dinsdag 8 december 2020

Het nationalisme, de profiterende kosmopoliet en de plumpudding


      Ik heb mij de laatste tijd al enkele keren negatief uitgelaten over de Belgisch-nationalistische retoriek van Open-Vld. Dat is niet erg moeilijk, want tegen élke nationalistische retoriek is wel iets in te brengen, zeker ook tegen de Vlaamse. Die bezwaren worden voor mij goed samengevat door Boudewijn Bouckaert: ‘Als Vlaamsgezinde liberale politicus zag ik Vlaanderen … als een Gesellschaft, een civiele politieke entiteit verbonden door een rechten- en plichtenstructuur, maar niet als een Gemeinschaft verbonden door wederzijdse diepe affecties. Gemeinschaften zijn voor mij families, vriendschappelijke verbanden en verenigingen waarin de leden elkaar kennen ...* Wie een Geselschaft zoals Vlaanderen behandelt alsof het een Gemeinschaft zou zijn, komt terecht in gevaarlijk collectivistisch en zelfs totalitair vaarwater. Op de veronderstelde solidariteitsgevoelens … worden dan beleidslijnen geënt en wie die niet volgt is een slechte Vlaming die zijn gemeenschap verraadt.’**
     De waarschuwing van Bouckaert is terecht. Naties en nationalisme kun je niet wegtoveren, maar ze kunnen verstikkend zijn en aanleiding geven tot uitsluiting, discriminatie, xenofobie en racisme tegenover wie niet als lid van de natie wordt bekeken. Als er dan toch nationalisme moet zijn, dan hoort het inclusief te zijn. Tot daar ga ik akkoord. Maar is de strikte tweedeling Geselschaft-Gemeinschaft ook terecht?
     Ik geloof het niet. Het boek van Paul Collier*** heeft mij overtuigd dat veel zaken best geregeld worden binnen het kader van de natiestaat. Stamverbanden zoals in Afrika bieden niet de juiste schaalgrootte, en supranationale instellingen zoals de Europese Gemeenschap en de Verenigde Naties zijn politiek te heterogeen.
     Nu kun je in principe die natiestaten bij elkaar houden met redelijke argumenten en democratisch gestemde wetten, een ‘rechten- en plichtenstructuur’. ‘Diepe affecties’ lijken daarbij niet noodzakelijk. Burgers die solidair belastingen betalen, ambtenaren die hun best doen ook al staat daar geen loonsverhoging tegenover, jongeren die gehoorzamen aan politiebevelen, parkbezoekers die geen vuilnis laten slingeren – het kan allemaal rationeel worden verantwoord en in wetten en reglementen worden gegoten. 
     Maar zo werkt het niet, zegt Collier. Zo autistisch zijn de mensen niet. Gevoelens zet je niet tussen haakjes. Nochtans, als het om zijn gevoelens gaat, is Collier allesbehalve een nationalist. Hij voelt zich een wereldburger. In zijn gezin hebben ze paspoorten met drie verschillende nationaliteiten. Hij werkt meer in het buitenland dan thuis. Hij kent Afrika wellicht even goed als zijn eigen land. Kortom, zijn levensstijl is die van een kosmopoliet.
     Maar, en dat is het leuke, Collier beseft dat hij tot de uitzonderingen behoort. Hij voelt zich een beetje een profiteur, een parasiet.**** Hij denkt dat zijn levensstijl maar mogelijk is omdat zijn uitvalsbasis Engeland wordt samengehouden door het nationaal gevoel van de gewone burgers die geen kosmopolieten zijn, mensen die zich in een nationale identiteit herkennen, die emotioneel gehecht zijn aan gewoonten en tradities: the queen, plumpudding, cricket, snooker, ingewikkelde inhoudsmaten, een gecentraliseerd gezondheidssysteem, alsook de rationele waarden van democratie, rechtsstatelijkheid, tolerantie en wetenschap.
     Wie, zoals Collier en ik, die rationele waarden als de kern van onze westerse beschaving beschouwt, moet niet spuwen op de verdedigingsmuur errond. Die muur staat daar goed. De stenen ervan moeten niet te gelijkvormig zijn. En de muur mag natuurlijk af en toe worden opgekalefaterd. In Vlaanderen heeft men het vendelzwaaien achter zich gelaten. In Engeland mag het gezondheidssysteem wel wat vrijer. En als ik in London kom, eet ik liever een Indische rijsttafel dan een pudding met – bah – pruimen.

 

* De constante van Dunbar stelt dat het aantal personen met wie we een zinvolle relatie kunnen onderhouden, ongeveer 150 is.

** Professorale belevenissen van Boudewijn Bouckaert (2017), Acco, Leuven.

*** Zie ook hier, hier en hier.

**** ‘Levensstijlen zoals die van mijn gezin,’ schrijft Collier, ‘zijn afhankelijk van – en parasiteren mogelijk op – de mensen van wie de identiteit wél vast ligt en die ons daardoor de levensvatbare samenlevingen bieden waaruit wij kunnen kiezen.’

Geen opmerkingen:

Een reactie posten