maandag 21 oktober 2024

Gent - Ninove - Eenzaamheid - Nobelprijs

 

De Gentse petitie 
     In Gent loopt een petitie die oproept tot een gemeentebestuur OpenVLD/Vooruit/Groen in plaats van OpenVLD/Vooruit/N-VA.  De initiatiefnemers zijn moraalfilosoof en migratie-specialist Pascal Debruyne en schrijver-activist Dominique Willaert. Hun oproep is uitvoerig beargumenteerd. Ze halen aan dat een gemeentebestuur met N-VA minder steun zal verlenen aan ‘middenveldorganisaties en cultuurhuizen’. Ze betogen dat je polarisatie beter kunt bestrijden met een homogeen progressieve coalitie dan met een gemengde coalitie van progressieven en conservatieven samen. ’t Zijn stellingen die een discussie waard zijn.
     Maar dan stel ik mij de volgende vraag: waarom een petitie? Waarom de kracht van de argumenten ondersteunen met de kracht van het getal … als er zojuist verkiezingen zijn geweest die de meest objectieve getallen hebben opgeleverd. De petitie heeft tot nu toe (zondag 20 oktober, 8.25 u) 9.145 handtekeningen opgeleverd. Hoezo? Natuurlijk zijn er duizenden en duizenden Gentenaren die liever een coalitie hebben met Groen: 24,6 % van de Gentenaren heeft voor die partij gestemd. De twee lijsttrekkers van Groen, Filip Watteeuw en Hafsa El-Bazioui* haalden alleen al 20.755 stemmen. Dat zijn allemaal virtuele ondertekenaars van de petitie.
      Petities lijken mij een goed idee als het om een Goede Zaak gaat: vrijlating van politieke gevangenen, behoud van een bedreigd bos, voor of tegen nieuwe gevechtsvliegtuigen. Maar voor zaken van pure partijpolitiek heeft men verkiezingen uitgevonden: die leveren voldoende cijfers op. Ik had daarom liever gezien dat Debruyne en Willaert het voorbeeld van de Antwerpse progressieven hadden gevolgd. Kwaliteit boven kwantiteit. Het moreel gezag boven het gezag van het getal. In plaats van zoveel mogelijk handtekeningen verzamelen, alleen de handtekeningen verzamelen van ‘mensen die ertoe doen’. Zulke lijsten lees ik graag. Ik speur dan naar namen die ik herken**.

Ninove-kenner
     Ik kon en wou mijn glimlach niet onderdrukken toen De Standaard een interview aankondigde met ‘Ninove-kenner’ Dominique Willaert. Ik denk dan aan de Gamlan-kenner van Godfried Bomans. Je kunt geloof ik van een Rusland-kenner, een Amerika-kenner, een China-kenner en een Midden-Oosten-kenner spreken, maar als het niet om grote landen of gebieden gaat, klinkt het raar. Kun je spreken van een Brussel-kenner? Een West-Vlaanderen-kenner? En dan Ninove! De inwoners van die stad worden Ninovieters genoemd, nu vraag ik je.
     Maar dat interview zelf viel mee. Willaert weet écht wel iets af van Ninove en de Denderstreek. Hij heeft er in 2022 vier maanden lang rondgetrokken en met 120 inwoners gesproken, waaronder veel Vlaams Belang-stemmers. Hij heeft vooral geluisterd, zegt hij, en ik geloof hem, want uit het interview komt Willaert naar voor als een onbevangen ziel die hoort wat iemand zegt, en niet alleen wat hij zelf wil horen. Als slechte luisteraar die mijn gesprekspartners voortdurend onderbreek, kan ik Willaert voor die onbevangenheid alleen benijden.
     Ik vraag mij af hoe een gesprek tussen Willaert en mij zou verlopen. Hij is een groen-linkse jongen en ik een rechtse neoliberaal. Zouden wij gelijken op de eilanden van Rudyard Kipling die elkaar onze vooroordelen toeroepen ‘across seas of misunderstanding?’ Ik heb niets tegen vooroordelen, maar ik haat misverstanden. Ik zal proberen een van de mogelijke misverstanden tussen Willaert en mijzelf uit de weg te ruimen, en wel over het ‘ongebreideld kapitalisme’. Willaert zegt:

Weet u dat hier elke week vanuit Oost-Europa bouwvakkers worden ingevlogen met Ryanair? Ze werken hier een week lang 12 uur per dag, en zijn een pak goedkoper dan de Belgen op dezelfde werf. Een bouwvakker vroeg mij of ik weet wat dat is, urenlang op een stelling staan naast zo’n oververmoeide, met Red Bull volgegoten Bulgaar of Roemeen die je taal niet spreekt. Dat soort ongebreideld kapitalisme berooft Oost-Europa van haar werkmensen, holt hier jobs en lonen uit en stort 30 tot 40 procent van de mensen in vervreemding en bestaansonzekerheid.

      In een gesprek van man tot man zou Willaert mij nu kunnen verwijten dat ik als neoliberaal die praktijken van het ‘ongebreideld kapitalisme’ goedkeur. Maar dat zou een misverstand zijn. Als neoliberaal keur ik de ongebreidelde vrije markt goed. Dat is iets helemaal anders. Ongebreidelde vrije markt betekent niet dat de overheid geen algemene spelregels kan opleggen aan werkgevers en werknemers.
     In het voorbeeld van Willaert zou ik het bijvoorbeeld prima vinden dat de overheid een verbod oplegt om bouwvakkers langer dan x aantal uren te laten werken. De vrije marktmechanismen blijven dan wat ze zijn; de concurrentie tussen de bedrijven wordt niet vervalst. Iedere ondernemer moet dan bij het optrekken van een gebouw rekening houden met hetzelfde legale voorschrift, zoals hij ook rekening moet houden met dezelfde wet van de zwaartekracht en met dezelfde elasticiteitsmodulus van staal.
      Een wet die vastlegt hoe lang bouwvakkers mogen werken, is een legitieme eis van veiligheid. Men legt zulke regels ook op aan truckchauffeurs. Men zou ze voor mijn part ook mogen opleggen - mutatis mutandis - aan chirurgen, orthopedisten, intensivisten en spoedartsen. Zo’n regel beperkt de keuzevrijheid van de Roemeense bouwvakker, van de truckchauffeur en van de chirurg, maar alleen omdat hij de veiligheid van derden - collega-bouwvakkers, andere weggebruikers, patiënten - in gevaar brengt. Dat is perfect verenigbaar met de strengste liberale filosofie**.
     Een heel andere kwestie is die van het vrij verkeer van ‘personen’. Willaert lijkt te suggereren dat die ook binnen de Europese Gemeenschap moet worden ‘gebreideld’. Dat ligt voor een neoliberaal heel wat moeilijker. Die Roemeense bouwvakkers die bij ons komen werken, betekenen een economisch voordeel voor iedereen: voor de ondernemers die die bouwvakkers nodig hebben, maar in de allereerste plaats voor de bouwvakkers zelf, want ze kunnen hier heel wat meer verdienen dan in hun eigen land en voor onze eigen bevolking, want als je linkse partijen bezig hoort is hier een groot gebrek aan betaalbare woningen - en iemand moet die bouwen.
     Willaert schrijft dat de migratiestroom Oost-Europa ‘van haar werkmensen berooft’ en in bij ons de  ‘jobs uitholt’. Bedoelt hij dat migratie in Oost-Europa een arbeidstekort in het leven roept, en bij ons een arbeidsoverschot? Ik betwijfel dat, maar het kan. Als het zo is, dan heeft Willaert ook gelijk dat het arbeidsoverschot bij ons de lonen enigszins‘uitholt’, maar dan moet het arbeidstekort in Oost-Europa dáár de lonen opblazen. Dan zouden die lonen in Oost en West naar elkaar toegroeien, en is die hele migratie niet meer nodig.
     Toegegeven, het is allemaal veel ingewikkelder dan die Economics 101 van hierboven. Er blijven veel vragen onbeantwoord. Hoe verhouden zich de economische gevolgen van de migratie tegenover de institutionele en sociaal-culturele gevolgen? Wat is de relatie tussen migratie en sociale zekerheid? Moet de overheid nu eens migratie stimuleren en dan weer beperken? Kan de overheid een rol spelen bij de sociaal-culturele integratie? Over die vragen kunnen links en rechts van mening verschillen, maar ook binnen het neoliberale kamp - en het linkse kamp - bestaan daar principiële, strategische of tactische meningsverschillen over. En we weten allemaal dat het bijzonder moeilijk is om daar onbevangen over te praten of na te denken.
     Als je onbevangen bent, zoals Willaert, moet je al eens van mening veranderen. Zo heeft Willaert zijn mening over uiterst-links bijgesteld. Hij schrok bijvoorbeeld van het fanatisme dat zich verraadt als men N-VA ‘als fascistoïde wegzet.’ Hij schrok van de bekrompenheid van de PVDA die blind en reflexmatig elk ondernemerschap veroordeelt en elke syndicale actie bejubelt. Hij schrok van de tweeslachtigheid van dezelfde PVDA die de groene eisen omarmt ... behalve als ze onpopulair zijn bij hun achterban, zoals de LEZ-maatregelen.
     Nu, over al die kwesties moet ik mijn mening niet bijstellen. Over een andere kwestie echter wel. Ik had altijd gedacht dat een VB-deelname aan het bestuur vooral de incompetentie van die beroepsopposanten aan het licht zou brengen. Daarover zegt Willaert:

Vlaams Belang is een van de best uitgebouwde extreemrechtse partijen in Europa. Ze rekruteert steeds vaker universitairen en stuurt haar personeel naar de Vlerick Business School. Die zullen naar Ninove worden gestuurd.

     Die gedachte zou nooit bij mij opgekomen zijn. Over het meeste van wat Willaert beweert ben ik het met hem nogal oneens, maar hier geeft hij mij hier iets om over na te denken. 

Cordon
     Een van de nadelen van het cordon sanitaire is dat men Vlaams Belang verbiedt om te evolueren in wat men als de goede richting beschouwt. De houding doet denken aan een opvatting ter rechterzijde dat de Islam 
‘onveranderbaar’ is. Minstens zouden de ondertekenende partijen van het cordon om de zoveel jaar moeten samenkomen om de toestand te evalueren.

Tom Naegels over de eenzaamheid
     Het is voor mij dit keer niet moeilijk om het laatste stuk van Naegels (DS 19/10) met instemming te lezen: het gaat namelijk niet over een kwestie van politiek of migratie. Naegels past op het vraagstuk van de eenzaamheid - waar de Warmste Week iets aan wil doen - zijn gewone schema toe: het probleem is reëel, het wordt in de pers en in de publieke opinie overdreven, het is al een hele tijd aan de gang, het heeft diepe wortels, en last but not least,  de remedies die nu worden voorgesteld zijn dezelfde als die werden voorgesteld enkele decennia geleden - zonder veel resultaat.
     Naegels wijst erop dat de kwestie van de eenzaamheid zo prominent naar voor wordt geschoven omdat er sinds corona veel enquêtes worden uitgevoerd waarbij mensen de vraag wordt voorgelegd of ze zich altijd/meestal/soms/nooit eenzaam voelen. Hij haalt Vlaamse eenzaamheidscijfers aan die schommelen tussen 45 en 59 procent, en maakt daarbij en passant een opmerking over ‘de bizarre gewoonte om mensen mee te tellen die “soms” antwoorden.’
     Ik wou dat ik dat fijne zinnetje over die bizarre gewoonte had geschreven. Het is een treffend voorbeeld van hoe misleidend veralgemeningen kunnen zijn, bijvoorbeeld in krantenkoppen, of in conclusies van factchecks. Tegenover de bizarre veralgemening van 45 tot 59 procent eenzamen, plaatst hij zijn eigen veralgmening: het aantal mensen dat zich altijd/meestal eenzaam voelt bedraag 8 procent. En hij voegt eraan toe: ‘Is dat niet genoeg?’

Harold Polis en de Nobelprijs
     Het gebeurt wel vaker dat ik in de commentaren of op de opiniepagina’s van De Standaard een hele alinea, of zelf een volledig stuk aantref, waar ik het helemaal eens mee ben. Een commentaar op bladzijde 2 tegen importtarieven, een stuk op de economiepagina’s van Pascal Dendooven over de beurs, een niet-politieke beschouwing van Tom Naegels. Laatst schreef Lieven Sioen dat onderhandelen met Poetin dan wel meer wapens voor Oekraïne een vals dilemma was. My thought exactly.
     Nu heeft Harold Polis weer een stuk geschreven waarin hij de verdediging op zich neemt van het liberale economische systeem dat, ‘beter dan welk ander ook, op termijn garandeert dat armoede massaal wordt teruggedrongen.’ Wie schetst mijn verbazing - die uitdrukking wou ik al enige tijd gebruiken - als Polis zelfs de libertaire econome Deirdre McCloskey aanhaalt en haar werk over de bourgeois values citeert, ‘een magistraal drieluik, ook een Nobelprijs waard.’ Polis vat het mooi samen:

Als je wilt weten waarom onze welvaart de afgelopen twee eeuwen is geëxplodeerd en hoe een zinvol economisch beleid eruitziet, dan moet je doordringen tot de kern van de zaak. Het gaat in de eerste plaats niet om wegen, bruggen, kanalen, AI, administraties of handelsakkoorden, maar wel om ethiek, mentaliteit en liberale ideeën. De overtuiging dat handeldrijven [en ondernemen] goed is en mensen zichzelf kunnen verbeteren.

    Polis vergelijkt die opvatting met die van de recente Nobelprijswinnaars Acemoglu en Robinson in hun bestseller Why Nations Fail. Hij vat eerst hun stelling samen - ‘democratische instellingen werken economische vooruitgang in de hand’ - en vervolgt dan:

Maar wat dan met China? … De corrupte dictatuur duldt geen vrije verkiezingen. Toch is er een omvangrijke Chinese middenklasse ontstaan die ons uit de markt prijst … Acemoglu en Robinson beweren dat instellingen tot welvaart leiden. Niet in China. Ook niet bij ons. We grossieren in instellingen … maar onze groei is dwergachtig … De Chinese communisten hebben de eind de jaren 70 [economisch] liberale ideeën omarmd. Daardoor zijn honderden miljoenen mensen uit de armoede getild.

     Hier vrees ik dat de kwestie iets ingewikkelder ligt. Het begint al bij het woord ‘instellingen’. Ik ben toevallig een boek aan het lezen van Peter Boettke over de economische hervormingen in Rusland, en de auteur gebruikt op elke bladzijde twee keer het woord ‘instellingen’ zonder dat ik precies weet wat daar nu wel of niet onder valt. De redenering van Boettke kan ik overigens wel volgen in grote lijnen. Hij beweert dat het economische recept voor economische welvaart heel eenvoudig is - laissez faire, laissez passer - maar dat het heel moeilijk is om de voorwaarden te creëren en in stand te houden die dat recept haalbaar en werkbaar maken. Bij die voorwaarden horen welbepaalde wetten, instellingen, regels, gebruiken, reflexen, tradities, waarden, opvattingen en denkwijzen. Die zaken zijn moeilijk om van elkaar af te bakenen. Zij zijn nog moeilijker om in te voeren daar waar ze afwezig zijn.
      Maar dat Acemoglu en Robinson zich misschien te exclusief op de ‘instellingen’ toeleggen ten nadele van de culturele omgeving, dát is een gedachte die bij mij ook vaak is opgekomen bij het lezen van Why Nations Fail. Dat stuk van Polis is er dus alweer een waar ik het helemaal mee eens kan zijn. 


* Ik zie op foto’s dat Hafsa El-Bazioui haar moslimse hoofddoek meestal vervangt door een afro tulband. Ik ben misschien gauw tevreden, maar ik vind dat een hele vooruitgang.

** Zie mijn stukje over het Antwerpse initiatief: hier

*** Er bestaan ook wetten en regels die vanuit liberaal-economisch standpunt problematischer zijn. Zie bijvoorbeeld mijn stukje hier over gelijke lonen voor Poolse bouwvakkers.



zaterdag 19 oktober 2024

Bandana - Mijn geloofwaardigheid - e.a.


Bandana

      Bart De Wever zoekt, lees ik ergens in een interview, een compromis in het hoofddoekendebat. Hij denkt bijvoorbeeld aan een uniform voor mensen in overheidsfuncties en daar kan een bandana een onderdeel van zijn. In de Netflix-reeks Bodies draagt de coole politie-agente zo’n bandana, althans in de verhaallijn die zich in 2023 afspeelt. In 2053 draagt ze haar haren vrij. Zo’n bandana is een slim idee. Een andere mogelijkheid is een gestileerde afro tulband zoals ik in oud stukje voorstelde. 

Albanië-deal: ‘opmerken’ of ‘beweren’
     Italië wil vluchtelingen tijdens de asielprocedure in Albanese centra onderbrengen. Ine Roox schrijft in De Standaard (18/10): ‘Critici merken op dat die uitbesteding negen keer zoveel kost als opvang in Italië zelf, met een verwaarloosbaar ontradingseffect.’ Dat moet zijn: ‘Critici beweren dat …’ De hoogte van de kosten en de omvang van dat ontradingseffect moeten heel moeilijk te berekenen zijn en vormen dus bijna zeker het onderwerp van een controverse. En dan beweren voorstanders iets, en tegenstanders iets anders.

Boomers en millennials: wetenschappelijk onderzocht
     Ik hoorde vandaag welvaartseconoom Erik Schokkaert op de radio die onderzocht had of de millennials van nu het materieel beter of slechter hadden dan de boomers toen zij 30 waren. Natuurlijk hadden de millennials van nu het beter, dat wist ik ook zonder wetenschappelijk onderzoek. De radiojournaliste wou weten waar dan de omgekeerde perceptie vandaan kwam. Dat had de socioloog niet wetenschappelijk onderzocht. Hij kon alleen maar hypotheses formuleren. Dat millenials van nu zich geen voorstelling konden maken van de toestand van 40 jaar geleden. Dat ze zich blind staarden op de rijkdom die de boomers nu, op late leeftijd, hadden gecumuleerd. Dat ze in een maatschappij leefden waarin elke stagnatie als een achteruitgang ervaren. Dat ze pessimistisch waren door de sombere toekomstbeelden van torenhoge staatsschuld, klimaatverandering en massa-immigratie. Maar hij wist dat allemaal niet zeker, want het was niet wetenschappelijk onderzocht. Ik geloofde hem ook zonder onderzoek. In de humane wetenschappen moet men vaak moeizaam statistisch onderzoek doen om te bevestigen wat het gezond verstand al wist.

X - Wetenschappelijk onderzocht
     Dominique Deckmyn van De Standaard loopt niet hoog op met de X-app. ‘X bereikt,’ schrijft hij, ‘nog zeker 200 miljoen mensen, en andere dan uiterst rechtse ideeën pikt het algoritme nog amper op.’ Hier zou ik wel willen weten of dat wetenschappelijk onderzocht is. Ten eerste: is de vaststelling juist? Ten tweede: ligt dat aan het algoritme?

Archaïsmen
     Ouderwetse woorden en uitdrukkingen zijn op zich al leuk, maar nog leuker wordt het als ze aanleiding geven tot misverstanden. In het Engels heb je de woorden erection voor ‘hoog gebouw’ en ejaculate voor ‘uitroepen’. Ik heb mijn leerlingen nooit harder weten lachen toen ik zonder er erg in te hebben het Evangelie citeerde. ‘En Jezus richtte zich aldus tot de scharen.’

Trein
     Mijn grootvader had op zijn vaders sterfbed beloofd om verder zorg te dragen voor de fanfare van Moen. Ook toen hij al jaren in Wevelgem woonde, ging hij wekelijks voor de repetities met de trein naar zijn geboortedorp: Wevelgem – Kortrijk – Moen en dan terug Moen – Kortrijk – Wevelgem. Het gebeurde wel eens dat de repetitie uitliep. Dan bleef de trein in Moen rustig wachten tot mijn grootvader arriveerde. Het waren andere tijden.

Eenzijdigheid en geloofwaardigheid
     Op een van mijn anti-woke stukjes had mijn FB-vriend PDC geantwoord dat mensen die de Hitlergroet brengen veel gevaarlijker zijn dan mensen die zich storen aan het woord n*g*r. Ik ging daar natuurlijk mee akkoord, en had bijna, in de stijl van PDC zelf, geantwoord: Thank you, Captain Obvious. Maar ik bleef mijn diplomatische zelf en schreef: ‘Laten we hopen dat de mode van de hitlergroet even marginaal blijft als ze nu is, en dat de woke mode even marginaal wordt. Dan komt alles goed.’
     Ook daar kwam weer een
 reactie op, die ik hier even citeer:

Sorry hoor. Goed geprobeerd natuurlijk, maar not good enough. Los van het feit dat vallen over een (vermeend) aanstootgevend woord tig keer minder erger is dan een Hitlergroet uitbrengen, ben je (of maak je jezelf) blind voor de fascistische en misogyne golf in het Westen oa. via Tiktok, Schild en Vrienden, etc, waar vele verlichtingsminnende medeburgers van wakker liggen. Dat als marginaal schetsen is het geringschatten. Ik zal het nog eens duidelijk neerpennen: woke is minder gevaarlijk voor de samenleving en democratie dan fascisme. Je zou echt doordachter en inzichtrijker overkomen als je je pijlen niet altijd richting dezelfde roos mikt.

    Ik kan alweer akkoord gaan met de algemene strekking van het betoog. Op enkele details valt echter wel wat af te dingen. Natuurlijk is ideologie van het fascisme en het nazisme vele malen erger zijn dan het wokisme, maar moeten we het gevaar niet definiëren als de verderfelijkheid van een ideologie vermenigvuldigd met de aanhang die ze heeft? Natuurlijk is er een – allesbehalve marginale – rechtspopulistische golf in het Westen, maar kun je die gelijkstellen aan fascisme of nazisme? Natuurlijk moeten verlichtingsminnende medeburgers organisaties als Schild en Vrienden van antwoord dienen, en ik heb dat ook gedaan toen de kwestie actueel was**, maar kan het niet verstandiger zijn om zulke marginale groupuscules de publiciteit te ontzeggen die ze zo naarstig nastreven?
     De conclusie van J.S., want hij was het die reageerde, staat als een huis. Ik zou inderdaad doordachter en inzichtrijker overkomen als ik mijn pijlen niet altijd richting dezelfde roos mikte. En zo niet doordachter en inzichtrijker, dan toch minstens geloofwaardiger. Ik zou mij dus, met het oog op een grotere geloofwaardigheid, kunnen voornemen om voor elk sofisme van links, er een van rechts te fileren. Maar dat ligt niet in mijn aard. Ik kan maar iets schrijven als mij iets te binnen valt, als ik een prikkeling ervaar die mij aanzet tot spot, tegenspraak of analyse. Ik betracht dan bij het denken en het verwoorden enige zorgvuldigheid. Ik probeer de roos in het midden te raken. Maar dat het altijd dezelfde roos is, die aan de linkerkant van de schietstand, dat deert mij niet. Als het maar niet altijd dezelfde pijl is, of andermans pijl.
     Kijk, waarschijnlijk zou Karel van het Reve geloofwaardiger geweest zijn, als hij niet altijd alleen geschreven had over de mistanden in de Sovjet-Unie. Had hij ook niet eens kunnen schrijven over wat er fout liep in de Verenigde Staten? What about the negroes in the US? Maar de Verenigde Staten interesseerden hem niet, of ze interesseerden hem juist wel, maar niet om er over te schrijven. Alles wat de moeite was stond toch al in The New Yorker en in de Herald Tribune.
     Dat is ook mijn redenering. Alles wat de moeite is over rechts en extreemrechts staat al in De Standaard, De Morgen en Knack. Mijn FB-vriend PDC raadt mij aan om ook eens ‘tScheldt te fileren. Maar dan zou ik die publicatie eerst moeten lezen. Ik denk er niet aan. Als ik in een polemische stemming ben, blijf ik mijn pijlen vrolijk afschieten op woke,  links-liberaal, groen-links, populistisch-links en extreemlinks. Alhoewel … laatst zag ik een interessant stukje van Lode Verreeck, die nu een Vlaams Belanger is. Daar wil ik misschien wel iets over kwijt.

 

* Die afro tulband bracht ik hier ter sprake.

**Mijn longread over Schild en Vrienden staat hier.

Schild en Vrienden (2019) - Longread


Pano-reportage

     Een ploeg van Pano-VRT heeft de beweging Schild en Vrienden (S&V) een half jaar lang gevolgd. Een half jaar lang! Wat we te zien kregen was voor het grootste deel een oppervlakkig, partijdig werkstuk met een sensatiebeluste inleiding: ‘We willen u waarschuwen voor het harde taalgebruik en de soms schokkende inhoud.’
      De camera volgde leider Dries Van Langenhove, een jongen die het kapsel heeft van een Mormoonse zendeling, gekleed is als een Amerikaanse autoverkoper, praten kan als Brugman, altijd een brede glimlach etaleert en ook zijn volgelingen oproept voortdurend te glimlachen. Hij brengt een conservatieve boodschap, verheerlijkt het traditionele gezin, maakt zich zorgen over de Islam en komt op voor een Vlaamse identiteit. Hij loopt voorop bij ‘acties’ en geniet ervan, gaat spreken voor Wevelgemse bejaarden, en slaagt erin een paar minuutjes in beeld te komen naast Victor Orban. In Roemenië oefent hij met enkele vrienden in een schietclub.
     Bij het begin van de reportage werd Van Langenhove verweten dat hij bij het monteren van filmpjes dreigende muziek op de achtergrond plaatst. Pano deed in haar uitzending hetzelfde. We kregen beelden te zien van volgelingen die luisterden naar de leider. Zowel de leider als de volgelingen hadden een soort uniform aan, een korte broek en een blauw T-shirt waarop een embleem stond afgedrukt: een gestileerde V en S die samen een driehoek vormen waarvan de de punt naar beneden wijst.

Memes

     Ook had Pano 67 000 berichten en memes verzameld op Facebook- en Twitter-accounts van S&V. De memes die getoond werden, waren grove grappen die verband hielden met de zwarte medemens, de jood, de vrouw, de allochtoon en Hitler. We kunnen d
ie memes niet zomaar als onbelangrijk en studentikoos wegzetten aangezien Van Langenhove zelf, in een geheime groep, het volgende schrijft: ‘Memes zijn een middel, niet het doel op zich. Verlies dat niet uit het oog.’
     Ik vind die dingen erg choquerend, maar ik ben een oude man. Pubers en corpsballen, weet ik uit ervaring, vinden zoiets vaak grappig. Dingen als: ‘Mumba is een negerjongetje van 8 jaar … Hij leeft in Somalië en doet er 3 uur over om naar school te komen. Met jouw steun van 5 euro kunnen we een zweep kopen en zorgen dat die luie tyfus neger binnen een kwartier op school is!’ Nou ja, die laatste is wel redelijk grappig door de parodie, maar de grap blijft – ik zeg het er vlug even bij – moreel verwerpelijk.
     De berichtjes en memes werden eindeloos in beeld gebracht, herhaald en ook voorgelezen, zodat zelfs de slechtziende kijker er wat aan had. Op zeker moment werd een collage gemaakt van de allerstrafste berichtjes die de mensen van Pano hadden gevonden. De berichtjes werden getoond op het scherm en de commentaarstem maakte duidelijk dat het hier ging om de allerhatelijkste haatboodschappen die je waar ook kon vinden. Ik lijst ze even op:
  1. ‘Vandalisme noemt men dat in de volksmond, niet meer, niet minder.’
  2. ‘Mensen die aanstoot nemen aan prentjes op het internet, grow a pair.’
  3.  ‘Fake News. Geen vesten te zien.’
  4.  ‘Dit clubje dweept met racisten zoals Che Guevara, bekend van uitspraken als: “De neger is traag en lui, en spendeert zijn geld aan frivoliteiten, terwijl de Europeaan vooruitziend, georganiseerd en intelligent is.’*
  5. Communisten zijn de kanker van de maatschappij.’
  6. ‘Only 805 immigrants out of 46995 who arrived in Italy from January to April came from countries at war’.
  7. ‘Groep opgehitste jongeren met een extreemlinkse tunnelvisie. De intolerantie van de zogenaamde toleranten, is een goede omschrijving voor deze beweging. Over twintig jaar zullen ze schrikken als ze de foto’s terugzien van hun eigen studententijd.
  8. ‘Wel, wel Jef. Je toont weer eens aan hoe hysterisch achterlijk jullie sossen wel zijn. Ik weet niet hoe je ooit in de politiek geraakt bent met zo’n gatachterlijke conclusies. Rode rakker.
  9. ‘Het enige waar die mannen voor vochten was het verhinderen van een overname door de USSR.’ [vermoedelijk een verwijzing naar de Oostfrontstrijders]

    Ik vind dat een betrekkelijk magere oogst, gezien de 67 000 berichten die Pano verzameld heeft. Waarom overigens het anticommunisme van (4), (5) en (7) iets schandelijks zouden zijn, begrijp ik niet, en ik merk en passant nog op dat (3) eerder een anti-racistische dan een racistische strekking heeft. Pano citeerde ergens een bericht van Dries Van Langenhove zelf waarin hij aangeeft dat ‘genderstudies moeten worden afgeschaft vanwege ideologie en geen wetenschap.’ Ook dat vond ik allerminst een schandelijke boodschap.
     Om maar te zeggen dat ik mij gestoord heb aan de eerste dertig minuten van de reportage: banaliteiten gepresenteerd als onthullingen en voorzien van een hooghartig commentaartje. Ik leerde op een saaie manier een lesje dat ik al kende: bij S&V lopen nogal wat rechtse jongen rond, en bij de VRT nogal wat linkse jongens. 

Privé-chatgroep

     Maar de laatste tien minuten heb ik allerlei dingen bijgeleerd die ik nog niet wist. De pano-ploeg was namelijk binnengebroken in een privé-chatgroep op Discord waar een beperkte elite van 190 S&V-leden met elkaar communiceert. De berichten die men liet zien, gaven een heel ander beeld van de beweging en zijn leiders. De keurige Van Langenhove sprak plots, nu hij zich onbespied waande, over ‘vrouwelijke makakken’. De geheime Discord-groep hanteert een hiërachie die oploopt van normies, rekruten en strijders, tot veteranen en een ‘eindbaas’. Die laatste is Van Langenhove zelf. Het doet wat denken aan de vroegere scoutsbeweging, met haar hopmannen, vaandrigs, verkenners, hoofdwartiercommissarissen en groepsleiders. Het doet ook wat denken aan de SA van Hitler, met zijn Sturmmannen, Rottenführers, Sharfürhres en Oberscharführes.
     Van Langenhove en zijn vertrouwelingen bespreken in de Discord-groep hun propagandatechniek en de noodzaak om hun extreme standpunten te verbergen voor de buitenwacht. In redevoeringen, in manifesten en op Facebook en Twitter bepleiten zij de integratie van eerste-, tweede- en derde-generatie-immigranten. In besloten kring vinden ze die integratie echter onmogelijk, want die immigranten ‘horen hier niet thuis’. Je vraagt je achterdochtig af wat dan moet gebeuren met die mensen met een migratie-achtergrond – mensen die weliswaar hier geboren zijn, de Belgische nationaliteit hebben, maar ‘hier niet thuis horen’. Moeten ze worden gedeporteerd? Moeten ze worden afgezonderd? Moeten ze … ? In elk geval, wat de S&V-kern er ook over moge denken, zij zijn blijkbaar niet van plan het aan ons te vertellen. Ik vind dat onwaardig. Dat je je boodschap wat aanpast aan het medium, het tijdstip of  het publiek is één zaak. Maar dat je je echte doelstellingen verbergt voor het grote publiek is een heel andere.
     Er zijn ook betrekkelijk onnozele dingen die mij een ongemakkelijk gevoel gaven. Van Langenhove schrijft ergens in de geheime groep dat ‘wie niet sport om een gezond lichaam te bekomen, de idealen van S&V niet heeft’. Of korter: ‘Ik kan niet begrijpen hoe iemand dik en rechts kan zijn.’ Er is niks mis geloof ik met enerzijds het sportieve ideaal van een gezond lichaam en anderzijds het politieke ideaal van rechts. Maar verschillende idealen – esthetisch, ethisch, filosofisch, politiek– voor een hele groep volgelingen samenvoegen tot één allesomvattend geheel, dat ruikt naar totalitarisme. Als daar ook nog eens het sportieve bijkomt, denk ik onwillekeurig aan Leni Riefenstahl, aan de Olympische spelen van 1936, en aan zekere Oostenrijkse fanaticus.

Geweld

     Het meest verontrustend vond ik een uitwisseling tussen Van Langenhove en zijn vriend Louis De Stoop. Die laatste beklaagde zich erover dat er twee ‘bruinzakken’ op de trein zaten die ‘voor heel de wagon muziek afspeelden.’ Dat zou ik ook vervelend vinden. De Stoop wilde op die jongens afstappen, maar durfde niet. Het was twee tegen één. Van Langenhove antwoordde: ‘Binnen 2 jaar kan je de mobiele brigade bellen die hen dan opwacht aan het het volgende station.’   Ik maak mij daar een bepaalde voorstelling van. Een groepje nette jongens met blauwe T-shirts stappen op de luidruchtige Arabieren af en vragen beleefd maar beslist om de muziek af te zetten. Doen ze dat niet, dan worden de Arabieren langdurig geslagen en getrapt. Wellicht zijn het dezelfde brigades die van Van Langenhove naar de supermarkten wil sturen om die ‘Golden Dawn-gewijs te zuiveren van halal’. De brigadeleden kunnen dan beleefd vragen aan de filiaalhouder om de ongewenste producten te verwijderen. Gebeurt dat niet, dan sneuvelen de ruiten. Ook nu moet ik even aan de SA denken.
     En niet alleen aan de SA, maar ook aan de extreem-linkse leider Ludo Martens die indertijd, net als Van Langenhove nu, van de universiteit werd getrapt. Ik heb, toen ik zelf nog extreem-links was,  Martens tientallen keren horen vertellen dat geweldadige uitbarstingen in de toekomst onvermijdelijk waren en dat je daar beter op voorbereid kon zijn. In zijn fantasie zou dat geweld plaatsvinden tussen de klassen. Nu lees ik dat  Van Langenhove ook gelooft dat zo’n geweld in de toekomst onvermijdelijk is, maar dan eerder tussen rassen of identitaire gemeenschappen. ‘De dag van het geweld komt nog wel hoor,’ schrijft hij. ‘Ik weet welke kant voorbereid zal zijn en welke niet.’ Tja, heel misschien heeft hij gelijk. Dat zo’n geweld eraan komt, kunnen we nooit helemaal uitsluiten.  Heel misschien komt er ooit zo’n klassenoorlog of zo’n rassenoorlog. ‘t Zou vreselijk zijn, maar alles kan. Tegelijk echter vind ik de gretige zekerheid waarmee Martens en Van Langenhove dat geweld voorspelden en voorspellen een verdorven trekje van die twee.

Framing

    Van Langenhove heeft in een uitgebreid filmpje de pano-ploeg beschuldigd van ‘framing’. De argumenten die hij aanhaalt zijn goed verwoord, logisch en geloofwaardig. Maar hij zegt niets – geen halve zin, geen woord – over zijn berichten op de Discord-groep.*** Als hij ooit overtuigend kan bewijzen dat die berichten in de Discord-groep vervalsingen zijn – áls –  dan hebben we weer een ander verhaal. Maar ondertussen staat hij in mijn boekje genoteerd bij de vijanden van de vrije samenleving.
     Ik word in die overtuiging gesterkt door het interview met advocaat Rob Verreycken, dat op 7 september verscheen op 
React.be (hier). Hij neemt het op voor Dries Van Langenhove. Verreycken beweert niet dat de berichten uit de Discord-groep vervalst zijn, wél dat die hoegenaamd niet schokkend zijn. Dat vind ik niet. De drie uitspraken van Van Langenhove die ik uitgebreid besproken heb, vind ik inhoudelijk schokkender dan de vulgaire memes die eraan voorafgaan.

Infiltratie in N-VA

     Omdat Schild en Vrienden door de pano-reportage zoveel aandacht had getrokken, togen onderzoeksjournalisten aan het werk om de tentakels van de beweging in beeld te brengen. Zo kwam aan het licht dat verschillende leden en sympathisanten van S&V voorkwamen op verkiezingslijsten van N-VA. De partij heeft begrijpelijkerwijs nogal fel gereageerd op die onthullingen. Er kwamen stevige uitspraken van De Wever, Francken en Demir: ‘opkuisen’, ‘afgrijselijk’, ‘mensonterend’, ‘heel sterk veroordelen’, ‘gevaarlijk’. Hart, nieren en ondergoed worden geschouwd van al wie binnen de partij ooit in de verte iets met S&V te maken heeft gehad. Kandidaten voor de gemeenteraadsverkiezingen werden van de lijst geschrapt. Er werd een streep getrokken in het zand. ‘Een lidmaatschap van Jong-N-VA en N-VA is niet verenigbaar met het lidmaatschap van S&V,’ zei Tomas Roggeman in Het Nieuwsblad. Mij doet dat denken aan het ‘Congres van de onverenigbaarheden’ van 1964, toen de Belgische Socialistische Partij zich zuiverde van ultra-linksen en federalisten.

Hellend vlak?

     Door die felle reactie werd het moeilijk om N-VA nog geloofwaardig in verband te brengen met S&V. Je kunt erop wijzen dat ze allebei Vlaams-nationalistisch zijn, maar de meeste Vlamingen vinden Vlaams-nationalisme een aanvaardbare politieke stroming, zoals liberalisme, socialisme, ecologisme en christen-democratie dat ook zijn. Wouter Beke en Alexander Decroo zien een verband tussen de ‘ruwe’ of ‘deshumaniserende’ uitspraken van N-VA’er Francken en het extremisme van S&V. Het zijn dan altijd dezelfde twee of drie tweets die worden geciteerd: die over het  ‘opkuisen’ van het Sint-Maximiliaanpark’ en die over ‘Arabische jongeren en stenen …’ Over die eerste uitspraak heb ik al iets geschreven. Van die tweede heb ik pas onlangs begrepen dat ermee verwezen werd naar de Palestijnse Intifada-toestanden. Maar de tweet blijft een verregaande veralgemening, en daar moet je mee oppassen.
     Zulke redeneringen waarbij de ene zaak (een tweet van Francken) langs allerlei tussenstappen aanleiding geeft tot een andere zaak (het ontstaan van een extreem-rechtse organisatie) noemen we een hellend vlak. Meestal zit daar iets van waarheid in, maar dat iets stelt meestal niet zo heel veel voor. Anders moet je al snel alle socialisten verantwoordelijk stellen voor rode terreurdaden, alle katholieken voor de IRA-aanslagen van vroeger, en alle moslims voor de islamistische terreur van nu. Wie vurig pleit voor een betere behandeling van dieren is dan enigszins aansprakelijk als er morgen een bom ontploft in een farmaceutisch bedrijf waar dierenproeven plaatsvinden.

Peter Mijlemans

     Wie een hellend-vlakredenering aanwendt, speculeert over een reeks causale verbanden. Dat mag. Ik doe het voortdurend. Het komt er dan op aan een beetje kritisch te blijven voor je eigen speculaties. Je moet af en toe een stapje achteruitzetten en met de ogen half dichtgeknepen de eigen constructie eens opnieuw bekijken.
     Iemand die dat niet vaak doet is, geloof ik, Peter Mijlemans.
     In Het Nieuwsblad van vrijdag 7 september stelt Peter zich de volgende vraag: ‘Waarom is N-VA zo geliefd bij leden van Schild en Vrienden?’ Dat is een redelijke vraag, die hij zelf retorisch beantwoordt met een reeks andere vragen. ‘Is het louter het kiezen voor de grootste partij? Of de manier van communiceren van kopstukken? Of is het de polarisatie die de partij als strategie durft uit te spelen?’ En Peter besluit: ‘Het zijn vragen waarop enkel N-VA een echt antwoord kan geven.’
     Maar Peter toch. Hoe kan N-VA dat nu weten? En dan nog ‘enkel N-VA’? Het zijn enkel de mensen van  S&V die daar een ‘echt antwoord’ op kunnen geven. En de mogelijke antwoorden die Peter suggereert hebben ook al niet veel om het lijf. De grootste partij? Dat kan nooit de enige reden zijn. De manier van communiceren? Sinds de Pano-uitzending weten we dat S&V zelf een heel ándere ‘manier van communiceren’ hanteert. En wat dat ‘polariseren’ betreft, wat dat ook moge betekenen, het zal in elk geval iets anders betekenen voor N-VA dan voor S&V.

Infiltratie

     Mag ik vanuit mijn extreem-linkse verleden een ander antwoord voorstellen? Leden van S&V sloten zich bij N-VA aan om die partij te infiltreren. Dat deden communisten ook met vakbonden en linkse partijen. Lenin heeft dat uitdrukkelijk opgedragen in zijn boekje De linkse stroming. Zo’n infiltratie lukt het beste als er een overlapping bestaat tussen het programma van de geïnfiltreerde en dat van de infiltrant. Die overlapping was er tussen communisme, socialisme en vakbond, en die overlapping is er ook tussen N-VA en S&V, namelijk het Vlaams-nationalisme en de idee dat de immigratie moet worden beperkt.
     Het doel van de infiltratie is dan tweeërlei: aan de ene kant  in die geïnfiltreerde partij leden werven voor de eigen organisatie, aan de andere kant het beleid van de geïnfiltreerde partij beïnvloeden of via die partij meer invloed te krijgen op de samenleving.

     De mensen van S&V konden met hun infiltratiepogingen twee richtingen uit: die van Vlaams belang of die van N-VA. Als rekrutering het voornaamste doel was, als S&V vooral nieuwe leden wilde werven, was Vlaams Belang de beste kandidaat wegens grotere ideologische overlapping. Maar misschien is dat niet massaal rekruteren niet het eerste doel van S&V. De organisatie wekt de indruk meer belang te hechten aan de ‘kwaliteit’ van hun ‘normies’, ‘rekruten’ en ‘strijders’, dan aan de kwantiteit. ’t Moeten vooral hárde kerels zijn, met stalen zenuwen en getrainde lichamen. Meer Verdinaso dan VNV, als ik mij als leek in die materie zo mag uitdrukken. Als het waar is wat men beweert, dat S&V-mensen de voorkeur geven aan N-VA boven Vlaams Belang, dan zou dat erop wijzen dat ze met hun infiltratie meer beïnvloeding dan rekrutering nastreven.
     Dat alles in de veronderstelling dat de infiltratie gebeurt door de leden van de harde kern, mensen die op de hoogte zijn van de red-pil-ideologie achter de schermen. Een gewone S&V hangaround die van de prins geen kwaad weet en nog nooit over die rode pillen heeft gehoord, kan zich op een N-VA-lijst verkiesbaar stellen omdat het programma van die partij hem wel wat lijkt. Maar ook die zal het mogen komen uitleggen, geloof ik.

Met Kathleen Cools aan tafel

    Enkele maanden na de pano-reportage werd Van Langenhove in Terzake om te worden geïnterviewd door Kathleen Cools. Met grote verbetenheid, maar met allebei een glimlach op het gezicht, gingen de twee een welles-nietes debat aan. De glimlach van Dries vind ik professioneler dan die van Cools die teveel aan een valse tante nonnetje doet denken. Maar laten we het over de inhoud hebben.
     Nou ja, inhoud.* Cools vond het heel belangrijk te melden dat er een gerechtelijk onderzoek liep tegen Van Langenhove. Ik vond dat niet belangrijk, want als dat onderzoek strafbare feiten aan het licht zouden brengen, dan zouden die wat mij betreft alleen strafbaar zijn op basis van de dubieuze anti-racisme wetgeving. Ook wilde Cools graag bewijzen dat Van Langenhove een opportunist is die een parlementair mandaat wil voor het geld. Ten slotte wierp ze Dries voor dat hij eerst had gezegd dat hij tegen de partijpolitiek was, en nu deed hij zelf mee als lijsttrekker van Vlaams Belang**. Wat een bocht, vond Cools.
     Een bocht was het zeker, en in de eerste plaats van VB. 
Nadat Vlaams Blok-Vlaams Belang gedurende vele jaren minder extreem werd, maakt ze nu, met Van Langenhove als lijsttrekker, de omgekeerde beweging. En voor S&V is het ook een bocht - een Nieuwe Marsrichting - om zich op VB te richten, na hun mislukte infiltratiepoging in N-VA. De vraag is echter deze: heeft Van Langenhove ook een bocht genomen in verband met partijpolitiek. Was hij vroeger tégen, en nu vóór?

Parlement als tribune

     Van Langenhove kon gemakkelijk uitleggen dat hij die bocht niet had genomen. Hij kwam als onafhankelijke op de lijst. Bovendien zou hij het parlement alleen gebruiken om daar de ideeën te verkondigen die hij ook in straatacties en op de sociale media propageert. Straks hebben we dus, naast Raoul Hedebouw, een tweede volkstribuun in de kamer. Die idee om het parlement te gebruiken als ‘tribune’ is voor het eerst uitgewerkt door Lenin, vooral in zijn boekje ‘De linkse stroming’, en werd later ook in de praktijk gebracht door de Hitlerianen voor ze de macht grepen. Ze deden mee  aan de partijpolitiek om de partijpolitiek aan te klagen. Net als de Leninisten en de Hitlerianen is Van Langenhove juist géén opportunist, maar een man van radicale ideeën.
     Of misschien ben ik hier te toeschietelijk. We kunnen ons afvragen of Van Langenhove zijn radicale ideeën op de parlementaire tribune kenbaar zal maken, dan wel camoufleren. Ik denk opnieuw aan de uitspraken in de Discord-groep.
  • ‘Ik kan niet begrijpen hoe iemand dik en rechts kan zijn.’ (Ik hou niet van die verweving van politiek en lichaamscultus.)
  • ‘Binnen twee jaar kan je de mobiele brigade opbellen die hen dan opwacht aan het volgende station. (Als antwoord op zijn vriend Louis de Stoop die geklaagd had dat ‘bruinzakken’ luide muziek speelden op de trein).
  • Supermarkten gaan we ‘Golden Dawn-gewijs zuiveren van halal’. (Een verwijzing naar gewelddadige acties van een Griekse rechts-extremistische groep).
     Een andere Vriend postte op dezelfde groep:
  • ‘We eisen als samenleving [...] niet veel van vrouwen: een goede moeder zijn en zichzelf verzorgen, er goed uitzien. Mannen worden terecht hogere standaarden opgelegd.’ (Tot in de negentiende eeuw waren zulke ideeën ruim verspreid - Ibsen en Wilde halen ze over de hekel. Maar in de twintigste eeuw vinden we ze vooral bij sommige vooroorlogse Nieuwe Orde-bewegingen).
         Dat zijn allemaal standpunten die Van Langenhove buiten zijn officiële communicatie houdt. Dat zal in het Parlement wel niet anders zijn.

    Particratie

         Waar Van Langenhove wel openlijk voor uitkomt, zowel vroeger als nu, is zijn afkeer van de verrotte partijpolitiek en de ‘particratie’. Eigenlijk vind ik dat standpunt nog erger, want ik ben een hartstochtelijk voorstander van een meerpartijenstelsel. Van Langenhove spreekt zich niet met zoveel woorden uit tegen het meerpartijenstelsel. Maar ik sta erg wantrouwig tegenover mensen die kritiek leveren op de particratie’ zonder te nuanceren, zonder tegelijk hun steun uit te spreken voor het meerpartijenstelsel en zonder concrete voorstellen te doen.
         Dat stelsel heeft natuurlijk allerlei nadelen: gepalaber, compromissen, trage besluitvorming, onverstandige beslissingen, korte-termijnvisie, politieke spelletjes, verkozenen die het alleen om het mooie inkomen te doen doen, onverkozen partijbesturen die beslissen wat in het parlement gezegd en in de regering beslist wordt. De mogelijkheid tot corruptie en de gebrekkige besluitvorming vormen een goed argument om de sfeer van de politiek en van de staatsinterventie beperkt te houden.  Maar het volstaat om wat te lezen over bijvoorbeeld nazi Duitsland om vast te stellen zien dat corruptie, bureaucratie en inefficiëntie daar ook aanwezig waren, en nog enkele andere ook
         Het grootste nadeel van de meerpartijendemocratie is voor mij dat zoveel mensen stemmen op partijen die ik niet lust. En mensen die op heel andere partijen stemmen ondervinden hetzelfde nadeel. Daar moeten we als volwassenen mee leren leven, in plaats van op te roepen dat ‘het volk de rotte partijpolitiek aan de kant moet schuiven.

    Plagiaat

          Op het einde van het interview liet Cools een filmpje zien dat Dries Van Langenhove geplaatst had op zijn besloten groep. Het was een toespraak uit de jaren dertig van de Britse fascist Mosley. Mosley had toen gezegd: ‘Naturally we believe in our own race. Any man or woman worth anything believes in his own race as he believes in his own family. But because you believe in your own race or in your own family, doesn’t mean you want to injure other races or other families.’ Cools vond dat dit erg goed geleek op een toespraak die Van Langenhove onlangs zelf gehouden had: ‘We weten dat het niet is omdat je je eigen volk liefhebt, dat je daarom andere volkeren zou haten, net zo min als je eigen gezin liefhebben betekent dat je andere gezinnen zou haten.’ Van Langenhove heeft het woord ‘ras’ vervangen door het woord ‘volk’, waarmee het voor fatsoenlijke nationalisten perfect aanvaardbaar is. Maar het blijft natuurlijk plagiaat. Ik heb enige moeite om aan mijn leerlingen uit te leggen dat een overgenomen tekst vormelijk plagiaat blijft, ook als je hier en daar een woord verandert. De grote gelijkheid van vorm bewijst het plagiaat. En in het geval van Van Langenhove is het een sterke aanwijzing dat hij het inderdaad is die het filmpje geplaatst heeft, wat hij met grote stelligheid ontkent.

    Ergernis


         Mij persoonlijk ergert Dries Van Langenhove om drie redenen. Ten eerste: hij vertelt allerlei dingen waar ik het niet eens mee ben. Dat is nooit leuk. Ten tweede - en dat is erger - hij zegt ook allerlei dingen waar ik het wél mee eens ben. Hij doet moraliserende centrum-rechts-gezond-verstand uitspraken, gematigder dan die van Filip De Winter, maar altijd, bij wijze van spreken, op een Edward Mosley-toon die mij eraan herinnert dat zijn ware agenda rechts van extreemrechts ligt. En dat is de derde reden tot ergernis: die ware agenda is moeilijk te bewijzen. 
         Goed, er zijn die enkele berichten die hij gedeeld heeft in een besloten internetgroep: een filmpje met een redevoering van Mosley, iets over politiek en lichaamscultus, de belofte om supermarkten ‘Golden Dawn-gewijs te zuiveren van halal’, en het voornemen om binnen twee jaar een eigen ‘mobiele brigade’ op te richten die je kunt opbellen als allochtonen luide muziek spelen op de trein. 
         Voor mij is dat bewijs genoeg, maar dat is het niet voor iedereen. Tom Van Grieken beweerde op de televisie dat hij net als iedereen overdonderd was geweest door de heisa rond de pano-reportage, maar dat hij nu, na een paar maanden, vaststelt dat ‘het op geen enkele manier Dries is geweest die walgelijke posts heeft geplaatst, dat hij geen foute uitspraken heeft gedaan’.
         Ik ben het daar niet mee eens. Ik vind die uitspraken over de ‘mobiele brigades’ en over de supermarktacties meer dan fout, die over ‘dik en rechts’ meer dan bedenkelijk, en ook over het plaatsen van een Mosley-filmpje denk ik, net als Maarten Boudry op zijn Facebookpagina, het mijne. Wanneer een journalist die posts onder Van Langenhove zijn neus duwt, begint die luid en met een klemtoon op bijna elke lettergreep, te oreren over ‘vooringenomenheid’ en ‘flagrante leugens’. Dat overtuigt mij niet.
         Kijk, Van Langenhove mag gerust zeggen dat iemand anders die berichten onder zijn naam geplaatst heeft. Het staat iedereen vrij om dat te geloven. Maar voor mij moet hij eerst klaar, duidelijk en openlijk zeggen dat hij tégen zulke mobiele brigades is, dat die supermarkten best het recht hebben om halal aan te bieden en dat die Mosley een verwerpelijke fascist was. Als hij dát zegt, stijgt zijn geloofwaardigheid bij mij met enkele procenten.

    Gegen den Parlementarismus

         Zijn er andere aanwijzingen voor de extreem-extreemrechtse agenda van Van Langenhove? Ah ja, die Hitler-parafernalia die zijn S&V-makkers posten, die militair aandoende trainingskampen, dat poseren met wapens, dat driehoekig embleem op het uniformtruitje … dat is allemaal erg indirect. Zelf heb ik mij het meeste druk gemaakt om iets wat hij zei toen hij zijn Vlaams-Belang-kandidatuur bekendmaakte. 

    ‘Dat engagement zal niets veranderen aan mijn afkeer voor de partijpolitiek. Ik zei het vorige week op de Mars voor Democratie en ik zal het blijven zeggen. De particratie is een rot systeem. We moeten de macht die de particratie heeft over het volk doorbreken …’

         Tja, hoe moet je zo’n uitspraak begrijpen? Is dat nu een sluwe manier om het het parlementaire systeem zelf aan te vechten, in de geest van Hitlers ‘Kampf gegen den Parlamentarismus’? Is het een hint dat een meerpartijensysteem in wezen corrupt is en dat het veel beter is als er géén ruziënde partijen zijn, of alleen maar die ene goede? De krachtige taal – ‘rot’ – laat verstaan dat het hele systeem niet hervormd, maar vernietigd moet worden. Of ‘doorbroken’. Eigenlijk geloof ik dat het inderdaad zulke ideeën zijn die in het hoofd van Van Langenhove rondspoken.

    Corruptie en hypocrisie

         Ik geef het toe, de woorden van Van Langenhove kunnen ook op een andere, minder argwanende worden uitgelegd. Misschien gelooft Van Langenhove waarlijk dat álle politici van álle partijen omkoopbaar zijn en de belangen van het volk ‘verraden’ om er zelf beter van te worden. Als hij dat gelooft, dan maakt die simplistische veralgemening hem ongeschikt voor de politiek. Of misschien gelooft hij dat zelf niet, maar gelooft hij dat er veel mensen zijn die dat wel geloven, en praat hij die mensen naar de mond. Dan is hij een demagoog zoals vele anderen, niets om je over op te winden, maar zeker ook niets om naar op te kijken. Of misschien heeft hij in de krant gelezen dat politici vaak huichelen, liegen, beloftes breken, eerzuchtig zijn, hard zijn voor elkaar, en idealen verdunnen tot compromissen. Dan hadden de kranten het bij het juiste eind, want politici zijn mensen, en waar mensen zijn wordt gehuicheld en gelogen en is men eerzuchtig en hard. Bij politici komen die ondeugden misschien wat vaker voor dan bij bibliothecarissen, maar je vindt ze overal, en als je goed zoekt vind je er ook enkele bij jezelf.

    Activisme

         Een andere, welwillende, lezing van de ‘particratie is rot’-uitspraak is deze. Van Langenhove is in de eerste plaats een activist, en activisme is een ‘idealistische’, ‘zuivere’ aangelegenheid, in tegenstelling tot de rotte partijpolitiek, het corrupte parlement en de verdorven regering. De echte veranderingen komen er door acties op straat, waarbij de mensen ‘bewust worden gemaakt’. Maar hoe moet ik mij dat voorstellen? Schild en Vrienden houdt een betoging. Van Langenhove loopt voorop, priemt zijn twee wijsvingers in de lucht en roept luid oude slogans van de Vlaamse Militanten Orde: ‘Linkse ratten, rol uw matten’. Wat zal er nu gebeuren? Zullen de linkse mensen hun ‘matten rollen’ en verhuizen? Zullen ze van mening veranderen? Zal het publiek niet meer op linkse partijen stemmen, maar op rechtse? Dat laatste is in elk geval alweer partijpolitiek. Er is niets op tegen als men door vreedzame acties de publieke opinie probeert te overtuigen van een of andere goede zaak. Hopelijk zal die publieke opinie dan ook invloed hebben op partijpolitiek en de besluitvorming. Als dat niet het geval is, heeft het activisme geen zin. Is dat wel het geval, en houdt de partijpolitiek wél rekening met de publieke opinie, dan is ze, alles samen genomen, zo ‘rot’ nog niet.

    Partijbesturen

         Van Langenhove zijn uitval tegen rotte partijpolitiek kan nog op een derde manier worden opgevat. Die redenering gaat dan als volgt. In een democratie moet de macht bij het volk liggen, en bij zijn verkozen vertegenwoordigers. In werkelijkheid ligt die bij de partijbesturen. Die besturen bepalen wie op de verkiezingslijst komt en op welke plaats. Ze bepalen dus in grote mate wie verkozen wordt. Ook bepalen ze wie minister, burgemeester of schepen wordt. In ruil daarvoor moeten verkozenen zich bij stemmingen houden aan de partijdiscipline en moeten ministers, burgemeesters en schepenen uitvoeren wat het partijbestuur beslist.
         Misschien speelt hier mijn marxistisch-leninistisch verleden, maar ik zie niet zoveel kwaads in die partijdiscipline. Toen er in het Parlement gestemd werd over het Marrakesh-akkoord, keurden álle CD&V’ers en VLD’ers die pro-migratietekst goed. Dat vond ik niet fijn, want ik was tégen en ik geloof dat een aantal van die CD&V’ers en VLD’ers heimelijk ook tégen zijn. Maar álle N-VA’ers hebben dan weer wel tegengestemd, wat ik heel fijn vond, terwijl daar misschien best een paar heimelijke voorstanders bij kunnen zijn. Bij de volgende verkiezingen weet het publiek jammer genoeg niet zeker welke kandidaten écht voor en welke écht tegen het Marrakesh-akkoord zijn. Maar het publiek kent wel het standpunt van de partijen en kan daar rekening mee houden als het wil. Dat is al heel wat.
         Eén zaak geef ik in elk geval graag toe: in ons land ligt inderdaad veel politieke macht bij de partijbesturen. Maar niet alle macht. Er ligt ook macht bij de koning, bij de eerste minister, bij kernkabinetsleden, bij eigenzinnige parlementsleden, bij Europese instellingen, bij nationale en supranationale rechtbanken, bij de administratie, bij de vakbonden, bij invloedrijke studiebureau’s, bij drukkingsgroepen, bij VRT-journalisten. Het is best mogelijk dat bij ons het evenwicht zoek is. Dat is wat professor Wilfried De Wachter beweert in zijn boek over particratie. Je kunt dan allerlei hervormingen doorvoeren om de macht van partijbesturen te beperken: wetgeving over de interne werking van partijen, afschaffing van subsidies, rechtstreekse verkiezingen van uitvoerende functies, open lijstvorming, getrapte verkiezingen, beperking van de herverkiesbaarheid, lagere kiesdrempels, hogere kiesdrempels, kleinere kieskringen, grotere kieskringen. Als we naar andere landen kijken, zien we dat al die regelingen al uitgeprobeerd zijn, en dat ze op hun beurt hun eigen nadelen hebben.

    Alternance

         We hebben van Montesquieu en de Amerikanen geleerd dat een vrije samenleving best gebaat is met een spreiding van de macht over verschillende instellingen. En we hebben van Popper geleerd dat het niet zo belangrijk is wélke instelling de meeste macht heeft, op voorwaarde dat die macht weer kan worden afgepakt zonder bloedvergieten. Die laatste voorwaarde is heel erg van toepassing op de partijbesturen. Het bestuur van een regeringspartij heeft een aanzienlijke macht in handen; het bestuur van een oppositiepartij heeft niets in handen, of teert in het beste geval op de machtsrestjes van een vroegere bestuursdeelname. De periodieke verkiezingen zorgen voor een periodieke aflossing van de wacht, wat Nozick de “zigzag of politics” noemt, en de Fransen de ‘alternance’.
         Veel mensen vinden spontaan die idee van ‘alternance’ aantrekkelijk. Zij zien in alle partijen goede punten, en vinden het leuk dat die beurtelings aan bod komen. Ik heb dat niet. Ik kan bijvoorbeeld niet begrijpen wat goeds er kan voortkomen uit een regeringsdeelname van groenen of socialisten. Wát er waardevol is in het programma van die partijen, vind ik ook wel met enig zoeken terug in de partijen van mijn voorkeur. Van karakter sta ik dus open voor de totalitaire verleiding om alle politieke heil van één kant te verwachten. Maar ik wil graag in goede verstandhouding samenleven met de mensen om me heen. Sommige van mijn beste vrienden zijn groen of socialist.  Ik wil hun partijen tolereren als zij de mijne tolereren. En dan is er nog iets. Die partijen van mijn voorkeur – die voorkeur slaat wel eens om – blijven mensenwerk. Als zo’n partij, ook al is het die van mijn voorkeur, te lang aan één stuk door aan de macht blijft, is dat niet goed voor haar morele gehalte. ‘Power corrupts,’ zei lord Acton, ‘and absolute power corrupts absolutely.’
         Om kort te gaan, als Van Langenhove nog eens uitvalt tegen de ‘rotte partijpolitiek’ zou ik graag hebben dat hij nuanceert en preciseert, dat hij in een moeite door zijn steun toezegt aan het beginsel van een meerpartijenstelsel, en dat hij tegelijk ook uitlegt wélke structurele hervormingen hij voorstelt om de werking van het stelsel te verbeteren. Zo niet, zal ik zijn uitval interpreteren, in het beste geval, als een kwalijke autoritaire oprisping, in het slechtste geval, als een blijk van een stiekeme totalitaire ideologie.



    .

    vrijdag 18 oktober 2024

    Jongeren de mond snoeren, e.a.

    Jongeren de mond snoeren
         Ik heb het programma Eerste keus niet gezien, maar wou wel het oordeel eens lezen van first-time voter Warre Thevelin op de opiniepagina van De Standaard (9/10). Op de bijgaande foto ziet hij er heel onsympathiek uit, maar ik ga even naar zijn FB-pagina en daar ziet hij eruit als een gezonde jongen die de toekomst hoopvol tegemoet lacht. Ik moet proberen dat tweede beeld voor ogen te houden.
        Warre schrijft: ‘In het VRT-programma Eerste keus snoeren politici met de hulp van journalisten betrokken jongeren de mond.’ Ik herken dat fenomeen. Ik heb als betrokken jongere ook eens deelgenomen aan zo’n VRT-programma. Dat was met toenmalig minister van Onderwijs Herman De Croo. Ik zat daar te popelen om enkele slogans als vraag te vermommen, en als dan het moment daar was, kreeg ik een slogan van de minister terug. Ik had iets gezegd over het onderwijs als blauwdruk van de maatschappij, en De Croo antwoordde dat het vaak ook een rooddruk was. Daarna ging de modererende journalist over naar de volgende vraag, in plaats van mij vijf minuten te gunnen waarin ik mijn maatschappijvisie eens van naaldje tot draadje uit kon leggen. Ik voelde mij de mond gesnoerd.
         Ik ben nu geen betrokken jongere meer en kijk enigszins anders tegen de zaken aan. Warre maakt zich druk over een bepaalde politicus want die had het bestaan ‘een extreemrechtse partij die teert op verdeel-en-heersretoriek' gelijk te stellen aan ‘een radicaal-linkse partij die solidariteit als basis neemt.’ Nou ja, als een uitspraak van een politicus over ‘de twee extremen vermijden’ een slogan was, dan is de repliek van Warre dat ook. Terwijl de politicus het excuus had dat hij zich kort moest uitdrukken, had Warre in zijn stuk rustig de tijd kunnen nemen om een wat gefundeerder antwoord te verzinnen dan kreten over ‘verdeel en heers’ en ‘solidariteit’.
         Ook een andere commentaar van Warre kan ik moeilijk over mijn kant laten gaan. ‘Moet de openbare omroep van een land dat medeplichtig is aan de dood en uitbuiting van miljoenen Congolezen nog altijd spreekruimte geven aan witte mensen die de raciale vernedering van de Sinterklaastraditie niet willen inzien?’ Mijn antwoord op die vraag is: ja, de openbare omroep moet die spreekruimte geven - niet elke dag natuurlijk, want na 6 december mag men die Sint, zijn paard en zijn helper weer een poosje in de kast laten.
          Ik heb zelf een gelijkaardige vraag: Moet De Standaard op zijn opiniebladzijden spreekruimte geven aan een jongen die de spreekruimte van anderen wil afnemen? Of moet De Standaard hem de mond snoeren? Die vraag is wat moeilijker te beantwoorden vanwege de tolerantieparadox, maar mijn antwoord blijft: ja, die jongen mag die spreekruimte krijgen, maar liefst niet elke dag. De idee van intolerantie moet, zoals andere ideeën, in de eerste plaats met argumenten worden bestreden. Ik heb dat al vaak gedaan in mijn stukjes over het vrije woord. En als argumenten niet volstaan, moet de reële dreiging van de intolerantie worden ingeschat. Ik kijk nogmaals naar de goedlachse foto van Warre op FB en besluit dat die dreiging voorlopig meevalt.



    Nobody Wants This
           Soms heb je aan één beeld, of enkele noten van de muziek, genoeg om te weten of een film of serie iets voor jou is. De Netflix-reeks Nobody Wants This begint met een beeld van palmbomen, gefilmd vanuit een kivorsperspectief - en lelijk gefilmd. Ik heb daarna nog twee afleveringen verder gekeken uit solidariteit met mijn vrouw. Het schijnt dat de serie verder evolueert van chick flicknaar vinnige sitcom. Ik zal het nooit weten. 

    Verlofstelsels in België
         Van Amerikanen die met ons land zakendoen hoor je dat je Belgen op hun kantoor nooit kunt bereiken omdat ze op verlof zijn. In de krant (DS 9/10) lees ik dat ook Nederlandse werkgevers bij ons vinden dat Belgen te vaak en te lang verlof nemen. Dat wordt uitgelegd in de eerste alinea van het artikel. Maar de kop van het artikel plaatst mij voor een raadsel: ‘Ondanks alle verlofstelsels werken Belgen meer uren dan Nederlanders.’
         Hoe kan dat nu? Ik kijk naar de grafiek en die bevestigt dat de Belgen meer verlof nemen dan de Zweden, de Fransen, de Duitsers de Luxemburgers en vooral veel meer dan de Nederlanders. Waarom werken de Belgen dan meer uren? Ik heb geen zin om het hele stuk te lezen, maar wil wel een antwoord op mijn vraag. Ik zal dus een beroep moeten doen op een vaardigheid die ik mijn leerlingen volgens het leerplan had moeten aanleren: scrollend en skimmend lezen. In drie en een halve seconde is het raadsel opgelost. In de derde kolom lees ik: ‘Nederlanders zijn Europees kampioen deeltijds werken.’