Ik heb eergisteren iets geschreven over de opvatting van professor Ingrid Robeyns dat niemand het ‘verdient’ om meer dan 10 miljoen euro te hebben – althans volgens haar interview in De Standaard. In De Morgen was het 1 miljoen. In het interview in De Standaard kwamen echter heel wat meer invalshoeken aan bod, waar ik hier kort iets over zeg. Ik ben het met ongeveer niets eens van wat Robeyns beweert. Ik vind dat verbazingwekkend. Je zou denken dat ik hier en daar toch een uitspraak zou vinden waar ik neutraal tegenover sta. Maar nee hoor. Vaak gaat het trouwens over zaken waar ik al eerder iets over schreef*.Afgunst
Wie rijkdom wil afnemen van de rijken, wordt verweten afgunstig te zijn. Robeyns ontkent die afgunst. Ze noemt het ‘ontnuchterend’ dat ze met dat verwijt af te rekenen kreeg. Zelf denk ik dat er een ‘persoonlijke’ afgunst bestaat en een ‘plaatsvervangende’. Bij persoonlijke afgunst heb je een slecht en egoïstisch karakter en kun je niet verdragen dat iemand iets meer heeft dan jezelf. Bij een plaatsvervangende of onpersoonlijke afgunst kun je niet verdragen dat iemand iets meer heeft dan ánderen. Wellicht is dát meer iets voor Robeyns. Je kunt die laatste attitude ook ‘rechtvaardigheid’ noemen, als je het woord ‘afgunst’ te kwalijk vindt.
Marc Reynebeau onderneemt in zijn column van 20/12 een galante poging om Robeyns te helpen. ‘De intentie [van afgunst] valt moeilijk te bewijzen,’ schrijft hij. ‘Toch is daar al onderzoek naar verricht: nooit kon worden aangetoond dat afgunst het motief was om nieuwe belastingen in te voeren.’
Men heeft dus – geloof het of niet – wetenschappelijk onderzocht of nieuwe belastingen ooit werden ingevoerd uit afgunst! En ... men ... heeft ... geen ... bewijzen ... gevonden! Hoe heeft men dat onderzocht? Het eerste waar ik aan denk, is het opsturen van vragenlijsten aan politici: ‘Waarom hebt u in de vorige legislatuur nieuwe belastingen ingevoerd? A) We hadden te veel beloofd B) We hadden te veel uitgegeven C) De staatskas is leeg D) Uit afgunst. En dan tellen hoeveel politici D) hebben geantwoord.
Mensen met tien miljoen … Wie zijn ze? Wat drijft hen?
Ken ik mensen die een vermogen hebben van tien miljoen? Nee, maar als ik kijk naar de kennissenkring van mijn ouders, denk ik aan twee gezinnen waar men, zonder een hoger diploma dan van de lagere school, wel een kapitaal verzameld heeft van ergens tussen één en tien miljoen. Hoeveel die gezinnen precies verzameld hebben is een geheim, maar wat geen geheim is hoe ze dat kapitaal verzameld hebben: 12 uur werken per dag, zeven dagen op zeven, en iedereen doet mee: van jonge kinderen tot inwonende gepensioneerde oma en opa. Elke cent wordt twaalf keer omgedraaid voor hij wordt uitgegeven. Alles gaat naar aandelen, obligaties, staatsbons en kasbons. Nooit vakantie, nooit op reis, nooit op restaurant. ’t Is in elk geval geen leven om afgunstig op te zijn.
Minimum en maximum
‘Als er een minimum is aan wat we moeten hebben,’ zegt Robeyns, ‘waarom zou er dan ook geen maximum zijn?’ Dat is absurd natuurlijk. Zowel een minimum- als een maximumgrens moet een eigen reden hebben. Wellicht wordt bedoeld: als de overheid mag belissen over een minimum, waarom zou ze niet mogen beslissen over een maximum? Een soort hellend vlak dus dat leidt naar steeds meer overheidsbevoegdheid.
Rijkdom en politieke macht
Robeyns gebruikt ook de argumentatie die je bij Picketty en Paul De Grauwe vindt: ‘De rijken kopen zich politieke macht.’ Behalve in gevallen van corruptie, lijkt mij dat een cirkelredenering. Want waarvoor wordt die macht dan gebruikt? Om die rijkdom te beschermen tegen belastingen. De rijkdom is dus fout omdat ze de rijken in staat stelt om die rijkdom te beschermen. Verder zou je kunnen opmerken dat de rijken in het Westen, ondanks al hun politieke getouwtrek, in absolute en proportionele cijfers toch nog altijd de grootste belastingdruk ondervinden. De armen betalen amper belastingen, en meestal veel minder dan de uitkeringen die ze ontvangen. Komt dat ook door de politieke macht die ze gekocht hebben?
CO2
‘Rijken stoten disproportioneel veel CO2 uit,’ zegt Robeyns. Dat is zeker waar, zolang ze maar niet overdrijft zoals Oxfam onlangs deed. ‘Met al dat geld zouden we zoveel betere dingen kunnen doen, zoals de klimaatverandering aanpakken.’ Dat is correct. Zolang je dat geld dat naar de luxeconsumptie gaat niet herverdeelt onder de armen, zit de logica goed. Als je wel herverdeelt, verplaats je alleen de CO2-uitstoot.
Toeval
Zoals veel egalitaristen benadrukt Robeyns dat bij het verwerven van een fortuin de rol van het toeval veel groter is dan die van het harde werk. ‘Je ouders, het land waarin je geboren bent, je talenten: daarvoor kun je jezelf toch niet op de borst kloppen.’
Ja, je op de borst kloppen omdat je een geweldige academische carrière hebt, of omdat je goud haalt op de Olympische Spelen, heeft iets vulgairs. Je bent nu eenmaal geboren met toevallige sterke beenspieren, toevallige slimme hersens en een toevallige buitengewone wilskracht om daar iets mee te doen.
Maar ik vind de gedachte dat men ‘toevallig’ zo en zo geboren is ook duizelingwekkend. Alsof er ergens vóór de vereniging van eicel en zaadcel een grote rij eigenschapsloze protomensen klaarstaan, bijvoorbeeld in de onderwereld, die dan door het Lot of het Toeval twee ouders, een geboorteland, en een aantal fysieke, geestelijke en morele eigenschappen toebedeeld krijgen. Als ik toevallig in Afrika was geboren, met toevallig andere ouders, en met toevallig een stel benen waarmee ik zeven tegenspelers voorbij kon dribbelen en nog scoren ook, hoe kan ik dan nog spreken van ‘ik’?
Het schijnt trouwens een van de kenmerken geweest te zijn van onze Oud-Griekse erflaters dat ze aan toeval en noodlot een kleinere rol toeschreven dan in fatalistische Oosterse beschavingen gebruikelijk was, en een grotere rol aan individuele prestaties, zodanig zelfs dat ze in hun tragedies bijna met verbazing moesten vaststellen dat toeval en noodlot zich toch niet lieten wegcijferen.
Welke rol toeval, vergeleken met initiatief, precies speelt bij het verwerven van rijkdom, lijkt mij moeilijk a priori vast te stellen. Maar in een maatschappij waarin men vooral in toeval gelooft, zal er geloof ik minder initiatief genomen worden.
Limitarisme en egalitarisme
Robeyns kreeg kritiek van een Canadese collega omdat haar limitarisme niet ver genoeg ging en omdat ze enige mate van ongelijkheid verdedigt. ‘Neem twee kassiers,’ zegt Robeyns. ‘De ene werkt voltijds, de andere halftijds. Dan zou ik het onrechtvaardig vinden dat ze allebei hetzelfde loon kregen. Mijn collega stelt nee: halftijds werken is ook niet altijd je volledig eigen keuze.’
Tja, je kunt in het egalitarisme heel erg ver gaan. Robeyns zelf beseft dat in een maatschappij waarin voltijds en halftijds werken evenveel betaald wordt, er weinig mensen de ‘volledig eigen keuze’ zullen maken voor de voltijdse baan. ‘Principieel ben ik het ermee eens,’ zegt Robeyns, ‘dat mensen prikkels willen om extra werk te doen, om risico’s te nemen en te innoveren … Maar als je tien miljoen kunt verdienen, valt er nog héél veel te ambiëren.’ Nou ja, tien miljoen als je De Standaard leest, en één miljoen als je De Morgen leest.
Overigens ben ik bereid in een discussie met Robeyns mijn eigen libertaire principes even tussen haakjes te zetten en te discussiëren over de voor- en nadelen van limieten op de ‘prikkels’.
Steven Pinker
De interviewers van De Standaard verwijzen naar Steven Pinker die vindt dat niet de rijkdom moet worden bestreden, maar de armoede. Robeyns antwoordt: ‘Veel mensen zijn het ermee eens dat de ongelijkheid beperkt moet worden. Wel, dat lukt niet alleen door armoede aan te pakken.’ Dus, één: veel mensen zijn het niet met Pinker eens. Dat geloof ik ook. En, twee: het aanpakken van de armoede wordt hier voorgesteld, niet als doel op zich, maar als middel om de ongelijkheid te verminderen. Voor mij is dat de omgekeerde wereld.
Besmette rijkdom
Veel van de extreme rijkdom, aldus Robeyns, is besmet, door misdaad, machtsmisbruik of fraude. Of geërfd. Nu vind ik ook dat de staat inderdaad het recht heeft om misdaadgeld in beslag te nemen. Maar een algemeen vermoeden van misdaad of fraude lijkt mij onvoldoende om tot algemene inbeslagname over te gaan. Ook lijkt het mij een overdreven veronderstelling dat de meeste grote fortuinen door misdaad tot stand gekomen zijn, zoals het soms aan Balzac toegeschreven bon mot laat verstaan: ‘Derrière chaque grande fortune se cache un crime.’ Zelfs als zouden er in het verleden grote fortuinen op die manier ontstaan zijn, en doorgegeven zijn aan erfgenamen, dan is het grootste deel van dat geld al lang weer verdwenen. De grote fortuinen van vandaag zijn veelal nieuwe fortuinen, zoals die van de techmiljardairs.
Erfbelastingen
Over erfenissen komt de definitieve wijsheid van Annie M.G. Schmidt, of iemand anders, die zei dat er twee soorten mensen bestonden: zij die hoopten iets te kunnen nalaten aan hun kinderen en zij die hoopten iets te kunnen erven van hun ouders. Blijkbaar bestaat er nog een derde groep: zij die erven ‘onrechtvaardig’ vinden en het willen afschaffen. Zo ver wil Robeyns niet gaan. Ze stelt voor om erfecht te beperken tot maximaal de helft van de waarde van een bescheiden huis: 200.000 euro bijvoorbeeld. Dat was in De Standaard. Hopelijk is het in De Morgen niet teruggebracht tot 20.000 euro.
* Over enkele van die onderwerpen scrheef ik al eerder stukken of kortjes zoals over afgunst (hier), maximum minimum (hier), politieke macht door rijkdom (hier), CO2 van de rijken (hier en hier), toeval en hard werk (hier), besmette rijkdom (hier).