dinsdag 21 mei 2019

Is er een verschil tussen Groen en N-VA?

     Hilde Crevits (CD&V) wil er zich nu nog niet over uitspreken welke coalitie ze na 26 mei wil aangaan: met N-VA of met Groen-sp.a. Ze zal de verkiezingen eerst afwachten. Ze zal eens kijken hoe de kaarten worden verdeeld. Ze zal eerst haar best doen om een zo goed mogelijke campagne te voeren en om een zo goed mogelijk resultaat te behalen. De ironie wil echter dat haar keuzemogelijkheden niet zullen worden vastgelegd door haar eigen resultaat, maar door dat van Vlaams Belang en van N-VA. Kan Vlaams Belang wat extra procenten ontfutselen aan N-VA, dan mag Hilde doen wat ze wil; kan N-VA een aantal procenten terugwinnen van het Belang, dan is het lot van Hilde vastgeklonken aan dat van de Alliantie.
     De lezer die door de ervaring wat bitter is gaan denken over politiek, zal zich afvragen of het allemaal wel zo’n verschil maakt, een overgang van Geel-Blauw-Oranje naar Oranje-Groen-Rood of omgekeerd. Dat is een goede vraag. We moeten ons inderdaad niet aan een revolutie verwachten. Zo’n overgang behoort tot de gewone afwisseling van de wacht, de ‘alternance’ zoals de Fransen zeggen, de ‘zigzag of politics’ zoals Nozick het noemt. De Groenen hebben een ‘ambitieus klimaatplan’ dat, consequent uitgevoerd, zou leiden tot een tsunami aan belastingen en prijsstijgingen. Maar als ze eenmaal in de regering zitten, zullen de groenen rekening moeten houden met hoe meer ervaren partijen aankijken tegen de electorale gevolgen van zo’n beleid. De zwaar belaste burger is een boze kiezer. We mogen aannemen dat de tsunami dan afzwakt tot een vloedgolf bij springtij.
     De eenvoudige waarheid is deze. Het beste wat we van een coalitie met N-VA kunnen verwachten is dat de belastingen met één of twee procent dalen, en van een coalitie met Groen dat ze met één of twee procent stijgen. Nu ben ikzelf op principiële gronden een hartstochtelijk voorstander van een belastingsverláging van één of twee procent, en een hartstochtelijk tegenstander van een belastingsverhóging van één of twee procent, maar het blijft gemorrel in de marge, pieterige bewegingen in het dal die je vanop de bergtop amper ziet.*
     Er is echter één gebied waarvan we kunnen aannemen dat N-VA of Groen in de regering wel het verschil kunnen maken, en dat is dat van de migratie. Er heeft zich de laatste dertig jaar – naast de gewone arbeidsimmigratie van Nederlanders, Fransen en Polen – ook een grote groep illegalen, asielzoekers en gezinsherenigers uit Afrikaanse en Islamitische landen in ons land gevestigd. Op economisch vlak biedt die immigratie geen voordelen en op maatschappelijk vlak brengt ze veel problemen met zich mee. N-VA staat voor een strikter beleid op dat gebied terwijl Groen het ruime beleid voorstaat. CD&V, sp.a en Vld nemen een wat vage en wisselende middenpositie in.
     Groen heeft veel middelen om de andere partijen van haar gelijk te overtuigen. De partij heeft het Marrakesh-pact en de Europese regels aan haar kant. Bij CD&V kan ze het vluchtelingenverhaal van Jozef en Maria bovenhalen en bij Vld het open-grenzen-ideaal en het universele humanisme. En bij de socialisten zijn argumenten overbodig, want hun allochtoon electoraat zet al voldoende druk om hen naar die kant over te laten hellen. Gunstig voor Groen is daarbij ten slotte de wet van de traagheid. Een Groen migratiebeleid betekent dat er eigenlijk niets hoeft te veranderen. Alles kan bij het oude blijven. Alleen de taal moet wat wolliger.
     Maar ook N-VA heeft een aantal middelen om coalitiepartners te overtuigen. De partij kan wijzen op het succes van het strikte asielbeleid in Australië, van de strenge gezinsherenigingsnormen in Denemarken en de van de economische immigratiepolitiek van Canada. Een beleidspartij als CD&V begrijpt zonder veel moeite dat minderheden minder makkelijk integreren naarmate de groep groter wordt. De VLD-middenstander heeft weinig begrip voor migranten die door het OCMW gehuisvest worden, van het OCMW een leefloon krijgen en bij de apotheek naar het OCMW verwijzen als er iets moet worden betaald.  En bij de socialisten zijn geen argumenten nodig, want wat overblijft van hun autochtoon arbeiderselectoraat zet al voldoende druk om hen naar die kant over te laten hellen. Eén doorslaggevend argument heeft N-VA niet, maar wát ze heeft, is voldoende om stap voor stap wetgeving en beleid uit te werken die de migratiekraan kwartslag na kwartslag sluiten.
     Ik trekt daar allemaal mijn eigen conclusies uit. Op nogal veel van de internetsites die ik aanklik, krijg ik reclame voor CD&V. Een lieve collega van mij staat op de lijst van die partij. Ik moet die mensen teleurstellen, want ik zal niet voor ze stemmen. Zoals ik het zie zou ’t een weggegooide stem zijn, want hun partij is er voor de regeringsvorming toch weer bij, of ik er nu wel of niet voor stem. Nee, als ik stem, is het op Groen of N-VA. Maar op wie van de twee zal ik hier en plein public niet verklappen.



*Misschien zal de ‘herverdeling’ onder een linkse regering nog wat toenemen. Veel zal dat niet zijn want ons land is nu al herverdelingskampioen in Europa (hier). Ook linkse partijen zullen, als ze een keer meeregeren, inzien dat je niet tot in het oneindige kunt herverdelen, en dat er andere en betere vormen van armoedebestrijding bestaan.

1 opmerking: