woensdag 6 maart 2019

Actrices en hun talenten

Olga Knipper - Anton Tsjechov
Vrouwen die op het podium komen als zangeres, danseres of actrice hebben altijd een grote aantrekkingskracht uitgeoefend op mannen. Een Amerikaanse neef van mij die een poos in België heeft gewoond, zei af en toe: ‘I love my wife as much as the next guy, but if Madonna rang at my door, my bags would be packed in no time.’ Het moest voor hem trouwens niet noodzakelijk Madonna zijn, want hij zei hetzelfde van Julie Andrews, Julie Christie en Julie Hagerty.
     Waar komt die aantrekkingskracht vandaan? Wat geeft de doorslag? Zijn het de spotlights? Het artistieke talent? De sexy uitstraling? Wat die laatste twee eigenschappen aangaat, die vallen in elk geval niet helemaal samen. Zoek je op IMDB een lijst van de vijftig béste filmactrices en een van de vijftig aantrékkelijkste filmactrices, dan worden dat twee heel andere lijsten, de ene aangevoerd door Meryl Streep en de andere door Angelina Jolie. Om een onbegrijpelijke reden staat Jane Fonda op allebei.
    Of neem de negentiende eeuw. Een heer van stand – zeker in Frankrijk – stond toen nergens als hij niet af en toe op restaurant kon gaan met een al dan niet getalenteerde demi-mondaine uit de theaterwereld. Van Victor Hugo’s trouwe maîtresse Juliette Drouet 
(hier) weten we dat acteertalent níet haar voornaamste troefkaart was want zelfs een succesvol toneelschrijver als Hugo kon - en wou - niets doen voor haar carrière. En ook van het actricetje Ellen Ternan, voor wie Charles Dickens zijn vrouw verliet, weten we dat ze erg  beperkt was.  
     Bij Tsjechov ligt dat anders. Hij trouwde op latere leeftijd met de toneelspeelster Olga Knipper, die, als we op haar brieven afgaan, vaak humeurig was*, als we op haar foto’s afgaan, er gewoontjes uitzag, en als we op haar carrière afgaan, voldoende talent bezat om een regisseur als Stanislavski te bekoren. Dat talent moet ook Tsjechov hebben bekoord.
     Dat Tsjechov altijd al veel belang hechtte aan authentiek toneeltalent bleek overigens toen hij op jongere leeftijd de twee grootste diva’s van zijn tijd op de planken zag: Sarah Bernhardt uit Frankrijk en Eleonora Duse uit Italië**. Op  eenentwintigjarige leeftijd zag Tsjechov ‘la grande Sarah’ in dat beroemde melodrama van Alexandre Dumas fils
(hier).  ‘Heel haar spel is niets anders dan een keurig uit het hoofd geleerde les,’ schrijft Tsjechov. ‘In haar spel zit geen talent, maar een gigantische arbeid, een ongelooflijke vlijt! Als wij zo vlijtig waren als zij, wat zouden we niet allemaal schrijven! We zouden de muren en plafonds van onze redactie volschrijven met hele kleine lettertjes.’
    Geen Sarah Bernhardt dus voor Tsjechov.
     Jaren later zag de schrijver dan Eleonara Duse in een Italiaans gesproken voorstelling van een Shakespearestuk. Dat was andere koek. Tsjechov kende geen Italiaans, maar, schrijft hij, Duse acteerde zo goed dat het was alsof hij elk woord verstond. Hoe verschillend was dat niet van het Russische theater. Hij werd bijna depressief als hij eraan dacht.
     Ja, aan dat Russische theater moest dringend iets veranderen.
 

Sarah Bernhardt - Eleonora Duse


* Een beetje zoals Masja dus, in Drie Zusters. Ik ga volgende week met mijn leerlingen naar een opvoering van dat stuk.
** Ik heb de twee actrices al eens eerder ter sprake gebracht (hier). De naam van Eleonora Duse hoorde ik voor het eerst in de film ‘Axel Munthe. Der Arzt von San Michele’. Dat moet in 1963 geweest zijn. Ja dingen van tóen kan ik wel onthouden. Toen we enkele jaren geleden in Capri waren en het huis van de beroemde ‘Arzt’ bezochten, was daar een winkeltje waar je prularia kon kopen. Ze kenden de film, wisten correct de namen van de acteurs te noemen, maar hadden er helaas geen dvd of video van.



Geen opmerkingen:

Een reactie posten