Longreads: als het ietsje (of veel) langer mag zijn

woensdag 8 januari 2025

De lerarenpensioenen, Meta-censuur, e.a.

Het lerarenpensioen
     Gisteren werd op het VTM-nieuws uitgebreid bericht over de de leraren die volgende week gaan staken. Ze komen op voor het behoud van hun pensioen, legde een vakbondsvertegenwoordiger uit, en daarop volgde een een spervuur van argumenten. Men kon beter nú staken, dan wachten op de definitieve plannen. Het lerarenpensioen was uitgesteld loon. De pensioenrechten aanpassen was een eenzijdige contractbreuk. Door het pensioen te verminderen, zouden minder mensen voor het lerarenberoep kiezen en zou de onderwijskwaliteit achteruitgaan.
 
     Elk van die argumenten bevat veel waarheid. In ons repartitiestelsel  hangt de hoogte van een pensioen in laatste instantie af van wat de democratische meerderheid op een gegeven beslist, en het is het recht van de leraren om die meerderheid te beïnvloeden door een staking.
    Wat ik in de berichtgeving miste was dit: hoe hoog zijn die pensioenen eigenlijk? Het leek wel of men dat angstvallig verzweeg. Mijn eigen pensioen ken ik, maar dat wordt berekend op een gemengde loopbaan van arbeider, bediende en leraar. Dat is dus niet representatief. Ik vroeg het daarom aan twee gepensioneerde leraren uit mijn vriendenkring. Dit zijn de geheime cijfers:

Regent (bachelor):      bruto: 4168,14 euro
                                    netto:  2702,50 euro

Licenciaat (master):    bruto:  5213,26 euro
                                    netto: 3129,82 euro.    

      Laat ik er voor de zekerheid aan toe voegen dat ik die pensioenen noch te hoog, noch te laag, noch precies passend vind. Iedereen mag daarover denken wat hij wil, en ruziemaken zoveel hij kan. Die ruzie is een van de nadelen die opduiken als je een pensioenstelsel organiseert volgens het repartitiebeginsel*.

Censuur op de sociale media
     Met de censuur op de sociale media gaat het de goede kant op. Mark Zuckerberg van Meta zei in een videoboodschap: ‘Het is tijd om terug te keren naar onze roots op het vlak van vrije meningsuiting.’  Er zullen dus minder mensen worden 
opgesloten in de Facebookgevangenis’. Alleen als het gaat om misdaden als terrorisme, kindermisbruik en oplichting zal nog worden ingegrepen.
     Daarmee komt er een einde aan een dilemma waar ik mee worstelde. Ik spreek nu van enkele jaren geleden, in een tijd dat iedereen het normaal vond dat Donald Trump van Facebook en Twitter verbannen werd. Ik vond enerzijds dat privé-eigenaars het recht hadden om zelf te bepalen wat ze op hun sociale media toelieten, maar ik maakte mij zorgen over het misbruik dat ze van dat recht konden maken gezien hun de facto monopolie. Misschien, overwoog ik, moet de overheid tussenkomen om censuur te verbieden. Maar tegelijk was ik bang dat de overheid sneller zou tussenkomen om censuur op te leggen dan om die tegen te gaan. Ik had in elk geval gelijk om bang te zijn. Ik citeer uit het stuk van Dominique Deckmyn in De Standaard van 8 januari:

In augustus vorig jaar schreef Zuckerberg al in een open brief aan senator Jim Jordan dat Meta, onder druk van de regering Biden, op het vlak van de moderatie keuzes had gemaakt ‘die we vandaag niet meer zouden maken … Ik geloof dat de druk van de overheid verkeerd was en ik betreur dat we dat niet duidelijker hebben gezegd,’ schreef hij toen.

      Dat is de normale gang van zaken. Een privé-bedrijf wil van nature zoveel mogelijk klanten, rechtsen én linksen, liberalen én conservatieven, en het wil zijn potentiële bereik niet beperken door groepen uit te sluiten als het niet strikt noodzakelijk is. De overheid daarentegen wil van nature al te radicale oppositie het zwijgen opleggen. Privébedrijven neigen naar vrije mening en neutraliteit, de overheid neigt naar censuur**.
     Daarmee is het gevaar voor censuur van de kant van de eigenaars niet geweken. Het valt niet uit te sluiten dat een ideologisch gedreven man als Elon Musk zijn macht over x.com misbruikt om linkse standpunten te censureren of althans te benadelen vergeleken met rechts-conservatieve of rechts-libertaire standpunten. Ik stuit wel eens op anecdotal evidendce die in die richting wijst. Ik wacht echter op een degelijke analyse, zoals die indertijd gemaakt is van de toenmalige linksliberale bias van de Facebook-moderatie***.
 
     En ondertussen lijken de linksen vooral zichzelf te willen censureren op x.com door op te roepen tot een boycot.

Vrije meningsuiting
     Karel Verhoeven maakt een vergelijking tussen twee aanslagen op de vrije meningsuiting. De eerste was ook in werkelijkheid een aanslag, tien jaar geleden, toen jihadisten twaalf medewerkers van Charlie Hebdo neerschoten. De tweede aanslag was figuurlijk, toen de opinieredactie van The Washington Post onlangs weigerde een spotprent over de eigenaar van de krant, Jef Bezos, te plaatsen. Verhoeven betreurt het dat er dit keer, niet zoals bij de Charlie Hebdo-zaak, een  massabetoging kwam tegen de spotprentencensuur, met voorop een ‘indrukwekkende rij regeringsleiders.’
     Ik vind zo’n massabetoging tegen de spotprentcensuur geen slecht idee, maar moeten regeringsleiders daar ostentatief aan deelnemen? Moeten buitenlandse regeringsleiders zich moeien met een autonome beslissing van de opinieredactie?

Factcheck en complottheorie rond Elon Musk
     Enkele dagen geleden las ik voor het eerst dat een zekere Adrian Dittmann, die op X.com voortdurend Elon Musk wierook toezwaait, eigenlijk Elon Musk zelf is. ’t Zou kunnen dacht ik, en besteedde er verder geen aandacht aan. Maar gisteren las ik een stuk van Musk-watcher Dominque Deckmyn in de krant.

‘Het conservatieve Britse magazine The Spectator besloot om zich aan een stuk onderzoeksjournalistiek te wagen. Met succes: ze slaagden erin te achterhalen dat Adrian Dittmann niemand anders is dan … een man genaamd Adrian Dittmann.’

      Het beletselteken past bij de schampere toon van het stuk, maar ik mag zowel The Spectator als Deckmyn dankbaar zijn dat ik nu de ware toedracht ken. Wel had Deckmyn een ander kopje mogen bedenken. Nu staat er : ‘Is Elon zijn eigen superfan?’ Dat kan een verkeerde indruk wekken bij lezers die alleen koppen lezen. De juiste kop voor een factcheck is: ‘Nee, Elon is niét zijn eigen superfan.’ En dan moet er op dat niet moet er een accentje staan.

De ‘mensen’ van Conner Rousseau
     Is er eigenlijk iemand die niet begrijpt dat Conner Rousseau met ‘de mensen’ alleen zijn eigen electoraat en potentieel electoraat bedoelt. Mijn moeder (96) wordt er in elk geval sarcastisch van. ‘Oh, die mensen, altijd de mensen, alles voor de mensen.’ Je hoort de cursivering.

Gecodeerd racisme
 
         Ive Marx kan ook scherp zijn als hij wil. Ik citeer uit zijn column van 7 januari:

Kijk naar de reacties op het vandalisme tijdens nieuwjaarsnacht. Wat ooit verdoken xenofobie of gecodeerd racisme was, spuit nu als drek uit de riolen van de sociale media … Vandalen moet je vervolgen en berechten – snel en doortastend – en straffen moet je uitvoeren. Maar voor je het weet, beginnen we ook hier over deeportaties en wat weet ik nog allemaal.’

     Ik heb naar aanleiding van het vandalisme van nieuwjaarsnacht inderdaad nogal wat drek op de sociale media gezien. Die waren allesbehalve gecodeerd. De scheldwoorden waren talrijk, de overdrijvingen grof, en de veralgemeningen hemeltergend. Maar een beleid dat aanstuurt op deportatie van misdadigers die een vreemde nationaliteit hebben, dat is iets anders. Het is misschien niet uitvoerbaar, niet proportioneel of niet wenselijk, maar het is niet noodzakelijk racistisch.

Migratie en ideologie
     De verschillende grote ideologieën in het Westen leiden volgens hun eigen logica tot een verschillende houding tegenover migratie: 

  1. Racisme: tégen elke migratie
  2. Conservatisme: tégen een te snelle migratie zonder assimilatie
  3. Sociaaldemocratie: tégen migratie die de concurrentiepositie van de autochtone arbeiders ondermijnt
  4. Communisme: vóór migratie in de strijd tegen het kapitalistisch systeem; na de machtsovername strikte controle over de grenzen
  5. Liberalisme: vóór migratie als individuele keuze van de migrant én als bevorderlijk voor de economie, maar bereid om voor- en nadelen tegen elkaar af te wegen
  6. Christendom: onvoorwaardelijke gastvrijheid voor de migrant-als-naaste, zónder afweging van voor- en nadelen

AI in het onderwijs
     Sociaal filosoof François Levreau vraagt zich af wat precies de ‘meerwaarde’ is van al dat ChatGPT-gebruik in het onderwijs. Hij betreurt dat de pedagogie zich te flexibel opstelt en ‘zich voegt naar de nieuwste technologie.’ Ik betreur dat in zekere zin ook. Maar het grootste moeilijkheid ligt niet, zoals Levreau schijnt te denken, bij ‘de pedagogie’ die al te naïef de nieuwe kansen wil aangrijpen. Wat de pedagogie ook doet, het zijn de leerlingen die over ChatGPT beschikken, en al zeker thuis. Als ik nu nog les gaf, zou ik al mijn schrijf- en spreek- en leesopdrachten moeten herdenken. Met het project waarmee ik de helft van het eerste trimester vulde in het zesde jaar, zou ik niet veel meer kunnen aanvangen. Wellicht zou ik nu meer les moeten geven zoals 50 jaar geleden. 

 Antikolonialisme in de klas
    Benno Wauters, die af en toe een opinie in De Standaard schrijft, is een heel ander type leraar Nederlands dan ikzelf was. Dat is leuk voor de leerlingen – dat niet al hun leraren tot hetzelfde type behoren. Hij laat zijn leerlingen in de klas discussiëren over Zwarte Piet en Roetpiet en verheugt zich over de geanimeerde discussie die volgt. ‘De leerkracht laat betijen,’ schrijft hij. Mijn reflex was bij wijze van spreken meer interventionistisch.
     Ook zijn aanpak van Multatuli’s Max Havelaer is anders dan de mijne was. Mijn leerlingen moesten eerst enkele hoofdstukken lezen, en dan las ik in de klas enkele fragmenten voor, gaf commentaar en speelde typetjes na. Wauters gebruikt de lessen vooral om over het koloniaal verleden van België te spreken. Ik zei daar alleen heel kort iets over bij de bespreking van Heart of Darkness. Maar Wauters wijdt uit over de noodzaak om ‘sorry’ te zeggen tegen de Congolezen, en om ze eindelijk zelf aan het woord te laten. Hij vertelt over de moord op Lumumba en over het contentieux belgo-congolais. Hij heeft het over de kwestie van schadevergoeding, over onze postkoloniale mentaliteit, over Expo 58 en over de lijfstraffen met de chicotte. Op het einde van de les moeten de leerlingen een brief schrijven  beginnen schrijven waarin ze hun excuses aanbieden aan een Congolees. Die brief moeten ze thuis verder afwerken, of laten afwerken door ChatGPT, denk ik er cynisch bij.
  
     Wauters heeft gedeeltelijk andere boeken over Congo gelezen dan ik. Hij vertelt zijn leerlingen dat we de Congolezen ‘hun handen afhakten als er niet snel genoeg rubber werd getapt’. Ik heb wel eens boek gelezen waarin die zaak anders werd uitgelegd. Maar bovenal hebben Wauters en ik iets anders geleerd op de lagere school. Hij vertelt zijn leerlingen dat hun voorvaderen onze vlag hebben geplant in een land dat ‘honderd keer groter was dan het onze.’ Dat klopt niet. Congo was tachtig keer groter. Meester Goossens van het tweede leerjaar zei het met grote stelligheid. Hij kon het weten want hij had enkele jaren lesgegeven in Congo. Hij vertelde graag over zijn vroegere leerlingen. Een van die leerlingen heette Kaginda en hij woonde op twee uur lopen van de school, een afstand die hij twee keer per dag aflegde zonder daar ooit over te klagen. Meester Goossens had ook een pijl en boog meegebracht. Dan ging hij achteraan in de klas staan en schoot over onze hoofden heen een pijl in het bord. Die pijl bleef lang natrillen.

Johan de Boose en onze defensie
     Oost-Europakenner Johan de Boose is geen voorstander van een grotere defensie-inspanning. Hij wil ook geen schuilkelders en noodpaketten. Hij gebruikt daarbij boze woorden die ik van hem niet gewoon ben. Mark Rutte is een ‘zuurmuil’. Joshua Livestro is een ‘neoliberale praalhans’. En Annelies Verlinden ‘verzint een eigen taal’. Dat laatste is overigens waar.
     Zelf vind ik dat Rutte, Livestro, Verlinden, en laat ons zeggen Roel van Duijn****, gelijk hebben. Het Rusland van nu is niet meer het Rusland van 20 jaar geleden, en ook de Amerikaanse liefde voor Europa is niet meer wat ze geweest is.
 
     Maar misschien overschat ik het oorlogsgevaar. Misschien beperken de imperiale plannen van Moskou zich tot Oekraïne, de Baltische staten en Polen, en dan rijst voor de tweede keer in de geschiedenis de vraag of we wel ‘voor Polen willen sterven’. Of misschien is het nog anders. Misschien vreest De Boose dat we door onze defensie te versterken de agressiviteit van Moskou aanwakkeren en zo het oorlogsgevaar dichterbij brengen. Dat is allemaal mogelijk. Ik ken daar allemaal weinig van.
     Een passage zette mij aan het denken:

Ik ben natuurlijk zo’n naïeveling, schrijft De Boose, die toen hij tijdens zijn dienstplicht geconfronteerd werd met de vraag wat hij zou doen als de vijand komt – ‘de Rus’ – doodkalm antwoordde: ik zou ermee gaan praten, mooie gelegenheid om mijn taalkennis te oefenen en een boom op te zetten over Dostojevski.

      Er spreekt inderdaad een bewonderswaardige kalmte uit dat antwoord. Niet iedereen kan die opbrengen als ze een kwaaie sergeant moeten te woord staan, of als ze met een invallend leger te maken hebben. Die dekselse Oekraïners geven hier het slechte voorbeeld. Maar in ons land, in 1940, waren er mensen genoeg die van de Duitse inval in 1940 gebruik maakten om hun taalkenis te oefenen en een boom op te zetten over Goethe en Rilke, hoewel het nóg vaker over chocolade, koffie, sigaretten, conserven en schnaps ging.
 
     In elk geval: laten we hopen dat áls de Russen ooit naar hier komen ze geen Noord-Koreaanse troepen inzetten. Eén extra vreemde taal wil ik nog leren om een boom op te zetten, maar geen twee.  

Marc Reynebeau en onze defensie
      Menig linksliberaal zou het liefst een militaire expeditie naar Rusland sturen om de integrale homorechten te herstellen. Maar zodra een Russische despoot een soeverein land binnenvalt, geloof hij weer in de almacht van de diplomatie. Ik zal Marc Reynebeau niet beledigen door hem een linksliberaal te noemen, maar hij worstelt met hetzelfde probleem. Hij wil in Oekraïne graag ‘opkomen voor waarden als vrijheid en mensenrechten’, maar hij is tegelijk bang voor de ‘oorlogslogica’ en voor het geloof dat alleen nog ‘geweld en brute macht’ nuttig zijn in de wereld. Toch luidt zijn eindconclusie:

Omtrent het Russische regime is naïviteit ongepast. Weerbaarheid ook in geostrategische termen is daarom geen luxe.

     Hoe is het mogelijk, vraag je je af, dat Reynebeau op een stelling uitkomt die lijkt op die van Marc Rutten en Theo Francken? Ik zie verschillende redenen. Ten eerste kan hij als het nodig is de nodige afstand scheppen tussen hem en die door hem verfoeide politici met wat fraseologie over de burger ‘die in een passieve rol wordt gedrukt’ en over de ‘generaals en professionals’ die alles naar zich toe trekken. Ten tweede wil Reynebeau graag doen wat hij altijd doet: razen tegen radiaalrechts. Dit keer kan hij het dan hebben over ‘radicaal-rechtse partijen die het Kremlin nog altijd vrij coulant behandelen … en die Oekraïne het liefst zijn eigen boontjes laat doppen’. Als radicaal-rechtse partijen ergens coulant in zijn, dan is Reynebeau in die kwestie onverzoenlijk. Als radicaal-rechts de Oekraïners hun eigen boontjes wil laten doppen, zal Reynebeau zich desnoods hoogstpersoonlijk en ter plaatse met die boontjes gaan bezighouden. 
      Een derde reden is interessanter. Reynebeau is historicus en hij vult zijn stuk met allusies naar de geschiedenis: de slaapwandelende naties van 1914, de zeepbaronnen van de Eerste Wereldoorlog, de industriële concerns die in het ‘kapitalistische nazi-Duitsland’ geld verdienden aan de herbewapening, het Wirtschaftswunder van de jaren 50, de rakettencrisis van 1963, de Olympische Winterspelen in 2014 en ten slotte het WK-voetbal in 2018. Maar uiteindelijk ontkomt hij niet aan de meest tot de verbeelding sprekende analogie: het appeasement-akkoord van München 1938, een ongelukkige diplomatieke zet van de Britse premier Neville Chamberlain, die Hitler niet heeft gekalmeerd, maar juist bevestigd in zijn opvatting dat het Westen zwak was en kon worden verslagen.
     Ik weet niet of Reynebeau gelijk heeft als hij Trumps vredesplan voor Oekraïne vergelijkt met Neville Chamberlains tegemoetkoming aan Hitler. Ik wacht af. Maar het gevaar waar hij voor waarschuwt is niet denkbeeldig.

Wat vrijheid en democratie betekenen, dat begrijpen [Poetin en Trump] niet. Maar peace in our time zal er zijn. Hoewel, als knieval was het voor Hitler niet genoeg, zoals het voor Poetin wellicht ook niet genoeg zal zijn.

     Reynebeau zou wel eens gelijk kunnen hebben als hij vreest dat het voor Poetin niet snel genoeg zal zijn. 

Moppersmurf De Wever
    Simon Andries en Valerie Droeven noemen Bart De Wever een ‘moppersmurf’. Ik vind dat veel beter dan ‘Calimero’, want dat sloeg nergens op. Nog beter vond ik volgende bedenking. ‘Misschien is de Vlaming ook wel een mopperaar? En resoneert wat De Wever zegt daarom zo breed.’ ’t Zijn woorden die al een paar keer op het puntje van mijn tong lagen, of op de tippen van mijn tokkelende vingers, maar ik kon de gedachte nooit helemaal klem rijden. 

* Over het repartitiesysteem, zie mijn stukje hierOver de hoogte van ambtenarenpensioenen, zie mijn stukje hier.

** Over wie het gevaarlijkst is als censor, zie mijn stukjes hier en hier.
*** Over de moderatiecriteria op Facebook, zie mijn stukje hier.

****Over Roel van Duijn en Rusland, zie mijn stukje hier.

2 opmerkingen:

  1. Over censuur op media: ik denk dat u het simplistisch voorstelt.

    Censuur in een vrije democratie is inderdaad not done, dan is het geen vrije democratie meer. Maar dat is zo'n algemeenheid principe waar je als democraat niets kan op tegen hebben. The devil is as always in the detail.

    In een dictatuur, zoals communisme of rechtse regimes, besefte men dat wat in de publieke media verschijnt een sterke politieke invloed kan hebben op de publieke opinie (die invloed kan negatief of positief zijn).
    Die opvatting klopt natuurlijk en geldt ook in een vrije democratie. Een vrije democratie moet ook gevoed en onderhouden worden, die blijft niet zomaar vanzelf bestaan.

    Ook vrije private media censureren, een recent voorbeeld: Jeff Bezos, eigenaar van de Washington Post, heeft recent een cartoon laten verbieden waarop hij, samen met andere miljardairs, zakken geld aanbieden aan Trump. De cartoonist heeft daarop ontslag genomen.
    Tijdens de presidentsverkiezingen heeft Bezos eigenhandig het jarenlange beleid van de WP verbroken dat de 'editorial board' een analayse en voorkeur voor een presidentskandidaat zou publiceren. Toch wordt in de Amerikaanse kwaliteitskranten zeer duidelijk gestipuleerd dat zulke artikels een opinie zijn van de editorial board, geen misleiding, maar niet naar de smaak van Bezos.

    Dus zeggen dat wat in de media verschijnt geen invloed zou hebben, en automatisch de vrije democratie zou beschermen, dat gelooft geen kat.

    De vraag blijft dan natuurlijk wat te doen of niet te doen. Naar mijn weten is daar geen helder eenduidig antwoord op te geven.
    Noch censuur van private superrijke media eigenaars die zich niet hoeven te bekommeren om 'kleine economische effecten', noch censuur van de overheid zijn aangewezen. Alles op zijn beloop laten ook niet.

    Terecht merkt u op dat de overheid geen censuurregime mag installeren, maar ook de surperrijke private eigenaars niet.
    Ik heb bij een vroegere gelegenheid, 1-2 jaar geleden, hier al eens gepost dat de macht van superrijken een bedreiging kan uitmaken voor de democratie. De staat kan zich ontwikkelen tot een big brother, en superrijken kunnen zoveel macht verwerven dat ze ook kunnen. Een oligarchie in de vrije democratie is niet aangewezen.
    De ultieme vraag, wat te doen, is zoals alles in de vrije wereld een kwestie van zoeken, proberen, tegenspreken en corrigeren.

    BeantwoordenVerwijderen
    Reacties
    1. Toevoeging: Bezos heeft nu vrij spel om een nieuwe cartoonist aan te werven die in het gareel moet lopen. Ook de hoofdredacteur v.d. WP loopt al in het gareel.
      Het voordeel van de vrijheid is dat we dit kunnen aankaarten, maar dat is mogelijkerwijze enkel een troostprijs. Als de druk van alle kanten komt kan dit mislopen, Trump vanuit het regeringsapparaat, de House is Republikeins, X in handen van iemand met zeer uitgesproken politieke opvattingen, etc... Het wordt buigen of breken, of tegengas geven - maar dat is niet zo simpel als men denkt.
      Gaan we van het ene uiterste naar het andere, of is er meer aan de hand. Trump heeft tijdens de verkiezingen duidelijk gesteld dat hij de samenleving zodanig wil veranderen 'dat verkiezingen nadien niet meer nodig zijn'.

      Natuurlijk moet men ook de verantwoordelijkheid van 'links' aankaarten, zij hebben jarenlang 'hun eigen politieke correctheid' oppgedrongen.
      Niemand gaat vrijuit, maar dat helpt de vrije samenleving niet.

      Verwijderen