donderdag 2 december 2021

De futiliteiten van woke

      De buitenstaander kan zich moeilijk van de indruk ontdoen dat de woke-beweging zich opwindt over futiliteiten. Zwarte Piet mag niet zwart meer zijn. Het woord ‘slaaf’ moet worden vervangen door het plompe ‘tot slaaf gemaakte’. Een witte man mag zich geen rastakapsel ‘toeëigenen’. De vroegere voornaam van een transvrouw of transman mag niet worden uitgesproken, ook niet als verduidelijking. De ‘binaire’ voornaamwoorden moeten verdwijnen. Kinderboeken moeten worden uitgevlooid op ongepaste woorden of uitspraken. Door grondig doctoraal onderzoek moeten de gender stereotiepen bij Shakespeare of Balzac worden blootgelegd*. Namen van instellingen of straten moeten worden aangepast om uitdrukking te geven aan inclusiviteit en dekolonisering. Je mag een allochtoon niet feliciteren met zijn goede kennis van het Nederlands. Een man moet zich hoeden voor ‘mansplaining’ en ‘manspreading’. En in de glaciologie moet men vermijden om op typisch mannelijke wijze de gletsjers te penetreren met een drilboor*. 
     Voor die overdreven bekommernis om futiliteiten bestaan veel verklaringen, maar de eenvoudigste is deze: woke houdt zich bezig met wantoestanden die al voor een groot deel zijn rechtgezet. Wat nog rest, lijkt futiel vergeleken met hoe het vroeger was. De slavernij was een schande, waarbij vergeleken fout woordgebruik als ‘neger’, ‘zwarte’ of ‘slaaf’ in het niets verzinkt. Volgens E.D. Morel en Jules Marchal heeft koning Leopold II veel kwaad gesticht in de Congo, maar zijn standbeelden zijn weerloze stukken brons die door duiven en meeuwen zonder enig respect worden ondergescheten. Er zijn onder het kolonialisme vreselijke dingen gebeurd, maar de meeste kolonies hebben zich onafhankelijk verklaard rond 1960, waarna er eerlijk gezegd nog altijd vreselijke dingen gebeurd zijn. In mijn jeugd zag je op sommige cafés de schandelijke bordjes: interdit aux étrangers. Nu gaat het erover hoe je die ‘étrangers’ benoemt: vreemdelingen, allochtonen, mensen met migratie-achtergrond, mensen van kleur …
     Of neem de mogelijkheid voor meisjes om verder te studeren. In de 19de eeuw kon een meisje alleen voor onderwijzeres studeren, zoals de zusjes Brontë dat deden, en zoals mijn grootmoeder dat heel graag had gewild. Het was vrouwen strikt verboden om zich als arts of apotheker te vestigen – een verbod dat pas in 1890 werd opgeheven. Zelfs in 1960, mijn kindertijd toch, bestond minder dan 20 procent van de universiteitsstudenten uit vrouwen. Vandaag maken vrouwen rond de 60 procent van de afgestudeerden uit. Aan de geneeskundefaculteit is dat zelfs 70 procent. Als je aan die faculteit toch nog vrouwendiscriminatie wil ontdekken, moet je al heel goed zoeken. Maar het kan. Enige tijd geleden heeft Vlaams parlementslid Tine Soens van de toenmalige s.pa ontdekt dat het toelatingsexamen voor arts discriminerend en seksistisch was**. 
     Woke-mensen kunnen, als ze hun best doen, op het bovenstaande wel enkele antwoorden verzinnen. Ze kunnen erop wijzen dat een aantal kwesties waar ze hun tijd aan besteden allesbehalve futiel zijn. Zwarten in de VS maken een grotere kans om werkloos te zijn of om in de gevangenis te komen. Ze hebben gemiddeld lagere inkomens, zijn slechter gehuisvest en doen het minder goed op school. Dat geldt ook voor de allochtonen bij ons. Maar daar kan ik dan op mijn beurt weer andere antwoorden op verzinnen. Bijvoorbeeld: veel van die ongelijke eindsituatie heeft minstens ook te maken met ander gedrag dat die groepen vertonen, en dat andere gedrag is niet zomaar of exclusief toe te schrijven aan wit superioriteitsgevoel of aan discriminatie in het heden en geweld en intimidatie in het verleden****. 
     Een ander verweer van de woke-mensen zou erin kunnen bestaan om het verwijt om te keren. Als iets futiel is aan de ene zijde, is het ook futiel aan de andere zijde. Als het futiel is om ‘kerstfeest’ te vervangen door ‘winterfeest’, dan is het even futiel om ‘kerstfeest’ te allen koste te willen behouden en ‘winterfeest’ te allen koste buiten de deur te willen houden. De kerstfeest-adepten hebben de traditie aan hun kant, wat niet onbelangrijk is, maar wat ook niet alle vragen oplost.
     Ik ben dus nogal gevoelig voor het verweer van de tweezijdige futiliteit. Zeker, het is bekrompen om Zwarte Piet te bannen, op grond van een onhistorische analogie met het Amerikaanse blackfacing. Maar moet ik nu Zwarte Piet verdédigen? Ik heb nooit iets gehad met de helper van de Sint. Ik ben er ook nooit bang van geweest, zelfs niet in de tijd dat er nog stoute kinderen waren. Die werden toch niet écht in een zak gestopt, en dat slaan met de roe was ook maar doen alsof. Maar laatst werd ik voor mijn onverschilligheid in de materie wreed gestraft. Je moet weten dat ik elke dag een paar mooie momenten beleef dankzij de Facebookgroep ‘Peter van Straaten – cartoonist en striptekenaar’. Die heeft een pagina die uitsluitend plaatjes van Van Straaten publiceert, met uitzondering van de schunnige, want het is Facebook. Nu had een groepslid enkele dagen geleden ook een plaatje met Sinterklaas en Zwarte Piet erop geplaatst, wat leidde tot een boycot van de pagina. De groep is nu van status veranderd: van ‘openbaar’ naar ‘privé’. Ik wind mij daarover op. Ik vind dat zelfs een Van Straaten-plaatje met Zwarte Piet erop in de openbaarheid moet kunnen blijven. Ben ik nu éven bekrompen als de boycotters? 
    Ook over de taal wil ik genuanceerd blijven*****, zeker als het woordenschat betreft. Ik kan het woord woord ‘neger’ – ondanks zijn eerbiedwaardige Latijnse oorsprong – niet meer uitspreken zonder mij te voelen als een die iets stouts doet.  Ook is het waar dat onze voornaamwoorden bijwijlen een eenzijdig mannelijke wereld oproepen. Als ik niemand in het bijzonder op het oog heb, schrijf ik ‘de auteur’ en ga verder met ‘hij’, terwijl toch ook veel vrouwen boeken schrijven. Wat moet ik anders doen? ‘Hij/zij’ is lelijk, en altijd met het meervoud werken is ook niet elegant. Maar wat is er tegen ‘de auteur’ … ‘zij’? Niets eigenlijk. Ik zie op tegen een aanpassing die ik overbodig vind, maar als sommigen, en dan zeker vrouwen, zo willen schrijven, dan word ik er misschien ooit wel aan gewend.
     Wij hebben vroeger in de Franse les geleerd dat je voor een groep van negen vrouwen en één man het voornaamwoord ‘ils’ gebruikt. Dat is niet helemaal rechtvaardig. Maar is het ook erg? Een broer en een zus in het Duits zijn ‘Geschwister’. Toen ik dat voor het eerst hoorde, moest ik even lachen, maar als die Duitsers dat nu altijd zo gezegd hebben, waarom niet? Wel blijf ik het onredelijk vinden om een voordeel van elegantie of gemak op te offeren voor iets wat minder belangrijk is dan dat voordeel. Om het nog eens over de Franse les van vroeger te hebben, wij kregen de vervoegingen erin gedrild met ‘je-chante-tu-chantes-il-chante’. Dat werkte uitstekend. Twintig jaar geleden werd dat plots ‘je-chante-tu-chantes-il-elle-chante’ of ‘il-chante-elle-chante’. De mnemotechnische prosodie, dan wel de beknoptheid, werd opgeofferd zonder dat iemand er beter van werd. Men had er dan veel ‘je-chante-tu-chantes-elle-chante’ van gemaakt.
     Woke-mensen denken dat de taal het beeld in stand houden van een superieur mannelijk wezen en een inferieur vrouwelijk wezen. Dat is, geloof ik, fout. Op personeelsvergaderingen op school was de zaal voor 90 procent gevuld met vrouwen. Toch schrijf ik nog altijd over ‘leraren’. Dat is niet omdat ik dan in gedachten een zaal vol mannen zie. Ik denk geloof ik niet aan een zaal maar ben, zoals vaak, een abstracte redenering aan het volgen. Voor mijn woordkeuze volg ik zonder daarbij na te denken mijn vroegere directeur, meneer Hofkens, die blijkbaar net als ik een hekel had aan het neutrale woord ‘leerkrachten’.
       Ik zoek een duidelijker voorbeeld. Als iemand in mijn omgeving spreekt van een ‘arts’ denk ik inderdaad heel vaag aan een man. Maar dat houdt in de verste verte niet in dat ik een mannelijke arts superieur zou vinden aan een vrouwelijke. Ik zou mijn hart, onderbuik, oog of kaak precies even graag, of even weinig graag, toevertrouwen aan een mannelijke, vrouwelijke of onzijdige chirurg. Ik ken niet al mijn eigen vooroordelen, maar als het op chirurgische ingrepen aankomt ben ik er zeker van dat ik niet op gender zou discrimineren. Op dàt terrein althans ben ik zeker van mijn onschuld. Mijn onschuld is hier gelijk aan die van een pasgeboren baby aan wie zijn of haar gender nog niet is opgedrongen door bekrompen ouders of door een retrograde maatschappij.

 

 

* Ook vóór woke werd aan de faculteit van de letteren doctoraal onderzoek gedaan waar een buitenstaander de wenkbrauwen bij fronst, onderzoek naar, om Karel van het Reve te citeren, het ‘Schillerbild Goethes’ en het ‘Goethebild Shillers’.

** Over feministische gletsjerkunde: zie mijn stukje hier. Over ‘mansplaining’ en ‘manspreading’: zie hier
*** Over het ‘seksisme’ van de toelatingsexamen voor de artsenopleiding: zie mijn stukje hier.

**** Walter Weyns verwijst in zijn boekje ‘Wie wat woke’ terecht naar het onderzoek van econoom Thomas Sowell over die kwestie.

***** Maar je kunt ook niet altijd je lach inhouden. Wie herinnert zich nog die Amerikaanse politicus die een publiek gebed afsloot met ‘A-men and A-woman.’ Zie hier. Het filmpje is niet getruceerd.  

4 opmerkingen:

  1. "Geschwister".
    Broers en zusters met één woord. Dat vindt je in een aantal talen als dagelijks woord.
    In het Engels, 'sibling', maar dat is geen dagelijks gebruikt woord.
    In het Deens 'søskende', een dagelijks woord. Zuster is 'søster', broer is 'bror'.
    In het Nederlands is er helemaal geen (eenvoudig) woord dat beide omvat.

    BeantwoordenVerwijderen
    Reacties
    1. Het Nederlands kende vroeger het woord “maag”en “maagschap” om verwantschap aan te geven, maar dat is verdwenen.

      Verwijderen
  2. Goed stukje.
    In uw vorige stukje had u het over de 'esprit de géométrie' en de 'esprit de finesse' van Pascal (die, toegegeven, man en wit was). Maar woke wezens blijken niet alleen de 'esprit de finesse' te derven maar ook de 'esprit de géométrie'.
    Kijk maar naar de voorbeelden die u aanhaalt van hun woordgebruik. 'Slaaf' moet zijn 'Tot slaaf gemaakte'. Terwijl iedereen die iets afweet van slavernij weet dat het merendeel van alle slaven doorheen de geschiedenis als slaaf geboren werd, en niet tot slaaf gemaakt werd.
    Of nog: 'dekolonisering'. Het koloniseren verwijst naar grootschalige volksverhuizingen waarbij migranten nieuwe gebieden ontginnen, al dan niet gepaard gaande met de onderdrukking of verdrijving/vervanging van de inheemse bevolking door inwijkelingen (omvolking). Woke wezens hameren nu sterk op 'de-kolonisering', of het ongedaan maken van de kolonisatie. Dat gebeurde in Congo in 1960. En in India in 1947.
    Maar: als je de voorgaande definitie hanteert, zou je kunnen zeggen dat de omvolking, of kolonisering, van Europa, nu net op kruissnelheid komt. Willen de woke wezens die terugdraaien?

    BeantwoordenVerwijderen