verwacht er niet veel heil van, noch om de samenleving ten goede veranderen, noch om een Nieuwe Mens te creëren die beter zou zijn dan de Oude Adam. Vooreerst, en dat zal Klein met mij eens zijn, kan dat collectieve gedoe evengoed heel kwalijke trekken aannemen. Ook de SA-mannen voelden hun ego wegvloeien in de collectiviteit toen ze gevaarlijke excursies deden in communistische wijken, bier dronken en strijdliederen zongen in grote gelagzalen, en vastberaden achter een vlag aanliepen terwijl de camera van Leni Riefenstahl draaide. Dat verdwijnen van het ego  had je bij de zwarthemden van Mussolini, bij de bruinhemden van Hitler, en bij de Capitoolbestormers in Washington. Je hebt het ook bij de hooligans binnen en buiten de voetbalstadions.
     Bovendien is deze vorm van collectivisme beperkter in omvang dan je zou denken. Zoals slechts een minderheid van de Duitsers lid werd van de S.A., zo is het ook een minderheid van de bevolking die Wall Street wil bezetten, die zich voor het klimaat ergens aan vastketent, of die al dan niet vreedzaam door de straten trekt met luide slogans tegen de politie.
     Soms is het anders en heb je acties waar bijna iedereen van een bepaalde groep aan mee doet.
  Klein geeft het sprekend voorbeeld van ‘fabrieken die werden overgenomen door arbeiders’. Of denk aan stakingen, waar een meerderheid van de werknemers aan deelneemt. Dat zijn hoogtijdagen voor de activist die volledig en voltijds opgaat in de actie zodat, in de woorden van Klein, 
zijn opvattingen samenvallen met zijn daden. Maar wellicht overschat die activist de mate waarin de gemiddelde deelnemer aan zo’n actie ‘zijn ego verliest’. Er zijn ook arbeiders die een uur aan een stakingspost staan, en daarna de rest van de dag rustig in hun tuin gaan werken. Ik heb er een gekend, een overtuigde communist overigens, die tijdens een staking dag en nacht in de weer was, maar toen de staking eindigde, had hij gemengde gevoelens: jammer dat het gedaan is, maar toch ook blij dat hij weer mocht gaan werken.
    Dat brengt ons bij het volgende punt: het actiecollectivisme is niet alleen beperkt in zijn omvang, het is eveneens beperkt in de tijd. Een staking duurt niet eeuwig. Ik ken weinig fabrieksbezettingen die uitgemond zijn in een permanente overname van een fabriek. Naomi Klein is zich van die beperking bewust. Ze beschrijft een verkiezingsbijeenkomst waarop Bernie Sanders 25.000 mensen toesprak in Queens, New York.

In de dynamiek van de massa werden mensen niet alleen geroerd – ze werden daadwerkelijk getransformeerd. Getransformeerd door de macht die uitging van het idee om op te staan en te vechten, voorbij de smalste opvatting van identiteit en het eigen ik. Het probleem is dat een presidentscampagne zo’n belofte per definitie niet kan waarmaken. Een verkiezingscampagne heeft immers uit de aard van de zaak een beperkte levensduur; ze eindigt wanneer de kandidaat wint of verliest (mijn cursivering). Toen dat einde kwam en Bernie verloor, leek dat ontzelvingsseffect dat we in campagnetijd zo krachtig hadden gevoeld ook abrupt te eindigen … Dat nam niet weg dat we een glimp hadden opgevangen van wat mogelijk is.

     Wat Naomi Klein hier schrijft over verkiezingscampagnes – dat ze uit de aard van de zaak een beperkte levensduur hebben – dat geldt voor álle vormen van ‘revolutionaire koorts’. Eens komt er een einde aan, en daarmee ook aan de  transformerende kracht die individuën laat opgaan in het enthousiaste collectief. Bij een nederlaag is dat duidelijk: velen zijn ontgoocheld, een meerderheid neemt de draad weer op van een conformistisch, arbeidzaam leven in de schaduw, een minderheid zet koppig door en bereidt zich voor op een volgende golf.
     De kwestie wordt nog scherper gesteld als de beweging géén nederlaag lijdt, maar overwint. Als Naomi Klein over die overwinning fantaseert, dwalen haar gedachten gemakkelijk af naar het Rode Wenen van de jaren 20-30 van vorige eeuw. Ik wil hier niet de vraag beantwoorden hoe de genereuze sociale politiek in Wenen financieel mogelijk was, alleen wat de gunstige resultaten waren voor de arbeidersbevolking van Wenen. In de woorden van Klein:

De gratis luiers en babykleertjes. De in licht badende arbeiderswoningen … De parken en zwembaden. Het recht op natuur. De artistieke en creatieve benadering van het kinderonderwijs. De weigering om arme en neurodiverse kinderen af te schrijven.

       Het is knap dat dat allemaal bestond honderd jaar geleden. Maar is dat werkelijk voldoende om een blijvende transformatie van individualisme naar begeesterd collectivisme te bewerkstelligen? De Vlaamse arbeidersgezinnen van vandaag hebben meestal geen gebrek aan luiers en babykleertjes. Hun huizen hebben grote ramen. Vlaanderen telt 292 zwembaden, waarvan 231 overdekte. Ik heb nog nooit in een gemeente of stad gewoond waar niet een of meerdere parken waren. De natuur wordt beschermd (ten koste van prijsstijgingen voor landbouw- en bouwgrond). Kleuteronderwijzeressen worden gedrild in een kindgerichte en creatieve pedagogie. Elke school heeft medewerkers die zich bezighouden met neurodiverse kinderen. Misschien kan het allemaal nog veel beter, maar mijn vraag is deze: zullen die zaken ervoor zorgen dat we minder individualistisch zijn?
     Een Weense burgemeester van het bewuste tijdperk zei ooit: ‘De Wenenaar is geboren in de sociaal-democratie, hij leeft in de sociaal-democratie en hij sterft in de sociaal-democratie**.’ Los van het griezelige gevoel dat ik bij zo’n uitspraak krijg, zie ik hierin vooral het standpunt van de bureaucraat wiens hoogste doel het is dat iedereen lid wordt van de dezelfde uitvaartvereniging. Dat heeft allemaal weinig te maken met de ontzelving die inderdaad 
– ik zal dat niet ontkennen – kan optreden in grote massa-bewegingen.
     Eén revolutionair heeft het probleem van de massa-beweging tot in zijn uiterste consequentie doorgedacht: de Chinese marxist Mao Zedong. Hij begreep dat ook na de overwinning, en na het collectiviseren van al wat gecollectiviseerd kan worden, het oude individualisme weer zijn lelijke kop kan opsteken. Misschien is het zelfs nooit weggeweest. Dus moet je ook na de overwinning opnieuw grootschalige protesten organiseren en revolutionaire koorts opwekken.. Er moeten nieuwe vijanden gevonden worden, nu de neoliberale kapitalisten verdwenen zijn. Die nieuwe vijanden zijn de politici, bedrijfsverantwoordelijken, ingenieurs, kunstenaars, schrijvers, professoren en leraren die ‘verburgelijkt’ zijn. Daartegen moet een Culturele Revolutie worden gevoerd waarbij de massa’s opnieuw getransformeerd worden door de alchemie van de strijdbeweging. ‘En daarna,’ vroeg een buitenlandse bezoeker aan Mao, ‘wat komt er na de Culturele Revolutie?’ ‘Dan beginnen we opnieuw,’ antwoordde Mao. ‘Er zullen nog duizend Culturele Revoluties nodig zijn.’ 
     Nou ja, niemand heeft ooit gezegd dat het makkelijk zou zijn. De boeddhistische weg naar het nirvana schijnt ook nogal wat voeten in de aarde te hebben. 

 

 

* Een andere formulering is deze: ‘Je zou de klimaatcrisis kunnen opvatten als een overschot van broeikasgassen, maar je zou haar ook kunnen begrijpen als een overschot van zelf.’

** Ludwig von Mises, Notes and Recollections.

4 opmerkingen:

  1. Opgegroeid met het Vlaams nationalisme, vroeg ik me als kind van een jaar of tien al vertwijfeld af waarvoor ik nog zou moeten leven indien Vlaanderen onafhankelijk werd. Het collectieve streven naar een utopisch doel werkt hypnotiserend.

    BeantwoordenVerwijderen
    Reacties
    1. Willem CEUPPENS, Dilbeek12 maart 2024 om 16:15

      Kant-tekening bij "Het collectieve streven naar een utopisch doel werkt hypnotiserend..."

      Misschien, maar die hypnose hoeft niet (alleen) slaap-verwekkend te zijn. Ze kan ook op-wekkend zijn, zelfs kritisch op-wekkend...

      Bijvoorbeeld bij 'sociaal filosoof' Edgard Delvo:

      "Ik voel me geneigd de lof van illusies (utopieën) te verkondigen..."

      [Edgard Delvo (°1905-1999), komende uit het Gentse socialisme, was vooreerst onderwijzer, studeerde nadien sociaal-economische en pedagogische wetenschappen aan de Rijksuniversiteit Gent, werd secretaris-generaal van de Centrale voor 'Arbeiderseducatie' (1932) en enge medewerker van 'neo-socialist' Hendrik de Man...

      Delvo werd uiteindelijk in 1940 opgenomen als lid van de "Raad van Leiding" van het VNV, ... en in 1942 leider van de 'Unie van Hand- en Geestesarbeiders', de grotendeels nog op initiatief van Hendrik de Man opgerichte eenheidsvakbond... In 1944-1945 maakte hij dan, als 'gevolmachtigde voor sociaal-economische aangelegenheden', deel uit van de zogenaamde "Vlaamse emigrantenregering" in Duitsland... ]

      In een terugblikkend gewetensonderzoek publiceert hij ondermeer in "Democratie in Stormtij... Democratisch socialisme in de crisisjaren dertig" (De Nederlandse Boekhandel, 1983), onder het afsluitende hoofdstuk 'Wereldvrede: een illusie van wereldvreemden?' volgend (socialistisch?) credo:

      <<...Ik voel me geneigd de lof van illusies te verkondigen... Zijn het niet onze illusies die ons de kracht verlenen om pal te staan in een maatschappij die in al haar voegen kraakt? ... Zeg niet dat illusies wereldvreemd maken!.. Niet de sceptische kleinmoedigen of de koel berekende pragmatici zullen ooit de aarde een menselijker aanschijn geven!...

      ... Misschien zijn de residuen van eeuwenoude mensheidsdromen, de utopieën van vandaag, voorbestemd om de vanzelfsprekendheden van morgen te worden. Daarom: laat je illusies nooit weerstandsloos varen...

      ... Met de jaren leer je de weg naar het doel belangrijker te achten dan het doel zelf, dat zich doorgaans blijkt te verwijderen en te vervormen naarmate je je gaat inbeelden het te benaderen...

      De weg echter, die je moeizaam hebt afgelegd, is reëel: op elk ogenblik kan je erop terugblikken en ervaren hoe je baan onophoudend die van anderen heeft gekruist; één lange keten van ontmoetingen met medemensen bij wie je alle gaven en gebreken hebt waargenomen die potentieel ook in jezelf aanwezig zijn... In die ontmoetingen ervaar je de zin van het aardse bestaan: de kans om door goed te zijn voor anderen, zelf beter te worden...>>

      Verwijderen
    2. De voor- en nadelen van utopieën, dat is een zaak. Bij Naomi Klein vond ik iets anders dat mij trof: de hypnotiserende kracht van massa-actie.

      Verwijderen
  2. Was Vlaanderen maar eerder kunnen onafhankelijk worden. Het momentum lijkt voorbij. We worden gesjareld door de disfunctionele federale BE-overheid en verpletterd door de EU en het blind globalisme die onze Vlaamse eigenheid bedreigt. Of wat daarvan overblijft.Vele onafhankelijke EU staten zijn </= Vlaanderen, t.w. Tsjechië, Letland, Estland, Litouwen, Denemarken, Oostenrijk, GD Luxemburg, Malta...etc. Vlaanderen zal pas zelfstandig worden als het zelf leeggezogen en armlastig wordt. Intussen bloeden we voor de verstaatste Franstaligen die met Vlaanderen niet te maken willen hebben dan het geld dat we doneren.

    BeantwoordenVerwijderen