De tirade van Mia Doornaert
Elke linkse krant, schreef ik gisteren, heeft wel een centrumrechtse columnist. De Standaard heeft er zelfs twee: Joren Vermeersch en Mia Doornaert. Voor mij is dat een verademing. Met ongeveer alles wat die twee schrijven ben ik het eens. Maar Doornaert lees ik soms met een zekere gêne.
Neem nu haar column van vandaag. De voorlaatste alinea is een tirade. De Europese ‘weldenkende elite’ wordt in een retorische opsomming van alles verweten: ze zet gemeenschappen tegen elkaar op, ze maakt universele waarden verdacht, ze maakt van de huidskleur een bepalende factor voor identiteit, ze gaat voortdurend tekeer tegen de ‘witte man’, ze gebruikt het antikolonialisme als voorwendsel voor van alles en nog wat, ze rechtvaardigt onvoorwaardelijke goedkeuring van terrorisme*, ze verklaart iedereen transfoob die nog spreekt over mannen en vrouwen, ze verwijst de grote Europese literatuur naar de vuilnisbelt, ze rotzooit met elke grote tragedie of opera die op het podium komt.
Over ongeveer elk thema geef ik Doornaert ongeveer gelijk, maar zo’n tirade, met de kenmerkende overdrijvingen en veralgemeningen, vind ik beter op zijn plaats in een grote zaal van gelijkgezinden. Als je schrijft in een krant die grotendeels door de ‘weldenkende elite’ wordt gelezen, dan kun je beter elk thema, column na column, genuanceerd uitwerken. Anders wordt de ‘weldenkende’ lezer alleen maar in zijn vooroordeel bevestigd. ‘Ach ’t is Mia weer! Zucht! Was die niet al lang op pensioen?’ Geen enkele keer moet de ‘weldenkende’ lezer bij zo’n tirade écht boos worden, omdat hij zijn hoofd of zijn elleboog stoot aan een genuanceerd argument waar hij niet meteen een antwoord op heeft. Is dat geen nobel streven voor een columniste: de lezer écht boos maken?
Woke en neoliberalisme
Je kunt als columnist, of als burger op de sociale media, sommige lezers boos maken – mocht dat je doel zijn – door bepaalde woorden te gebruiken. Als ik ergens in een links discours het woord neoliberaal tegenkom, dan begint mijn rug te jeuken. Ik wil dan roepen: ‘Het neoliberalisme bestaat niet, en zeker niet in België, met 55 procent overheidsbeslag!’ Als ikzelf in mijn discours het woord woke gebruik, dan worden mijn linkse lezers kregelig, en krijgen ze ook jeuk, als ze daar ten minste gevoelig voor zijn. Zij willen dan roepen: ‘Woke bestaat niet. Er bestaat niet eens een goede definitie van woke.’
Die jeuk en dat geroep zijn een verkeerde reflex. De linkse die over neoliberalisme spreekt, bedoelt wel degelijk iets, alleen zou het leuk zijn als hij probeert te verduidelijken wát hij bedoelt. Als ik over woke spreek, bedoel ik ook iets. Ik heb al vaak geprobeerd te verduidelijken wát ik bedoel, maar mijn uitleg is helaas niet altijd dezelfde**. Dat heb je met die glibberige begrippen.
De vaagheid van de begrippen zou echter geen probeem mogen vormen. Waar het op aankomt, is dat je de begrippen nooit als argument gebruikt. Iets is nooit fout omdát het neoliberaal is, of omdát het woke is. Het is fout omdat het, naar jouw mening dan, fout is, en misschien is die ene fout verbonden met een andere fout, en nog een andere fout, en gebruik je daar een of andere overkoepelende term voor.
Links-liberaal
Eergisteren noemde ik professor Hendrik Vos, zonder de man goed te kennen, een links-liberaal. Ik probeerde dan te achterhalen waarom hij, als het over Geert Wilders gaat, plots in extreemlinkse agitprop taal vervalt van het type ‘champagne voor de rijken’. Enkele lezers stelden zich terecht vragen bij de benaming ‘links-liberaal’.
Aangezien het maar over een woord gaat, wil ik mij er snel vanaf maken. Ik gebruik het woord ‘links-liberaal’ voor álle zich links noemende of voelende intellectuelen, behalve voor degenen die extreemlinks zijn, of modieus woke, of oldschool left, of fundamentalistisch groen. Afhankelijk van de context kan ik die intellectuelen ook gewoon ‘links’ noemen als verdere specificatie naar mijn smaak overbodig is.
Casper en Hobbes
Het enige wat ik altijd aandachtig lees in de krant is de strip van Casper en Hobbes. Sinds enkele dagen loopt Casper gekweld rond omdat hij voor een schoolopdracht 50 verschillende boombladeren moet verzamelen. Dat leidt tot allerlei toestanden. Hobbes wijst bijvoorbeeld op een mooi blad dat op de grond ligt. Was dat niet geschikt voor de verzameling? Maar Casper wil het niet oprapen. ‘Het is een prachtige middag,’ zegt hij, ‘die ga ik niet verpesten met stom werk voor school.’ Hoe goed begrijp ik Casper! Vandaag stelt een vriendinnetje voor om het verzamelen van bladeren te zien als het zoeken naar een schat. ‘Als het leven je citroenen geeft,’ zegt ze, ‘maak dan limonade.’ Maar dat is niet de filosofie van Casper. ‘Als het leven je citroenen geeft,’ antwoordt hij, ‘gooi ze dan terug en doe er een paar van jezelf bij.’
Hé, heb ik een paar dagen geleden geen stukje geschreven over dat citroenenspreekwoord dat voorkomt in de televisiereeks The Fall of the House of Usher?***
The Fall of the House of Usher (2)
Welja, in mijn vorige stukje gaf ik commentaar bij de welsprekende tirade – zie ook hierboven bij Mia Doornaert – van Roderick Usher, die uitlegde hoe kapitalisten, zoals hijzelf en zijn zus, allerlei nutteloze zaken, zoals citroenen, opdringen aan de bevolking met als enige doel om veel winst te maken. In een andere aflevering is er een tirade van zijn zus Madeline Usher die ongeveer het tegenovergestelde voorhoudt: dat kapitalisten, zoals zijzelf en haar broer, hun winst maken door precies die zaken aan te bieden waar het volk om vraagt. Een proeve van vrije vertaling. (Madeline spreekt tot haar broer; Ligodone is de verslavende pijnstiller die de Ushers verkopen.)
En het volk, Roderick, het klotevolk! ‘Wil je geen Ligodone? Koop er dan geen!’ ‘Wil je niet verslaafd raken? Hou je dan aan de dosering!’ Ze zijn boos omdat we iets op de markt brengen wat ze graag willen. ‘Newsflash, ‘it’s our only fucking job.’ Het volk! Ze willen een volledige maaltijd voor vijf dollar in vijf minuten en dan klagen ze dat die rotzooi uit plastic bestaat. MacDonalds zou maar al te graag gezonde boerenkoolsalade verkopen als dát het was wat het klotevolk wilde eten. Iedereen kan zoveel boerenkoolsalade krijgen als hij wil, maar niemand wil het.
We zullen nooit geld genoeg hebben voor onderzoek naar AIDS, en naar suikerziekte, en naar vaat- en hartziekten, als we niet eerst uitvogelen hoe we onze geriatrische lullen enkele minuten langer stijf kunnen houden. Wat is het marktaandeel van slappe lullen, Roderick? 60 tot 70 procent van de gezondheidsindustrie. Het Pentagon heeft vorig jaar 83 miljoen uitgegeven voor Viagra. Ondertussen is het Hooggerechtshof, het klote-Hooggerechtshof bezig om het baas-in-eigen-buik beginsel aan stukken te scheuren, de vrouwen hun vrijheid af te nemen, en niet alleen hun keuze maar ook hun toekomst en hun talent te verneuken. We maken zaadfonteinen van mannen en kinderfabrieken van vrouwen, die dan samen de verarmde arbeidskrachten van de toekomst voortbrengen, zodat die kunnen gaan werken, en het weinige dat ze verdienen kunnen uitgeven aan consumptie.
En wat leren we hen dat ze nodig hebben? Huizen die ze niet kunnen betalen. Auto’s die de lucht bezoedelen. Plastic rommel die maar één keer gebruikt kan worden. Kleren die gemaakt worden door honger lijdende kinderen in derdewereldlanden. En ze willen dat allemaal zó graag dat ze erom schreeuwen, dat ze het met alle geweld moeten hebben. En wij zouden het probleem zijn? Die klotemonsters, die kloteconsumenten, die klotemonden die gevoed moeten worden.
Ze wijzen naar ons alsof wij het probleem zijn. Zij hebben ons uitgevonden. Ze hebben gesmeekt om ons, en ze smeken nog altijd. Dus zeg ik: hier staan wij, en nog trots ook. Alles heeft een prijs. We moeten ons niet in de kelder verstoppen alsof er iets is om beschaamd over te zijn. Nee. Wij zijn niet beschaamd. Jij en ik tegen de wereld. Jij en ik tegen de Dood, als het moet.
Dat is alweer een mooie tirade tegen het kapitalisme en tegen de consumptiemaatschapij, vermomd als een verdediging ervan. Zij heeft het ritme van David Mamet-monologen**** en dendert associatief voort zonder veel op logos of ethos te letten. Alles is pathos. Madeline verwijt het klotevolk dat het een goedkope maaltijd wil van de hoogste kwaliteit. Dat is inderdaad niet logisch van het klotevolk. Maar zelf spreekt ze over de lage lonen waarmee dan weer veel te veel wordt geconsumeerd. En de ene keer leveren de kapitalisten wat het volk vraagt, maar even daarna wordt wat het volk vraagt toch weer ingefluisterd door de kapitalisten. Dat is ook niet erg logisch. Heerlijk.
Toch is haar tirade niet zo goed als die van haar broer. Die laatste had tenminste de tot de verbeelding sprekende vondst van de tepelcitroen. En bovendien sloeg hij telkens op de kop van één spijker: de almacht van marketing en reclame. Maar hier? Verslavende geneesmiddelen, ongezonde voeding, onvoldoende geld voor AIDS-onderzoek, overdreven gebruik van Viagra, de abortuswetgeving, lage lonen, luchtvervuiling, kinderarbeid, de vastgoedcrisis. Je waant je op een politieke meeting. ‘We maken zaadfonteinen van mannen en kinderfabrieken van vrouwen.’ Waar slaat dat op?
En dan die cijfers! De 83 miljoen die het Pentagon uitgeeft voor Viagra schijnt te kloppen, ik heb dat opgezocht. Die Viagra gaat naar gepensioneerde militairen en wordt terugbetaald door de ziekteverzekering die via het leger werd afgesloten. Maar dat Viagra en andere potentieversterkende middelen 60 tot 70 procent van de gezondheidsindustrie uitmaken? Ik wil dat niet eens opzoeken.
* Je vindt inderdaad hier en daar een weldenkende die het terrorisme goedpraat. Johan Depoortere bijvoorbeeld: zie mijn stukje hier.
** Over de definitie van woke zie o.a. mijn stukjes hier, hier, hier en hier.
*** De tirade van Roderick Usher: zie mijn stukje hier.
**** Mamet-tirades zoals die van Alec Baldwin in Glengarry Glen Ross hier en die van Robert De Niro in The Untouchables hier.
De Engelste tekst
And the fucking people, the fucking people out there, Roderick. ‘You don’t want Ligodone?’ Don’t buy it! ‘You don’t want to get addicted?’ Don’t abuse it! ‘They’re mad because we made it available and desirable.’ Hey, newsflash, it’s our only fucking job. These people. They want an entire meal for $5 in five minutes then complain when it’s made of shit and plastic. McDonald’s would serve nothing but kale salad all day and all night long if that’s what people fucking ate. It’s available, no one buys it.
We will get around to funding AIDS research, and diabetes, and heart disease, just as soon as we figure out how to keep our geriatric dicks harder for a few more minutes. What’s the market share on wimpy dicks, Roderick? 60-70% of the healthcare industry. The Pentagon spent $83 million on Viagra last year. Meanwhile, the Supreme Court, the fucking Supreme Court does its part, tears the autonomy, rips the liberty away from women, shreds not just their choice but their future, their potential. We turn men into cum fountains and women into factories, cranking out, what, an impoverished workforce, there for the labor and to spend what little they make consuming. Hmm.
And what do we teach them to want? Houses they can’t afford. Cars that poison the air. Single-serve plastics, clothes made by starving children in third world countries, and they want it so bad that they’re begging for it, they’re screaming for it, they’re insisting upon it. And we’re the problem? These fucking monsters, these fucking consumers, these fucking mouths.
They point at you and me like we’re the problem. They fucking invented us. They begged for us, they’re begging for us still. So I say, we stand tall and proud, brother. Bill’s come due. Let’s not hide here in the basement like we’ve got something to be ashamed of. No. Not us. You and me against the world. Don’t care if it’s Death herself.