Links Léonie d’Aunet bij wie Hugo betrapt werd Rechts Juliette Drouet bij wie Hugo onderdook |
Je moet
daar niet licht over denken. De Code Napoléon (1804) voorzag een flinke gevangenisstraf
voor overspeligen. Hugo zelf was lid van de senaat en als pair de France onschendbaar. Maar zijn minnares werd meegevoerd en opgesloten in de Saint-Lazare-gevangenis, tussen
dieveggen en prostituees. Dan had je de pers. Die was toentertijd, heel anders
dan nu, vooral belust op sensatie. De volgende dag stond het schandaal al in de
krant, zonder de naam van Hugo, maar de details waren zo gekozen dat heel
Parijs begreep om wie het ging. Een commentaarschrijver vroeg zich af of de
onschendbaarheid van senatoren ‘nog van deze tijd was’.
Als u,
lieve lezer, iets vergelijkbaars overkomt, dat u betrapt wordt – niet op overspel, want dat is niet strafbaar
meer – maar op een ander delicaat misdrijf, dan kunt u van de grote Franse
schrijver leren hoe u de zaak moet aanpakken.
Eerst
moet u alles eerlijk aan uw man of vrouw opbiechten. Hugo deed dat op zijn
knieën, met veel bidden en smeken, maar als u minder toneelervaring hebt, moet u
dat op uw eigen manier doen. Authenticiteit in zulke zaken is belangrijk. Daarna
schakelt u een hooggeplaatste kennis in om je mede-overspelige te laten
overbrengen van de gevangenis naar een klooster. In het geval van Hugo was die hooggeplaatste kennis madame Hamelin, een oude
vriendin van Napoleon, hoewel sommigen beweren dat het mevrouw
Hugo zelf was die de zaak regelde. Léonie Briard d’Aunet, want zo heette de mede-overspelige, verhuisde van de gevangenis naar het Augustijnenklooster aan de rue Neuve-de-Berri.
Aansluitend
neemt u de koning onder de arm. Bij Hugo was dat Louis-Philippe, de ‘burgerkoning’, bij wie Hugo vaak aan huis kwam. Louis-Philippe nodigde de benadeelde echtgenoot uit op zijn paleis in
Versailles en liet hem toen onder andere een mooi fresco zien dat hij zojuist had laten herstellen.
De echtgenoot trok zijn klacht in. ‘Door het fresco vergat het hij fiasco,’** zeiden
de Parijzenaren.
Komt de zaak dan voor de rechtbank. Op dat moment moet vooral de
pers worden bewerkt. Hugo liep de
redactielokalen af, nederig, met de hoed in de hand. Soms had een hoofdredacteur
geen oren naar zijn smeekbede en moest Hugo een vriend inschakelen. Of hij
schreef de zus van de hoofdredacteur aan. En het werkte. De kranten hielden het
stil.
Nu is het
tijd voor de verdwijntruc. Hugo besprak de zaak alweer met de koning. Die gaf de
grote man de raad om voor enige tijd naar het buitenland te reizen. Dan waaide
het wel over, zei hij. Dat vond Hugo een goed idee. Hij vroeg een paspoort aan voor Spanje … en dook onder in het Parijse appartementje van zijn andere minnares, Juliette Drouet. Dat kon zonder problemen want juffrouw Drouet was ongeveer de enige
vrouw in Parijs die niet op de hoogte was van Hugo zijn affaire, want ze kwam nooit buiten en las alleen de kranten die ze van de schrijver kreeg. In dat appartementje
begon de grote man te schrijven aan een nieuw werkje: Les misérables.
Dat zijn
dus in extremis nog twee laatste wenken: zorg dat je altijd twee ijzers in het
vuur hebt, en, als je moet onderduiken, zorg dat je wat omhanden hebt om de
tijd door te komen.
* Denk niet te snel, zoals die commentaarschrijver van hierboven dat de gevangenisfunctie van kloosters ‘niet meer van deze tijd is’. We hebben de voorbeelden van Michèle Martin en bisschop Van Gheluwe om ons van het tegendeel te overtuigen.
** Eigenlijk zeiden ze: ‘Ce sont les fresques qui ont fait oublier les frasques de sa femme’.
** Eigenlijk zeiden ze: ‘Ce sont les fresques qui ont fait oublier les frasques de sa femme’.