Vraagstukken van de deugmensmoraal
Een deugmens is niet noodzakelijk iemand die vriendelijker, eerlijker, serener, loyaler, bescheidener, behulpzamer, vrijgeviger, rechtschapener, geduldiger of standvastiger is dan zijn medemens. De deugmens kan die eigenschappen allemaal hebben, maar het zijn niet eigenschappen die hem tot een deugmens maken. Dat wezen van de deugmenserij bestaat niet uit een bepaald gedrag, maar uit een aantal opvattingen en een aantal gevoelens.
Die opvattingen zijn voor alle deugmensen ongeveer dezelfde en houden in dat er meer ‘maatschappelijke gelijkheid’ zou moeten komen. Die gevoelens kunnen afhangen van het temperament van de deugmens: verontwaardiging over wat anderen doen, schuldgevoel over wat men zelf doet of niet doet, en het partizane gevoel van tot het goede kamp te behoren. Het spreekt vanzelf dat al die gevoelens ook kunnen voorkomen bij lieden die niet vinden dat er meer ‘maatschappelijke gelijkheid’ moet komen.
Het woord deugmens is een beladen woord. Je kunt het zonder veel verlies van betekenis vervangen door minder kwaadwillende typeringen zoals ‘welgestelde welwillende’ of ‘middenklasseprogressief’. Ik denk niet dat alle middenklasseprogressieven behept zijn met een moreel superioriteitsgevoel. Sommige wel natuurlijk, en dan kun je er als toeschouwer allerlei leuke dingen mee doen.
In de charmante roman Een liefdeshuwelijk van Monica Ali maken we kennis met een erg schrandere middenklasseprogressief, de mooie, rijke Harriet Sangster. Ze woont in een luxueus huis met een meid en heeft een klassieke Jaguar én een blinkende Range Rover. En dan heeft ze uiteraard ook nog een villa in Toscane. En ze is heel sterk in zich superieur voelen. Ze voelt zich met name vooral superieur tegenover andere middenklasseprogressieven die met een schuldgevoel rondlopen
‘Ik verfoei het schuldgevoel van de progressief, dat fonkelende insigne van deugdzaamheid … De progressief die zich schuldig voelt over de sociale, politieke of economische orde - op lokaal of mondiaal niveau -, die weet dat zijn welvarendheid afhangen van het bloed, zweet en tranen van anderen, staat verandering in de weg … Het schuldgevoel van de progressief staat gelijk aan de erkenning dat zijn luizenleventje gewoon te goed is om op te geven. Hiermee zegt hij eigenlijk: Nou, ik heb niets verkeerd gedaan, maar omdat ik een goed mens ben, voel ik me schuldig. Het is het nevenproduct van een aanvaarding van de status quo.’
Dat is mooi. Harriet voelt zich superieur tegenover andere progressieven omdat ze géén nutteloos, navelstaarderig schuldgevoel koestert over haar rijkdom. En ondertussen doorbreekt ze de status-quo door stukken op te sturen naar de New Yorker. Ook heeft ze heel slim het feminisme uitgekozen als haar strijdterrein. Heeft een vrouw niet evenveel recht op een Jaguar, een Range Rover, een meid en een villa in Toscane als een man?
Een buitenstaander zal natuurlijk opmerken dat zelfgenoegzaamheid niet veel beter is dan schuldgevoel. Ik ben zelf een buitenstaander, maar mocht ik een progressief zijn, ik zou het noch in het schuldgevoel, noch in de zelfgenoegzaamheid zoeken. Ik zou mij volledig in de verontwaardiging gooien.
Het schuldgevoel en de fooi
Rond Nieuwjaar heb ik enkele stukken en lezersbrieven gelezen over de nieuwjaarsfooi voor de poetshulp*. Hoe moest je dat aanpakken? Bloemen? Chocola? Wijn? Of een enveloppe met geld? Iedere stukken- of brievenschrijver vond dat het loon dat de poetshulp verdiende – 13 euro uur bijvoorbeeld –onrechtvaardig laag was. Het was een onrecht dat de staat en de poetshulpfirma moest rechtzetten, maar ondertussen konden zij als klant toch iets doen. Maar hoeveel moest je dan geven?
Om die schuldbewuste mensen te helpen stel ik het volgende voor. Het is een groot onrecht dat zij als welgestelden kunnen gebruik maken van dienstencheques van 9 euro, waar de staat een subsidie bijlegt van 4 euro. Ze zouden die subsidie kunnen terugbetalen als fooi en daarmee het onrecht rechtzetten. Een poetshulp die wekelijks voor 4 uur komt, zou je dan een fooi kunnen geven van 4 uur x 50 weken x 4 euro = 800 euro. En dan zwijgen we over de fiscale aftrek van de chèques.
Wie die 800 euro te veel vindt, kan zijn schuldgevoel op een andere manier kwijtraken. Dan moet hij maar denken dat die subsidies voor de dienstencheques betaald zijn met zijn eigen belastingen. Meestal zal dat ook zo zijn. En mocht de staat een grote loonsverhoging van de poetshulpen doorvoeren, dan zal die ook met hogere belastingen van de welstellende klant worden betaald.
Belastingen: de poetsvrouw en de multinationals
Ik zag een filmpje voorbijkomen van Raoul Hedebouw die het had over de belastingen die enerzijds de poetshulp en anderzijds de multinationals moesten betalen. De poetsvrouw betaalde meer, volgens Raoul. Ik betwijfel of dat de algemene regel is. Neem een poetsvrouw die getrouwd is, haar man werkt, ze heeft één kind en ze werkt wekelijks 36 uur werkt, aan 13 euro per uur. Dan heeft ze een brutosalaris van 2.000 euro*. Na de RSZ-bijdrage, de werkbonus, de bedrijfsvoorheffing, de vermindering van de bedrijfsvoorheffing enzovoort ontvangt ze netto ongeveer 1.900 euro. Ze betaalt, zou je kunnen zeggen, 100 euro belasting of 5 procent**.
Veel multinationals daarentegen betalen, geloof ik, 25 procent***. Er zijn er ook die om redenen die ik niet allemaal ga uitpluizen minder betalen. De belangrijkste zal wel zijn dat multinationals tot chantage kunnen overgaan: als ze bepaalde voordelen niet krijgen, vertrekken ze naar een ander land.
Openbaar vervoer
De trein uit Oostende kwam precies om 14.53 aan in Brussel-Zuid, op spoor 9. Op spoor 19 stond er een trein die om 14.56 zou vertrekken naar Mechelen, en als ik die haalde kon ik in Mechelen nog net mijn geliefde bus 520 halen. Ik heb gehold alsof mijn leven er vanaf ging en heb het gehaald. Mijn hijgen is pas gestopt toen wij aan het station van Vilvoorde kwamen. Tot dan kon ik niet genieten van mijn succes. Integendeel, ik betreurde het dat ik zo hard gelopen had, en nu zo moest hijgen als gevolg daarvan. Maar vanaf Vilvoorde begon mijn gezicht te stralen. De lucht daarentegen werd almaar donkerder.
En ja, ook de 520 heb ik gehaald. Achter mij zaten twee meisjes te kletsen en te giechelen. Na een kwartier keek ik eens om, en zag ik dat het vrouwen van een jaar of tachtig waren. Daarna klonken hun stemmen plots volwassener in mijn oren. Hun dialect was manifester en hun gegiechel werd gewoon doordeweeks vrolijk gelach.
Youtube en de geneeskunde
Ik ben met mijn zoon de dokter naar Winterbreak – The Holdovers gaan kijken. Ik wil daar bij gelegenheid nog wel iets over zeggen, maar nu gaat het mij alleen om één scène waarbij een jongen zijn schouder ontwricht. Hij wordt kermend naar het ziekenhuis gebracht en daar trekt mijn zijn schouder weer in de kom. ‘Zou jij dat ook kunnen?’ vroeg ik aan mijn zoon. ‘Ik denk het,’ zei hij, ‘er zal wel een filmpje op YouTube staan waarin ze laten zien hoe je dat moet doen.’ Zelf zou ik natuurlijk ook naar zo'n filmpje kunnen kijken, maar het helpt om zes jaar geneeskunde gestudeerd te hebben om te durven uitvoeren wat je gezien hebt.
* Over de poetshulp en de klant, zie ook mijn kortje hier.
*** Ik heb dat uitgerekend met deze tool. Ik heb sommige cijfers afgerond, zodat ik ze beter kan onthouden. In werkelijkheid betaalt de poetshulp iets meer dan 6 % belastingen. In DS 8/2 lees ik over een poetshulp die 32 uur werkt en netto 1600 euro verdient. Volgens de ACV-tool zou dat, met een werkende man en geen kinderen, 1750 euro moeten zijn.
*** De PVDA gebruikt Colruyt als voorbeeld van een ‘multinational’ die slechts 0,27 procent belastingen betaalt. Pascal Dendooven legt in De Standaard (16/1) uit hoe dat zit. De Colruyt-groep maakte afgelopen jaar een winst van 241,8 miljoen en betaalde daar 62,2 miljoen belastingen op. Dat komt neer op 25,7 procent. Voor mij is dat het grote ‘grote’ cijfer. De PVDA telt om te beginnen bij die reële winst allerlei herschikkingen binnen het bedrijf bij en komt uit op een winst van 1,8 miljard. Voor mij is dat, ondanks de bijkomende nullen, een ‘klein’ cijfer. En daarmee krijg je natuurlijk een veel lager belastingpercentage.
BeantwoordenVerwijderenHieruit heb ik geleerd dat ik geen talent heb voor deugmens. Ik vind dat maatschappelijke gelijkheid een utopie is. Ik ben alleen verontwaardigd als ik persoonlijk benadeeld, beledigd of op een of andere manier tekort gedaan wordt. Wat anderen doen kan me niet bommen. Ik heb zeer zelden schuldgevoel en als ik het heb is het alleen maar over zaken waar ikzelf de schuld aan heb. Wat mijn blanke, West-Europese of andere soortgenoten allemaal uitgevreten hebben zonder mijn medewerking is voor hun rekening, niet de mijne. Ik heb niet het gevoel tot een kamp te behoren, zeker niet tot “het goede kamp” want ik denk dat er geen goede of slechte kampen bestaan. Sorry.