zondag 17 maart 2024

Verhoeven en de migratie, enz.


Enkele kortjes in de marge van De Standaard, 16-17 maart 

Karel Verhoeven tegen de Europese ‘Realpolitik
    De Standaard, die anders graag de tijdsgeest door haar pagina’s laat waaien, heeft beslist om rond migratie het tegenovergestelde te doen. Bij het Marakesh-akkoord van 6 jaar geleden, was de richting van de Geschiedenis nog duidelijk. Het linksliberale front was verenigd, van hoofdredacties tot Eurocraten. Maar die laatsten zijn stilletjesaan hun politiek aan het bijstellen. De Standaard echter houdt vast aan de ‘oude vormen en gedaanten.’
       Neem het hoofdartikel van Karel Verhoeven. Hij keert zich tegen de ‘nieuwe realpolitieke lijn’, die hij samenvat als ‘het Australische model’, ‘pushbacks’, en ‘asielzoekers buiten Europa laten opvangen.’ Verhoeven voegt daaraan toe dat dat eerste wordt aanbevolen door Meloni, dat tweede wordt getolereerd door de Griekse premier Mitsotakis en het derde wordt voorgestaan door Ursula Von der Leyen.
     Mij maken die namen niet veel uit. Een goed voorstel is een goed voorstel, van wie het ook komt. Het Australische model heeft de illegale immigratie in dat land succesvol teruggedrongen; pushbacks aan de grens zijn vanuit liberaal-democratisch standpunt veel beter dan achteraf deporteren – een gedachte die mij altijd doet griezelen –; en opvang in eigen streek in plaats van in Europa lijkt mij de logica zelf, behalve voor die asielzoekers die misschien wel een gevaarlijke plek op aarde willen ontvluchten maar die dat alleen willen als ze zich in Europa kunnen vestigen. Dat is vanuit hun standpunt een begrijpelijke wens, maar Europa is niet verplicht om die wens in te willigen.
     Verhoeven haalt aan dat het bewaken van de eigen grenzen wordt uitbesteed aan ondemocratische regimes, zoals dat van Al-Sisi in Egypte. Dat is zeker waar. Europa wordt omgrensd door minder democratische of ondemocratische landen. Wie naar Europa wil, moet door die landen trekken. En als men door Europa niet wordt binnengelaten, zit de asielzoeker vast in zo’n land. Dat is een jammerlijke situatie. Maar de enige andere mogelijkheid die ik zie is de bestaande toestand: iedereen die de magische woorden Ik wil asiel uitspreekt, wordt voorlopig toegelaten, en daarna zien we wel.
     Hoeveel asielzoekers kan Europa op die manier verwerken? Eén miljoen per jaar, zoals nu? Veronderstel dat Verhoeven en ik van mening verschillen over die verwerkingscapaciteit. Dan zal hij nog altijd, geloof ik, realistisch genoeg zijn om toe te geven dat die capaciteit niet onbeperkt is. Op zeker moment kan een bovengrens worden bereikt. En als die bereikt is, dan blijven alleen nog de mogelijkheden over van hierboven: Australisch model, pushbacks, opvang in eigen streek, en mensen die komen vast te zitten in ondemocratische landen aan de grens van Europa.

Migratie en de export van mensenrechten
     Verhoeven betreurt het 
nieuwe realisme want daardoor, schrijft hij, ‘is Europa niet meer het continent van een decennium geleden, dat zijn democratie en mensenrechten uitdraagt.’ Maar misschien was juist dat ‘uitdragen’ wel wat te ambitieus. Het belangrijkste is dat Europa de democratie en de mensenrechten binnen de eigen grenzen blijft toepassen. En met een grote instroom van asielzoekers kan dat moeilijk worden, om verschillende redenen.

Migratie en verkiezingen
     In zijn conclusie schrijft Verhoeven nog dat de Europese migratiedeal niet zal helpen om radicaal-rechts electoraal af te remmen. Maar dat zou geen overweging mogen zijn van verantwoordelijke politici, of toch niet hun eerste overweging. Ik vind zelfs dat verantwoordelijke journalisten die twee zaken – electorale evoluties en migratiebeleid – best niet te veel door elkaar halen, en best niet het ene als argument voor het andere gebruiken. 

Migratie en nationale politiek
     Het stuk van Ine Roox en Derk Walters over de migratiedeal is interessant. Vaak lees je artikels dat nationale politici en regeringen veel lawaai maken over immigratie, maar dat ze in de praktijk ook niets kunnen realiseren, want alles ligt vast op Europees niveau. Het stuk legt uit, met als voorbeeld Italië, dat nationale politici wel degelijk de Europese koers kunnen beïnvloeden.

Migratie en chantage
      Er wordt in hetzelfde stuk ook gewezen op een mogelijk nadeel van de recente deal. ‘De moeder van dit soort Europese migratiedeals was het Turkije-akkoord, uit 2016, gesloten met de Turkse president Recep Tayyip Erdogan. Die dreigde nadien meermaals migranten naar Europa te laten doorreizen als hij niet méér geld zou krijgen. Deals met autoritaire leiders maken Europa chantabel.’
     Chantabel, ongetwijfeld, maar dat is een nadeel dat we erbij moeten nemen. De mogelijkheid dat Erdogan en Al-Sisi de migranten alsnog doorlaten zal blijven bestaan. Maar die mogelijkheid is vanuit Europees standpunt beter dan de zekerheid dat die migranten meteen mogen doorreizen.

Dries VL en Vlaams Belang
     Naar aanleiding van de veroordeling van Dries Van Langenhove twitterde Tom van Grieken dat de Belgische justitie ‘door en door rot’ is. Ik heb geen mening over het vonnis. Ik heb wel een mening over de wet waarop het vonnis teruggaat (tégen). En ik heb ook een mening over die door-en-door-rot-uitspraak (tégen).

Angst in Rusland
     De Pools-Belgische schrijfster Maja Wolny heeft in 2022 rondgereisd in Rusland. Ze zag video’s in stations waarin mensen gewaarschuwd worden voor allerlei gevaren. Pas op dat uw kind niet door het raam valt. Draag geen capuchon die uw zicht beperkt, want dan kun je onder een trein terechtkomen. Ik ben er zeker van: over die videoboodschappen is nagedacht. Uit veel psychologische experimenten is keer op keer gebleken dat je bij proefpersonen alleen angstige gedachten moet induceren om ze zover te krijgen dat ze autoritaire leiders verkiezen boven een liberale democratie. Noem mij een complottheoreticus, maar ik ben er redelijk vast van overtuigd dat er ergens in een zaaltje in het Kremlin, in aanwezigheid van een psychologisch adviseur, beslist is om die video’s te maken, over die gevaarlijke ramen waar kinderen uitvallen, en over die capuchons die je onder een trein doen belanden.
     Ik geloof niet dat er in het Westerse politieke beleid zaken gebeuren die even indirect, doelbewust en pervers zijn*. Zeker, er heerst een cultuur van angst, waarbij publiek, media en politici elkaar ophitsen. Maar de groenen zich écht bang van klimaatopwarming en kernenergie, en de rechtsen zijn écht bang van ongecontroleerde en snelle migratie. Misschien zijn de linksen wel écht bang van het fascistisch gevaar. Maar niemand van die lui zit op geheime vergaderingen af te spreken om beelden van spinnen te verspreiden, waardoor het publiek banger zou worden van klimaatopwarming, kernenergie, migratie en fascisme.
     Wat bij ons nog meest in de buurt komt van zo
n subliminale manipulatie, is het overleg dat er geweest is tijdens corona. De informatie werd toen gestroomlijnd. En er werden soms maatregelen voorgesteld waarvan men wist dat ze niet veel hielpen, behalve dan dat ze de mensen alert hielden. Dat was trouwens geen geheime samenzwering: Vandenbroucke gaf het openlijk toe op televisie. Ik vond dat eerlijk van hem. 

Investeringen, maar door wie?
     Groot interview met Kurt Vandenberghe, de hoogste klimaatambtenaar van de EU. Hij wil dat Europa de concurrentie aangaat met China en de VS om eigen groene technologie te ontwikkelen. Zijn remedie is: investeren, heel veel investeren. ‘De volgende Commissie moet een investeringscommissie zijn.’ De vraag daarbij voor mij is: wie moet investeren? Het antwoord van Vandenberghe bevalt me wel: ‘Het is niet aan bureaucraten om te beslissen welke sectoren toekomst hebben of niet. Dat zal de markt moeten uitmaken.’
      Maar hoe weet ik dat dat geen mooie praatjes zijn? Zijn het niet de bureaucraten van de toekomstige ‘investeringscommissie’ die zullen bepalen wat de markt moet doen? ‘De auto-industrie, staal en aluminium, de chemie, de groene technologie,’ zegt Vandenberghe, dat zijn sectoren die we niet willen zien vertrekken.’ En als die sectoren nu eens, door de marktwerking gedreven, toch vertrekken? Moeten die sectoren dan hier worden gehouden door hen geld toe te stoppen dat aan andere sectoren onttrokken werd?
     ’t Is allemaal, vrees ik, above my paygrade.

Van Hool
     Van Hool kwam niet in de moeilijkheden door slecht management, of door hoge looneisen. Misschien hebben die zaken niet geholpen, maar het was de hoofdreden niet. De hoofdreden was de keuze voor waterstoftechnologie. Die keuze was het die het bedrijf de das omdeed. Ruben Moojman citeert zijn eigen krant: ‘Van Hool dacht lang dat waterstof de toekomst was voor duurzame bussen, maar lijkt verkeerd gegokt te hebben.’
     Maar wie nu denkt dat Van Hool een fout heeft gemaakt, vergist zich, schrijft Moojman. Zo iemand is het slachtoffer van ‘uitkomst-bias’. Achteraf lijkt het een foute beslissing, maar op voorhand kon ook de slimste bedrijfsleider niet weten welke richting het voor de bussen zou uitgaan: elektriciteit of waterstof. Ook
 De Standaard wist het niet. ‘België mist de waterstoftrein,’ schreef die krant in september 2005. Het is hoogst bewonderenswaardig dat een journalist herinnert aan het - achteraf beschouwd - foute advies van zijn eigen krant.

Zorgplichtwet
     De Europese Unie heeft een Zorgplichtwet goedgekeurd. Europese bedrijven hebben nu een civielrechtelijke verantwoordelijkheid om te zorgen dat toeleveringsbedrijven in de Derde Wereld de mensenrechten en het milieu respecteren. Wie wint er bij zo’n wet?  

  1. het milieu – dat is evident
  2.  de vakbonden in westerse landen die minder ‘oneerlijke concurrentie’ krijgen vanuit de Derde Wereld
  3. de grootste multinationals zoals Ikea, Aldi, L’Oréal en Unilever die beter omkunnen met dergelijke bureaucratie dan hun kleinere concurrenten
  4. de niet-Europese multinationals die niet door het akkoord gebonden zijn
  5. de arbeiders in de Derde Wereld die in de meest productieve toeleveringsbedrijven zijn tewerkgesteld. 
Wie verliest er bij zo’n wet. 

  1. de ondernemers in de Derde Wereld die met hun laagproductieve bedrijven niet aan de nieuwe voorwaarden kunnen voldoen
  2. de arbeiders in die laatste bedrijven die hun werk verliezen of die de kans niet krijgen om er te beginnen. 
Naar mijn smaak weegt dat laatste nadeel erg zwaar door**.

Gezonde economie?
     ‘Waarom economie en beurs het beter doen dan verwacht?’ luidt de vraag in de kop. En het artikel geeft meerdere antwoorden. Eén ervan belooft niet veel goeds. ‘De economie houdt zich kranig door het vele overheidsgeld dat sinds de covid-pandemie is uitgegeven aan crisisplanning.’ Dat kan niet blijven duren. 

Partituur
     Een kort interview met illustratrice Floor Denil. Een grote foto van de werkkamer. Op de piano ligt een partituur open. Ik kan niet lezen welk stuk het is.

Europese nervositeit rond Oekraïne
     Een stuk van Annelien De Greef op de laatste pagina. Ik erger mij vaak aan de opiniëring die binnensluipt op de pagina’s voor de berichtgeving, maar hier gebeurt het omgekeerde: sobere berichtgeving op een pagina voor opinies. Macron heeft gezegd dat het sturen van Europese troepen naar Oekraïne niet moet worden uitgesloten. De Greef ziet daarin een uiting van verkiezingskoorts, maar vergeet stelling te nemen over de uitspraak van Macron: is ze nu voor of tegen? Gelukkig heeft de eindredactie ingegrepen. 
Bovenaan het stuk staat een samenvattende inleiding die wél een stellingname bevat. ‘Voor je het weet escaleert de boel, waarschuwt Annelien De Greef.’ Sommige van mijn lezers vinden dat ik dat in mijn eigen stukjes ook vaak vergeet om een duidelijke stellingname te formuleren. Misschien heb ik een eindredacteur nodig.

Trump over de Ruskies
     Eén zinnetje in het stuk van De Greef valt mij op. ‘Zo zinderen de woorden van Donald Trump nog na: I encourage the Russians to do whatever the hell they want.’ Met google vind ik het zinnetje niet terug. De enige verwijzing die ik krijg is het artikel van De Greef zelf. Maar Trump zal wel iets gezegd hebben. Wat precies? Wanneer? Ging het over Oekraïne? Ik zou het graag weten. 
     P.S. Een behulpzame lezer heeft mij een link doorgestuurd naar de toespraak van Trump waarin het bewuste zinnetje voorkwam. Het was op een recente verkiezingsmeeting in South-Carolina. De ex-president was aan het opscheppen hoe hij Europese Navo-landen had overtuigd om hun bijdrage te betalen. Trump vertelt wat er volgens hem op een internationale ontmoeting gebeurd is:  ‘Een van de leiders van een groot land stond op en zei: ‘Mijnheer, als we niet betalen en we worden aangevallen door Rusland, zou u ons beschermen?’ Ik zei: ‘U hebt niet betaald? U bent een delinquent?’ Hij zei: ‘Ja.’ ‘Oké. Laat ons aannemen dat dat gebeurt. Nee, ik zou u niet beschermen. Meer nog, ik zou hen aanmoedigen om verdomme alles te doen wat ze willen. U moet betalen. U moet de rekening betalen.’ En wees gerust, het geld stroomde binnen. https://www.youtube.com/watch?v=lu0Ki8eD5lk&t=43s


* In reclame zijn zulke praktijken natuurlijk heel gewoon.
** Over de arbeidsomstandigheden in de Derde Wereld, zie 
hier en hier.


vrijdag 15 maart 2024

Nog één keer Klein: kortjes


Kritiek op rechts én op links
     In haar boek Dubbelganger bekritiseert Naomi Klein zowel rechts én links, maar ze doet dat niet vanuit een ‘middenpositie’. Ze bekritiseert rechts omdat het een onrechtvaardige maatschappij in stand houdt, en links omdat het niet genoeg doet om daar tegenin te gaan. Woke-mensen hekelt ze niet voor hun overdrijvingen – daar is ze zelf aan verslingerd –  maar voor hun inefficiëntie en individualisme. Ze noemt hen ‘mensen die met hun eigen witte fragiliteit aan de slag gaan’ of die hun ‘gemarginaliseerde groepsidentiteit vertegenwoordigen in speciaal daarvoor gecreëerde ruimtes.’ 

Sociale media
     Uit alles blijkt dat Klein de sociale media graag gezuiverd wil zien van boodschappen die haar niet bevallen: samenzweringstheorieën, fake news, rechtspopulistische propaganda. Ze wil zo’n belangrijke taak niet overlaten aan de tech-ondernemers. Overigens vind ik het wel een sympathiek trekje van haar dat ze zich ergert aan het triomfalisme van haar vrienden wanneer haar vijanden (Trump, Bannon, Wolf) hun account verliezen. Als radicaal-linkse beseft ze dat de maatregelen tegen radicaal-rechts zich ook altijd tegen haar eigen kamp kunnen keren.

Corona
     Zowel voor Naomi Wolf als voor Naomi Klein was de corona-epidemie een ‘opportuniteit’. Voor Wolf was het een gelegenheid om de staatsalmacht tegen het individu aan te klagen. Voor Klein was het een gelegenheid om collectieve oplossingen naar voren te schuiven om het individualisme te bestrijden. Hoe waanzinnig de theorieën van Wolf ook zijn, door corona ben ik een heel klein beetje in haar richting opgeschoven. Klein geeft zelf trouwens ook voorbeelden van corona-maatregelen die werden misbruikt door staat en politie voor algemenere surveillance.

Corona (2) 
   
 Naomi Wolf heeft op een bepaald moment voorgesteld dat de urine van gevaccineerden zou worden gescheiden van het gewone afvalwater, zodat een ongevaccineerde niet door die mRNA-troep besmet zou raken. Het is jammer dat dergelijke waanzin doet vergeten dat de vaccincritici op sommige punten gelijk hadden: het vaccin was niet het wondermiddel dat men – ook ik – ervan verwachtte, het stopte amper de virusverspreiding, de berichtgeving erover was propagandistisch en eenzijdig, het kon ernstige bijwerkingen veroorzaken*, en een wettelijk verplichte vaccinatie zou niet proportioneel geweest zijn. Het pleit voor Klein dat ze die kritieken in mindere of meerdere mate onderschrijft. Ze schrijft ook, terecht, dat de eenzijdige berichtgeving één van de redenen was waarom samenzweringstheorieën zo’n succes hadden.

Samenzweringstheorie
    De Europese Commissie definieerde een samenzweringstheorie als ‘het geloof dat bepaalde situaties of gebeurtenissen achter de schermen met een negatieve bedoeling gemanipuleerd worden door invloedrijke krachten.’ Die definitie is niet naar de zin van Klein. ‘Allemaal leuk en aardig,’ schrijft zij, ‘maar deze definitie laat de belangrijkste factor buiten beschouwing: dat de theorie onwaar of tenminste onbewezen is.’
     Ik zou die maatstaf van ‘onwaarheid’ of ‘gebrek aan bewijs’ minder sterk formuleren. Het is voor een leek, die de deugdelijkheid van zogenaamde bewijzen moeilijk kan beoordelen, eerder een kwestie van geloofwaardigheid. Veel theorieën over corona waren erg ongeloofwaardig: dat corona met opzet werd verspreid, dat de vaccins nanodeeltjes bevatten die ons gedrag konden beïnvloeden, enzovoort. De theorie van Klein dat bijna alle kwalen in de wereld kunnen worden toegeschreven aan de winstzucht van de kapitalisten, is voor mij ook niet geloofwaardig, maar het is – toegegeven – een ongeloofwaardigheid van een hoger niveau.

Oorlogseconomie
     Voor de aanpak van de klimaatproblematiek verwijst Klein uitdrukkelijk naar de ‘oorlogseconomie van de Tweede Wereldoorlog’ als een te volgen voorbeeld. Hayek begint zijn klassieke boek Road to Serfdom met een waarschuwing om in vredestijd vooral niet de methodes van de oorlogseconomie toe te passen. 

Wegkijken
     Klein neemt de Westerse middenklasse op de korrel omdat die liever ‘wegkijkt’ van de miserie. Ze citeert James Baldwin: ‘Er zijn zoveel dingen die je liever niet zou weten.’ Dat is in elk geval waar voor mij. Als mijn vrouw niet thuis is, kijk ik niet eens naar het televisienieuws. In mijn filmkeuze ben ik een groot liefhebber van escapisme. Dat is een morele keuze waar heel wat op af te dingen valt.
     Maar ik wéét wel dat er veel miserie op de wereld bestaat, en ik méén te weten dat de remedies van Klein de boel eerder slechter dan beter zullen maken.
 

Protectionisme
     Een van de remedies die de boel slechter maken is het protectionisme. Naomi Klein is Jonathan Holslag niet en protectionisme behoort niet tot haar core business, maar enkele losse opmerkingen van haar wijzen wel in die richting. Ze prijst de Canadese NPD omdat die zich altijd verzet heeft tegen ‘ongunstige handelsdeals’. Ze spreekt over de Amerikaanse vakbondsleden die zich door de Democraten verraden voelden toen die ‘in de jaren negentig handelsakkoorden afsloten en fabriekssluitngen mogelijk maakten’. Ze gebruikt de kwestie meteen om Trump te kapittelen: hij beloofde ‘de handelsakkoorden te verscheuren’ maar in werkelijkheid voerde hij ‘vrijwel uitsluitend kleine veranderingen aan het handelsbeleid door.’ Zoals ik het interpreteer: Trump was nog niet protectionistisch genoeg.

Het wrede verleden
     Wij, Westerse mensen, vindt Klein, moeten ons bezinnen over de wreedheden uit ons verleden. Dat is een aanvaardbaar advies. We mogen de geschiedenis niet vervalsen:  die wreedheden waren er, net als trouwens veel bewonderenswaardige dingen. Vaak hingen die twee zelfs samen. Wat ik echter niet begrijp is dit: waarom zouden we ons vooral over die wreedheden bezinnen? Vragen wij aan de Afrikanen of aan de Native Americans om zich vooral over de wreedheden uit hun verleden te bezinnen? Moeten de Duitsers zich in hun geschiedenisles alleen over Hitler bezinnen? Kunnen we geschiedenis niet wat afstandelijk bekijken? Met af en toe een grapje, zoals meester Bernard dat deed in het vierde leerjaar? 

Vrijheid, een leeg begrip
     Op veel plaatsen in haar boek prijst Klein de collectieve vrijheid boven de individuele vrijheid. Tekenend is haar beschrijving van een manifestatie tegen coronarestricties. ‘Op straat brulden mensen: vrijheid. Dat grote lege woord. Want vrijheid om wat?’ 
     Helaas, wat Klein hier niet begrijpt is dat ‘vrijheid’ tot op grote hoogte een leeg begrip moet zijn, zodat mensen het een eigen invulling kunnen geven, en niet een invulling die Klein, of een of ander collectief, welgevallig is. Bovendien is haar vraag ‘vrijheid om wat?’ zinloos als je ze stelt aan de demonstranten van hierboven. Die wisten precies wat ze met hun vrijheid wilden doen: ongevaccineerd en zonder mondkapjes rondlopen, op café gaan, ongehinderd hun beroep uitoefenen. Natuurlijk mocht de staat die vrijheid beperken – maar slechts omwille van de volksgezondheid –  niet omdat het begrip vrijheid ‘leeg’ was.

Politie
     Als de politie terecht of ten onrechte, per ongeluk of met opzet, iemand doodschiet, ligt het in de lijn van de verwachtingen dat er protest komt. Gematigd links eist dan hervormingen en radicaal links wil meteen de politie afschaffen. Dat laatste was een veel gehoorde eis bij de BLM-beweging. Ik moet Klein bewonderen voor de manier waarop ze de radicale eis overneemt en die zo formuleert dat gematigd links er zich niet aan stoort. Defund the police wordt bij haar: ‘geld dat niet zou moeten gaan naar gemilitariseerde politie maar naar onderwijs, huisvesting, gezondheidszorg’. En verder schrijft ze nog dat het erop aan komt ‘alternatieven voor de politie uit te denken.’ Misschien denkt Klein bij die alternatieven aan de ‘legers van maatschappelijke werkers’ in het Rode Wenen. Zelf denk ik dan aan het lied Gee, Officer Krupke. Hoe gaat het ook weer? Juvenile delinquency is a social disease / So take him to a social worker.’ En laten we het slot niet vergeten: Officer Krupke / Krup you!

Leren van Bannon
     Tijdens de corona lockdown heeft Klein een ‘onnoemelijk aantal uren’ naar de podcast van de radicaal-rechtse populist Steve Bannon geluisterd. Ze schaamt zich daarvoor, zoals ik mij schaam als ik te lang op FB of op X een discussie volg, waarvan allang duidelijk is dat de argumenten langs de twee kanten uitgeput zijn. Maar ik begrijp Kleins fascinatie. Ze ziet Bannons gedrevenheid en zelfverzekerheid. Ze stelt zich wellicht in gedachten voor dat ze met hem moet debatteren, en beseft hoe onmogelijk het zou zijn om zo’n debat te winnen, zeker als er veel Bannon-aanhangers in de zaal zijn.
      Uiteindelijk heeft Klein van Bannon drie dingen geleerd. Ten eerste, dat het mogelijk is om een argument om te draaien. Als links bezwaren heeft tegen de kapitalisten, gaat Bannon die kapitalisten vervangen door ‘globalistische elite’.  Dat moet radicaal-links ook kunnen, denkt Klein. Ten tweede: dat je altijd moet oproepen tot actie, al is het maar een tussenkomst op een oudercomitévergadering. Ook dat zou radicaal-links moeten kunnen. En ten derde: dat je een brede beweging moet nastreven. Je moet samen optrekken met mensen voor één zaak, al verschil je over andere zaken van mening. Over die andere zaken moet je licht heengaan. Je maakt er een grapje over. Geen gedram. Maar een radicaal-linkse die niet mag drammen, dat wordt moeilijk. 

Diagonalisme
     Klein is ook gefascineerd door het diagonalisme: rechtse rebellen, rare allianties tussen extremen, ongewone combinaties van links en rechts, heterogene samenzweringstheorieën. Ik kan mij daar niet druk in maken. Alleen wie dacht dat links en rechts door een loodrechte streep gescheiden was, kan zich verbazen als de streep plots diagonaal blijkt te liggen. En als die diagonalisten de extremistische en gewelddadige toer opgaan, dan moet de politie maar een oogje in het zeil houden.

Fascisme
     Klein beschuldigt de Andere Naomi ervan dat ze ‘door te pas en te onpas met fascisme te strooien het woord in het absurde trekt.’ Dat is een pertinente kritiek, maar … Klein doet zelf niet veel anders.  Zo spreekt ze van ‘een ecofascistische toekomst, oftewel een toekomst waarin ecologische angsten worden aangewend ter rechtvaardiging van gewelddadig optreden tegen degenen die als minderwaardig worden beschouwd … Het ecofascisme is een reële dreiging die onder delen van het rechtse spectrum steeds meer aan de oppervlakte treedt.’ Of wat moeten we denken van het citaat van Arielle Angel dat Klein ons meegeeft: ‘De laatste tijd voel ik in mijn lichaam de dreiging van het fascisme kloppen als een ooit gebroken bot vlak voordat de regen valt.’ 

 

* Bij vaccinatie van bejaarden en van mensen van middelbare leeftijd was het overduidelijk dat de voordelen van vaccinatie zwaarder wogen dan de mogelijke bijwerkingen. Bij jonge mensen en kinderen was dat minder duidelijk. Jonge mensen vaccineren zodat ze ouderen niet besmetten was ook al geen erg zwaar argument omdat het vaccin vooral het ziekteverloop beïnvloedde, en veel minder de virusoverdracht.

 

** Over diagonalisme in coronatijden, zie mijn stukje hier

 


donderdag 14 maart 2024

Uitbuiting van Derde Wereld


Extreem-links
    De ‘uitbuiting van de Derde Wereld’ was voor mij indertijd het belangrijkste reden om extreem-links te worden. Bij Naomi Klein duikt dezelfde reden vaak op in verwijzingen naar de Shadowlands, die zich ook bij ons, maar toch vooral in de Derde Wereld bevinden. Mijn belangrijkste reden om vandaag het extreem-linkse gedachtegoed te verwerpen is dat het zogenaamde neoliberalisme de Derde Wereld aan een snel temp rijker heeft gemaakt. Zie de statistieken van Hans Rosling. Zie de Gini-index van de wereldongelijkheid die gedaald is van 0.8 in 1988 tot 0.65 in 2013. (Wikipedia-1).

Kleren uit lage-loonlanden
     Naomi Klein is wat vaag over wie  in het Westen de Derde Wereld uitbuit. Zijn het alleen de aandeelhouders van de multinationals? Is het ook de Westerse middenklasse? Eén interpretatie zou kunnen zijn: iedereen die goedkope kleren draagt die in lage-loonlanden gemaakt zijn. Maar die goedkope kleren zijn zowel in het voordeel van degenen die ze dragen als van degenen die ze gemaakt hebben, want die laatsten halen er een hoger inkomen uit dan ze anders zouden hebben gehad. Multinationals creëren rijkdom in de Derde Wereld.

Economisch toerisme in Vietnam
    Ik kreeg op een van mijn Naomi Klein-stukjes een uitgebreide reactie van FB-vriend Dre Driessen, die ik met zijn toestemming uitvoerig citeer.
     ‘Tijdens mijn ruim 5-jarig verblijf in Vietnam deed ik regelmatig aan ‘economisch toerisme
. Ik maakte lange ritten met mijn 125cc Honda, en ik sloeg nooit de industriezones of de alleenstaande fabrieken over. Ik maakte dan van de gelegenheid gebruik om aan de vele eetkraampjes in de buurt met de werknemers te praten.
     In de zware industrie had je veel Chinese bedrijven die aangezogen werden door de relatief lage loonkost en de totale vrijheid om het milieu te vervuilen.  Ook Microsoft en Intel waren er actief. Toen ik er voorbij kwam dampte het asfalt nog. Zulke bedrijven hadden zich daar gevestigd vanwege het gunstige belastingregime, en vooral om er van een brain drain te profiteren. En verder had je fabrieken die halfafgewerkte producten maakten en niet bekend zijn bij het grote publiek. Ik heb daar zeer bekende merken gezien, zoals Samsung, Honda, Reebok, enz, maar ook veel merken die enkel in de wijde regio worden verkocht.
     Eigenlijk vielen die fabrieken best wel mee. De werknemers werden naar Vietnamese normen zeker niet onderbetaald, en vaak was hun logement nieuw en proper en werkten ze niet meer dan 8 uur per dag. Die fabrieken waren rechtstreeks in handen van buitenlandse bedrijven: veel Japanse, Australische, Zuid-Koreaanse, Taiwanese, Chinese, en in mindere mate Europese en Amerikaanse bedrijven. Die bedrijven waren in de regel bang voor imagoschade en waren naar plaatselijke normen goede werkgevers.’
      Heel anders dan wat in de fabrieken van de multinationals gebeurde, is wat Dre Driesen gezien heeft van de omstandigheden in de Vietnamese bedrijven. 
     ‘De echte sweatshops vond ik op het arme platteland, waar je ineens in the middle of nowhere een fabriek zag staan. Dat waren fabrieken waar men bijvoorbeeld ‘made in Vietnam’- labels in hemden stikte die illegaal waren ingevoerd vanuit Bangladesh. Die sweatshops waren meestal het resultaat van een samenwerking tussen een plaatselijke politicus die de nodige contacten had, en die in een dun bevolkt gebied zonder pottenkijkers, en met door de staat garandeerde leningen in de hand, een plaatselijke halve of hele gangster, vaak een familielid, vond om zo’n bedrijf op te richten.
     Die sweatshops staan ver van de steden. Neem de streek rond Saigon. Eenmaal je voorbij de voorsteden bent, is het daar zeer dun bevolkt. Er zijn daar veel rubberplantages, waarbij je één gezin hebt temidden van ettelijke vierkante kilometers van rubberbomen. Er zijn daar ook eindeloze rijstvelden, met mensen die al sinds mensenheugenis op dezelfde manier overleven. Die mensen weten vaak niet wat er in de wereld te koop is, of ze vinden de weg niet naar de grote stad.’
    Ik vermoed dat de sweatshops die Dre Driesen gezien heeft enerzijds nog altijd betere voorwaarden aanbieden dan het werk op het land zelf, maar dat ze anderzijds weinig perspectief bieden op verbetering. De werknemers kunnen geen eisen stellen, want er zijn geen andere fabrieken waar ze naartoe kunnen, en de gangster-werkgever heeft geen bijzondere prikkel om de productiviteit te verhogen aangezien zijn winst door uitbuiting verzekerd is. 

 

woensdag 13 maart 2024

Absolute vrije meningsuiting

Vrije woord
     Vrije meningsuiting is de slechtst mogelijke benaming voor dat zo belangrijke recht. Het verwarrende woord is ‘mening’. Als leraar had ik de grootste moeite om mijn leerlingen het verschil tussen ‘feit’ en ‘mening’ uit te leggen, vooral ook omdat ik dat zelf niet goed begreep. In discussies op FB leerde ik snel de basisregel: ‘wat ik beweer zijn feiten, wat u beweert is een mening.’ Soms werden feiten zelfs ‘objectieve feiten’ genoemd. Ook wordt er gezegd dat ‘u recht hebt op uw eigen mening maar niet op uw eigen feiten.’ Of dat iets wat u zegt geen mening is, maar iets anders. ‘Een leugen is geen mening.’ ‘Een belediging is geen mening.’  ‘Haat is geen mening.’ En uiteraard: ‘Racisme is geen mening maar een misdaad.’ Ja, zo kennen we er nog een paar. ‘Communisme is geen mening maar landsverraad. Leve McCarthy!’
     Hoeveel beter is dat in het Engels en het Frans geregeld: freedom of speech, liberté d’expression. In het Nederlands kun je wel zeggen ‘vrijheid van expressie’ of ‘uitingsvrijheid’, maar heel goed ligt dat toch niet in de mond. Het beste lijkt mij nog te spreken van ‘het vrije woord’, als dat grammaticaal enigszins mogelijk is in de zin. 

De Amerikaanse grondwet en de vrije meningsuiting
     Hugo Black (1886-1971) ken ik eigenlijk alleen omdat Karel van het Reve hem twee keer vermeldt, en wel twee keer op dezelfde manier. ‘Ik ben een aanhanger van Hugo Black,’ schrijft hij. De ene keer dient de zin als inleiding van een stuk, en de andere keer als slot, en twee keer gaat het erom dat Karel, net als Hugo Black, een voorstander is van absolute vrije meningsuiting*, dus ook voor – ik zeg maar iets – racisten, islamisten en communisten, en voor klimaatalarmisten, klimaatontkenners, vaccinweigeraars, homeopathie-adepten, wolvenknuffelaars, neo-nazis en neo-liberalen. Ook van mij mogen die trouwens allemaal vrij hun zegje doen.
     Er is echter een belangrijk verschil tussen Karel en ik aan de ene kant en Hugo Black aan de andere kant. Die laatste had zitting in het Amerikaanse Hooggerechtshof. Zijn redenen om de absolute vrije meningsuiting te verdedigen waren louter gebaseerd op een letterlijke lezing van de grondwet. Black was een grote tegenstander van activistische rechtspraak. De politieke organen moeten de wetten maken, en de rechters moeten die wetten interpreteren, en wel zo letterlijk mogelijk. En die Amerikaanse grondwet garandeerde nu eenmaal vrije meningsuiting. Dat wisten de andere rechters van het Hooggerechtshof ook, maar ze waren sneller dan Black geneigd om die grondwet aan te passen aan de moderne tijden. Toen die moderne tijden het McCarthyisme meebrachten, zagen ze er geen been in dat hier en daar een communist werd veroordeeld of opgesloten alleen maar omdat hij propaganda voor zijn leer had gemaakt. Black ging daar niet mee akkoord en had de Amerikaanse grondwet aan zijn kant. 
Het is alleen jammer dat ik die grondwet niet kan inroepen als er bij ons gediscussieerd wordt over wetten die racistische of negationistische uitspraken verbieden.
     Ook de argumenten van Karel kan ik vandaag nog moeilijk gebruiken. Karel schrijft dat wetten tegen het antisemitisme vandaag geen zin hebben omdat de kans klein is dat zulke geschriften tot iets Heel Ergs zullen leiden, een nieuw Auschwitz bijvoorbeeld. Maar vandaag bestaan er sensitivity-mensen en die hebben een heel andere opvatting van wat Heel Erg is. Ik lees op de eerste pagina van de krant een uitspraak van toneelactrice Musi Mwankumi. ‘Het deed pijn om Black Venus te lezen,’ zegt ze. 
     Dat de actrice pijn geleden heeft is natuurlijk best mogelijk, en ze vraagt nergens om het boek te verbieden, integendeel, ze wil er de confrontatie mee aangaan. Dat is een uitstekend idee. Het vervelende is echter dat de pijn waar Mwankumi van spreekt voor de
 sensitivity-mensen het nieuwe Heel Erg vormt. Die lui beseffen wel dat het boek van Jef Geeraerts niet tot een nieuwe golf van neokoloniaal seksueel misbruik zal leiden, maar de pijn bij het lezen van zon boek, of de pijn van te weten dat zo’n boek bestáát, die pijn moet voor hen de wereld uit.
    Ook het tweede argument van Karel heeft vandaag aan kracht ingeboet. Hij haalt aan dat het niet veel zin heeft om antisemtische vlugschriften te verbieden als je tegelijk het antisemitisme in de literaire meesterwerken ongemoeid laat. Helaas, Karel kon 30 geleden niet voorzien dat er ooit sensitivity readers zouden bestaan die zijn scrupules aangaande de literaire meesterwerken niet zouden delen, die Dahl zouden aanpassen, die Dante zouden censureren en die de boeken van Hemingway van een trigger warning zouden voorzien**. 


* Black keerde zich tegen elke inhoudelijke beperking op de meningsuiting, maar had geen bezwaar tegen wetten en regelingen in verband met handelingen in dat verband. Een staat mocht van hem een wet maken tegen het verbranden van de vlag, maar niet tegen een artikel waarin vlagverbranding wordt aangeprezen. Zoals van mijn klimaatalarmisten mogen zeggen en schrijven wat ze willen, maar ze moeten niet beginnen met autostrades te bezetten. 

** Een trigger warning is natuurlijk geen censuur, maar aangezien er weinig mensen echt voorstander zijn van absolute vrije meningsuiting, is het gevaar voor een hellend vlak nogal groot. 

maandag 11 maart 2024

Boeddha of Mao


      In het laatste hoofdstuk van Dubbelganger gaat Naomi Klein op zoek naar de oplossing voor het wereldleed – in de eerste plaats voor de opwarming van de aarde.  ‘Een aantal klimaatwetenschappers,’ schrijft Klein, ‘wier werk ik respecteer zijn tot het inzicht gekomen dat er een nauw verband bestaat tussen onze opgeblazen ikken en onze verwaarloosde planeet.*’  Die ‘opgeblazen ikken’ zijn de reden waarom Klein haar laatste hoofdstuk ‘Ontzelven’ noemt. We moeten ons ‘zelf’ leren loslaten. Klein is het schrijven aan haar boek gaan beschouwen als een ‘ongebruikelijke oefening om het ego af te schaffen.’ Bovendien acht ze het ego – het individualisme – niet alleen verantwoordelijk voor de klimaatramp, maar ook voor de impasses waarin de linkse beweging zo vaak in terecht komt: het ego van de linkse voortrekkers veroorzaakt zelfgenoegzaamheid, gemakzuchtig victimisme, op de spits gedreven meningsverschillen, en narcistische ‘blijken van deugdzaamheid op de sociale media.’ Daarmee komen we nergens, denkt Klein. Het ego staat ‘strategische bondgenootschappen’ in de weg.
 
     Klein begint op middelbare leeftijd mystieke trekjes te krijgen. Ze citeert een geleerde die ernaar streeft om ‘over te vloeien in het rif dat hij zich bestudeert.’ Die geleerde, bedenk ik bij mijzelf, zou in de gedichten van Pessoa kunnen lezen hoe moeilijk zoiets is. Maar heel lang houdt de mystiek van Klein niet stand. ‘Boeddhistische onthechting volstaat niet,’ schrijft ze. ‘Onze crises zijn door en door collectief. Dat betekent dat we in actie moeten komen.’ Het ontzelven dat Klein nastreeft is dus een ander ontzelven dan dat van de Boeddha. Het ego moet niet verdwijnen in het nirvana. Het moet verdwijnen in de actievoerende massa. Dan sla je lekker twee vliegen in een klap: je bent je vervelende ego kwijt én de wereld wordt veranderd. In de ambitieuze formulering van Klein wordt dat laatste: ‘de historische kans wordt gegrepen om zo’n beetje elke vorm van ongelijkheid onder de zon te bestrijden.’
     Is dat dromerij? Klein beweert van niet. Ze citeert geloofsgenoten die haar visie delen. Keeanag-Yamahtta Taylor bijvoorbeeld die ooit tegen haar zei: ‘De strijd helpt ons … om los te breken van ons individualisme.’ Of de schrijver John Berger die schreef over ‘de alchemie van grootschalige protesten, stakingen, bijeenkomsten en sit-ins’ waardoor mensen ‘tot het besef komen dat ze niet slechts individuen zijn … maar dat ze tot een klasse behoren.’ Klein schrijft ook vanuit haar eigen ervaring:

Heel af en toe heb ik dit zien gebeuren. Ik was in fabrieken die waren overgenomen door arbeiders, op pleinen die werden bezet door de mensen, en in steden die waren bevangen door een revolutionaire koorts – momenten waarop iedereen tegen wie je opbotst tegelijkertijd een politieke kameraad en een vriend voor het leven is.

     Ik heb in mijn jonge jaren ook wel iets meegemaakt van die ‘revolutionaire koorts’ en ik verwacht er niet veel heil van, noch om de samenleving ten goede veranderen, noch om een Nieuwe Mens te creëren die beter zou zijn dan de Oude Adam. Vooreerst, en dat zal Klein met mij eens zijn, kan dat collectieve gedoe evengoed heel kwalijke trekken aannemen. Ook de SA-mannen voelden hun ego wegvloeien in de collectiviteit toen ze gevaarlijke excursies deden in communistische wijken, bier dronken en strijdliederen zongen in grote gelagzalen, en vastberaden achter een vlag aanliepen terwijl de camera van Leni Riefenstahl draaide. Dat verdwijnen van het ego  had je bij de zwarthemden van Mussolini, bij de bruinhemden van Hitler, en bij de Capitoolbestormers in Washington. Je hebt het ook bij de hooligans binnen en buiten de voetbalstadions.
     Bovendien is deze vorm van collectivisme beperkter in omvang dan je zou denken. Zoals slechts een minderheid van de Duitsers lid werd van de S.A., zo is het ook een minderheid van de bevolking die Wall Street wil bezetten, die zich voor het klimaat ergens aan vastketent, of die al dan niet vreedzaam door de straten trekt met luide slogans tegen de politie.
     Soms is het anders en heb je acties waar bijna iedereen van een bepaalde groep aan mee doet.
  Klein geeft het sprekend voorbeeld van ‘fabrieken die werden overgenomen door arbeiders’. Of denk aan stakingen, waar een meerderheid van de werknemers aan deelneemt. Dat zijn hoogtijdagen voor de activist die volledig en voltijds opgaat in de actie zodat, in de woorden van Klein, 
zijn opvattingen samenvallen met zijn daden. Maar wellicht overschat die activist de mate waarin de gemiddelde deelnemer aan zo’n actie ‘zijn ego verliest’. Er zijn ook arbeiders die een uur aan een stakingspost staan, en daarna de rest van de dag rustig in hun tuin gaan werken. Ik heb er een gekend, een overtuigde communist overigens, die tijdens een staking dag en nacht in de weer was, maar toen de staking eindigde, had hij gemengde gevoelens: jammer dat het gedaan is, maar toch ook blij dat hij weer mocht gaan werken.
    Dat brengt ons bij het volgende punt: het actiecollectivisme is niet alleen beperkt in zijn omvang, het is eveneens beperkt in de tijd. Een staking duurt niet eeuwig. Ik ken weinig fabrieksbezettingen die uitgemond zijn in een permanente overname van een fabriek. Naomi Klein is zich van die beperking bewust. Ze beschrijft een verkiezingsbijeenkomst waarop Bernie Sanders 25.000 mensen toesprak in Queens, New York.

In de dynamiek van de massa werden mensen niet alleen geroerd – ze werden daadwerkelijk getransformeerd. Getransformeerd door de macht die uitging van het idee om op te staan en te vechten, voorbij de smalste opvatting van identiteit en het eigen ik. Het probleem is dat een presidentscampagne zo’n belofte per definitie niet kan waarmaken. Een verkiezingscampagne heeft immers uit de aard van de zaak een beperkte levensduur; ze eindigt wanneer de kandidaat wint of verliest (mijn cursivering). Toen dat einde kwam en Bernie verloor, leek dat ontzelvingsseffect dat we in campagnetijd zo krachtig hadden gevoeld ook abrupt te eindigen … Dat nam niet weg dat we een glimp hadden opgevangen van wat mogelijk is.

     Wat Naomi Klein hier schrijft over verkiezingscampagnes – dat ze uit de aard van de zaak een beperkte levensduur hebben – dat geldt voor álle vormen van ‘revolutionaire koorts’. Eens komt er een einde aan, en daarmee ook aan de  transformerende kracht die individuën laat opgaan in het enthousiaste collectief. Bij een nederlaag is dat duidelijk: velen zijn ontgoocheld, een meerderheid neemt de draad weer op van een conformistisch, arbeidzaam leven in de schaduw, een minderheid zet koppig door en bereidt zich voor op een volgende golf.
     De kwestie wordt nog scherper gesteld als de beweging géén nederlaag lijdt, maar overwint. Als Naomi Klein over die overwinning fantaseert, dwalen haar gedachten gemakkelijk af naar het Rode Wenen van de jaren 20-30 van vorige eeuw. Ik wil hier niet de vraag beantwoorden hoe de genereuze sociale politiek in Wenen financieel mogelijk was, alleen wat de gunstige resultaten waren voor de arbeidersbevolking van Wenen. In de woorden van Klein:

De gratis luiers en babykleertjes. De in licht badende arbeiderswoningen … De parken en zwembaden. Het recht op natuur. De artistieke en creatieve benadering van het kinderonderwijs. De weigering om arme en neurodiverse kinderen af te schrijven.

       Het is knap dat dat allemaal bestond honderd jaar geleden. Maar is dat werkelijk voldoende om een blijvende transformatie van individualisme naar begeesterd collectivisme te bewerkstelligen? De Vlaamse arbeidersgezinnen van vandaag hebben meestal geen gebrek aan luiers en babykleertjes. Hun huizen hebben grote ramen. Vlaanderen telt 292 zwembaden, waarvan 231 overdekte. Ik heb nog nooit in een gemeente of stad gewoond waar niet een of meerdere parken waren. De natuur wordt beschermd (ten koste van prijsstijgingen voor landbouw- en bouwgrond). Kleuteronderwijzeressen worden gedrild in een kindgerichte en creatieve pedagogie. Elke school heeft medewerkers die zich bezighouden met neurodiverse kinderen. Misschien kan het allemaal nog veel beter, maar mijn vraag is deze: zullen die zaken ervoor zorgen dat we minder individualistisch zijn?
     Een Weense burgemeester van het bewuste tijdperk zei ooit: ‘De Wenenaar is geboren in de sociaal-democratie, hij leeft in de sociaal-democratie en hij sterft in de sociaal-democratie**.’ Los van het griezelige gevoel dat ik bij zo’n uitspraak krijg, zie ik hierin vooral het standpunt van de bureaucraat wiens hoogste doel het is dat iedereen lid wordt van de dezelfde uitvaartvereniging. Dat heeft allemaal weinig te maken met de ontzelving die inderdaad 
– ik zal dat niet ontkennen – kan optreden in grote massa-bewegingen.
     Eén revolutionair heeft het probleem van de massa-beweging tot in zijn uiterste consequentie doorgedacht: de Chinese marxist Mao Zedong. Hij begreep dat ook na de overwinning, en na het collectiviseren van al wat gecollectiviseerd kan worden, het oude individualisme weer zijn lelijke kop kan opsteken. Misschien is het zelfs nooit weggeweest. Dus moet je ook na de overwinning opnieuw grootschalige protesten organiseren en revolutionaire koorts opwekken.. Er moeten nieuwe vijanden gevonden worden, nu de neoliberale kapitalisten verdwenen zijn. Die nieuwe vijanden zijn de politici, bedrijfsverantwoordelijken, ingenieurs, kunstenaars, schrijvers, professoren en leraren die ‘verburgelijkt’ zijn. Daartegen moet een Culturele Revolutie worden gevoerd waarbij de massa’s opnieuw getransformeerd worden door de alchemie van de strijdbeweging. ‘En daarna,’ vroeg een buitenlandse bezoeker aan Mao, ‘wat komt er na de Culturele Revolutie?’ ‘Dan beginnen we opnieuw,’ antwoordde Mao. ‘Er zullen nog duizend Culturele Revoluties nodig zijn.’ 
     Nou ja, niemand heeft ooit gezegd dat het makkelijk zou zijn. De boeddhistische weg naar het nirvana schijnt ook nogal wat voeten in de aarde te hebben. 

 

 

* Een andere formulering is deze: ‘Je zou de klimaatcrisis kunnen opvatten als een overschot van broeikasgassen, maar je zou haar ook kunnen begrijpen als een overschot van zelf.’

** Ludwig von Mises, Notes and Recollections.

zaterdag 9 maart 2024

Schaterlachen met Naomi


     Bij één bepaald stuk van Naomi Kleins Dubbelganger heb ik langdurig moeten schaterlachen. Niet zomaar eventjes, maar wel een halve minuut. Ik was aanbeland in het hoofdstuk over de coronapandemie waarin Klein haar eigen standpunten plaatst tegenover die van Naomi Wolf. De verschillen zijn groot. Wolf behoorde tot de groep die de pandemie bagatelliseerde, Klein tot de groep die de pandemie dramatiseerde. Wolf verspreidde de theorie dat de vaccins enorme schade aanrichtten, en Klein – ha, hier wordt het moeilijk– is eigenlijk ook geen grote voorstander van vaccinaties*, vooral niet als ze zich als een individuele keuze aanbieden. Ze kan niet zomaar erg enthousiast zijn over iets waar Big Pharma grote winsten mee kan maken. ‘We kunnen niet vertrouwen op alleen farmaceutische technologie,’ citeert ze. En dan somt ze op hoe de pandemie wél had moeten worden aangepakt. Ik citeer ongeveer letterlijk: 

  1. mondkapjesplicht op binnenlocaties
  2. het aannemen van (veel) meer verpleegkundigen
  3. loonsverhogingen [voor verpleegkundigen]
  4. gratis sneltesten
  5. goede persoonlijke beschermingsmiddelen op het werk
  6. toereikende ziekteverlofregeling voor alle werknemers
  7. bron- en contactonderzoek op wijkniveau, wat als bijkomend voordeel had gehad dat er banen in lang verwaarloosde achterstandsbuurten zouden zijn gecreëerd
  8. hoogwaardige ventilatiesystemen in publieke gebouwen zoals scholen
  9. het aannemen van meer leraren en onderwijsassistenten om de klassen [en het besmettingsgevaar] te verkleinen.
     En dan gaat Klein verder met zo’n prachtig terloops zinnetje: ‘Dit zijn slechts een paar voorbeelden.’ Slechts een paar voorbeelden ... nadat je je met een steeds bedenkelijker gezicht door de lijst geworsteld hebt, kijk, daar moet ik heel luid om lachen. En dan die ventilatiesystemen die voor alle duidelijkheid ‘hoogwaardig’ moeten zijn! Je vraagt je teleurgesteld af waarom de ziekteverlofregeling alleen ‘toereikend’ moet zijn.
     Na haar eigen lijstje citeert Klein een activistische advocate, Beatrice Adler-Bolton, die Kleins mening deelt over de anti-corona maatregelen. De coronamaatregelen die de advocate voorstelt zijn grotendeels dezelfde als die van Klein, met nog enkele nieuwe erbij:

       10. verbod op huisuitzettingen
       11. kwijtschelding van schulden [voor kansarmen]
       12. hervorming van het gevangeniswezen.

     En ook deze activistische advocate eindigt met de zin: ‘Dit zijn slechts enkele voorbeelden.’ Helaas, de tweede keer werkte het niet. De schaterlach bleef achterwege, het werd een halve grijns. Een goede grap, zoals mijn broer vaak citeert, mag je maar één keer vertellen.
     
Je weet niet wat je het meest moet bewonderen bij Klein en Adler-Bolton. Het enthousiasme waarmee allerlei sociale eisen ‘verbonden’ worden met het onderwerp van de dag?  De creativiteit die bij die verbanden aan het licht komt?  Het hautaine misprijzen voor de haalbaarheid van de eisen? Of de angst om een sociale eis te vergeten – dit zijn maar enkele voorbeelden?
     Het ‘eisenplatform’ van Klein en van Adler-Bolton doet denken aan de maoïstische Amada-groep waar later de PVDA uit is voortgekomen. Het ‘eisenplatform’ lijdt aan ‘gauchisme’, wat Lenin de ‘kinderziekte van het communisme’ noemde. Aanpassing van ziekteverlofwetgeving. Banen creëren in de achterstandbuurten. Verbod op huisuitzettingen. Het aannemen van meer leraren. Kwijtschelding van schulden … Een normaal mens zegt: wat heeft dat met corona te maken?
     Gauchisme bestaat erin dat de activist niet goed aansluit bij wat de normale mensen – in het jargon de massa’s genoemd – denken en voelen. De gauchistische activist is perfect in staat om het verband tussen enerzijds alle mogelijke sociale eisen en anderzijds corona uit te leggen, zoals een Amadees in de jaren 70 perfect kon uitleggen waarom bij gemeenteraadsverkiezingen een eis als ‘atoomschuilkelders’ een centrale plaats moest krijgen. Hij kon dat perfect rationeel uitleggen, maar hij kon er niemand mee overtuigen. Men bleef hem een halve gare vinden. 
     De normale mensen  de massa’s – houden meer van rechtstreekse, intuïtieve verbanden. Covid / ziekenhuizen / verpleegkundigen, dat is zo’n verband. Je mag dus gerust loonsverhoging eisen voor de verpleegkundigen, al zal ook dat weinig invloed hebben op de pandemie. Maar die pandemie is niet echt wat de gauchistische activist bezighoudt. Bewustwording, massabewegingen, strijd, dat is het ware. Daar schrijf ik nog snel iets over in mijn volgende en misschien wel laatste stukje over Klein. 

* Vaccinaties ruiken naar een technologische oplossing voor een probleem, en dat valt niet zo goed in de smaak van radicaallinks – denk aan kerncentrales om de CO2-uitstoot tegen te gaan. Zo wordt Naomi Klein onrustig bij de gedachte dat er misschien technologische oplossingen zouden worden gevonden voor de opwarming van de aarde. Ze is dan ook naarstig op zoek gegaan naar wetenschappelijke studies die wijzen op de gevaren van geo-engineering. 

** Je krijgt de indruk dat radicaallinksen zich van boekhouding weinig aantrekken. Ze zouden bij wijze van spreken 2,5  procent van het BBP besteden aan sociale woningbouw, 5 procent aan openbaar vervoer, 10 procent aan uitkeringen, 15 procent aan onderwijs, 20 procent aan aan kinderopvang en bejaardenzorg, 25 procent aan gezondheidszorg, 30 procent aan pensioenen … oeps … we zijn al aan 107,5 procent, niet van het budget, maar van het BBP. De lezer zal begrijpen dat deze cijfers volstrekt willekeurig gekozen zijn – en tot in het absurde overdreven – om mijn punt te verduidelijken. Dat punt heb ik met realistischer cijfers proberen te maken in een van de eerste stukjes die ik schreef: er staat geen natuurlijke – hoogstens een tactische – limiet op het eisenpakket van de radicaallinkse activist.