Ik ben opgegroeid als een pro-Palestijntje. Toen ik 14 of 15 jaar was, scheurde ik een interview met Yasser Arafat uit de Humo en hing de bladen op in de klas. Een oud-leerling van het college was lid van het Palestina-comité en kwam ons ‘vorming’ geven over de kwestie aan de hand van kaartjes* waarop je zag hoe de Joden na de eerste wereldoorlog, en versneld na de tweede wereldoorlog, naar Palestina immigreerden** en steeds meer land van de Palestijnen ‘afpakten’. Toen ik in het ziekenhuis lag met een hersenschudding kwamen vriendjes mij een pamflet bezorgen over de burgeroorlog in Jordanië tussen het leger van koning Hoessein en de PLO: ‘Amman brandt!’ In mijn boekenkast staan een aantal boeken over het onderwerp. Op zolder ligt nog een Palestijnse sjaal.
Later kwam de klad erin. De oude zekerheden vielen weg. Er kwamen Israëlische regeringen die veroverd gebied wilden afstaan in ruil voor vrede. Er werd ook feitelijk wat gebied afgestaan, misschien niet genoeg, maar de beloofde vrede van Palestijnse kant bleef uit. Ik begon mij af te vragen of de Israëli’s voor méér gebiedsafstand eigenlijk wél ooit echte vrede zouden krijgen. Ik betwijfelde het. Ook begon ik mij ongemakkelijk te voelen bij een zekere Palestijnse mentaliteit. Ik herinnerde mij Ludo Martens die geestdriftig verteld had over de Palestijnse strijdlust. Een vrouw had 7 zonen verloren in de strijd tegen Israël. Toen men haar vroeg wat haar toekomstdroom was, zei ze dat ze zo snel mogelijk weer een zoon wou baren om de strijd tegen Israël verder te zetten. Ludo vond dat fantastisch, maar zelf was ik een beetje geschrokken. Ik begon mij hoe langer hoe meer de simpele vraag te stellen waar ik liever zou wonen: in Israëlisch gebied, desnoods als Palestijn en dus als ‘tweederangsburger’, of in gebied onder Palestijnse controle. Ik helde over naar de eerste keuze.
Daarop begon ik mij meer te interesseren voor de twee kanten van het verhaal. Ik had al snel door dat de informatie van de Israël-lobby veel hiaten bevatte, en uitvluchten, en intentieprocessen. Maar dat gold ook voor de informatie van de Palestina-lobby, die, ondervond ik, de strijd achter de schermen op Wikipedia had gewonnen. Bij gebrek aan neutrale en objectieve informatie leek het mij het beste om af en toe iets van de beide partijen in het geding te lezen.
Die gewoonte hielp om de grote lijnen in het verhaal te ontdekken, vooral omdat de bronnen het over sommige feiten verrassend eens waren en meer in woordkeuze verschilden. Volgens de ene bron waren er na de oorlog van 1948 meer dan 700 000 Palestijnse vluchtelingen, volgens de andere hoogstens 650 000. Zo’n groot verschil is dat niet. Volgens de ene bron was 1948 het jaar van de ‘Onafhankelijkheidsoorlog’, volgens een ander dat van de ‘Catastrofe’. ’t Is maar hoe je het bekijkt. Ik las een stuk van de Israëlische lobby over de wisselende grenzen in de regio. De landkaarten die de Palestijnen gebruiken om hun gelijk te halen werden één voor één kritisch belicht en er werden andere kaarten tegenover geplaatst … die ongeveer dezelfde waren, met een andere terminologie. Wat op de ene kaart een ‘grens’ heette, werd op de andere kaart een ‘bestandslijn’ genoemd. Er schijnt een compromis te bestaan om van een ‘groene lijn’ te spreken. Ik dacht: ze doen maar.
In een vorig stukje*** gaf ik als mijn mening dat de ruzie moeilijk zal worden bijgelegd als de partijen vooral naar het bloederige verleden blijven kijken: de tientallen gedode Joodse burgers in Hebron (1929), en de tientallen gedode Palestijnse burgers in Deir Yassin (1948) en Kafr Qasim (1956) … Het is begrijpelijk dat die vreselijke gebeurtenissen blijven leven in de herinnering. Of die herinnering de oplossing van het conflict dichterbij brengt, betwijfel ik.
Maar met de vluchtelingenkwestie is het anders gesteld. Die kun je niet afdoen als een vreselijke herinnering, want de gevolgen strekken zich uit tot vandaag. De VN hadden in 1947 een plan opgesteld om het gebied te verdelen onder een Israëlische en een Palestijnse staat. De Arabische landen verwierpen het voorstel en in 1948 vielen ze Israël aan. Tijdens de bittere gevechten, die tot een Israëlische overwinning zouden leiden, kwamen de Palestijnse burgers tussen twee vuren terecht en meer dan drie kwart van hen nam de vlucht, vooral naar Jordanië en Egypte.
Over de precieze oorzaken van die vlucht kan worden gediscussieerd****, maar niet over wat daarna volgde: toen de Palestijnen terug wilden keren, werden ze niet meer binnengelaten. De Israëli’s redeneerden: ‘Opgestaan is plaats vergaan.’ Ze vreesden, terecht of ten onrechte, dat zich onder de terugkeerders grote groepen saboteurs, terroristen en vijandelijke strijders zouden bevinden. Die vrees is begrijpelijk: Israël had toen nog niet de militaire overmacht die het later zou krijgen. Maar ondertussen werden laat ons zeggen 690 000 burgers de toegang geweigerd tot hun geboortegrond omdat er zich onder hen laat ons zeggen 10 000 potentiële terroristen bevonden. Een buitenstaander die de zaak 70 jaar later bekijkt, kan het vermoeden niet wegredeneren dat de Israëli’s van de situatie gebruik hebben gemaakt om hun controle over het gebied te versterken en hun numeriek overwicht erin te verzekeren. Dat is niet erg netjes. Dat in de nasleep van de oorlog ook ongeveer een miljoen Joden uit de Arabische landen vluchtten, of moesten vluchten, naar Israël, verandert daar weinig aan. Two wrongs don’t make a right.
En vandaag? Vandaag is er een Israëlische staat met ruwweg 9 miljoen inwoners: een kleine 7 miljoen Joden en een kleine 2 miljoen Palestijnen. Daarnaast zijn er twee ‘autonome Palestijnse gebieden’ Gaza, met 2 miljoen Palestijnen, en de Westbank, met 2,5 miljoen Palestijnen en een 0,5 miljoen Joodse kolonisten. En die 14 miljoen mensen moeten proberen in vrede samen te leven. En dat lukt niet zo best. Morgen schrijf ik iets over de grote principes die het conflict zouden kunnen beslechten.
* Zie de vier eerste kaartjes hierboven. De witte en groene kleur heeft eigenlijk kaart per kaart een andere betekenis. Op de derde kaart bijvoorbeeld zijn de groene gebieden respectievelijk Egyptisch en Jordaans gebied. Ook wordt geen onderscheid gemaakt tussen privébezit van gronden en politieke grenzen.
** In 1918 waren er niet veel meer dan 50 000 Joden in Palestina. in 1939 waren dat er al 500 000 en in 1948 meer dan 700 000 (tegen 1,3 miljoen Palestijnen). Grote Joodse immigratiestromen bleven komen, in de jaren 40, 50, 60, 70 en 90.
*** Mijn vorige stukje vind je hier.
**** En.Wikipedia somt op: ‘Factors involved in the exodus include Jewish military advances, destruction of Arab villages, psychological warfare, fears of another massacre by Zionist militias after the Deir Yassin massacre, which caused many to leave out of panic, direct expulsion orders by Israeli authorities, the voluntary self-removal of the wealthier classes, collapse in Palestinian leadership and Arab evacuation orders, and an unwillingness to live under Jewish control.’ (‘1948 Palestinian Exodus’).
Geen opmerkingen:
Een reactie posten