Film, politiek en ideologie
Op Facebook klik ik graag op links naar bizarre filmlijstjes. ‘10 slechte films met goede acteurs’, ‘10 goede films met slechte acteurs’, ‘10 slechte films met goede kritieken’, ‘10 goede films met slechte kritieken’, enzovoort. Ik ben dan altijd nieuwsgierig om dat lijstje te zien en ontgoocheld als ik het gezien heb. Meestal zijn die films niet zo goed of slecht als werd aangekondigd, en meestal is de rest ook overdreven. Nu had ik er weer zo’n lijstje gezien: ‘10 movies that are important to film history, but not very good.’ Vijf van de films op het lijstje worden ‘bad’ genoemd om politieke of ideologische redenen: Breakfast at Tiffany’s, The Jazz Singer, Monster’s Ball, Song of the South en Birth of a Nation. Hier en daar staat een commentaar waar je onwillekeurig om moet lachen, zeker als je de film kent: ‘The racial insensitivity is hugely distracting in Breakfast at Tiffany’s.’
Soms ook is de commentaar absurd zónder de lachlust op te wekken. ‘Monster’s Ball (2001) remains an example of the lack of diversity when it comes to Award recognition.’ Dit heeft al helemaal niets meer met die film te maken. De commentaarschrijver vindt de film juist goed – tegen de opzet van zijn lijst in. Hij wil alleen iets aanklagen in verband met de Oscars. Wat wil hij aanklagen? Dat is ingewikkeld. De zwarte actrice Halle Berry heeft voor haar rol in de film een Oscar gekregen. Ja, en? Wel, in de twintig jaar na die Oscar is er geen enkele andere zwarte hoofdactrice die een Oscar gekregen heeft.
Dus iedere keer dat die commentaarschrijver naar Monster’s Ball kijkt, wordt hij er door Halle Berry op pijnlijke wijze aan herinnerd dat andere zwarte actrices géén Oscar kregen. Was het misschien beter geweest als Berry die Oscar niet gekregen had? Dan waren de commentaarschrijver die ongelukkige ervaringen bespaard.
Film, politiek en ideologie (2)
Een libertaire of conservatieve filmliefhebber moet tegen een stootje kunnen. Als de film een politiek of ideologisch onderwerp heeft, zal dat onderwerp bijna altijd vanuit een linksliberale hoek worden belicht. Zo erg is dat niet, die Hollywoodmensen zijn nu eenmaal zo. Misschien zijn ze binnen 30 jaar wel anders. En ondertussen hebben de meeste films gelukkig géén politiek onderwerp.
Daarmee is de kous af, zou je denken. Maar dat is niet zo. Wie heel recht in de leer is, ontdekt ook in apolitieke films wel een impliciete ideologie. Je moet het daarvoor niet eens té ver gaan zoeken; je moet er alleen een kleine inspanning voor doen. Toen ik links was, had ik die inspanning er voor over, sinds ik rechts ben niet meer. Maar nu zie ik een stuk voorbijkomen van Sid Lukassen over het nieuwe seizoen van True Detective. Dat seizoen ‘gaat ten onder aan wokisme,’ schrijft Lukassen. In een kaderstukje lees ik: ‘De mannen blijken allemaal fragiele losers die bevelen krijgen en op hun plaats worden gezet door powervrouwen’.
Ik wacht nog even om naar True Detective te kijken tot alle afleveringen klaar staan, maar ik ben nu al voor 95 procent zeker dat de bias die Lukassen ontdekt heeft mijn kijkplezier niet zal vergallen*. Ik heb geen probleem met ‘fragiele losers’ en ‘powervrouwen’ in films. Evenmin als met stoere macho’s, onderdanige vrouwen, butlers, pooiers en gangsterliefjes. Die types bestaan allemaal echt. Hoop ik.
Filmkritiek, politiek en ideologie
Niet alleen de filmmakers zijn overwegend linksliberaal, ook de filmcritici. Dat belet hen niet om interessante kritieken te schrijven, maar je moet een beetje oppassen met het aantal ‘sterren’ dat ze geven. Voor ik naar een film of serie kijk, lees ik snel wat kritieken door, en ik heb gemerkt dat ik bij een film met een expliciet linksliberaal thema een ster moet aftrekken van de gegeven score. Omgekeerd ook, als je begrijpt wat ik bedoel.
Neem de reeks Griselda, over een Colombiaanse drugbaronnes in Miami. Niet erg goed geacteerd, in elkaar geknutseld volgens het boekje, spannend dus, en met een leuke soundtrack die vaak tegen de mood van een scene ingaat. Geen meesterwerk maar iets waar je naar kunt kijken zonder mentaal veel in te moeten investeren. Ik had op voorhand eens gelezen wat er op de Roger Ebert-site stond. Christina Escobar gaf 2 ½ ster, wat weinig is. En toen las ik dat de reeks ‘reinforces the narrative (!) that Latinos and immigrants in particular are natural criminals.’* Dan weet je hoe laat het is. Ik mocht er een halve ster bijtellen.
Norman Jewison (1926-2024)
Ik bekijk het lijstje van de films die Norman Jewison gemaakt heeft en die ik gezien heb: The Cincinati Kid, The Thomas Crown Affair, F.I.S.T., Agnes of God, Moonstruck … Er is weinig bij dat ik opnieuw wil zien. Over Fiddler on the Roof (1971) wil ik eigenlijk al lang een stukje schrijven – ik bewaar goede herinneringen aan die film – maar ik kom er maar niet toe om de dvd op te zetten. Jesus Christ Superstar (1973) en Rollerball (1975) vond ik belachelijk toen ze uitkwamen. Misschien zou mijn oordeel nu milder zijn.
Voor In the Heat of the Night (1967) met die blanke sheriff en die zwarte homicide detective wil ik een uitzondering maken. Als men films dan toch wil gebruiken om propaganda te maken tegen het racisme, dan kan men dat best doen op die manier. Je kiest een hoofdpersonage dat sympathiek en rechtvaardig is, maar ook, welja, racistisch. En dan moet dat hoofdpersonage in de loop van de film evolueren zodat hij op het einde wat minder racistisch is, of helemaal niet meer. Het is een oude truc en hij wordt nog steeds gebruikt. Van Guess Who’s Coming to Dinner (ook 1967), over Crash (2004) tot Green Book (2018). Sommigen vinden die aanpak te soft. Dat komt goed uit, want ik ben een softie.
En, o ja, Other People’s Money (1991) heb ik aan mijn zoon laten zien omdat het een wat evenwichtiger beeld geeft van speculatie op de beurs dan we gewoon zijn van Hollywood.
Marcus Aurelius en The Holdovers
The Holdovers is een prachtige en ontroerende film over een Amerikaanse kostschool in 1970, maar in elke scène is er wel een kleinigheid die stoort. Paul Giamatti speelt de rol van een intelligente, brutale en cynische leraar die gepassioneerd is door zijn vak: Oude Geschiedenis. Hij heeft een hele doos met exemplaren van de Overpeinzingen van de Romeinse keizer Marcus Aurelius, en als hij een cadeau moet geven, zelfs als is het aan de kokkin van de school, dan haalt hij een exemplaar uit zijn doos. ‘For my money,’ zegt hij, ‘it’s like the Bible, the Koran and the Bhagavad Gita all rolled up into one. And the best part is: not one mention of God.’
En dan denk je, waarom Marcus Aurelius? Past die wel bij de cynische rol die Giamatti moet spelen? Mijn zoon had onlangs bij een vriend het boekje Overpeinzingen van Marcus Aurelius zien liggen en had erin gebladerd. Hij was niet erg onder de indruk. ‘Ik geloof,’ zei hij, ‘dat er veel boekjes zijn waar ongeveer hetzelfde in staat.’
Dat deed mij denken aan een verhaal dat ik lang geleden hoorde van een filosofiestudent. In de eerste kandidatuur had zich een CVP-schepen ingeschreven die graag als filosoof door het leven was gegaan. Alle studenten moesten een paper presenteren over een onderwerp naar keuze, en die van de schepen had als titel gehad: ‘Was Marcus Aurelius een christen?’** De professor had de presentatie zonder verpinken aangehoord, en gaf daarna het laagst mogelijke cijfer.
Dat lage cijfer zal wel aan het niveau van de CVP-schepen gelegen hebben, maar toch ook een beetje aan dat van de Marcus Aurelius. In haar boek Romeinse keizer, schrijft de Britse classica Mary Beard dat ze in de Overpeinzingen niet veel meer kan zien dan een ‘verzameling van filosofische platitudes waar niemand veel aan kan hebben.’ En ik denk dat Beard hier niet eens probeert om cynisch te zijn.
Daarmee is denk ik genoegzaam verklaard waarom het enthousiasme van Giamatti voor Marcus Aurelius een heel klein beetje stoort. Maar nu een andere vraag: hoe komt het dat dat enthousiasme maar een heel klein beetje stoort? Dat komt geloof ik door het ‘tijdskader’. Wij leven in 2024, de strenge leraar van The Holdovers in 1970. Het cynisme van 2024 is niet hetzelfde als dat van 1970. Er is een belangrijk verschil in generatie. Mary Beard en ik zijn geboren tien jaar na de Tweede Wereldoorlog, hij is geboren voor de Eerste. Hij was al blij dat hij in het New England van 1970 een boek kon aanprijzen waarin geen enkele ‘mention of God’ voorkomt.
En eigenlijk is het nog anders. De film gáát niet alleen over 1970. Hij is ook gemaakt in de stijl van 1970. En in een film van 1970 is het zelfs voor een cynicus als ik geen probleem als een cynische leraar Oude Geschiedenis overloopt van enthousiasme voor Marcus Aurelius. Men wist in 1970 trouwens nog hoe die keizer eruit zag: als Alec Guiness in The Fall of the Roman Empire.
These Foolish Things
Op Netflix wordt momenteel de bijzonder flauwe komedie These Foolish Things (2006) uitgezonden. De film speelt zich af in 1939. Het beste is de kleur van het scherm uit te schakelen. Dan wordt het plots een charmante Hollywoodkomedie uit het zwart-wit-tijdperk.
* De commentaar op Roger Ebert aangaande Griselda deed mij denken aan het protest van de Italian-American Civil Rights League tegen The Godfather.
** Marcus Aurelius moet een speciale aantrekkingskracht uitoefenen op politici. Bill Clinton was ook al een bewonderaar. Zei hij.