Ik heb in deze longread de stukjes en notities verzameld die
ik sinds 2016 gewijd heb aan Donald Trump of aan de berichtgeving over Donald
Trump, ook die waarin ik foute prognoses maakte. In die stukjes wil ik noch ‘waarschuwen’
noch ‘relativeren’. Af en toe doe ik een poging om te begrijpen waar het over
gaat. Ben ik dan een Trump-versteher? Ik geloof het niet.
Ook af en toe weerspreek ik sommige
van de beschuldigingen en verdachtmakingen in onze pers. Misschien komt dat
over alsof ik Hitler in bescherming neem tegen de beschuldiging dat hij een
vleeseter zou zijn. Maar dat is het hem juist: Hitler was geen vleeseter.
Onze pers liegt natuurlijk minder,
minder zwaar, minder vaak en minder flagrant dan Trump, maar haar openlijke
partijdige toon en framing inzake Trump is in zekere zin erger. Niemand moet
een politicus geloven. Maar onze pers zouden we eigenlijk wel moeten kunnen
geloven. Ze moet niet alleen geloofwaardig zijn, ze moet ook geloofwaardig
lijken. Of ze dat eerste was, weet ik niet. Het tweede was ze zeker niet.
Amerikaanse verkiezingen (29/10/2016)
Je hoort niet vaak een politicus toegeven dat hij de verkiezingen verloren heeft. Maar presidentskandidaat Trump zegt nu al dat hij bij verlies niet zal toegeven dat hij de verkiezingen verloren heeft. (P.S. Let op de datum van deze notitie)
Trump en ik en Napoleon (10/11/2016)
Ik ben vannacht niet, zoals sommigen, opgebleven om de Amerikaanse verkiezingsuitslagen te volgen, want ik kende de winnaar al met wiskundige zekerheid. Het zou iemand worden waar ik niet veel om gaf. Trump of Hillary, het maakte mij niet veel uit. Ik ben op tijd gaan slapen en had een vage voorspellende droom dat Hillary de verkiezingen won. Ook Kennedy kwam er om een of andere reden in voor.
Bij het ontbijt bekeek ik de voorpagina van Het Nieuwsblad: ‘Mevrouw de president’. Op bladzijde twee en drie stond een andere kop, voor het geval dat ‘het ondenkbare gebeurde’. En wat later zag ik op mijn mobieltje dat het ondenkbare gebeurd was.
Tijdens de voorverkiezingen heb ik op elk moment geloofd dat Trump op het punt stond om te verliezen. Ik las naarstig de stukken van de Never Trump-Republikeinen: Charles Krauthammer, Jonah Goldberg, George Will, Thomas Sowell, Charles Murray – al zullen die twee laatsten zich wel niet als Republikeinen omschrijven. En nu heeft Trump niet alleen de voorverkiezingen gewonnen, maar zelfs de échte verkiezingen, waar ook zwarten en latino’s aan meededen.
Ik heb op de televisie beelden gezien van de winnaar en zijn gezin. Ik voelde dat ik mijn best begon te doen om hem sympathiek te vinden en het hielp dat hij dit keer geen vuile taal uitsloeg, niet agressief werd, en zijn woorden over internationale handel zo algemeen hield dat ze niet noodzakelijk als protectionisme moesten worden opgevat.
Een van de programmapunten van Trump die ik altijd verachtelijk heb gevonden, was zijn belofte om 20 miljard extra te investeren in het onderwijs. Waar haalt hij het? Het Amerikaanse onderwijs kost nu al, geloof ik, 50 % meer per leerling dan het Vlaamse, en de resultaten zijn heel wat slechter. Er is dus met dat onderwijs wel wat anders mis dan geldtekort. Domme Trump.
Maar nu hij toch president wordt, heb ik eens opgezocht wat Trump écht over het onderwijs zegt – en dat is heel wat anders. Hij wil geen 20 miljard extra aan het onderwijs geven, hij wil 20 miljard van de centrale overheid verplaatsen naar de plaatselijke overheden. Hij wil de ouders en de leerlingen meer kansen geven om zelf hun school te kiezen. Dat is in Vlaanderen de normaalste zaak ter wereld, maar in veel andere landen, zoals de Verenigde Staten, ligt dat anders. En Trump zegt over het onderwijs wel meer dingen die mij bevallen.
Ben ik aan het omgaan?
Er bestaat een leuk verhaal* over de fameuze ‘Honderd Dagen’ van Napoleon. De keizer was uit zijn verbanningsoord op Elba ontsnapt en was geland op Franse bodem. Hij rukt met een klein legertje op naar Parijs. Er worden troepen op dat legertje afgestuurd maar die weigeren op de Keizer te schieten en sluiten zich liever bij hem aan. Napoleons legertje groeit op enkele dagen tijd uit tot een vervaarlijke krijgsmacht. Die groei valt af te lezen aan de opeenvolgende krantenkoppen van de Moniteur universel, althans volgens Alexandre Dumas.
(2) De wildeman van Corsica is geland in de golf van Juan.
(3) De tijger is in Gap aangekomen.
(4) Het monster heeft overnacht in Grenoble.
(5) De tyran heeft Lyon doorkruist.
(6) De usurpator is gezien op zestig mijl van de hoofdstad.
(7) Bonaparte nadert met rasse schreden, maar hij zal Parijs nooit binnenkomen.
(8) Napoleon zal morgen in ons midden zijn.
(9) De keizer is aangekomen in Fontainebleau.
(10) Zijne Keizerlijke Majesteit heeft gisteren zijn intrede gedaan in het Kasteel der Tuilerieën, temidden van zijn trouwe onderdanen.
Het voordeel daarvan is dat ik nu overal leuke stukjes lees vóór de vrije handel, want veel mensen zijn tegen Trump.
Een maand geleden was dat even anders. Dat wil zeggen: veel mensen waren toen ook tegen Trump maar toen las ik overal stukken tegen de vrije handel. Het Ceta-akkoord was niets dan kommer en kwel. En het Nafta-akkoord, zo las ik, bracht bittere armoede voor de Mexicanen. Nu lees ik in een stuk van professor Schoors dat juist de afschaffing van het Nafta-akkoord in Mexico veel armoede zal brengen.
Schoors begint zijn stuk met een meeslepende reeks scheldwoorden: ‘De volgende president van de Verenigde Staten is een vuil gebekte, seksistische, racistische, xenofobe, leugenachtige, frauduleuze, zelfzuchtige, narcistische, impulsieve en onwetende bullebak.’* Nou, nou. Je verwacht na zo’n inleiding eigenlijk niet dat er nog een argumentatie volgen zal. Maar zoals ik geleerd heb mijn bordje volledig leeg te eten, zo probeer ik ook stukken in de krant netjes tot het einde te lezen. En het stuk was dus een pleitrede voor meer vrijhandel.
Dat vind ik fijn, want ik lees graag stukken die mij in mijn mening bevestigen.
Toch begrijp ik ook waar Trump en de zijnen naartoe willen. Dat die arme Mexicanen erop vooruitgaan, is niet de zaak van de Amerikaanse president, vinden zij. De opperste raadgever van Trump, Steve Bannon, zei in een interview: ‘Ik ben geen blanke nationalist. Ik ben een economische nationalist. De globalistische vrijhandelaars hebben de Amerikaanse werkende klasse uitgehold en een middenklasse geschapen in Azië. Het is nu zaak dat de Amerikanen zich niet meer laten naaien.’ Bannon gelooft dat internationale handel een spel is met winnaars en verliezers, en Amerika moet weer een winnaar worden. America First.
Bannon heeft op één punt gelijk. De toestand van de Amerikaanse werkende klasse is inderdaad niet zo best. Vroeger had je reusachtige fabrieken waar goed verdienende arbeiders van vader op zoon staal goten of walsten, of auto’s aan de lopende band in elkaar draaiden met grote moersleutels, zoals Charlie Chaplin dat deed. Maar nu wordt dat staal gegoten en gewalst in China en worden die auto’s in elkaar gezet in Korea en Japan, waar de lonen lager zijn.
Veel Amerikanen zijn bang dat die ontwikkeling zich zal doorzetten. Op de duur zou alle industrie uit de Verenigde Staten kunnen verdwijnen en alle productiejobs naar een laagloonland kunnen gaan, bijvoorbeeld naar China, dat naast elektronica, speelgoed en schoeisel ook alle auto’s, gasinbouwhaarden en koelkasten zou gaan produceren. De Amerikanen blijven dan zitten met een dienstensector. Joe de tuinman snoeit de haag van Jim de kapper en Jim de kapper knipt de haren van Joe de tuinman. Maar met dat snoeiafval en die afgeknipte haren kunnen ze bij de Chinezen geen auto’s en koelkasten kopen.
Kan protectionisme hier een oplossing brengen? Ik denk het niet. Als je alle Chinese elektronica tegenhoudt door hoge invoerrechten, dan komt er misschien wel een goedverdienende baan voor Jack en Bob in een Amerikaanse elektronicafabriek, maar dan zijn die producten die daar gemaakt worden zo duur dat Joe de tuinman en Jim de kapper ze niet kunnen betalen. Wie weet zijn ze zelfs te duur voor Jack en Bob. Dan duurt het niet lang of die elektronicafabriek gaat weer dicht.
Er zijn gelukkig goede redenen om aan te nemen dat nooit alle productiejobs naar lageloonlanden zullen verhuizen**.
De eerste reden is gemakkelijk om te begrijpen. Als in zo’n laagloonland meer industrie komt, dan gaan de lonen in dat land stijgen, want die fabrieken willen allemaal de beste arbeiders aantrekken en wie kwaliteit wil moet kwaliteit betalen. Dan wordt zo’n land na enige tijd een hoogloonland. In Korea bijvoorbeeld zijn de lonen ondertussen al de helft van de Amerikaanse.
De tweede reden valt ook nog te bevatten. Door de concurrentie met de lageloonlanden, gaan de lonen van de Amerikaanse arbeiders achterblijven. Dat is trouwens al enkele decennia aan de gang. ’t Is voor de arbeiders niet prettig, maar het hoeft ook geen drama te zijn als daardoor ook de prijzen achterblijven. Hoge lonen en hoge prijzen of lage lonen en lage prijzen, het maakt niet zoveel uit.
De derde reden waarom nooit alle productiejobs van Amerika naar China zullen verhuizen is veel ingewikkelder. Ik bladerde ooit in een geschiedenisboek van Jan en vond daar een stukje over de Engelse econoom David Ricardo (1772 – 1823) en zijn wet van het comparatieve voordeel. Dat is iets helemaal anders dan de veel eenvoudiger wet van het absolute voordeel, waar ik eerder al iets over schreef. Die wet had ik misschien zelf ook kunnen uitvinden en ik zou hem, geloof ik, aan een kleuter kunnen uitleggen als ik er mooie kleurplaatjes bij had. Je hebt het eiland Nihau en het eiland Oahu. Op de twee eilanden groeien grote grassoorten. Op Nihau zijn ze goed in het stoken van graswortelalcolhol en op Oahu in het bij elkaar rijgen van grassen rokjes. Dan moeten die van Nihau graswortelalcohol maken, en die van Oahu grassen rokjes. De helft van wat ze maken kunnen ze daarna onder elkaar verhandelen. Dat is de wet van het absolute wederzijdse voordeel.
De wet van het comparatieve wederzijdse voordeel is subtieler. Die wet treedt in voege als de inwoners van Nihau beter zijn in alles – in het stoken van alcohol én in het maken van rokjes – en als die van Oahu in alles kneusjes zijn. Je zou op het eerste gezicht denken dat die van Nihau dan beter zowel hun eigen alcohol stoken als hun eigen rokjes aan elkaar rijgen. Maar dat is niet zo. Volgens de wet van het comparatieve voordeel is het zelfs dan nog voordelig als Nihau en Oahu zich specialiseren in alcohol of in rokjes en daarna handel drijven. Die van Nihau moeten daarvoor uitzoeken waar ze best in zijn, en die van Oahu moeten uitzoeken waar ze minder slecht in zijn. Een beetje zoals een hartchirurg die beter en sneller kookt dan een sterrenchef, vanuit economisch standpunt bekeken, zijn tijd toch best investeert in heelkundige ingrepen liever dan in kokkerellen. Met wat hij met zijn operaties verdient kan hij zich door eersterangskoks laten bedienen en dan op het einde van de maand nog genoeg overhouden om zijn golfabonnement te betalen***.
Die redenering kun je ook toepassen op Amerika en China. China is door zijn lage lonen misschien in alle opzichten de beste prijs-kwaliteitskeuze voor investeerders. De Chinese bandwerkers, ingenieurs en designmensen mogen minder productief, inventief of creatief zijn dan hun Amerikaanse collega’s – zolang ze tien keer minder verdienen zijn de Amerikanen in het nadeel. Maar dat nadeel geldt niet voor elke productietak in dezelfde mate.
De Chinezen slagen erin om – zeg – winterkleren te maken aan héél lage prijzen, en de Amerikanen slagen erin om – zeg – ketchup te maken aan redelijk lage prijzen. Dan is het voor de Chinezen voordelig om zich op die winterkleren te gooien en de ketchuproductie aan de Amerikanen over te laten.* De winterkleren verkopen dan zo goed dat de Chinese gezinnen genoeg geld hebben om zoveel Amerikaanse ketchup te kopen als ze op kunnen, ook al is die iets duurder. En de Amerikanen betalen zo weinig voor hun winterkleren dat ze genoeg geld overhouden om, naast hun eigen nationale ketchup, ook nog een voorraad in Amerika gemaakte vuurwapens in te slaan om hun gezin te verdedigen.
Kort gezegd: China verzwakt zijn economie door alles zelf te willen maken en Amerika verzwakt zijn economie door te weigeren goedkope Chinese producten af te nemen.
Je kunt je afvragen of Donald Trump door bovenstaande redenering kan worden overtuigd. Paul Krugman schreef ergens dat nog nooit één econoom erin geslaagd was om één politicus met die redenering over de brug te halen. Mocht zich onder de raadgevers van Trump een vrijhandelaar bevinden, hij is hierbij gewaarschuwd. Hij zal andere argumenten moeten gebruiken – argumenten waarin de Aziaten ‘genaaid’ worden en de Amerikanen ‘hun slag thuishalen’ ****. Mijn stukje mag hij vergeten.
Veronderstel dat de loodgieter en de kok samen een vennootschap oprichten in een wereld waar een maaltijdbereiding 20 euro en gasketelinstallatie 100 euro kost, en waar de werkweken 40 uur bedragen. Als de loodgieter zijn tijd gelijk verdeelt over koken en installeren, dan installeert hij 10 gasketels en bereidt hij 40 maaltijden. De kok installeert in dezelfde week één gaskachel en bereidt 20 maaltijden. Samen hebben ze 2 300 euro verdiend. Als de twee zich nu toeleggen op waar ze vergelijkenderwijs het beste in zijn, dan installeert de loodgieter 20 gasketels en bereidt de kok 40 maaltijden. Samen hebben zij dan 2 800 euro verdiend, dus 500 euro meer dan in het eerste scenario. Hoe ze dat geld onder elkaar verdelen, daar wil ik mij niet mee moeien. Maar van mij mag de loodgieter iets meer krijgen.
****Die raadgever-vrijhandelaar kan ook hier zijn inspiratie halen.
Trumponomics (4/12/2016)
Trumponomics is een nieuw woord dat ingegeven is door een ander nieuw woord, Reaganomics, want ook in de jaren tachtig van vorige eeuw was taal al helemaal in beweging. Reganomics verwees naar de economische politiek van Ronald Reagan. Die Reagan had als student boekjes van Frédéric Bastiat gelezen en had daaruit onthouden dat de vrije markt veel voordelen bood. Toen hij president was, kreeg hij ooit bezoek van leerfabrikanten die hem kwamen vragen om goedkoop buitenlands leer van de Amerikaanse markt te houden. Hij ontving de leermensen vriendelijk, vertelde allerlei anekdotes over de cowboyfilms waarin hij had meegespeeld en de soepele leren laarzen die hij daarbij gedragen had – zo’n leer maakten ze nu niet meer. Toen zijn bezoekers vertrokken waren, knipoogde hij naar zijn secretaris: ‘No way I was going to give in to that lot’. Hij vond het niet de taak van de president om de ene burger (de leerproducent) te bevoordelen tegenover de andere burger (de leerconsument).
Trumponomics is ongeveer het tegenovergestelde van Reaganomics. Trump heeft geloof ik weinig boekjes gelezen – behalve misschien ‘de’ boekjes zoals we dat in Vlaanderen zeggen – als er tenminste bij die boekjes een lingeriekatern was ingesloten. In zijn hoedanigheid van zakenman heeft hij daarentegen altijd deals moeten afsluiten met overheidsinstanties – om te mogen bouwen, om casino’s te kunnen uitbaten, om faillissementen te regelen – en dat wil hij nu als president blijven doen.
We kunnen dat het beste illustreren met de deal die Trump enkele dagen geleden heeft afgesloten met het Amerikaanse bedrijf Carrier, dat al sinds 1915 betrouwbare aircosystemen maakt en daarmee nog even wil doorgaan, ook al heeft onze nieuwe Paus daar bedenkingen bij. Het bedrijf was al enige tijd van plan om een fabriek met duizend arbeiders in Indianapolis te sluiten en de productie te verplaatsen naar Mexico, waar de lonen vier keer lager zijn. Als die Mexicanen nu drie maal minder productief zijn dan hun Amerikaanse collega’s, kan Carrier nog altijd goedkoper produceren in Mexico en daarna het gerief weer invoeren in de Verenigde Staten. Trump heeft nu geregeld dat de productie in Indianapolis blijft.
Mensen met een empathische aanleg zullen even moeten afwegen of ze vooral blij zijn voor de Amerikanen die hun betrekking behouden, of bedroefd voor die Mexicanen die hun betrekking niet krijgen. Het eerste is gemakkelijker, want dat gaat om echte mensen met een naam en een voornaam en vaak ook een vrouw en kinderen die ook allemaal een naam en een voornaam hebben. Die Mexicanen zijn evenwel naamloos. Van de 2,2 miljoen werkloze Mexicanen zijn er duizend, of misschien wel meer, die een betrekking hadden kunnen krijgen. Wie die duizend zijn, weet niemand.
Er is meer. Om het bedrijf in Indianapolis te houden heeft Trump 7 miljoen dollar steun beloofd, dus 7 duizend dollar per geredde werkplaats. Hoe het bedrijf die 7 miljoen zal krijgen – in een bruine enveloppe, als goedkope lening of als belastingvermindering – is niet helemaal duidelijk. Ik ga er hier maar even vanuit dat het om een belastingvermindering zal gaan. Welnu, ik geloof nooit dat Trump die belastingvermindering uit eigen zak zal bijpassen. Misschien zullen andere bedrijven allemaal een beetje meer belasting moeten betalen. Dat zou jammer zijn, want dat zijn juist gezondere bedrijven die ook zonder speciale tegemoetkoming rendabel zijn en zulke bedrijven bieden een betere waarborg voor toekomstige tewerkstelling dan de bedrijven die moeten worden geholpen. Die 7 miljoen kan ook gehaald worden uit hogere belastingen op de gezinsinkomens. Dat is dan weer 7 miljoen die de gezinnen niet kunnen uitgeven aan het lekkere varkensvlees en de voortreffelijke sojabonen die in de buurt van Indianapolis worden gekweekt. Dat zullen de varkensboeren en sojakwekers niet fijn vinden.
Of misschien stelt de staat Indiana zich tevreden met 7 miljoen minder inkomsten. Dat lijkt me wel wat. Maar het blijft bij mij wringen dat het ene bedrijf 7 miljoen minder moet betalen en het andere bedrijf niet. Als ik een bedrijf in Indiana had, dan zou ik een brief schrijven naar Trump om aan te kondigen dat ik ook naar Mexico vertrek als ik geen 7 miljoen belastingvermindering krijg. En als alle bedrijven in Indiana en West-Virginia en Ohio en Michigan en Illinois zo’n brief schrijven, hoe zal Trump dat dan oplossen? Zal hij met al die bedrijven samen een deal afsluiten? Of zal hij dat geval per geval bekijken? En hoever zijn we dan nog verwijderd van het vriendjespolitiekkapitalisme?*
Ik doe nu net alsof die staatsteun voor Carrier iets heel bijzonders is en iets heel zeldzaams. Dat is natuurlijk niet zo. Zelfs Reagan heeft nog ingegrepen om Harley Davidson te beschermen tegen buitenlandse concurrentie. En we moeten maar naar ons land kijken om het speciale-regelingen-kapitalisme aan het werk te zien. Je krijgt een premie voor zonnepanelen, voor energiebesparing en voor biologisch tuinieren. Je wordt financieel aangemoedigd voor het aanwerven van oudere werknemers, voor het aannemen van jongere werknemers en voor het investeren in technologie die jongere en oudere werknemers overbodig maakt. En dan zijn we verwonderd dat het algemene belastingpeil zo hoog is.
Er valt weinig tegen te beginnen. Politici willen altijd ingrijpen in de economie om een of ander doel te bevorderen dat goed overkomt op de televisie: goedkoop wonen, hogere lonen, schone lucht, open ruimte, kenniseconomie. Voor Trump is dat doel het in stand houden van de industriële productie en de daarbij horende hoge lonen voor arbeiders met veiligheidshelmen op. Maar na Thatcher en Reagan is het enige tijd in de mode geweest om af een toe iets te zeggen tegen die staatstussenkomst, die immers lang niet altijd aflevert wat ze belooft. Het was in de mode om af en toe een goed woord te spreken van de vrije markt, die de zaken ook soms aardig voor elkaar krijgt. Die tijd lijkt nu gedaan. Na de deal van Indianapolis zei Mike Pence, de toekomstige vice-president: ‘Als je de vrije markt laat begaan, verliest Amerika.’ En Trump voegde eraan toe: ‘Telkens weer, telkens weer.’
* Mijn linkse vrienden gaan er nog aan toevoegen dat Trump cadeaus uitdeelt aan de aandeelhouders van Carrier. Dat ligt er maar aan hoe je het bekijkt. De aandeelhouders willen een zekere ‘return on investment’ en die kunnen ze bij Carrier waarmaken als ze, ofwel hun bedrijf verplaatsen naar Mexico, ofwel een ferme loondaling doorvoeren in Indianapolis. Door de steun moeten ze nu hun bedrijf niet verhuizen en moeten ze ook geen loondaling doorvoeren. Je zou dus evengoed kunnen zeggen dat de steun een subsidie is om de hoge lonen van de Amerikaanse Carrier-arbeiders in stand te houden.
** “The free market has been sorting it out and America’s been losing,” Mr. Pence added, as Mr. Trump interjected, “Every time, every time.”
Over dat CO2 heb ik weinig te melden. Dat is iets van scheikunde, wat het enige vak is waar ik ooit een herexamen van heb afgelegd. Soms zie ik op Facebook een discussie over CO2 en het klimaat. Ik word dan bang. ‘Show me your PhD,’ reageerde een klimaatalarmist driftig toen hij werd tegengesproken door een scepticus. Nu kende ik die scepticus, en die heeft toevallig een doctorsgraad – wat hij overigens niet vermeldde. Dat laatste vond ik een beetje raar. Als ik een PhD had, zou ik dat vermelden bij elke kans die ik krijg. Maar helaas, ik heb niet eens het allerkleinste doctoraatje in het allerkleinste vakgebiedje. Ik zwijg dus.
Het enige wat ik wel weet over het klimaat is dit: dat volgens een geleerd model de temperatuur, mede onder invloed van CO2, fors zal stijgen tegen 2100. En dat volgens datzelfde geleerde model die stijging door het Parijse akkoord iets minder zal zijn. Hoeveel minder? Dat is precies berekend geweest: 0,05 °C minder.* Dankzij Parijs komt er dus een stijging van bijvoorbeeld 2,95 °C en niet van 3 °C. Dat is geen groot verschil. Vanuit klimaatstandpunt is het besluit van Trump met andere woorden een bagatel, een akkefietje, een onbetekenende anekdote in de marge. Of het dat ook is voor de economie of de diplomatie is een andere zaak.
En dan weet ik nóg iets over klimaat en energie: met windmolens en zonnecellen komen we er niet. Is er eigenlijk één klimaatgeleerde die ronduit zegt van wel? Nu leveren wind en zon hooguit één procent van de geproduceerde energie.** Is er één klimaatgeleerde die ronduit durft beweren dat we binnen afzienbare tijd dat ene procent kunnen optrekken tot bijvoorbeeld 50 % van de huidige energienoden. En wat met de toekomstige energienoden van, zeg, China en India?
Als leek weet ik niet of – en hoe snel – de aarde in de toekomst zal opwarmen. Ik weet niet hoe groot de rol van de CO2-uitstoot daarbij is. Ook weet ik niet hoe catastrofaal de gevolgen zullen zijn. Komt de malariamug naar Scandinavië? Krijgen we grote, oncontroleerbare volksverhuizingen? Overstromen binnenkort onze metropolen? Worden wij allemaal, zoals Kevin Costner, mensvissen met kiewen achter de oren en vliezen tussen de tenen? Dat alles weet ik niet. Maar als het inderdaad allemaal zo erg is als sommige klimaatgeleerden beweren, dan moeten we daar volwassen conclusies uit trekken. Dan moeten we nu, meteen en massaal, investeren in atoomenergie, en wel zo massaal dat die energie niet alleen helemaal veilig wordt, maar ook goedkoper dan steenkool, petroleum of gas.*** Dan kan een einde komen aan de CO2-uitstoot. Wind en zon en zuinig verbruik en nieuwe batterijen zijn prima, maar zonder atoomkernen te splitsen of te fuseren, komen we er niet.
Atoomenergie ligt niet goed bij de pers en bij de bevolking. Dat is zo. Het is geen boodschap waar je op feestjes veel vrienden mee maakt. Maar waarom zou een klimaatbewuste ondernemer als Elon Musk, gesteund door zijn collega’s van Apple, Nike, Starbucks, BP en Shell, zich daar iets aan van aantrekken? Musk en zijn vrienden buigen niet voor de ‘populistische’ klimaatpolitiek van Trump. Dan moeten ze ook niet buigen voor de publieke opinie. Moedig voorwaarts!
En dan spreken we nog niet van onze visionaire politici zoals Kathleen van Brempt (SP.a), Charles Michel (MR), Lode Vereeck (OpenVLD) en Vincent van Peteghem (CD&V). Die hebben gisteren en eergisteren een invoertaks geëist op Amerikaanse producten omdat in de VS binnenkort weer nieuwe steenkoolcentrales zouden opengaan voor goedkope energie. In de toekomst zullen die visionairen dan op de televisie, op facebook of op twitter kunnen eisen dat er een importtaks komt op alle producten die niet met schone atoomenergie zijn geproduceerd. Want dat protectionistische reflexen zomaar zullen verdwijnen met de bouw van mooie nieuwe atoomcentrales, dat geloof ik niet.
Anders is het gesteld met de inhoud van Nics dilemma. Het gedachte-experiment waarbij je Trump tegenkomt in een donker steegje, gaat terug op een soortgelijk gedachte-experiment waarbij je in de jaren twintig, dertig of veertig Hitler tegenkwam in een donker steegje. Liesbeth noemt dat een ‘gratuite gedachte-oefening over hoe geoorloofd het is geweld te gebruiken tegen een politieke tegenstander.’ Ik dacht eerst dat bij een vredelievend man als Nic zo’n vraag nooit zo zou opkomen, maar nu ik het hele interview gelezen heb, weet ik beter. In zijn laatste antwoord somt Nic de redenen op waarom Trump mag worden ‘afgeknald met een blaffer’: hij zou een wereldoorlog kúnnen uitlokken, hij zou een narcist kúnnen zijn, er zou met hem niet te praten vallen, en hij ontkent ‘climate change’. Voor de mogelijke executie van Trumps plaatsvervanger Mike Pence – ‘die is nóg erger’ – komt er een vierde reden bij: hij ‘ontkent de evolutietheorie’. Drie veronderstellingen en twee ‘ontkenningen’ als grond voor een terdoodveroordeling vind ik wat zwak. **
Is de vergelijking die Nic maakt tussen Trump en Hitler in enig opzicht aanvaardbaar? Er zijn tussen die twee allerlei verschillen wat haartooi, hoffelijkheid, smaak, culturele belangstelling en redenaarstalent betreft. De vergelijking valt niet altijd uit in het voordeel van Trump. Maar van Hitler kennen we een aantal drijvende ideeën die in een moderne context dicht bij het absolute kwaad komen: het heerservolk, de Untermenschen, oorlog als maatschappelijke hygiëne, de voorrang van de stam op het individu. Wie díe ideeën in gelijke mate bij Trump meent aan te treffen, kunnen we, om met de woorden van Liesbeth te spreken, ‘enkel veel beterschap toewensen en het beste hopen.’
Maar Nic denkt wellicht noch aan de haartooi, noch aan de kenmerkende ideeën van Hitler en Trump, maar aan de gevólgen van hun beleid. Bij Hitler ging het om enkele miljoenen Joodse, Poolse, Russische en Oekraïense slachtoffers in het verleden; bij Trump gaat het – in de denktrant van Nic – om … enkele miljarden slachtoffers in de toekomst. Trumps klimaatsabotage kan – in de denktrant van Nic – bijdragen tot het einde van de menselijke beschaving. Ja, dán kan er al eens een kordaat besluit worden genomen. Een allesovertreffende inzet rechtvaardigt haast elk denkbaar middel. Thomas Morus liet protestantse ketters levend verbranden, want het eeuwige zielenheil van de Engelsen stond op het spel. Tolstojs brave held Pierre overwoog om Napoleon te vermoorden, om zo tienduizenden Russen én Fransen te redden.
Tegen die redenering bestaan bezwaren die Nic ongetwijfeld kent. Trump is niet alléén verantwoordelijk voor het klimaatbeleid van de wereld. Als je hem doodschiet, wordt Mike Pence president en die is, zoals we al weten, ‘nog erger’. Bovendien kun je ook gewoon de Amerikanen overtuigen om de volgende keer niet voor Trump te stemmen, en dan is dat doodschieten niet nodig. Dat zijn allemaal praktische bezwaren. Er is daarnaast ook het bekende filosofische bezwaar van de Talmoed, overgenomen door de Koran : ‘Wie één mens doodt, doodt de hele mensheid.’ Dat klinkt een beetje mystiek, maar het is dat bezwaar waar het in het oorspronkelijke gedachte-experiment eigenlijk om draait.
De grote schade die de aarde en de mensheid kunnen oplopen door de klimaatopwarming wordt door de economen van het IPCC nuchter uitgedrukt in procenten van het bruto wereld product. Voor die procenten zou Balthazar nooit overwegen om Trump dood te schieten. Hij zou er dan wél ‘uit zijn’. Maar als de hele mensheid werkelijk van de totale ondergang moet worden gered, is het een andere zaak. Ik geloof dat niet, van die totale ondergang. Maarten Boudry gelooft het ook niet. En het IPCC gelooft het evenmin. Maar Nic dus wel heb ik uit zijn film begrepen.
* Zo’n tot bloeddorst verworden linkse onverdraagzaamheid vinden we nog sterker bij de muzikant Daan Stuyven en Stijn Meuris en bij presentator Chris Dusauchoit. De eerste dacht bij de aanslag op de WTC-torens ‘Eindelijk!’, de tweede wenste de lone shooter die Donald Trump te grazen wil nemen ‘een vaste hand’ toe, en de derde had ‘geen slecht gevoel’ toen Pim Fortuin werd vermoord.
Een van de vragen die men zich stelde was deze. Is zo’n bericht nu eigenlijk racistisch? Het Amerikaans congres heeft daar een stemming over georganiseerd, en, ja, de meerderheid – waaronder ook enkele Republikeinen – vonden het bericht racistisch.
Die racismevraag interesseert mij niet zo erg. Als het bericht niet racistisch was, was het xenofoob, en als het niet xenofoob was, was het nativistisch, of nog iets anders dat ook erg is. Mij stoort bij het bericht vooral de demagogische kant. Ik heb, toen ik nog communist was, tientallen keren een vergelijkbare opmerking moeten aanhoren: ‘Als het hier niet goed is, waarom ga je dan niet in Rusland of China wonen?’ Dat was, achteraf beschouwd, geen onaardige plaagstoot, maar als argument reikte het niet verder dan een ‘ad hominem’. Ik had iets gezegd over de lage lonen van de dokwerkers, de hoge winsten van Albert Frère, de bodemvervuiling in Hoboken, of de gesel van de ‘prestatiegeneeskunde’, en in plaats van dáárop te antwoorden, gooide men mij mijn communistische overtuiging voor de voeten. Alsof een communist nooit iets juists kon zeggen over de omstandigheden in zijn eigen land, hoe verkeerd hij het verder ook voorhad wat Rusland of China betrof.
Mijn opponent in zo’n woordentwist was meestal een fabrieksarbeider, of zijn vrouw, die ik door aan te bellen gestoord had bij een leuk werkje in keuken, tuin of garage, of bij het kijken naar een gezellig televisieprogramma. Dat kregelige antwoord was dus begrijpelijk en had verder geen grote gevolgen op landelijk niveau. Maar als een president het woord neemt, zijn die gevolgen er wel. Enkele dagen na zijn Twitterbericht sprak Trump een menigte aanhangers toe, en die menigte begon te scanderen, doelend op de vrouwelijke Congresleden: ‘Send them back! Send them back!’. Nu ging het niet meer over teruggáán, maar over terugstúren. Trump keek goedkeurend toe, en zei achteraf dat hij geprobeerd had de menigte te doen zwijgen door snel verder te spreken. Dat was een leugentje.
Ik wil wat zich afspeelt op een massa-bijeenkomst van Trump-aanhangers, niet dramatiseren. Er bestaat natuurlijk niet de geringste kans dat Amerikaanse Congresleden-met-migratieachtergrond ooit écht zullen worden uitgewezen. Maar het is een treurige gedachte dat een scanderende menigte vindt dat zoiets eigenlijk wél zou moeten kunnen.
Er is in de kranten behoorlijk wat gespeculeerd over de redenen van Trump om zijn go-back-to-your-own-country-bericht te plaatsen. Had hij misschien gedurende 48 uur níet in het middelpunt van de belangstelling gestaan? Dan had hij inderdaad dringend een nieuw schandaaltje nodig. Wou hij zijn eigen aanhangers paaien door een straffe uitspraak? Dat is ook mogelijk, en het is, te oordelen naar het spreekkoor op de daarop volgende massabijeenkomst, goed gelukt.
Volgens Mijlemans en Temmerman in Het Nieuwsblad is er nog een andere verklaring. Volgens hen, of volgens de de buitenlandse kranten die ze gelezen hebben, probeerde Trump om kiezers uit het Democratische kamp voor zich winnen. Dat is geen slechte uitleg. De Democraten maken de laatste tijd bijvoorbeeld veel ophef rond hun eis om het minimumloon in het hele land op te trekken tot 15 dollar per uur. Dat is misschien economische onzin, maar een sociaal voelend, Democratisch stemmend lid van de middenklasse, die zelf wel wat meer dan 15 dollar verdient, is zo’n eis vaak genegen. Op zo’n moment komt het Trump goed uit om op dergelijke eisen de gezichten te plakken van drie of vier arrogante nieuwkomers die aan de Amerikanen eens gaan vertellen wat ze moeten doen. Misschien zegt die sociaal voelende Democraat wel geërgerd bij zichzelf: weet je wat, dat ze dat minimumloon van 15 dollar eerst maar eens invoeren in Somalië.
De redenering van Mijlemans en Co heeft evenwel het nadeel van alle electorale speculaties. De zet van Trump zal waarschijnlijk een aantal Democratische kiezers aantrekken, maar hij zal tegelijk ook een aantal andere Democratische kiezers afstoten. Voorspellen welke groep de grootste zal zijn, doet men best ná de verkiezingen. Dan kan ik het ook.
‘Congresswomen who originally came from countries whose governments are a complete and total catastrophe … and [who are] viciously telling the people of the United States, how our government is to be run.’
Nu is Ilhan Omar sinds 2000 Amerikaans staatsburger en behoort ze dus zelf tot ‘the people of the United States’. Ze heeft dus, in weerwil van wat Trump suggereert, het recht om mee te bepalen hoe haar eigen ‘government is to be run’, zonder dat ze eerst even als ingangsexamen orde op zaken moet gaan stellen in haar geboorteland. Ze zou dat niet kunnen, geloof ik, maar ik zou het ook niet kunnen en Trump evenmin. Ilhan Omar heeft het recht, als elke Amerikaanse burger, om, zonder bijkomende voorwaarden, scherpe kritiek te hebben op haar nieuwe land, zijn leiders, zijn instellingen en zijn tradities. Geen vooruitgang zonder kritiek. Daarmee is alles gezegd. Of toch bijna, want zoals zindelijkheid, naar het woord van Gerard Reve, niet in hygiëne mag ontaarden, zo is het beter als kritiek niet in ondankbaarheid ontaardt ...
Eén raad zou ik Omar nog willen geven, en die betreft haar kledij. Je ziet haar op foto’s zowel met een traditionele moslimse hijab als met een gestileerde afro tulband. Ik zou haar aanraden om resoluut voor dat laatste te kiezen. Theologisch zal het niet veel verschil maken, want de haren zijn in de twee gevallen bedekt, maar de afro tulband doet minder denken aan islamitisch fundamentalisme en meer aan seculier zwart activisme à la Maya Angelou. Veel linkse kiezers in de VS zullen nog altijd dat laatste verkiezen boven dat eerste.
Of neem die andere bekende uitspraak: ‘Grab them by the pussy’. Ook hier wordt de context vaak weggelaten, terwijl die belangrijke informatie bevat. ‘You know,’ had Trump gezegd, ‘I’m automatically attracted to beautiful [women]. I just start kissing them. It’s like a magnet. Just kiss. I don’t wait. And when you are a star, they let you do it. You can do anything. Grab them by the pussy. You can do anything.’
Nu weten we al iets meer. Het gaat niet alleen over ‘grabbing’ maar ook over ‘kissing’. Maar welke van de twee werd door de latere president als eerste ‘move’ gebruikt?Dát is nog niet helemaal duidelijk. Het is nochtans belangrijk. Alphonse Daudet, de fijnbesnaarde schrijver van Lettres de mon moulin, zei ooit aan Edmond de Goncourt dat er twee soorten vrouwen waren: ‘1° celles qui ne peuvent résister à un baiser sur la bouche, et que révolte la main au cul – 2° celles qui ne succombent que par le bas. La difficulté est de ne pas se tromper. ’ Dat is duidelijke taal.
* Links en rechts reageren anders op de actie van Trump-aanhangers aan en in het Capitool. Voor de eersten is het een apocalyptisch drama, voor de laatsten een tragische klucht. Ik moet nogal rechts zijn, want ik heb vooral oog voor het kluchtige. Ook is het voor mij geen staatsgreep zolang de kantoren van post en telegrafie, en de bruggen, niet bezet zijn.
* Even was ik in paniek toen ik op CNN iets hoorde over wapens. Dat Amerikanen wapens hebben, is bekend, maar dat ze die voor politieke acties inzetten, dat zou nieuw en verontrustend zijn. Zelfs de Black Panthers gebruikten indertijd hun wapens vooral om te paraderen. Maar mijn paniek was voorbarig. Het was de politie die de wapens trok, wat in de gegeven omstandigheden normaal te noemen was.
* Dat een verliezer van verkiezingen oproept om te betógen tegen een resultaat dat hem niet aanstaat is natuurlijk iets dat in een democratie niet te vaak moet gebeuren.
* Joren Vermeersch (N-VA) schrijft: ‘Als conservatief heb ik het sowieso niet voor betogingen. Nu weet ik weer waarom. Democratie hoort zich af te spelen in het stemhokje, in het parlement en via de uitwisseling van ideeën in pers en sociale media.’ Ik ben het daar volledig mee eens.
* Is er verkiezingsfraude gebeurd? Dat kan alleen worden vastgesteld door gerechtelijk onderzoek of door grondige statistische analyse van abnormale verkiezingsuitslagen. Maar Trump heeft zijn beschuldigingen van fraude geuit vóór zo’n onderzoek of vóór zo’n analyse waren uitgevoerd. Dat is niet geloofwaardig.
* En eerlijk: kan iemand het zich voorstellen dat Trump, enkele dagen na een ongunstig verkiezingsresultaat, op de televisie was gekomen om te zeggen: I lost fair and square? Vandaag, twee maanden na de verkiezingen, wil hij een ‘vreedzame machtsoverdracht’. Dat is too little, en vooral way too late.
* Een CNN-journalist voorspelde eergisteren dat Trump zijn extreme aanhangers nooit zou afvallen. ‘Hij keert zich nooit tegen de mensen die van hem houden.’ Maar nu doet hij het wel. Hij zegt ‘woedend’ te zijn vanwege de acties. Dat begrijp ik. Zijn politieke lot is bezegeld. Als er nu, of zeg binnen een maand, want bij sommige mensen duurt het wat langer, nieuwe verkiezingen werden gehouden, zou Trump aanzienlijk minder stemmen halen.
* Het is nu aan de Republikeinse partij om opnieuw leiders te zoeken van het type Ronald Reagan en Mitt Romney.
* Er zijn twee dingen die ik enkele jaren geleden nooit had kunnen voorspellen: dat een stelletje actievoerders het Capitool zou bezetten, en dat een man die op zijn hoogtepunt 75 miljoen Amerikanen vertegenwoordigde, verbannen zou worden van Facebook en Twitter. Ongeveer iedereen veroordeelt het eerste. Iedereen zou ook het tweede moeten veroordelen.
* Ik heb, als ik het goed heb, mijn laatste stukje over Trump geschreven de dag nadat hij verkozen was. Daarna heb ik de Amerikaanse politiek niet meer gevolgd. Trump was voor mij niet zozeer iemand die ‘goed’ of ‘slecht’ was: hij had nooit mogen bestaan.
* De vooringenomenheid van de pers tegen Trump heeft het mij moeilijk gemaakt. De kans bestond altijd dat ik van de weeromstuit sympathie zou krijgen voor de man. Dat is gelukkig nooit gebeurd, want af en toe zag ik een glimp van hem op de televisie.
* Staatshoofden, zeker in een moreel ernstig land als de VS, dien je te beoordelen zowel op hun beleid als op hun persoonlijkheid en stijl. Over het beleid van Trump weet ik weinig; misschien was daar veel goeds bij. Zonder corona zou hij geloof ik de verkiezingen gewonnen hebben op de economie. Maar zijn persoonlijkheid was verachtelijk. Als moreel voorbeeld was hij ongeveer de slechtst denkbare president.
* Men zei dat Trump loog over kleine dingen, maar over grote dingen de waarheid sprak die andere politici uit de weg gingen. Dat kan. Dat liegen over kleine dingen staat mij eigenlijk nog meer tegen dan het liegen over grote dingen.
* Of Trump trouwens cynische leugens vertelde, onbezonnen bullshit verkocht, of gewoon ‘delusional’ was, is niet helemaal duidelijk.
* Ik lees hier en daar paniekerige commentaren dat de Russen en de Chinezen nu de Verenigde Staten en het Westen zullen uitlachen. Wel ja, met Tienanmen heeft niemand gelachen, geloof ik.
* Op de Kamerzitting van gisteren werd Theo Francken door Groen en sp.a aangevallen omdat hij enkele maanden geleden Trump ‘politiek slim’ had genoemd (hier). Maar Francken is geen Trump-aanhanger. Bij de verkiezingen werden Vlaamse politici door journalisten gevraagd hun voorkeur uit te spreken voor Trump of Biden. De meesten kozen Biden, Van Grieken koos Trump, en Francken en Raoul Hedebouw hadden geen voorkeur (hier). Dat was ook mijn houding. Ik zou uitzonderlijk voor de libertarische kandidaat gestemd hebben, al weet ik niet wie dat was.
* Links zal overigens eens moeten beslissen of Francken nu de nieuwe Hitler of de nieuwe Trump is. Of is daar geen verschil tussen?
* Ondertussen moeten ook hier de slagen vooral gericht blijven op N-VA, zelfs al was Vlaams Belang de Trump-partij. Je moet altijd voor ogen houden wie de hoofdvijand is, wist Lenin al.
* Ook mooi is dat Trumps retoriek over frauduleuze verkiezingen worden gelijkgesteld aan uitspraken van N-VA’ers die vragen hebben bij de legitimiteit van de groen-blauw-rood-oranje regering. Of een regering legaal of frauduleus is moet juridisch worden geëvalueerd. Of een regering legitiem is, met andere woorden of er een goede reden voor is, wordt politiek geëvalueerd, en dat zal de zittende regering anders doen dan de oppositie.
* Nu geef ik toe dat ‘legitiem’ ook een juridische betekenis heeft. Ik heb dat voor de zekerheid opgezocht. Maar het woord opzettelijk in die zin misverstaan is een erg gemene streek. Het is precies het soort demagogie waarvoor men beweert te waarschuwen.
* Hoewel ik nogal goedgelovig ben, ga ik niet gemakkelijk mee in samenzweringstheorieën. Ik las op de sociale media dat de politie opzettelijk de betogers heeft binnengelaten in het Capitool. Hoeveel politieagenten zouden op de hoogte moeten zijn van zo’n consigne? Zouden die allemaal hun mond houden?
* Ik las ook dat de betogers vermomde linkse antifa’s waren. Ik heb ze eens goed bekeken, die betogers, toen ze als provinciale toeristen het Capitool binnenliepen als was het een museum, angstvallig binnen de koperen afzetpalen en rode koorden blijvend, met ontzag de marmeren standbeelden en zuilen aanschouwend (zie hier). Geen antifa’s lijkt mij.
* Abou Jahjah liet op de sociale media weten dat de actie eigenlijk best te vergelijken was met veel geweldloze protestacties van links. Daar zit iets in. Je denkt aan een groep klimaatbetogers die het Capitool zou binnenlopen, en Greta Thunberg die het spreekgestoelte zou bestijgen (alhoewel ze daar meestal officieel toe wordt uitgenodigd).
* Toch verschil ik van mening, en wel langs links, met de voormalige radicaal. Door het grote symbolische karakter van het gebouw, is er iets meer aan de hand. Het is de doorbreking van een taboe, van een tot voor kort haast unaniem respect voor de democratische instellingen. Extreme populisten zijn die instellingen, en hun gebouwen, gaan beschouwen als een symbool van de verderfelijke elite. Dat is dan wel weer een dramatische en gevaarlijk evolutie.Ik heb eens wat rondgekeken op mijn eigen blog en vastgesteld dat mijn stukjes met de naam Trump in de titel haast nooit over Trump gaan. Dit wordt weer zo’n stukje.
Trump wordt dus verbannen van Twitter en Facebook vanwege zijn kwalijke berichten. Dat stelt mij voor een gewetensprobleem. Ik ben een groot voorstander van vrije meningsuiting, ook voor meningen die ik fout of onwaarschijnlijk vind, bijvoorbeeld dat er grootschalige fraude geweest is bij de Amerikaanse verkiezingen, dat Bart De Wever een geheime nazi is, en dat vaccins tegen corona niet meer zijn dan een truc van Big Pharma om miljarden binnen te rijven. Ik lees liever het tegenovergestelde, maar dat hebben veel mensen: dat ze liever hun eigen mening lezen maar dan door anderen verwoord.
Aan de andere kant ben ik een groot voorstander van het eigendomsrecht. Dat eigendomsrecht houdt in dat de aandeelhouders van Twitter en Facebook naar eigen goeddunken mogen beslissen wie ze aanwerven, wie ze ontslaan, welk lettertype ze gebruiken, wat ze doen met hun winst, en wat ze publiceren, dan wel weigeren te publiceren. De staat mag zelf geen censuur uitoefenen, maar moet zich niet moeien met een firma die dat wel doet. Als een firma alleen berichten van veganisten en nudisten wil plaatsen, en alle berichten van vleeseters en zwembroekdragers wil censureren, dan is dat haar beslissing en haar business model.
Toch wil ik de sociale media niet zó gemakkelijk carte blanche geven. Twitter en Facebook zijn immers niet zomaar bedrijven, het zijn in de praktijk ook monopolies. Dat is normaal een probleem van korte duur. Als er maar één vliegtuigmaatschappij bestaat in de wereld, dan zijn de vluchten duur, de gerieflijkheden beperkt en de bestemmingen schaars. Er komt snel een tweede vliegtuigmaatschappij die klanten van de eerste afsnoept met goedkopere vluchten, meer comfort en andere bestemmingen. De eerste maatschappij zint dan op middelen om zelf ook iets aan hun prijs, hun comfort en hun aantal bestemmingen te doen. Nog beter is het als er een derde en een vierde maatschappij komt. The more, the merrier, tot op een zeker punt natuurlijk.
Is dat ook zo voor Twitter? Of laat ons zeggen voor Facebook, dat ik beter ken. Zou het wenselijk zijn dat er een tweede, een derde, en een vierde Facebook kwam? Dat de nudisten hun aparte Facebook hadden, de zwembroekdragers een ander, en de driedelige maatpakdragers nog een ander? Die verschillende platforms zouden dan misschien mooier en gebruiksvriendelijker worden, om de concurrentie voor te blijven, maar de reikwijdte van elk platform zou minder zijn. Het is alsof, om de vergelijking met het vliegwezen aan te houden, het aantal bestemmingen zou dàlen als er meerdere actoren zijn, en het aantal zou stijgen als er een monopolie is. Er werd indertijd ruimte gemaakt voor meerdere telefoniebedrijven. Je kunt van de ene provider overstappen op de andere. Maar je behoudt je nummer, en kunt moeiteloos iedereen opbellen, bij welke provider hij ook is aangesloten.
Als je het zo bekijkt, is Facebook niet alleen een monopolie, maar ook – uitzonderlijk – een wenselijk monopolie. Eén Facebookmonopolie waar links én rechts, progressieven én conservatieven, Republikeinen én Democraten gebruik van maken, is in de praktijk beter dan twee concurrerende zuilen*. Eén Facebookmonopolie voor christenen, joden, moslims en atheïsten is beter dan vier verschillende concurrerende platforms, ook al stoot de christen zich dan af en toe pijnlijk aan een kwetsend bericht van een atheïst en omgekeerd. Misschien maken ze dan ruzie, wat ook een vorm van dialoog is.
Maar om de dialoog en de ruzie mogelijk te maken, hoort dat ene Facebook dan ook te opereren als een neutraal doorgeefluik dat zich niet bezig houdt met het schiften van wat oorbaar en onoorbaar is. Zoiets ligt immers anders, indien niet voor de christen en de atheïst, dan zeker voor de Democraat en de Republikein. En neutraliteit kan zó moeilijk niet zijn. De posterijen kunnen het. Die gaan ook niet controleren wat we op onze wenskaarten schrijven.
Misschien kan de staat voor één keer, in plaats van haar macht te gebruiken om monopolies op te splitsen, die gebruiken om de neutrale rol van het monopolie te controleren? Zodat op sociale media niets wordt verboden, wat door de wet is toegelaten. Voor andere media zoals kranten, radio en televisie is die staatscontrole niet nodig want daar is concurrentie wel mogelijk en wenselijk.
Dan mogen Facebook, Twitter en de anderen verder beslissen over lettertype, lay-out, aanwerving en ontslag, reclame, regels voor fondsenwerving, en besteding van de winst.
Ik kreeg een interessante reactie op Facebook van Edgard Frederix.
‘Een analogie van social media-bedrijven met telefoniebedrijven is interessant. Je kan inderdaad personen opbellen die een abonnement hebben bij een concurrerend telefoniebedrijf. Wat als de overheid simpelweg zou verplichten dat er een soortgelijke interconnectiviteit bij de social mediabedrijven tot stand wordt gebracht?
Dat ik van Facebook kan overschakelen naar Google+ of LinkedIn en mijn contacten bij Facebook mij naadloos terug kunnen vinden op het nieuwe platform? Op die wijze worden de feitelijke monopolies gemakkelijk doorbroken.
Het is vooral een denkoefening, want ik weet dat er veel meer technische problemen zullen opduiken dan bij een simpele telefoonverbinding. Maar het zou in ieder geval een veelvoud van social mediaplatforms mogelijk maken.
Monopolies zijn altijd funest. Denk maar aan Google, waar de eerste vijf resultaten van een opzoeking nu meestal betalende advertenties zijn die amper kunnen onderscheiden worden van de echte zoekresultaten eronder.
Monopolies zijn niet compatibel met het kapitalistische economische systeem, dus mogen ze niet getolereerd worden.’
In datzelfde stukje overwoog ik of mijn regering zou mogen tussenkomen om censuur van Twitter en Facebook te verbieden, terwijl die regering, in tegenstelling tot mijnheer Zuckerberg, mij nog nooit iets gegeven heeft zonder dat ik er voor betaald heb, en vaak te duur. Ook is het niet zeker of een regering ooit in de door mij overwogen zin zal tussenkomen. Het tegenovergestelde is waarschijnlijker: dat een regering tussenkomt om van de sociale media nog meer censuur te eisen, tegen ‘hate speech’ bijvoorbeeld. Onze Vivaldi-regering acht ik daar wel toe in staat (zie hier).
Eigenlijk verwacht je van de sociale mediabedrijven dat ze zelf alle censuur zouden vermijden. Dat die eigenaars en bedrijfsleiders redeneren: elke gebruiker, blank, geel, rood, groen of bruin brengt onrechtstreeks centen in het laatje, of die schakeringen nu verwijzen naar zijn huidskleur of naar zijn politieke overtuiging. De Twitter-verbanning van Trump, en van 70 000 van zijn aanhangers, heeft de aandelenkoers van het bedrijf met 11 % doen dalen.
Een bedrijfsleider heeft normaal geen voordeel bij discriminatie en uitsluiting. Je kunt als eigenaar van een café of een bordeel natuurlijk een bordje aan het raam ophangen ‘interdit aux étrangers’, zoals ik mij dat herinner van mijn jeugd. Misschien willen je blanke klanten dat zo en doe je dat dan maar. Maar het blijft, zoals men het in The Godfather formuleert, ‘bad for business’. Winstzucht drijft bedrijfsleiders in de richting van inclusie, politieke onverschilligheid, en neutraliteit, zoals de christelijke bakker van mijn jeugd zijn brood evengoed verkocht aan een socialist of een liberaal, en meestal zijn eigen politieke voorkeur angstvallig geheim hield. De Volksunie-visboer op de Grote Markt bij ons was een uitzondering.
Je kunt een begrip als vrije meningsuiting op verschillende manieren uitleggen. Je kunt het zien als een fundamenteel recht van elk individu om de slimste of domste meningen te verspreiden zonder dat iemand, en met name de regering, dat kan beletten. Je kunt het zien als een epistemologische noodzaak om uit te maken wat nu juist slim of dom is. Du choc des idées jaillit la lumière. En je kunt het ook zien als een heilzame praktijk die allerlei voordelen biedt: van uitlaatklep, over bron van vermaak, tot drijfveer van het maatschappelijk debat. Misschien, je weet maar nooit, zijn het uiteindelijk zelfs de slimme meningen die bovendrijven.
Als vrijheid van meningsuiting als heilzame praktijk wordt gezien, dan moeten de burgers niet alleen de vrijheid hebben om te zeggen en te schrijven wat ze willen, ze moeten ook de middelen hebben om die vrijheid uit te oefenen. Dat betekent weer niet dat de regering die middelen ter beschikking moet stellen. Als mijn lezersbrieven door de bestaande kranten niet worden opgenomen, moet de regering mij niet helpen om met het belastinggeld van mijn buurman een nieuwe krant op te richten. Zoiets zou niet mogelijk, niet wenselijk en, voor wie iets interessants te melden heeft, ook niet nodig zijn. Dat is het trouwens nooit geweest. Het was in de 17de en 18de eeuw voldoende dat de Nederlandse regering de drukpers gerust liet, zonder zich te moeien met wat haar niet aanging; de winstzucht van de kaaskoppen deed de rest. Er werden altijd wel drukkers gevonden die bereid waren de dissidente meningen van Spinoza, Descartes en Voltaire te drukken*, als het even kon in piratenedities waar ze geen auteursrechten op moesten betalen.
De sociale media hebben echter drie veranderingen meegebracht. Ten eerste werd voor het eerst een technisch instrument geschapen waarmee élke burger zijn mening kon verspreiden over de hele wereld. Zelfs mijn bescheiden blog bereikt langs Facebook wel eens een lezer in de buurt van Bangkok, Caïro en Buenos Aires. Ik moet daar niets voor betalen en de belastingbetaler evenmin. Ten tweede wordt die mogelijkheid verzekerd, niet door verschillende elkaar beconcurrerende drukkers, zoals destijds in Holland, maar door twee bedrijven die in het opiniërende segment een monopolie hebben, zodat ik mijn blogjes niet moet gaan posten op vierendertig verschillende platformen, één rechts, één links, één neutraal, één centrum-neutraal, enzovoort. En ten derde, en helaas, biedt de gewone winstzucht geen garantie meer op de neutraliteit van die bedrijven. Als de vertegenwoordiger van 75 miljoen Amerikanen – misschien zijn het er ondertussen maar 60 miljoen meer – kan worden geweigerd, wie is dan wel veilig voor verbanning? Althans Angela Merkel ziet in dat zoiets een probleem vormt (zie hier).
Of Merkel een oplossing heeft voor het probleem is weer een andere kwestie. In een reactie op mijn vorige stukje maakte Herman Jacobs een scherp en verstandig onderscheid. Hij vond dat een regering niet het recht heeft om ‘klootzakken’ – dat zijn zijn woorden – als Tariq Ramadan en Siegfried Verbeke, het zwijgen op te leggen. Anderzijds zou hij nooit toelaten dat zij hun islamistisch of negationistisch gebral op zijn Facebookpagina zouden verspreiden. In navolging van Richard Rich, getuige à charge in het proces tegen Thomas More (zie hier), zal ik de kwestie van de regering een ‘higher case’ en die van Herman zijn persoonlijke pagina een ‘lower case’ noemen. De oplossing is in de twee gevallen glashelder, zowel voor mij als voor Herman. Zelf zou ik de heel aparte monopoliepositie van Twitter en Facebook als een ‘middle case’ omschrijven. En zoals geweten is het de ‘middle case’ die Thomas More zijn kop heeft gekost.
_____________
Bart De Wever over Trump (17/1/ 2021)
Ik heb niet gecontroleerd of De afspraak van 15 januari inderdaad aan Hongkong of Catalonië gewijd was. Maar op zich was wat Van Impe deed een goede zet. Als iemand een onderwerp ontwijkt door over iets anders te beginnen, mag je hem daar gerust op wijzen. Alleen had geloof ik niemand, behalve Van Impe, de indruk dat Bart het thema ‘Amerika’ of ‘Trump’ probeerde te ontwijken.
Die vraag brengt mij weer bij mijn uitgangspunt: waarom sommige mensen Bart graag horen spreken. Mijn idee daarover is dat Bart ongeveer zegt wat hij denkt. Men spreekt vaak van de communicatiestrategie van politici. Bij de meeste politici komt die erop neer dat ze, vóór ze op televisie komen, iets in hun hoofd hebben, en dat ze dat dan als antwoord geven op gelijk welke vraag er wordt gesteld. ‘Wat vindt u van de eerste sneeuwval, meneer Lachaert?’ – ‘Ik vind dat N-VA moet ophouden met ruzie maken. Ruzie maken helpt niemand. Wij van Open-Vld zijn zo niet. Wij maken geen ruzie.’
Bart heeft dat natuurlijk ook, want hij is een politicus. Maar naar mijn smaak, sluiten zijn antwoorden vaak redelijk goed aan bij de hem gestelde vragen, of bij de opmerkingen die zijn opponenten maken. Een mooi moment in de uitzending was toen Bart zijn mening gaf over de bijna ex-president Trump, een mening die ‘in vier jaar tijd niet veranderd was.’ Hij had het pijnlijk gevonden dat zo’n onbeschoft man de leiding had over dat grote land, hij had niet de indruk dat hij daar vanuit Europa veel over te vertellen had, en hij had vastgesteld dat er al genoeg criticasters waren die die taak op zich namen. ‘U zal mij nooit betrappen op een positief woord over Trump’, zei Bart nog, ‘maar ik heb daar vooral over gezwegen.’ – ‘Door te zwijgen hebt u dat dus in het ongewisse gelaten,’ antwoordde De Vadder. Waarop Bart: ‘Als u mij die vraag had gesteld, had ik daarop geantwoord.’
Kijk, dat laatste, dat heb ik ook vaak gedacht. Er is wel eens ophef geweest over uitspraken van Bart, en men vroeg zich af welke strategie achter die uitspraken zat. Nu, vaak zat daar natuurlijk een strategie achter. Maar vaak ging het, toen ik de uitspraak opzocht, gewoon om een antwoord op een vraag die een journalist had gesteld. Bart had ook níet kunnen antwoorden, of over iets anders beginnen, en soms doet hij dat ongetwijfeld, maar ’t lijkt mij toch niet zijn eerste natuur.
Volgt een stuk met een vijftigtal namen van personen, organisaties en publicaties die een netwerk weergeven waar je zó verstrikt in kunt raken dat je blijkbaar riskeert om te worden doodgeschoten. Ik heb het gevaarlijke netwerk hieronder in een namenwolk weergegeven, waarbij de namen die meerdere keren geciteerd zijn in een groter lettertype worden weergegeven.
’t Is leuk om even rond te kijken op de wolk. Je kunt het plaatje best vergroten voor een betere leesbaarheid. Aan de linkerkant zie je bijvoorbeeld, drie regeltjes onder N-VA, de naam van de Antwerpse zanggroep De Strangers. Iets hoger aan de rechterkant zie je de naam van Donald Trump.
Oké. Wat heeft Donald Trump met Yannick Verdyck te maken? Wel! Trump had een handlanger, Steve Bannon, en die handlanger had weer een handlanger wiens naam niet genoemd wordt en die ik ‘meneer X’ heb gedoopt. Die meneer X – een handlanger van een handlanger van Trump dus – heeft samen met een zekere Vincent De Roeck een boekenclub opgericht ‘in de schoot van het Europees Parlement’. En laat die Vincent De Roeck nu net de voorzitter zijn van de ‘libertaire denktank Libera!’.
Met Libera! hebben we eindelijk de laatste schakel van de Verdyck-Trump-connectie te pakken. Heeft Verdyck op zijn Facebookpagina immers niet verschillende keren blijk gegeven van ‘sympathie voor Libera! en voor nogal wat mensen die er bestuurder van waren of zijn?’ Ik heb onmiddellijk de Facebookpagina van Libera! opgezocht en met een flink aantal duimpjes en hartjes mijn sympathie laten blijken voor de denktank en voor mensen die er bestuurder van zijn, zodat Cochez het makkelijker heeft als hij ooit mijn netwerk in kaart wil brengen.
Het is alternative truth, een aperte leugen, die de cognitieve dissonantie voedt van degenen die er graag in geloven en het cynisme voedt van de sceptici. Beiden kunnen tot de conclusie komen dat de waarheid er niet toe doet, en dat je dan maar beter gelooft wat je graag gelooft.
Ik geloof dat niet zo erg, dat vandaag de sympathie nog altijd uitgaat naar de rijkaard boven de proleet? Waarom draagt Trump anders zo’n proletenpetje? Zijn wij niet allemaal opgevoed met Hollywoodfilms en -series die ons rijke slechteriken laten zien?
Geen van bovenstaande voorbeelden – die nochtans veelzeggend zijn voor het karakter van de betrokkenen – zouden mijn kiesgedrag ingrijpend beïnvloeden. Maar ik kan mij niet voorstellen dat ik ooit op Trump zou stemmen, zelfs als ik het met 60 procent van zijn programma eens zou zijn. Een politicus die liegt, dat begrijp ik, maar een politicus die bijna dagelijks liegt over kleinigheden, dat zegt iets fundamenteels over zijn karakter. Zoiets mag meespelen, vind ik. Ik heb Amerikaanse democraten gekend die voor Reagan stemden vanwege diens fatsoen, en Republikeinen die voor Biden stemden, niet vanwege diens fatsoen, maar vanwege het gebrek aan fatsoen van hun eigen kandidaat.
Uit die boeken van Bartels moet voor de linkse intellectueel toch veel troost te halen zijn.
Caroline de Gruyter besluit ze een interessant stuk (DS 25/11) over extreemrechts en Europa met een ferme stelling . ‘De opmars van extreemrechts stoppen,’ schrijft zij, ‘is helemaal niet zo ingewikkeld. Als middenpartijen ophouden met extreemrechtse standpunten te kopiëren, kan extreemrechts niet aan de macht kome. Zo simpel is het.’
Trump fascist
Steven De Foer schreef voor De Standaard (12/12) een verontrustend stuk over Trump. Hij overbelicht misschien het grapje van Trump dat hij voor één dag dictator wil zijn. Hij herhaalt misschien te vaak dat Trump zijn tegenstanders ‘ongedierte – vermin’ heeft genoemd. Alsof De Gucht na zijn mestkeveruitspraak als fascist geboekstaafd stond. En De Foer is wat haastig als hij zegt dat het Hooggerechtshof ‘naar de pijpen van Trump danst’ en dat zijn verkiezingsprogramma de Turkse president Tayip Erdogan zou overtreffen qua inperking van de mensenrechten. Zoals ik al zei, je kunt alles relativeren.
De Foer begint zijn stuk echter met een citaat uit een recente speech van Trump in New Hampshire: ‘We zweren plechtig dat we ze zullen uitroeien, de communisten, marxisten, fascisten en radicaal-linkse misdadigers die als ongedierte binnen de landsgrenzen leven.’ Omdat ik het niet helemaal vertrouwde, heb ik het citaat even opgezocht, en ’t is inderdaad letterlijk wat Trump gezegd heeft. Zie hier op 1:47:20. Ik ben geen vriend van de communisten, de marxisten, de fascisten en de radicaal-linksen. Toch staat dat ‘plechtig zweren’ en dat ‘uitroeien’ mij niet erg aan.
Trump fascist (2)
Waar is de tijd dat econoom Lode Vereeck – toen Lijst De Decker, nu Vlaams Belang – een lijstje had aangelegd van alle kenmerken van het fascisme, en dat dan naast het programma en het optreden van Trump had gelegd?
Moordfantatsie (12/12/2023)
Nic Balthazar vroeg zich ooit wat hij zou doen als hij Trump tegenkwam in een donker steegje. Dat was op zich al geen erg waarschijnlijke gebeurtenis, maar nog onwaarschijnlijker was dat Nic dan een wapen bij zich zou hebben, een ‘blaffer’. Maar ondanks de grote onwaarschijnlijk kwam Nic door zijn fantasie in aanraking met een delicate morele vraag, namelijk of hij Trump, die hij als een gevaar voor de wereldvrede en voor een gezond klimaatbeleid beschouwde, niet best kon ‘afknallen met een blaffer.**’
Ik van mijn kant probeer fantasieën en dromen over donkere steegjes te vermijden. Maar ik heb een andere fantasie, ingegeven door mijn communistisch verleden. Ik stel mij voor dat de Republikeinse Partij wordt geleid door een politburo dat regelmatig bijeenkomt, maar eigenlijk weinig te vertellen heeft. Ze zijn voor hun postje afhankelijk van Trump die ze haten, maar waar ze bang voor zijn. Tussendoor spreken de leden apart af met andere leden, tasten voorzichtig het terrein af, steken af en toe één teen in het koude water, en op zeker ogenblik is het voor iedereen duidelijk dat er een anti-Trump meerderheid is. De gewezen president wordt uitgenodigd voor de volgende vergadering. De grote dag breekt aan. Trump komt grijnslachend binnen en gaat zitten. Dan springt Mitch McConnell van zijn stoel, haalt een pistool uit zijn binnenzak – Second Amendment – loopt naar het hoofd van de tafel waar Trump zit en schiet hem een kogel door zijn nek.
Ik vind dat Mitch daarbij iets moet roepen. Casca riep: ‘Speak, hands, for me!’ – althans volgens Shakespeare. Chroestsjov riep: ‘Ik begraaf je in de geschiedenis, vuile vetklep!’ – althans volgens de film. Maar mijn voorkeur gaat uit het ‘Sic semper tyrannis’ van John Wilkes Booth. Dat ligt mooi in de Amerikaanse traditie.
En het mooiste van mijn fantasie is: ik moet mij geen morele vragen stellen zoals Nic, want het is McConnell die geschoten heeft.
Nogmaals Steven De Foer (15/12/2023)
Op pagina 15 van De Standaard staat een stuk over Trump van Steven De Foer. Even overlopen. Hé, wat is dat daar? In de vierde kolom lees ik het volgende. ‘Het Hooggerechtshof mag dan de jongste jaren zeer rechts-conservatieve standpunten geveld hebben over abortus, positieve discriminatie en vrije wapens, het heeft Trump in zijn persoonlijke juridische kwesties ook al vaak ongelijk gegeven.’ Las ik drie dagen geleden niet, in dezelfde Standaard, en van de hand van dezelfde De Foer, iets helemaal anders. Ik citeer: ‘Het hooggerechtshof danst al naar Trumps pijpen.’ Ik heb daarop toen gereageerd in een kortje, en die zin een ‘overdrijving’ genoemd.
Hoe kan de De Foer zich nu in drie dagen tijd zo tegenspreken? Ik zie maar drie verklaringen. Eén: hij schrijft om het even wat, zonder daarbij na te denken. Twee: hij heeft mijn blog gelezen en zijn fout ingezien? Drie ... dat is wat ingewikkelder. Het zou zó gegaan kunnen zijn. Toen De Foer zijn eerste stuk schreef wist hij ook wel hoe het in elkaar zat. Trump heeft tijdens zijn presidentschap drie rechters kunnen benoemen, waardoor er in het Hooggerechtshof een conservatieve meerderheid is die Grondwet nogal letterlijk interpreteert, en die over sommige kwesties arresten velt die overeenkomen met het programma van de Republikeinen. Maar de journalist had niet veel zin om die ingewikkelde materie in detail uit te gaan leggen. Hij zocht dus naar de dichtstbijzijnde dode metafoor en vond, zonder daar veel bij na te denken, de uitdrukking ‘naar de pijpen dansen van iemand.’* In het artikel van vandaag echter is het hoofdonderwerp de relatie tussen Trump en het Hooggerechtshof, en dan moet alles wat preciezer worden verwoord worden.
Dat is echter geen excuus voor de schromelijke overdrijving van drie dagen geleden. De context van dat artikel vereiste ook de grootste precisie over de kwestie. De Foer probeerde immers aan te tonen dat Trump een ‘fascist zonder gêne’ was. Over de fascistische mentaliteit van Trump had hij zelfs gelijk, vond ik. Trumps verwerping van het verkiezingsresultaat en van de gerechtelijke uitspraken over dat verkiezingsresultaat, zeggen genoeg. Maar de journalist probeerde ook om af te wegen of Trump tijdens een tweede ambtsperiode de kans zou krijgen om in de praktijk een autoritair regime te vestigen. Dat is een veel moeilijker vraag. De Foer beweert dat Trump zal proberen zijn tegenstanders in de politiek en in de media gerechtelijk te vervolgen. Dat kan hij zeker proberen. Men probeert het voortdurend tegen hem. Trump zou ook proberen ambtenaren te ontslaan en te vervangen door andere die hem trouw zijn. Ik geloof dat een Amerikaanse president daarvoor inderdaad nogal wat speelruimte heeft. Trump zou ten slotte proberen de de presidentiële macht uit te breiden. Maar als hij dat probeert, botst hij wel tegen de grenzen van de Grondwet aan – grenzen die bewaakt worden door het Hooggerechtshof. En dan is het belangrijk of dat Hooggerechtshof bestaat uit handlangers van Trump ‘die naar zijn pijpen dansen,’ dan wel uit conservatieven die de Grondwet, ondanks politieke druk, nogal letterlijk interpreteren.
Daarmee wil ik het autoritaire gevaar van Trump II niet kleiner voorstellen dan het is. Ik citeer even uit een recente speech van Trump in New Hampshire: ‘We zweren plechtig dat we ze zullen uitroeien, de communisten, marxisten, fascisten en radicaal-linkse misdadigers die als ongedierte binnen de landsgrenzen leven.’ .
Onder het MacCarthyisme hebben de Verenigde Staten ook gedurende enkele jaren verschillende autoritaire trekjes gekregen, en dat was met een president – Eisenhower – die tégen dat autoritarisme was, maar die uit berekening zweeg. Anderzijds stond toen de pers grotendeels achter de illiberale Red Scare. Vandaag is dat anders. Trump dreigt met censuur tegen MSNBC en NBC. Dat is natuurlijk heel erg, maar ondertussen was hij het zelf die, toen hij nog president was, gecensureerd werd door Facebook en Twitter.
Nee, ik zal het autoritaire gevaar van Trump nooit onderschatten, evenmin als het gevaar van dode metaforen, die, voor je het weet, een heel andere nuance meegeven dan je eigenlijk zou moeten meegeven.
J.D. Vance (15/12/2023)
Nu ik, beroepshalve zal ik maar zeggen, De Foers grote Trump-stuk van drie dagen geleden heb herlezen, viel mij voor de tweede keer de naam van een J.D. Vance op, ‘de non-fictieauteur die met Trumps steun senator van Ohio werd.’ J.D. Vance … Ik ken een J. Vance, een beroemde sciencefiction auteur, maar die is waarschijnlijk al dood. Ik zoek het even op. “J.D. Vance. A member of the Republican Party, he came to prominence with his 2016 memoir, Hillbilly Elegy.”
Hillbilly Elegy, dat boek ken ik, dat wil zeggen, ik heb de verfilming ervan gezien, met Glenn Close en Amy Adams. Het is het soort film waarbij mijn vrouw en ik elkaar aankijken en zeggen: al die mensen die we daar zien stemmen waarschijnlijk voor Trump. We zeggen dat niet denigrerend of bewonderend, maar als vaststelling, blij dat we die mensen een beetje leren kennen, niet de idioten die manifesteren met MAGA-bordjes, maar de mensen die zich van politiek weinig aantrekken, en als ze dan toch moeten gaan stemmen, alles samen genomen liever Trump hebben dan the other guy.
Home Alone 2 (1/1/2024)
Volgens regisseur Chris Columbus heeft Donald Trump zelf geëist om een cameo te mogen doen in Home Alone 2, anders mocht er niet gefilmd woden in het Plaza Hotel waar hij eigenaar van is. Volgens Trump is men hem komen smeken om die cameo te doen. Wie moeten we nu geloven?
Omzwachteld
De Amerikaanse professor Lawrence Douglas probeert te voorspellen hoe de Republikeinse concurrenten van Trump zullen reageren als die laatste veroordeeld wordt in de strafzaken die lopende zijn. Misschien zullen ze daar gebruik van maken. ‘Dat zal omzwachteld gebeuren,’ zegt de professor, ‘zoals: Jammer dat hij veroordeeld is, maar nu zullen we toch echt een alternatief moeten zoeken.’ De professor betreurt een dergelijke omzwachteling. Hij zou het wenselijk vinden dat de aanval ‘wat meer moreel onderbouwd zou zijn.’
Dat laatste begrijp ik niet. Wie wil de professor met zo’n morele onderbouwing overtuigen? De Democraten? De Republikeinen die nu nog niet door hebben dat de ex-President een bad guy is? Of de Republikeinen die de ex-President op handen dragen juist omdat hij een bad guy is? Nee, dan is de omzwachteling mij liever. Ik heb vaak meegemaakt hoe geslepen cynici die techniek met succes hanteerden, op vergaderingen bijvoorbeeld. Geen gepreek, maar een voorgewend realisme en fatalisme. ‘Ik had het liever anders gezien.’ ‘Niets beter dan dat om iemand een mes in de rug te planten.
Ik heb in deze kwestie al herhaaldelijk gepleit voor het mes in de rug. Hopelijk is het geen boter aan de galg.
Pim Raes, die stukjes over Amerika schrijft in De Standaard, is geloof ik getrouwd met een meisje dat nog in mijn klas gezeten heeft. In zijn laatste stukje schrijft hij over een ‘verdoken vorm van racisme van boze blanke kiezers.’ Hij heeft het over de politici die dat postracialism electoraal uitbuiten, mensen zoals Donald Trump, Nikki Haley, Tim Scott, Eric Adams – de laatste drie zelf ‘mensen van kleur’.
Aangezien ik de Amerikaanse politiek niet volg, weet ik niet of de immigratie daar vergelijkbaar is met de immigratie bij ons. Maar de beschuldigingen van racisme, neem ik met een korrel zout. Nikky Haley wordt ‘vals gematigd’ genoemd omdat ze Amerika geen racistisch land vindt en omdat ze tegen positieve discriminatie is. Ik ben ook tegen positieve discriminatie. Raes schrijft: ‘Het racisme vermomt zich als een aanval op overdreven politieke correctheid en als nostalgie naar het naoorlogse Amerika.’ Wanneer ik mijn oude stukjes overloop, zijn daar veel ‘aanvallen op overdreven politieke correctheid’ bij. Mijn vader wordt al 70 jaar geplaagd door nostalgie naar het naoorlogse Amerika. Zijn mijn vader en ik daarom vermomde racisten? Of is de uitval van Pim Raes een vermomde procès d’intention?
Annelien De Greef vult de laatste opiniepagina van De Standaard. Een zinnetje valt mij op. ‘Zo zinderen de woorden van Donald Trump nog na: I encourage the Russians to do whatever the hell they want.’ Met google vind ik het zinnetje niet terug. De enige verwijzing die ik krijg is het artikel van De Greef zelf. Maar Trump zal wel iets gezegd hebben. Wat precies? Wanneer? Ging het over Oekraïne? Ik zou het graag weten.
Een behulpzame lezer heeft mij daarop een link doorgestuurd naar de toespraak van Trump waarin het bewuste zinnetje voorkwam. Het was op een recente verkiezingsmeeting in South-Carolina. De ex-president was aan het opscheppen hoe hij Europese Navo-landen had overtuigd om hun bijdrage te betalen. Trump vertelt wat er volgens hem op een internationale ontmoeting gebeurd is.
‘Een van de leiders van een groot land stond op en zei: ‘Mijnheer, als we niet betalen en we worden aangevallen door Rusland, zou u ons beschermen?’ Ik zei: ‘U hebt niet betaald? U bent een delinquent?’ Hij zei: ‘Ja.’ ‘Oké. Laat ons aannemen dat dat gebeurt. Nee, ik zou u niet beschermen. Meer nog, ik zou hen aanmoedigen om verdomme alles te doen wat ze willen. U moet betalen. U moet de rekening betalen.’ En wees gerust, het geld stroomde binnen.’
Joe Biden en het driedeurenprobleem (3/7/2024)
Als ik maar even de kans zie, leg ik aan iedereen die ik tegenkom het driedeurenprobleem voor. Je doet mee aan een spelprogramma, waarin je voor drie deuren komt te staan. Achter een van die deuren staat een auto die je mag hebben als je de juiste deur raadt. Je gokt bijvoorbeeld op deur A. De spelleider komt nu tussen, opent een van de deuren waar géén auto achter staat, laten we zeggen deur B, en vraagt dan of je je keuze wilt veranderen of behouden. Het gaat een beetje tegen onze intuïtie in, maar je moet je keuze inderdaad veranderen. Je moet voor de andere deur kiezen. Met deur C maak je dubbel zoveel kans als met deur A. Deur B + deur C stonden oorspronkelijk voor 66 % van de kansen, en aangezien deur B weggevallen is, komen die 66 procent nu exclusief aan deur C toe.Bij de Amerikaanse verkiezingen staan de Democraten ook voor een driedeurenprobleem. Twee deuren zijn al geopend. In een van de deuropeningen staat kandidaat Trump en in de andere kandidaat Joe Biden. De logica is anders dan die van hierboven, maar de conclusie is dezelfde: de Democraten moeten hun keuze veranderen en voor de andere deur kiezen. Daarmee kunnen ze hun kansen op het presidentschap meer dan verdubbelen, zelfs als die klein zou blijven.
J.D. Vance (16/7/2024)
Trump heeft zijn running mate aangeduid: J.D. Vance. In De Standaard van 13/7 schrijft Steven De Foer dat Vance aan Harvard afstudeerde en ‘bekend staat als een volslagen amorele opportunist.’ Ik heb voor de zekerheid ook het stuk van Roan Asselman op Doorbraak gelezen. Daar heet het dat Vance aan Yale afstudeerde en dat hij ‘gruwelijk intelligent en verbaal sterk is - dat geven vriend (graag) en vijand (minder graag) toe.’
Wie het bij het juiste eind heeft over de universiteit van Vance en over zijn reputatie, moet de lezer zelf maar eens uitzoeken. Het stuk van De Foer is in elk geval wat aan de oppervlakkige kant. Hij wijst er bijvoorbeeld op dat Vance geëvolueerd is van anti-Trump in 2016 naar pro-Trump in 2022. Maar welke inhoudelijke evolutie dat inhoudt, komen we niet te weten. Asselman legt dat wel uit: Vance stapte over van kritiek op het uitkeringsstelsel dat werklozen afhankelijk maakt, naar het omarmen van dat stelsel waar een deel van de Trump-kiezers afhankelijk van is.
De Standaard citeert verder een uitspraak van Vance: ‘De retoriek van Biden dat Donald Trump een autoritaire fascist is, heeft rechtstreeks tot de moordpoging op hem geleid.’ Minstens het woord ‘rechtstreeks’ is hier een aperte onwaarheid. Maar het is hetzelfde soort aperte onwaarheid dat ik zou gelezen hebben over de retoriek van Trump mocht op Biden een aanslag zijn gepleegd. Misschien had ik die zin dan zelfs letterlijk in een artikel van De Foer aangetroffen.
Ik wou nog iets meer schrijven over Vance, maar ik merk dat ik dat reeds eerder deed, op 15 december van vorig jaar, en eveneens naar aanleiding van een stuk van De Foer. Dit was toen mijn commentaar:
‘Een naam die mij opviel was die van J.D. Vance ‘de non-fictieauteur die met Trumps steun senator van Ohio werd.’ J.D. Vance, J.D. Vance … Ik ken een J. Vance, een beroemde sciencefiction auteur, maar die is waarschijnlijk al dood. Ik zoek het even op. “J.D. Vance. A member of the Republican Party, he came to prominence with his 2016 memoir, Hillbilly Elegy.”
Hillbilly Elegy, dat boek ken ik, dat wil zeggen, ik heb de verfilming ervan gezien, met Glenn Close en Amy Adams. Het is het soort film waarbij mijn vrouw en ik elkaar aankijken en zeggen: al die mensen die we daar zien stemmen waarschijnlijk voor Trump. We zeggen dat niet denigrerend of bewonderend, maar als vaststelling, blij dat we die mensen een beetje leren kennen, niet de idioten die manifesteren met MAGA-bordjes, maar de mensen die zich van politiek weinig aantrekken, en als ze dan toch moeten gaan stemmen, alles samen genomen liever Trump hebben dan the other guy.’
Complottheorie ‘light’ (16/7/2024)
Ik las ergens op FB dat de aanslag op Trump ‘niet per se’ een bewust plan was om hem als martelaar te laten voorkomen. Het was zelfs ‘niet waarschijnlijk’ dat Trump er zelf achter zat. Zo laat de steller van het bericht merken dat hij niet als naïeveling meedoet aan complottheorieën, zelfs als die van links komen.
‘Niet per se’, ‘niet waarschijnlijk’ ... 't zijn mooie, bruikbare formuleringen. Zelf denk ik bijvoorbeeld dat de redding van Trump ‘niet per se’ te danken is aan een Goddelijke interventie. Ik vind het zelfs ‘niet waarschijnlijk.’
Iconische foto (16/7/2024)
Ik ben zoals iedereen erg onder de indruk van die prachtige foto van Donald Trump. Veel is de verdienste van de fotograaf, maar de blauwe lucht, de wapperende vlag, de geheven vuist, de zonnebril van de agent rechts, dat alles kreeg hij mooi cadeau. Men loofde ook de compositie van de foto, met het gezicht van Trump mooi in het midden. Dat begreep ik niet goed. Dát was toch het resultaat van een bijknipbeurt achteraf? Als ik foto’s van mensen plaats, knip ik die ook bij, zodat het gezicht mooi in het midden komt.
Maar het is een prachtige foto, die Trump toont als Trump. Ik vraag mij af hoe Obama zou hebben gereageerd een aanslag. Meer als een gentleman denk ik. Meer als Ronald Reagan.
Economisch programma (17/7/ 2024)
Zelfs als de beelden die wij op televisie te zien krijgen zorgvuldig geselecteerd zijn, weet ik nog met zekerheid dat Trump een grofbesnaarde, onverdraagzame en leugenachtige man is. Dat is voor mij genoegd. Stijl zegt niet alles, maar beeldfragmenten van Churchill, De Gaulle en Hitler dragen toch bij tot de mening die ik over die figuren heb. De gemoedelijke Stalin is hier een uitzondering.
Mocht ik echter in de VS wonen, dan zou ik mij ook moeten gaan verdiepen in het beleid dat iemand als Trump voorstaat. Ik zou moeten lezen wat insiders schrijven over het te verwachten Oekraïne-beleid van Trump in plaats van af te gaan op enkele quotes. En ik zou het te verwachten economisch beleid van Trump moeten vergelijken met dat van Biden. Zij zijn voor het buitenland allebei min of meer aanhangers van het protectionistisme – wat jammer is – en voor het binnenland allebei min of meer aanhangers van de vrije markt – wat fijn is. Trump lijkt mij verder te gaan in zijn protectionisme én in zijn vrije-marktbeleid. Dan zou ik dus moeten inschatten wat het zwaarste doorweegt.
Gelukkig leef ik in Vlaanderen waar ik wel weet voor wie ik moet stemmen.
‘Fascisten’. (19/7/ 2024)
Joshua Livestro in de Standaard doet een sterke uitspraak over de hedendaagse extreemrechtse leiders. Trump, Bolsonaro, Orban, Le Pen en Wilders zijn geen conservatieven maar ‘fascisten’. Dat woord heeft als nadeel dat het een discussie eerder afsluit dan stimuleert. De communistische leider Dimitrov definieerde het fascisme als de ‘openlijke terroristische dictatuur van de meest agressieve groepen van het financierskapitaal.’ Dat is een hele mond vol, maar met de eerste drie woorden komen we ook al een heel eind: ‘openlijke terroristische dictatuur.’ Dan denk ik aan
- Afschaffen van parlement
- Ondergeschikt maken van alle macht en recht aan een leider of kliek die niet (her)verkozen hoeft te worden
- Opschorten van zekere mensenrechten
- Verbieden van oppositionele partijen
- Opsluiten van opposanten
- Censureren van de media en verbieden van oppositionele pers
- Verlaten van de gelijkheid voor de wet
Livestro gebruikt ook subtielere argumenten, die een diepgaander antwoord verdienen: extreemrechts ...
- zit in een aparte morele categorie
- bestaat uit racisten
- erkent de grondrechten niet
- is ‘antisysteem’
- ondermijnt de onafhankelijkheid van de rechterlijke macht
- staat garant voor politiek circus en onbekwaam bestuur
Het zou overtuigender zijn als hij niet per se wou bewijzen dat extreemlinks op al die vlakken beter is.
Owen Jones en Steven De Foer (20//7/2024)
Op de opinie-pagina’s van De Standaard het zoveelste stuk over ‘de ramp’ die zich in de VS aan het voltrekken is. De auteur is dit keer de linkse activist Owen Jones die door de PVDA in 2013 al op haar Manifiesta-feest werd opgevoerd. Ik wil dat stuk van Jones gerust eens lezen. De analyse is misschien wat extreem, maar de toon is al met al zakelijker dan die van Steven De Foer op de pagina’s voorbehouden voor berichtgeving.
Trumps haat voor de pers (20//7/2024)
Een liberale democratie kan niet functioneren, schrijft Ian Buruma (DS, 10/7), zonder een onafhankelijke rechtspraak, een vrije pers en een onpartijdig ambtenarenapparaat. Aangezien Trump ‘vijandig staat’ tegenover de rechterlijke macht, de bureaucratie wil ‘volproppen’ met zijn aanhangers, en de pers ‘haat’, vormt hij een ‘existentieel gevaar voor de democratie.’
Vooral die ‘haat’ intrigeert mij. Ik kan Trumps hart en nieren niet doorschouwen, maar ik twijfel eigenlijk niet aan het bestaan van die haat. Ik geloof dat de kracht van Trump is dat hij veel van zijn ressentiment niet huichelt. Maar die haat voor de pers heeft tijdens Trumps vorige presidentschap niet belet dat de The New York Times en The Washington Post dagelijks onvriendelijke dingen over hem schreven. Ik voorspel dat dat bij het volgende presidentschap niet anders zal zijn. Al moet de lezer mij niet geloven. Mijn vorige voorspelling was dat Trump, na de bestorming van het Capitool, voorgoed had afgedaan.
Compromisbereidheid (20//7/2024)
Een passus van Buruma blijft door mijn hoofd spoken. ‘Een meerderheid van de stemmen geeft het recht om te regeren, maar niet om een beleid te dicteren.’ Is dat nu spelen met woorden? Wat later is Buruma duidelijker: ‘Belangenconflicten moeten in een democratie worden opgelost in compromis.’ Die gedachte spreekt mij wel aan. Je kunt niet over alles compromissen sluiten, maar zonder een zekere matiging in beleid en toon kan het inderdaad slecht aflopen. Daarom is het bijvoorbeeld beter dat een president zijn haat tegen de pers niet al te dikwijls in zijn uitspraken laat blijken. Ook kapitaliseren op ressentiment dient met mate te gebeuren. Je mag de boosheid van het publiek verwoorden tijdens een verkiezingscampagne, of als je in de oppositie bent, maar ermee doorgaan als zittend president, zoals Trump indertijd deed, is ongezond.
Kamala Harris-opwinding (23/7/2024)
Half januari schreef Frans Verhaegen een opinie in De Standaard over de Amerikaanse primaries. ‘‘Het is nog niet zeker dat Trump de Republikeinse nominatie in de wacht sleept.’ Ik zag daarin niets meer dan een troostend woord voor mensen zoals ik die vier jaar geleden geloofden dat Trump politiek dood en begraven was, en die nu met lede ogen moeten aanzien dat hij sterker is dan ooit. In De Standaard van 22 juli heeft Verhaegen een nieuw woord van troost: ‘De Republikeinen hebben te vroeg gepiekt.’ Dat vind ik al geloofwaardiger. De kandidatuur van Kamala Harris, waar ik bij wijze van spreken nog nooit van had gehoord, veroorzaakt ook bij mij in het verre Vlaanderen een zekere opwinding. Maar ik geef toe dat zo’n opwinding bij mij van korte duur is. Het is dus best mogelijk dat Harris bij mij ook te vroeg gepiekt heeft en dat ik op 5 november alsnog vergeet om te gaan stemmen.
Bericht, analyse, commentaar (23/7/2024)
Steven Defoer heeft een voor zijn doen beheerst stuk geschreven (DS 23/7) over de ‘vliegende start van de Harris-campagne.’ Maar zich helemaal zakelijk uitdrukken lukt niet. Hij spreekt over ‘het blok aan het been dat Biden helaas geworden was.’ Dat helaas heeft alleen het perspectief van de Democraten weer, voor de Republikeinen was het misschien een gelukkig maar.
In mijn ideale berichtgeving ontbreken zulke woordjes. Op 31 juni 1934 wil ik ook niet lezen in de avondkrant dat Herr Hitler ‘helaas’ de leiding van de SA heeft laten ombrengen en dat hij ‘jammer genoeg’ ook enkele conservatieve tegenstanders heeft laten doden. In de berichtgeving wil ik de namen lezen van degenen die omgebracht zijn, en wat hun functie was. In een analyse wil ik speculaties lezen als ‘Hitler heeft door deze roekeloze stap zijn al wankele machtspositie verder ondergraven’, of ‘voortaan zullen we een nieuwe, gematigder Hitler leren kennen.’ En in de commentaarstukken mag men die Hitler gerust een zwijn noemen.
Mexicaanse grens (5/8/2024)
In een opiniestuk van Pim Raes lees ik dat ‘onder Trump vijfduizend kinderen gescheiden werden van hun ouders, en dat tweeduizend van die gezinnen [bedoeld wordt tweeduizend van die kinderen] nog altijd niet herenigd zijn.’
Ik herinner mij dat drama nog. Het was een politiek die Trump van april tot juni 2018 toepaste om illegale immigratie tegen te gaan. Ouders werden opgesloten in de gevangenis, en kinderen werden opgevangen door het US Department of Health and Human Services. Wat mij echter verwondert is het grote aantal van kinderen – ongeveer tweeduizend dus – dat nog altijd niet bij hun ouders terecht is, ook al trok Trump na twee maand zijn beleid weer in, en heeft president Biden maatregelen uitgevaardigd om de gezinnen weer te herenigen.
Ik moet even zoeken op Wikipedia en in de Amerikaanse pers om te weten te komen wat de oorzaken zijn van die mislukte herenigingen. Ten eerste: de gebrekkige administratie die niet goed bijhield welke ouders bij welke kinderen hoorden. Ten tweede: uitgewezen ouders die de keuze maakten om hun kinderen in de VS te achter te laten in plaats van ze terug te laten keren naar de armoedige omstandigheden waar ze vandaan kwamen. Ten derde: ouders die verdwenen of ondergedoken zijn, hetzij in de Verenigde Staten, hetzij in het land van herkomst.
Het vrije woord op X (13/8/2024)
Naar aanleiding van de rellen in Groot-Britannië na de moord door een 17-jarige jongen op drie minderjarige meisjes doet Koen Vidal een oproep om X.com beter te controleren op haatberichten. Vidal besluit zijn oproep tot censuur als volgt:
Meerdere regeringen beramen zich op over deontologische codes die Musk ertoe moeten aanzetten de extreemrechtse, misogyne en racistische haatzaaierij … tegen te gaan. Hopelijk worden die toekomstige codes daadwerkelijk afgedwongen. Want met zijn beslissing om presidentskandidaat Donald Trump met miljoenen dollar per maand te steunen, maakte Musk duidelijk … welke denkbeelden hij met X wenst te verspreiden en versterken.
Die woorden leveren één zekerheid op, en een twee vragen. De zekerheid bestaat hierin dat Vidal met zijn woord ‘afdwingen’ uitdrukkelijk oproept tot regeringscensuur. De vragen zijn de volgende. Eén: bedoelt Vidal dat het niet censureren van meningen hetzelfde is als het onderschrijven, bevoorrechten of propageren van die meningen? Voor zover ik weet censureert Musk evenmin de linkse en progressieve meningen. Twee: beseft Vidal dat de volgende regering in de VS geleid zou kunnen worden door Donald Trump? Ik lees overal, onder andere in De Standaard, dat een volgende regering-Trump, kritiek van opposanten ‘de mond zal snoeren’. Is Vidal niet bang van het soort deontologische code die Trump zou kunnen afdwingen ten aanzien van de sociale media? Misschien dat er dan voor de denkbeelden van Vidal niet veel ruimte meer is.
Ik lees ergens dat sommige bedrijven stoppen met Tesla’s te kopen omdat Musk de kandidatuur van Trump steunt. Mij goed. Maar over zijn geen-censuur beleid ben ik erg te spreken. Mocht Musk echter morgen beginnen met progressieve, linkse en extreemlinkse boodschappen te censureren op X, dan beloof ik dat ik nooit een Tesla zal kopen.
De prijscontroles van Kamala (31/8/2024)
Wie alleen op De Standaard is aangewezen en een dwars karakter heeft, kan moeilijk anders dan sympathie te ontwikkelen voor Donald Trump en een even grote antipathie voor Kamala Harris. Rik Torfs heeft daarover een mooie quote : ‘De verslaggeving over de Amerikaanse verkiezingen in onze media lijkt op die van een sportwedstrijd waarbij Kamala Harris “onze landgenote” is.’
Maar ik ben minder dwars dan ik lijk, en het volstaat voor mij om Trump een minuut aan het woord te horen, om te weten dat ik op 13 oktober niet op hem zal stemmen, ook al omdat hij in Keerbergen niet op de lijst staat.
Harris komt overigens ook niet op, en ik weet niet zeker of ik als Amerikaan voor haar zou stemmen. Dat ze zich afzet tegen de invoertarieven die Trump nog wil verhogen, vind ik uitstekend. Ze heeft gelijk als ze dat een ‘taks op alle burgers noemt.’ Dat ze aanstuurt op meer prijscontroles neemt mij dan weer tegen haar in. In de hitte van de verkiezingsstrijd laten de Republikeinen uitschijnen dat Harris aanstuurt op een algemene prijscontrole terwijl Harris naar uitzonderlijke omstandigheden verwijst. Maar tegenstanders van de vrije markt verwijzen altijd naar uitzonderlijke omstandigheden, met als argument dat ze woeker, dumping of prijsafspraken willen bestrijden.
In elk geval, ik voel de Amerikaanse politiek niet aan. Voor het eigen land is dat makkelijker. We kunnen vrij realistisch voorspellen wat de politieke partijen echt proberen te bereiken en welke programmapunten ze in een coalitie zullen inslikken. Maar in Amerika, met dat tweepartijenstelsel? Zou Harris écht de prijzen gaan controleren**, of zouden haar adviseurs haar dat na de verkiezingen uit het hoofd praten? Zou Harris echt het de invoertarieven verminderen, of zou ze zoals Biden die tarieven verhogen om de vakbonden te vriend te houden?
‘Overtuigende Harris’ (11/9/2024)
Hoe kan ik nu weten of Donald Trump dan wel Kamala Harris het debat ‘gewonnen’ heeft? Het interesseert mij niet genoeg om het debat zelf te bekijken. De Standaard schrijft dat Harris erin slaagde om Trump in de hoek te duwen. Maar kan ik De Standaard vertrouwen in zulke kwesties? Eigenlijk niet. Eens kijken wat Elon Musk schrijft op X. Hier heb ik het. ‘While I don’t think the debate hosts were fair to Donald Trump, Kamala Harris exceeded most people’s expectations tonight.’ Oké, ik geloof Musk.
Dalilla’s kinderen (22/9/2024)
Ook als Dalilla Hermans over de Amerikaanse verkiezingen schrijft, betrekt ze er haar kinderen bij. Laatst was ze van plan hen een foto van Kamala Harris te laten zien. Dalila heeft groot gelijk. Je kunt met die politieke opvoeding niet vroeg genoeg beginnen. Toen mijn zoontje drie jaar was, keek ik met hem naar Yes Minister. Hij moest dan luid lachen met de cartoons van de begingeneriek. ‘Kijk, papa, grote neuzen!’
Het plannetje van Dalilla is echter in duigen gevallen toen ze naar het televisiedebat Harris-Trump keek.
‘Ik zag dat stukje waarin die vrouw - een echo van Bill Clintons that woman? - haar visie gaf op een genocide waarin kinderen genadeloos vermorzeld worden. Waarin ze een kleur bekent die verder reikt dan haar huid. En ik besloot de foto niet te tonen.’
Zo is dat, Dalilla, je hebt helemaal gelijk. Stoute Kamala! Men moet altijd verder kijken dan de kleur van de huid en het gender. Altijd eerst controleren of een zwarte vrouwelijke medemens, wat ze verder ook vertelt, wel voldoende anti-Israël is.
Het bloedbad van Bjorn Soenens (28/9/2024)
‘Trump jaagt schrik aan,’ zei Bjorn Soenens onlangs, ‘hij dreigt en wint mogelijk de Amerikaanse presidentsverkiezingen.’ Dan volgde een geluidsfragment met de stem van Trump: ’If I don’t get elected, it’s gonna be a bloodbath.’ Die zin uit zijn context halen was een schoolvoorbeeld van manipulatieve berichtgeving. Het volstond om twee of drie voorafgaande zinnen te citeren om te verduidelijk wat Trump aan het zeggen was. ‘We’re gonna put a one hundred percent tariff on every single car that comes across the line. And you’re not gonna be able to sell those. If I get elected! If I don’t get elected, it’s gonna be a bloodbath.’
Nu blijft Trump natuurlijk een leugenaar, want ten eerste, je kunt de werkgelegenheid niet redden met tarieven; ten tweede, Harris zal waarschijnlijk ook die tarieven heffen; en ten derde, het afdanken van arbeiders is geen ‘bloedbad’, hoe vaak ook de vakbonden die hyperbool herhalen.
Het ‘pro-Amerikaanse beleid’ van Biden
Tinneke Beekman schreef vorige week (DS 12/9) dat Joe Biden sinds 2020 ‘op economisch gebied ongegeneerd een pro-Amerikaanse koers voert.’ Dat is een bijzonder ongelukkige formulering. Een Amerikaanse president die een pro-Amerikaanse koers volgt, stel je voor! Ze bedoelt natuurlijk een protectionistische koers, of desnoods een anti-Chinese koers.
De formulering is om nog een andere reden ongelukkig. Een protectionistische koers is strijdig met de korte- en zeker de lange termijnbelangen van de meeste Amerikanen. Biden voerde dus geen pro-Amerikaanse maar anti-Amerikaanse koers. Net als Trump.
Capitool - Capitole (24/10/2024)
Groen verzamelde al drie keer voor het Gentse gemeentehuis om te protesteren tegen de deelname van N-VA aan de coalitiegesprekken. Ik wou die actie graag vergelijken met de Trump-aanhangers die het Capitool bestormden. Maar de verschillen zijn te groot. In Washington trok men de geldigheid van de verkiezingen in twijfel, in Gent trekt men de geldigheid van de coalitiebesprekingen in twijfel. Ook is het belegerde gemeentehuis van Gent enkele honderden meter verwijderd van het gebouw dat Capitole heet.
Trump I en Trump II (28/10/2024)
Ruud Goossens herhaalt in De Standaard (26 en 28/10) de wijdverbreide speculatie dat Trump II ‘veel gevaarlijker’ zou zijn dan Trump I. Hier en daar lijkt Goossens te overdrijven, haalt hij een citaat uit de context of houdt hij zijn formulering erg vaag. Ik geef telkens één voorbeeld.
- Overdrijving: ‘In het Hooggerechtshof beschikt Trump over een supermeerderheid. ’
- Vage formulering: ‘Ook politieke tegenstanders zoals de Democraten Nancy Pelosi of Adam Schiff lopen in zijn vizier.’
- Uit de context getrokken: ‘… Trump zegt zelf dat verkiezingen over vier jaar overbodig zullen zijn.’
[De context was de volgende. Trump riep zijn aanhangers op om dit keer zeker te gaan stemmen voor hem. In vier jaar tijd zou hij dan zoveel realiseren dat het er de volgende keer niet meer op aan kwam wie de verkiezingen won.]
Wat mij ook niet verder helpt is dat Goossens een toestand die ik slecht ken, die in de Verenigde Staten, vergelijkt met een toestand die ik nog slechter ken, die in Hongarije. Toch heb ik geprobeerd, om voor mijzelf een beter beeld te krijgen, uit het stuk van Goossens een lijstje van maatregelen te distilleren van wat Trump II allemaal zou kunnen betekenen - althans volgens Goossens.
- Vervanging van 20.000 tot 50.000 linkse ambtenaren door Trumpaanhangers (normaal worden bij een nieuwe president ongeveer 4.000 ambtenaren vervangen)
- Deportatie van 10 tot 20 miljoen illegale immigranten met daarbij razzia’s, detentiekampen en opsluiting zonder proces
- Verbod op immigratie uit bepaalde moslimlanden
- Afschaffing van het ministerie van Onderwijs
- Verbod op pornografie
- Verbod op het versturen van abortuspillen (ik vermoed tussen verschillende staten)
- Stopzetting van alle subsidies voor seksuele voorlichting en gezinsplanning
- Toestemming voor politie (en leger) om te schieten ‘op de benen’ van linkse relschoppers
- Inzetten van gerecht en belastinginspectie tegen politieke tegenstanders
- De Federal Trade Commission onder het gezag van de president brengen
- Kritische berichtgeving tegengaan door druk uit te oefenen op de eigenaars van de media
Ik weet niet of dat bonte lijstje representatief is, maar het oogt mij niet appetijtelijk, op punt 4 na. Een andere vraag is of de soep wel zo heet gedronken zal worden, als ze door Trump geschonken is. Zal Trump zijn plannen en dreigementen kunnen realiseren? Goossens vreest van wel, en uit zijn stuk valt alweer een lijstje te distilleren, dit keer van argumenten. Die komen hierop neer. Trump …
- … is ondertussen politiek geradicaliseerd
- … wordt gedreven door wraakzucht en rancune na zijn vorige nederlaag
- … is beter voorbereid dan bij zijn eerste verkiezing o.a. door de hulp van denktanks als The Heritage Foundation
- … heeft nu de volledige Republikeinse partij achter zich
- … wordt niet meer omringd door gematigde figuren uit de ambtenarij, het leger of de ondernemingswereld
- ... heeft vandaag betere betrekkingen met mediamagnaten en Big Tech.
- … wordt gedreven door een grassroots beweging waar het rood-groene activisme in Gent bij verbleekt
- ... heeft ondertussen en solide electorale basis, terwijl de electorale basis van de Democraten versmald is door het wake-extremisme (geen argument van Goossens maar bijvoorbeeld wel van Fukuyama)
- … zal wellicht het voorbeeld volgen van de Poolse partij Recht en Rechtvaardigheid, die ‘pas echt de bijl in de instellingen zette toen ze de sleutels een tweede keer in handen kreeg.’
Alleen dat laatste argument is hoopgevend want die Poolse partij zit sinds 2023 alweer in de oppositie.
*
Ondertussen is er in al die lijstjes één ding dat mij dwars zit. Ook toen Trump I aan de macht kwam werden we gewaarschuwd voor ‘fascisme’, o.a. door professor Verreeck die toen bij LDD was en nu bij Vlaams Belang. Tijdens zijn hele ambtstermijn werd Trump de mantel uitgeveegd door de meeste media, iets wat men met Mussolini en Hitler niet had moeten proberen. Trump werd verbannen van Facebook en Twitter. Wie zich dat allemaal herinnert, is geneigd om het gevaar van Trump II te relativeren.
De vijanden van Trump I weten dat. Het was dan ook volstrekt voorspelbaar dat ze een redenering zouden ontwikkelen - en argumenten zouden vinden - volgens dewelke Trump II véél gevaarlijker zou zijn dan Trump I. Nu misschien is hij dat ook. Ik zou eens de tegenargumenten moeten bekijken voor ik mij een oordeel vorm. Ik zou de site van The Heritage Foundation eens moeten aanklikken. Dat is lang geleden.
Trump uitgespeeld? (28/10/2024)
Ik was er vast van overtuigd - zoals blijkt uit mijn notities van 8/1/2021 - dat Trump vier jaar geleden, na de bestorming van het Capitool, en na de verloren rechtszaken rond de zogezegde verkiezingsfraude, politiek uitgespeeld was. Van die stommiteiten zou hij nooit herstellen, dacht ik. Ook hier had ik, zoals het mijn gewoonte is, de publiek perceptie verkeerd ingescha. Maar dit keer had ik een excuus: ik ben geen Amerikaan, en zelfs de meeste Republikeinse leiders, échte Amerikanen, hebben toen dezelfde inschattingsfout gemaakt.
Trump en Oekraïne (28/10/2024)
Mijn belangrijkste bezwaar tegen Trump is dat hij vulgariteit en agressiviteit cultiveert om zijn populariteit op te blazen. Daarmee geeft hij het slechte voorbeeld aan zijn medeburgers. Mijn tweede bezwaar betreft Oekraïne. Niemand kan voorspellen hoe hij met die oorlog zal omgaan. Volgens de Russische dissident Vladislav Inozemtsev (DS 24/10) is die onvoorspelbaarheid echter een voordeel. Trump zou een staakt-het-vuren en een bestandslijnen kunnen opleggen met een dubbel dreigement. Als Oekraïne de deal niet aanvaardt verliest het de Amerikaanse steun. Als Poetin de deal niet aanvaardt gaat Amerika voluit in de steun aan Oekraïne in plaats van het huidige ‘pappen en nathouden’-beleid.
Inozemtsev beweert dat het territoriaal compromis achteraf weer kan herroepen worden als na Poetin een redelijker leider de macht overneemt. Ik heb niets tegen het territoriaal compromis als het vrije deel van Oekraïne maar lid wordt van de Navo – de zogenaamde ‘West-Duitse oplossing’, naar het voorbeeld van de Bondsrepubliek die tijdens de Koude Oorlog, na amputatie van de oosten, ook lid werd van de Nato. Zo’n lidmaatschap heeft trouwens een voordeel voor Poetin omdat het het Oekraïense revanchisme – nog zo’n Koude Oorlog-woord – in bedwang kan houden.
‘Kijk mij hier zitten,’ zeg ik tegen mijn vrouw aan de ontbijttafel. ‘In zak en as.’ ‘Ja,’ antwoordt mijn vrouw al even ernstig, ‘maar een duidelijke uitslag is beter dan dagen en weken in de onzekerheid moeten leven.’ We appreciëren elkaars ironie.
Wat we elkaar vertellen is strikt genomen natuurlijk niet waar. Met de overwinning van Trump is, in tegenstelling tot wat mijn vrouw beweert, geen einde gekomen aan de onzekerheid. Het is omgekeerd: ze begint pas. Wat zal hij doen met Oekraïne? Met Harris wisten we het: pappen en nathouden. Maar met Trump? Misschien laat hij Oekraïne vallen als een baksteen, of misschien dwingt hij met dreigementen Poetin tot een compromis en biedt hij het vrije deel van Oekraïne een plaatsje in de Nato. We weten het niet.
Ook is het niet helemaal waar dat ik in zak en as zit. Ik haat Trump natuurlijk van hoofd tot voeten, maar ik kan het tegelijk niet laten om te grijnzen als ik aan het gezicht van Björn Soenens denk. Mijn grijns is er een van leedvermaak, en daar wil ik eigenlijk geen duimbreed aan toegeven. Dat wil zeggen: ik heb niets tegen een beetje leedvermaak, maar het mag geen sporen nalaten op wat ik denk, voel of schrijf.
In zo’n geval van gewetensnood grijp ik naar Karel van het Reve en ik zoek alles op wat hij over Richard Nixon geschreven heeft. Karel had geloof ik een bloedhekel aan de Björn Soenensens van zijn tijd en toch slaagde hij erin om in elk stukje proza dat hij aan Nixon wijdde, hoe badinerend ook, de president, later ex-president, een venijnige steek toe te dienen.
Ook hield Karel zich bezig met de vraag hoe het kwam dat zoveel Amerikanen voor de schurk stemden. Zo dom en slecht konden zij niet zijn. Niet allemaal. Het moet niet zo heel moeilijk zijn, schreef hij, om bijvoorbeeld ‘een algemeen geacht en bekend Amerikaans staatsburger te vinden die geheel en al achter Nixon staat.’ Al geeft Karel daarmee ook aan dat het evenmin erg makkelijk is om zo iemand te vinden.
De kwestie is dat Trump en Nixon de verkiezingen niet gewonnen hebben met de stemmen van enkele ‘geachte en bekende Amerikaanse staatsburgers’, maar met die van de gewone Amerikanen, of althans, met die van de helft van hen. Waarom hebben die voor Trump, en destijds voor Nixon gestemd? Karel heeft twee antwoorden, die enigszins op elkaar lijken.
Ik geloof bijvoorbeeld dat de populariteit van Nixon voor een deel kwam omdat de kiezers wisten dat hij niet deugde. Het straalde van zijn gezicht. … ‘Aan die man kun je onze belangen toevertrouwen. Wie had je dan willen sturen? Een of andere dominee? Zo redeneren de mensen vaak*.
De tweede uitleg van Karel is subtieler.
Kortom, wij zullen Nixon missen op de buis. Dat volstrekt onbetrouwbare van zijn gezicht. Die indruk – een audiovisuele indruk die door de koude, gedrukte tekst van wat hij zei werd versterkt – dat alles wat hij zei gelogen was, verdraaid, achterbaks was …
Waarom? Ik bedoel waarom hebben die zestig miljoen op hem gestemd? Dat kan maar gedeeltelijk ondanks die huichelarij en die grenzeloze onbetrouwbaarheid geweest zijn. Het moet ook dankzij die leugenachtigheid geweest zijn. Niet alleen omdat hij mensen om de tuin leidde. Daarvoor waren zijn leugens vaak te duidelijk. Nee, het was juist dat liegen dat een zeker vertrouwen inboezemde.
Gewone mensen als u en ik lijden aan een verdeelde loyaliteit. Enerzijds maken we ons druk over onszelf en/of een of andere zaak waar we warm voor lopen, maar anderzijds onderhouden we zekere betrekkingen met de waarheid – betrekkingen waar we ons nooit helemaal los van kunnen maken. We liegen wel eens, we bakken ze wel eens bruin, maar al te vaak durven we dat toch niet te doen. Daardoor krijgt ons optreden iets halfslachtigs, en keert het publiek zich van ons af. Maar bij Nixon vonden de mensen wat zij graag willen zien: volstrekte toewijding aan één enkel ding: met verzaking van al het andere …
Nixon had voor niets anders belangstelling. Hij was nergens in geïnteresseerd behalve in zichzelf als bevorderaar van het algemeen welzijn. Hij sprak eigenlijk nooit over iets anders, en altijd met grote nadruk.
Bijna alles wat Karel over Nixon schrijft, kan ook over Trump worden geschreven. ‘Nergens in geïnteresseerd, behalve in zichzelf …’ Ik had het citaat graag daar afgebroken, omdat ‘bevorderaar van het algemeen welzijn’ mij beter van toepassing lijkt op het zelfbeeld van Nixon dan dat van Trump. En verder is Trump, zelfs als hij met de bijbel zwaait, minder huichelachtig dan Nixon. Alles wat hij zegt en doet straalt uit: ‘I’m a crook, and I don’t give a sh*t.’ En hij liegt meer, vaker, onbeschaamder dan Tricky Dick. Zoals Sam Harris schreef op zijn subtack:
Trump is one of the most prolific liars our species has produced. The man lies about everything, great and small. He lies compulsively, incoherently, pointlessly, impossibly.
Karel drukt zich voorzichtig uit: het succes van Nixon verklaarde hij voor een deel vanuit diens manifest gebrek aan scrupules. Als we naar Trump kijken, zijn er vele andere verklaringen: de naïviteit van de Bible Belters, de rancune tegen de zelfgenoegzame elite, de viscerale afkeer van federale overheidsbemoeienis, de verleidende kracht van loze beloften, het potentieel aan xenofobie dat in elke bevolking aanwezig is, het geloof dat een president de economie kan maken of breken, de bocht van Harris naar het centrum die te laat kwam, enzovoort. Maar die verklaringen had ik ook gevonden zonder Karel.Het is normaal dat men zich zorgen maakt ook als het gaat over iets dat in de toekomst zou kunnen gebeuren, over iets wat zich ver weg afspeelt, over iets waar je eigenlijk weinig van af weet, en over iets waar je heel weinig aan kunt veranderen. Maar als die vier omstandigheden samenkomen, maak ik mij al wat minder zorgen.
2. Ive Marx
Ive Marx is een betweter, zoals ongeveer elke academicus die schrijft over het politieke bedrijf. Ik lees hem graag want hij blijft luchtig en verstopt zijn dossierkennis tussen de lijnen, waar ze nog net zichtbaar is. Als hij vandaag zegt en schrijft dat de Amerikaanse democratie en de rechtstaat bestand zijn tegen een tweede Trump-termijn, dan hoop ik dat hij ook dit keer weet waarover hij spreekt.
3. Kleine leugens, grote opschepper
Wat mij het meeste tegenstaat bij Trump is dat hij zo vaak liegt. Af en toe een grote, goed gecamoufleerde leugen bij een politicus is begrijpelijk - denk aan Lincoln of De Gaulle - maar de meeste leugens van Trump zijn klein en flagrant, en ze houden nooit op. Je ziet vandaag vaak een meme verschijnen die toegeschreven wordt aan Hannah Arendt. This constant lying is not aimed at making the people believe a lie, but at ensuring that no one believes anything anymore.’
Het is geen authentiek citaat, maar het is iets wat Arendt ongeveer gezegd heeft. Ik vraag mij af in welke mate het citaat van toepassing is op Trump. Hij lijkt meer op een tooghanger die opschept over die grote snoek die hij gevangen heeft. Een deel van de stamgasten ergert zich, een deel is geamuseerd, niemand gelooft hem, en niemand verliest zijn geloof in de waarheid.
4. Vergoelijken
Bovenstaande visie is al lang samengevat in een treffende formule. Trump’s opponents take him literally, not seriously, where his supporters take him seriously, not literally. Dit is geen vergoelijking van Trump, het is wel een vergoelijking van zijn aanhangers.
5. Vulgariteit
Wat mij ook nog tegenstaat bij Trump - omdat ik het zelf kan controleren - is zijn verregaande vulgariteit. Een van zijn voorgangers, Lyndon B. Johnson, was ook een vulgaire man, en bij ons Conner Rousseau. Maar er is een verschil. Johnson en Rousseau spreidden hun vulgariteit ten toon in een beperkte kring van medewerkers of van cafévrienden, maar Trump doet het zo openbaar mogelijk. Hij geeft daarmee het slechte voorbeeld aan de hele natie, en in de eerste plaats aan zijn aanhangers.
6. Nieuwe informatie
Ook nu de verkiezingsuitslag bekend is, blijft De Standaard haar lezers waarschuwen om toch maar niet op Trump te stemmen. Het aantal en de omvang van de stukken in de editie van woensdag (7/11) had echter één voordeel. Je kunt dag na dag een stuk over Trump schrijven waarin je ongeveer hetzelfde beweert als de dag ervoor. Maar als je zeven of acht grote stukken op één dag publiceert, moet je ook wat nieuwe informatie meegeven. Ik heb dit keer meer zinnen en alinea’s aangestreept dan ik gewoon ben te doen bij Trump-artikels.
7. Wraak
Als Trump toch moest winnen, denk ik soms, dan is het beter dat hij dat met een ruime marge doet. Dat moet zijn ego deugd doen. Misschien is hij dan zo in zijn nopjes dat hij vergeet om wraak te nemen. Maar dan denk ik aan een aflevering van Yes Minister, waarin het motto van de Engelse premier uit de doeken wordt gedaan: In defeat, malice; in victory, revenge!
8. Slechte inborst
Trump straalt een slechte inborst uit. Dat is niet noodzakelijk een nadeel voor zijn populariteit. Zo iemand, denkt de burger, zal onze belangen verdedigen met alle mogelijke middelen: fraaie en minder fraaie. Ook is zo’n slechterik voor velen een aangename afwisseling van de heilige boontjes in het politiek-correcte centrum. Die Trump, denkt de burger, die komt er ten minste eerlijk voor uit.
9. Media
Karel Verhoeven schrijft over Trump: ‘Een gedeelte van de klassieke media is hem al trouw, andere nieuwsmedia wachten vervolging en intimidatie.’ Welk gedeelte van de media is hem trouw? Fox News? Dat is al veel langer zo. Of wordt er bedoeld dat een deel van de Amerikaanse media nu wat evenwichtiger is en niet automatisch een endorsement uitspreekt voor Trumps tegenstrever? Dat noem ik geen ‘trouw’. En dan die ‘intimidatie’. Daar twijfel ik niet aan. Trump is een bullebak. Zelfs Guy Verhofstadt probeerde de media te ‘intimideren’. En wat wordt bedoeld met ‘vervolgen’? Processen voor smaad? Misschien. Ik voorspel in elk geval dat binnen vier jaar nog altijd anti-Trump stukken zullen kunnen verschijnen in de New York Times.
10. X.com
Nog volgens Karel Verhoeven: ‘Elon Musk zet twitter ten dienste van Trump.’ Wat wordt daar nu weer mee bedoeld? Dat Trump niet, zoals vroeger tijdens zijn eerste ambtstermijn, van het platform wordt verbannen? Gelukkig maar. Dat tegenstanders van Trump geweerd worden op X? Ik heb zelf kunnen vaststellen dat dat niet waar is. Dat Musk zelf op zijn account propaganda maakt voor Trump? Dát is waar. Of bedoelt Verhoeven dat er algoritmes gebruikt worden die de Trump-aanhangers bevoordelen en de Trump-tegenstanders benadelen? Daar zou ik graag een woordje uitleg over krijgen.
11. Elon Musk
Dat Standaard-journalist Dominique Deckmyn niet hoog oploopt met Elon Musk, wisten we al langer. Vooral het gebrek aan ‘moderatie tegen haatspraak’ op X.com kan hij niet goed verdragen. Maar dit keer schrijft hij iets wat zonder meer juist is. ‘Misschien was de merknaam van Musk wel het machtigste wapen dat Musk op tafel legde.’
Dat klopt. Dat Musk partij koos voor Trump leek mij ook wel iets om over na te denken. Musk vond eerst dat Trump een fascist was. Nu hij Trump beter heeft leren kennen, vindt hij dat niet meer. Hoe komt dat? Wat heeft Musk ertoe aangezet om van mening te veranderen? Weet hij iets over Trump wat ik niet weet? Kent hij een ‘andere kant’ van Trump?
Nu, met of zonder Musk, ik heb niet voor Trump gestemd.
12. Elon Musk (3)
Wat de ommezwaai van Musk betreft heeft Karel Verhoeven een geloofwaardige verklaring klaarstaan. ‘De tech miljardairs beloven loyauteit aan Trump, precies nu ze een AI-revolutie ontketenen, in ruil voor een libertaire machtsgreep die de overheid ontmantelt en regelgeving schrapt.’ Het is inderdaad plausibel dat Trump de AI-ontwikkeling minder zal onderwerpen aan regels dan een Democratische regering zou hebben gedaan. Ik ken te weinig van AI om te weten of dat een goede of een slechte zaak is.
13. Elon Musk (2)
Met een onberekenbare kerel als Trump, moet je altijd hopen dat hij in zijn entourage enkele redelijke mensen opneemt. Men noemt zulke mensen wel eens de grown-ups in the room. Musk kun je moeilijk een grown-up noemen. Maar hij is wel, zoals Napoleon zei over Schimmelpenninck, quelqu’un de sérieux, iemand die al iets heeft laten zien. Af en toe kom je op FB of X een boodschap tegen dat Musk aan Tesla en SpaceX geen verdienste heeft. Dat de auto’s ontworpen zijn door ingenieurs en de raketten door geleerden. ’t Is een argument dat op mij weinig indruk maakt.
14. Geld
Kamala Harris heeft voor haar campagne drie keer meer geld uitgegeven dan Trump. Er was een tijd dat je vrij precies kon berekenen hoeveel dollar je voor één stem betaalde. Die prijs was ongeveer gelijk voor de Republikeinen en de Democraten, en zelfs voor de kleine partijen die met 1 procent van het budget ook maar 1 procent van de stemmen haalden. Die tijd is voorbij nu een Democratische stem drie keer meer kost dan een Republikeinse.
15. Geopolitiek
In Europa maakt intellectueel links zich vooral zorgen over een mogelijke Trump-dictatuur. De verantwoordelijke politici maken zich daarentegen zorgen over de mogelijke geopolitieke keuzes van Trump: handelsoorlog, verzwakking van de Nato, afbouw van de steun aan Oekraïne. Ik, die voor niks verantwoordelijk ben, volg de verantwoordelijke politici. Ik maak me meer zorgen over Trump de Kortzichtige dan over Trump de Dictator. - Ik plaats de transcriptie van een optimistische Youtube presentatie over Trump en Oekraïne in een bijlage onderaan.
16. Analyses
Ik heb met belangstelling enkele analyses gelezen over de oorzaken van Trumps overwinning, of beter, van Kamala Harris’ nederlaag. Die analyses kwamen van tegenstanders van Trump. Mij viel op dat ze vaak aansluiten bij het politieke geloof van de analist.
Laten we Harris voor het gemak ‘centrum links’ noemen. Linkse analisten vinden dat haar campagne niet links genoeg was, of niet het juiste links uitstraalde. Centrum analisten vinden dat haar campagne te links was, of onvoldoende afstand nam van ‘woke’. Allemaal vinden ze dat haar campagne te vaag was.
Het nadeel is dat die analyses allemaal juist zijn. Met een linksere campagne had Harris meer linkse stemmers overgehaald, met een radicalere keuze voor het centrum had ze meer centrum stemmers overgehaald, en met een harde veroordeling van Israël had ze stemmen gewonnen van pro-Palestijnse kiezers. Maar met al die scenario’s had ze tegelijk ook stemmen verloren, en het is héél moeilijk om op voorhand de balans van die winst en dat verlies in te schatten.
Overigens was ik aangenaam verrast dat sommige auteurs, zoals Sam Harris en Matthew Yglesias, wél begrijpen dat er een verschil bestaat tussen de objectieve analyse van het Democratische falen enerzijds en hun voorstellen om de Democraten in een andere richting te sturen anderzijds. Een auteur die zoiets begrijpt en toegeeft, heeft bij mij een streepje voor.
17. Analyses (2)
Een mooi voorbeeld vinden we in het opiniestuk van Pim Raes die als expat in de VS woont.
‘Harris ging leuren in het centrum, terwijl de winst - zoals dat ook voor Biden het geval bleek in 2020 - bij de minderheden ligt. Ze had het ook nooit over het optrekken van het minimumloon en nauwelijks over het kwijtschelden van studieschulden, of over een publieke gezondheidszorg. Nog erger, als ze over Gaza sprak, leek ze dat niet van harte te doen, en datzelfde gevoel overviel me als het het over het klimaat had: waar was de hoogdringendheid?’
Dus: Harris had voortdurend moeten spreken over de inclusie van de minderheden, over het optrekken van het minimumloon, over het kwijtschelden van de studieschulden, over de publieke gezondheidszorg, over de Israëlische genocide in Gaza en over de klimaatramp die ons binnen enkele jaren te wachten staat. En had ze dán de verkiezingen gewonnen? Mocht ik die vraag stellen aan Pim Raes - is hij niet getrouwd met een oud-leerlinge? - dan kan ik zijn antwoord al raden. ‘Dát heb ik niet gezegd, maar …’
Grappig is ook het zure mopje waarmee hij zijn column afsluit. Eerst heeft hij overwogen om op eigen initiatief terug te keren naar Europa, maar misschien is dat helemaal niet nodig. ‘Wie weet worden straks alle expats gedeporteerd en vliegen we gratis terug.’ Ook hier zou ik hem kunnen vragen of hij dat echt meent, en ook hier kan ik het antwoord raden: ‘Natuurlijk niet, maar …’
18. Analyses (2)
Alle verkiezingsanalyses worden scheefgetrokken omdat ze de meeste aandacht besteden aan de verschuivingen en de verschillen - die een kwestie van procenten en procentpunten zijn. Die procenten en procentpunten kunnen ons veel leren over de motivatie van kiezers. Maar er is natuurlijk nog altijd een grote groep burgers die Republikeins of Democratisch stemt omdat hun familie al generaties lang Republikeins of Democratisch stemt.
19. Latinx
Als ik het goed begrepen heb, heeft de Kamala Harris-campagne het woord latinos vervangen door het genderneutrale latinx.
20. Feminisme en abortus
In 2020 bestond ongeveer 45 % van de Trump-kiezers uit vrouwen. Volgens een exit-poll van CNN is dat cijfer ongeveer gelijk gebleven. Er zijn dus nog altijd vele miljoenen vrouwen die vóór Trump stemmen. Dan is het gevaarlijk om in je campagne, zoals Harris deed, heel veel nadruk te leggen op vrijheid voor abortus. Veel van de pro-abortus feministen zijn vlijtige Democratisch stemmers, maar misschien heeft Harris wel een groter aantal vrouwen die uit conservatieve of christelijke overtuiging tégen abortus zijn naar de stembus gejaagd om tégen Harris te stemmen. Abortus heeft minder met feminisme te maken dan de feministen denken.
21. Feminisering
Het mannelijk overwicht onder de Trump-kiezers is meer een reactie tegen de feminisering dan tegen het feminisme. Mannen zijn niet tegen gelijke rechten voor de vrouwen, maar ze hebben de indruk dat ze zich meer en meer als vrouwen moeten gedragen. Die feminisering heeft zeker zijn voordelen. Ze houdt onder andere in dat er minder vechtpartijen zijn (zie mijn stukje hier) of dat een scheldende baas minder wordt getolereerd. Maar zelfs voordelige evoluties kunnen te snel gaan, of te ver. Veronderstel dat empathie een typisch vrouwelijke waarde is, en koud rationalisme een typisch mannelijke. Ik zou die graag in evenwicht hebben.
22. Slechte verliezer
De overwinning van Trump wordt soms verklaard vanuit de ‘Amerikaanse mentaliteit’. In die redenering is Kamala Harris meer een Europese kandidaat (‘onze landgenote’ zoals Rik Torfs schreef) terwijl Trump meer de kandidaat is van de Echte Amerikanen, die, zoals de Romeinen in Asterix, ‘rare jongens’ zijn.
Een tekstje dat ik op de sociale media vaak tegenkwam was dat van Konstantin Kisin. Amerikanen, schrijft hij, zijn praktische mensen, optimisten die geloven in de American Dream. Ze haten onnodige vrijheidsbeperking, en ze zijn niet zoals de Europeanen hele, of minstens halve, socialisten. Het kenmerk dat het meeste mijn aandacht trok was dit: They love strength. They love winning. Any leader who appeals to that has an automatic advantage.
Dat verklaarde voor mij iets wat anders onverklaarbaar bleef. Hoe kon Trump, tegen alle bewijzen van het tegendeel in, blijven volhouden dat hij de verkiezingen van 2020 gewonnen had? Ik had het antwoord kunnen weten, want ik ken de beroemde speech van generaal Patton bijna uit het hoofd. ‘Americans love a winner and will not tolerate a loser. Americans play to win all the time. I wouldn't give a hoot in hell for a man who lost, and laughed.’ Het minste wat je kunt zeggen over Trump in 2020 is dat hij niet de fout maakte van ‘to lose and laugh.’
23. Normalisering en polarisering
Een ander stuk dat ik herhaaldelijk tegenkwam was dat van Claire Lehman op Quilette (hier).. Het stuk gaat over de jonge mannen die in opstand komen tegen de feminisering, maar ik was vooral getroffen door het begin.
Op de dag van de verkiezingen zat ik op de metro van Brooklyn naar Manhattan. Tegenover mij zat een oudere dame. Ze droeg een T-shirt met een foto van Trump op die zijn vuist in de lucht stak, met daaronder de woorden: ‘fight, fight’. Op haar revers had ze een kleine sticker ‘Ik heb gestemd.’ Ze was daar op haar gemak. Er waren geen afkeurende blikken van de andere passagiers. Er hing geen spanning in de lucht. Geen stof tot conflict. In 2024 was het blijkbaar perfect aanvaardbaar om je steun aan Trump openbaar te maken in een een diepblauwe, door de Democraten gecontroleerde, grote stad als New York.
Voor lui die in Trump een nieuwe Hitler zien, is deze normalisering een erg kwalijke zaak. Voor anderen is het misschien het begin van het einde van een tijdperk - het tijdperk van polarisering waarin men weigerde om een trouwfeest van een familielid bij te wonen dat voor de verkeerde kandidaat stemde.
24. Nascar
De Amerikaanse socioloog Charles Murray houdt zich al tientallen jaren bezig met onderzoek naar de polarisering in de VS. In Coming Apart (2012) schetst hij hoe Amerika uiteenvalt in de welgestelde bewoners van ‘Belmont’ en de achtergestelde bewoners van ‘Fishtown’. Het cliché wil dat de bewoners van ‘Belmont’ voor kandidaten als Kamala Harris stemmen en de bewoners van ‘Fishtown’ voor kandidaten als Trump. Diepgaand onderzoek zal uitwijzen in welke mate de veralgemening nog altijd op gaat.
Murray heeft een uitgebreide vragenlijst samengesteld waarmee kan worden uitgemaakt of iemand cultureel tot Beltown of tot Fishtown behoort. Vraag 12: Wie is Jimmie Johnson? Bewoners van Beltown weten dat niet. Bewoners van Fishtown weten dat wel. Het is de racer is die vijf jaar na elkaar de Nascar Sprint Cup Series won. En wat lees ik in De Standaard? ‘J.D. Vance en zoon Donald Jr. waren te gast op een Nascar-race in strijdstaat North Carolina.’
25. Leedvermaak.
Charles Murray heeft trouwens hetzelfde probleem als veel rechtse rakkers van het Never Trump kamp. Ze zijn verdrietig omdat Trump gewonnen heeft, maar ze kunnen een grijns niet onderdrukken als ze de lange gezichten zien van het woke commentariaat. Does German have a word for feeling guilty at feeling Schadenfreude? vroeg hij zich af op X. Een van zijn lezers stelde voor: Schadenfreudenreue.
Oekraïne en Taiwan (9/11/2024)
Op de FB-pagina van Luc Van Braekel vond ik een link naar een video-uiteenzetting van een zekere Ryan Mcbeth, die gespecialiseerd is in defensiekwesties. Aangezien ik van die materie niets afweet, kan ik de juistheid van de inhoud niet beoordelen, maar ik vond een en ander interessant genoeg om mij aan een transcriptie te zetten.
What does a Trump victory mean for Ukraine. There’s a lot of components to this and, believe it or not, not all of them are bad … I think there are three factors that you have to take into consideration.
The first factor is that president Trump claimed that he woud make some kind of deal with president Putin en president Zelenski within 24 hours of him taking office. Now, it’s possible, but I think it’s not all that likely that they’ll come to a deal. And here’s why.
Some people have said that the Ukraine deal will mean that the lines are frozen in place and Ukraine won’t get back iets lost territory. But believe it or not, that’s not actually a deal that benefits Russia. I’ve said this before: Russia needs all of Ukraine and the reason is that Russia is not very defensible. Russia has this massive land border with Europe and there is absolutely nothing, no mountains, no large rivers, just tundra, between Europe and Moscow. It’s a natural invasion route.
So you take Ukraine and then you turn Ukraine into a client state, kind of like Bellarus, and now you have the Carpathian Mountains in the east as a natural invasion barrier. Then you wait 5 years, 10 years, build up your forces again, then you take the Baltics and then you take Poland. Once you take Poland and you turn it into a client state, you have the Sudetes Mountains to the south of Poland, and now, instead of defending this big long border with Russia, you only have to defend like a 200 mile border.
So, Russia has not completed its objectives yet, they have no reason to come into a deal because they have to take Ukraine. This was never about Donets and Luhansk and ‘people in Luhansk aren’t allowed to speak Russian anymore’. This is about taking all of of Ukraine to help start phase one of that defensive barrier.
There is a second factor. Russia needs to be in a perpetual state of war right now. Its economy is on a war footing. Literally everything Russia is producing is geared either towards making weapons or extracting oil from the ground so they can get the hard currency to pay the workers to make the weapons and if the war ends within 24 hours, Russia’s economy collapses. President Putin knows this and he knows that if their economy collapses, he will be ousted from power. Rule number one of a dictator is to stay in power. Full stop.
Not a lot of people know this but the US had like a 8 month long recession in 1945 because we shifted from a war economy to a peacetime economy. All these soldiers were coming home, they were demobilized, and what kind of saved us from massive unemployment was the fact that the US essentially became the exporter to the world after World War II because Europe and Asia, their factories were so devastated that they needed to buy goods from someone and that someone was the United States.
That won’t happen in Russia because Russia doesn’t sell anything to the world but oil, and perhaps some raw materials. And there’s a good portion of the world that right now that won’t buy from Russia regardless of their state because they’ve proven that Russia can’t really be trusted. If you’re buying raw materials and oil and such from Russia and then Russia starts another war, there goes your supplier of oil and raw materials, unless you’re an ally like China.
The third factor here is that this war in Ukraine isn’t about Ukraine. I said it multiple times. The war in Ukraine isn’t about Ukraine, it’s about Taiwan. And president-elect Trump knows that China is a threat. China is likely to invade Taiwan in October of 2027 or April of 2028. October and April are realistically the only to weather windows, the only two months of weather windows where you can actually move war material across the Straight of Taiwan. And China’s military will likely be ready to do that. In fact they’ve been told to be ready to take Taiwan by force by 2027.
Right now, you might be saying: well I care about Taiwan as much as I care about Ukraine, and if you are watching this on any device with a semiconductor, which is everything you’re watching this on, you better start caring. About 92 % of the world’s semiconductors, the worlds high-end semiconductors that power the laptops that you are probably watching this on, are produces in Taiwan. Semiconductors today are the steel of World War II. Without semiconductors, you can’t defend your nation, you can’t power your economy. Do you want China to have control of that critical resource?
China knows that if we don’t stand with Ukraine, which is a freaking rail line connected with Poland that can bring in cargo, we certainly aren’t going to stand with a country that is 6100 miles or so away from the United States.
So, what I can see happening is that if Putin rejects a deal, what we see next is Ukraine gets turned into a giant porcupine of American weapon systems. Because: how dare you reject my deal. I think that could actually be a realistic scenario.
There’s another possibility - but I think this is an unrealistic scenario - with some sort of deal where Russia gets to keep some of its gained territory, perhaps Donetsk and Luhansk, and then there are peacekeepers probably from Asia and South-America on the Russian Ukraine border for the next 40 years. Maybe. That worked in Egypt with the MFO, the Multinational Force Observers and that kept the peace between Egypt and Israel for years.
… President Trump may want to broke a peace, but peace isn’t just an agreement on paper. It has to work for both sides. And right now, a stable Ukraine means something different to Russia, to the US, and to Europe. And in the end, president-elect Trump’s victory could bring a lot of pressure to find a quick solution but lasting peace is about more than signing paper. It’s about stability, it’s about strength, it’s about deterrence.
Zelf denk ik dat de economische ineenstorting van Rusland bij een wapenstilstand allesbehalve zeker is, en dat een derde scenario vergeten wordt: dat Rusland de veroverde gebieden behoudt, dat er geen peacekeeping troepen geïnstalleerd worden, maar dat er wel een plechtige belofte komt dat Rusland niet opnieuw zal aanvallen. In ruil daarvoor moet Oekraïne beloven neutraal te blijven. En dan wachten tot subversie en vervalste verkiezingen het werk afmaken.
Meer Trumiana (12/11/2024)
J.K. Rowling
J.K. Rowling behoort niet tot degenen die zich ongemakkelijk voelen bij hun leedvermaak nu Trump verkozen is. ‘Our thoughts and prayers are with the showbiz elite at this difficult time,’ schreef ze op X.com. Ik wou ook nog haar antwoord citeren op de kop in een bekende Britse krant. ‘How the Guardian will stand up to four more years of Donald Trump.’ Maar die heldhaftige kop zelf is eigenlijk al grappig genoeg. Het antwoord van Rowling begint met ‘Oh, let me guess …’
Charles Murray
Wie zich wel schuldig voelde over zijn Schadenfreude is geloof ik Charles Murray. Je kon dat eventueel Schadenfreudereue noemen. Een lezer bordeerde daarop verder: ‘Als je begrip toont voor wie zich na de verkiezing van Trump ongemakkelijk voelt bij het eigen leedvermaak, dan word je al snel weggezet als Schadenfreudereueversteher.’
Sam Harris
Wat dat leedvermaak betreft sloeg Sam Harris de spijker op de kop.
‘I understand how satisfying it is to find a new bully to beat up the other bullies who’ve been making you miserable. But the problem is, this new bully is worse.’
In de twee stukken die ik van hem las - Why I Support Kamala Harris for President en The Reckoning - toont Sam Harris zich trouwens een meestertimmerman. Hij vindt voor mij het juiste evenwicht tussen emotie en ratio, tussen pathos en argumentatie, tussen betweterij en bescheidenheid, tussen ernst en ironie, tussen objectief en subjectief, tussen betrokkenheid en afstand, tussen boosheid en berusting, tussen voorzichtigheid en lef, tussen oorvegen uitgedeeld aan Kamala en vuistslagen toegebracht aan Trump.
Een controversiële stelling van Harris is dat Kamala de volksmensen niet vooral verloren heeft omdat ze hun materiële belangen vergat, maar omdat ze niet begreep hoe diep de afkeer van die mensen is voor de woke-ideologie van de elite, en dan vooral het transgenderisme. Hij haalt daarvoor onderzoek aan naar de motivatie van de swing voters. De stelling die door Trump-stemmers van die categorie het vaakst werd aangekruist was: ‘Kamala Harris is focused more on cultural issues like transgender rather than helping the middle class.’
Harris illustreert de wereldvreemdheid van de Democraten met een voorbeeld dat in het geheugen blijft hangen.
‘Op zijn eerste werkdag op het Witte Huis, ondertekende Biden een executive order dat transmeisjes toegang verleende tot meisjestoiletten, meisjeskleedkamers en meisjessportzalen. Hij had meer dan twee en een half jaar nodig om een executive order te ondertekenen in verband met de chaos aan de Mexicaanse grens. Waarom wachtte hij zo lang? Omdat radicaal links altijd voorhield dat een bezorgdheid om Mexicaanse grens racistisch was.’
Ik ben het overigens niet met álles eens wat Harris schrijft. Hij is, vind ik, overdreven negatief over de alternatieve media. Zijn oproep om x.com te boycotten is grotesk. Maar hij heeft natuurlijk gelijk dat de eenzijdige berichtgeving in de mainstream media niet grondig kan worden rechtgezet door nog grótere eenzijdigheid op de sociale media.
Mattheuw Yglesias
Ideologisch ben ik een aanhanger van het libertarisme, wat een nogal radicale ideologie is, maar in de praktijk voel ik mij vooral aangetrokken door centrumpolitiek. Een krachtig stukje centrumcommentaar is het lijstje van Matthew Yglesias, de ‘linkse neoliberaal’ wiens proza gretig gelezen werd door de medewerkers van Biden.
Yglesias somt een aantal geloofspunten op die de Amerikaanse democraten zouden moeten omarmen om hun electoraat terug te winnen. Punt 1: ‘De economische belangen van de arbeiders vereisen een robuuste economische groei.’ Punt 6: ‘Wie aan een universiteit of in een ngo werkt, heeft geen grotere claim op deugdzaamheid dan iemand die een bedrijf heeft of in de privé-sector werkt.’
Lionel Shriver
Lionel Shriver zou graag even hard spuwen op Donald als op Kamala, maar als je haar laat doen, is het toch vooral Kamala die de volle laag krijgt. De verachtelijkheid van Donald is voor haar té evident, en het geloof eraan in haar wereld te mainstream. Ook in het centrum kan Shriver haar dwarsheid niet onderdrukken.
Fukuyama
Fukuyama legt kalm en academisch uit waarom en waarin de Republikeinen zich van het centrum verwijderd hebben, en waarom Trump II gevaarlijker kan zijn dan Trump I. Hij beweert ongeveer hetzelfde als laat ons zeggen Ruud Goossens in De Standaard, maar zijn toon is minder stellig en minder hijgerig. Voor mij maakt die toon weinig verschil uit, of hij nu radicaal of genuanceerd, koel of pathetisch is, als ik maar geen oneerlijkheid vermoed. De toon beïnvloedt mijn leesplezier, maar zal mij niet snel van mening doen veranderen. De naam Fukuyama daarentegen, ik zal daar eerlijk in zijn, maakt voor mij wél een verschil uit - al zijn zijn argumenten dezelfde als die die ik overal lees.
Peter De Roover
Peter De Roover heeft verkiezingsmeetings bijgewoond van de Republikeinen en van de Democraten. ‘Bij de Reps overheerste de boosheid voor wat de voorbij vier jaar is gebeurd,’ schrijft hij, ‘bij de Dems voor wat de volgende vier jaar zou kunnen gebeuren.’ De Republikeinen spraken dus over het verleden, en de Democraten over de toekomst. Wat is het beste?
Op onderhandelingen is het best om over de toekomst te praten. Het verleden zet je tussen haakjes. Let bygones be bygones. Maar als je je tot een groot publiek richt, spreekt het verleden meer tot de verbeelding. Denk aan The Matrix Reloaded met de speech van Morpheus: ‘
I stand here, before you, unafraid, because I remember. I remember that I am here not because of the path that lies before me but because of the path that lies behind me.’
Of denk aan hoe Alexander De Croo door Bart De Wever werd verpletterd in Het Conclaaf. De Croo bleef herhalen dat er naar de toekomst moest worden gekeken, en niet naar het verleden. En dat zei hij tegen een historicus! Hij en De Wever zaten weliswaar aan een tafel, maar de premier vergat dat het geen onderhandelingstafel was. Het publiek keek mee.
Siegfried Bracke
Doorbraak plaatst een vermakelijk stuk van Siegfried Bracke over Vlaamse journalisten en experten die tot het allerlaatste moment een overwinning van Harris bleven voorspellen. Volgens mij was dat meer dan alleen wishful thinking. Het was ook een soort naïef of magisch geloof dat men door aan Vlamingen een Harris-overwinning te voorspellen het Amerikaanse verkiezingsresultaat kon beïnvloeden.
Elon Musk
‘Als ik op dag één van mijn presidentschap vrede wil stichten in Oekraïne,’ moet Trump gedacht hebben, ‘dan kan ik beter al nu met de voorbereidingen starten.’ Hij heeft daarom met president Zelensky, en misschien zelfs met president Poetin gebeld. Bij het gesprek met Zelensky was ook Elon Musk aanwezig die zich mengde in het gesprek.
Dat laatste is niet naar de zin van Ruud Goossens. ‘Het creëert immers grote belangenconflicten. Zelensky’s troepen zijn afhankelijk van Musks Starlink-satelieten.’ Ik begrijp het bezwaar van belangenconflicten niet.
Anderzijds is het verontrustend dat Musk op zijn X-account analyses plaatst over hoe de VS en de Nato de oorlog in Oekraïne ‘geprovoceerd’ hebben. Allerlei verstandige mensen hangen die visie aan, en misschien is ze ook wel een beetje waar. Wat zeker waar is daarentegen, is dat Russische troepen zijn opgerukt naar Kiev. Ik heb die beelden op televisie gezien.
Dom
Vaste prik bij de verslaggeving over de Amerikaanse verkiezingen is het interview met een domme Trump-kiezer. Ik zag er laatst een met zo’n vrouw die beweerde dat de orkanen in Florida gecreëerd waren door de regering om land vrij te maken voor lithiumontginning. Ze wist dat omdat ze met een vrouw gesproken had op een Trump-rally. ‘The government is not our friend, sir,’ zei ze.
Als ik zoiets zie, worden mijn hersenen overvallen door een hele reeks vragen, waarvan de minst interessante het percentage betreft van de Trump-kiezers dat uit zulke mensen bestaat. Interessanter vind ik het om mij af te vragen of er in het anti-Trump-kamp overtuigingen bestaan die even dwaas zijn. Zijn er bijvoorbeeld BLM-ers die geloven dat zwarte mensen met opzet giftige medicijnen toegediend krijgen in de ziekenhuizen? Bestaan er lijstjes van aperte nonsens die leven bij het minst intelligente deel van de aanhangers en tegenstanders van Trump?
Ook vraag ik mij af in welke mate zulke overtuigingen te maken hebben met domheid, met gebrekkige scholing, met intellectuele luiheid, met desinteresse en met ideologie. Ik acht het best mogelijk dat je zo’n Trump-vrouw met enige moeite kunt overtuigen dat de orkaan Helen niet door de regering is veroorzaakt, dat zo’n vrouw verstandig genoeg is om je argumenten te vatten, maar dat ze de hele kwestie uiteindelijk onbelangrijk vindt. ‘Perhaps you’re right, sir, but still, the government is not our friend.’
Ik ken mensen die geloven, of beweren, dat de budgettaire problemen in ons land al een heel stuk minder zouden zijn als we de lonen en de pensioenen van de ministers zou verminderen. Als je de echte cijfers in een mooie grafiek kunt presenteren, zullen ze wellicht inzien dat de grootheden van een andere orde zijn. Maar zal dat veel veranderen? ‘Je hebt misschien gelijk,’ zullen ze zeggen, ‘maar waarom moeten we die onnozelaars betalen als ze niets anders kunnen dan geld uitgeven en dan belastingen heffen om die schulden te betalen.’ En is die stelling dan zó dom?
‘Fascist’ of ‘weird’
Ik ga niet beweren dat je in een verkiezingscampagne maar één toon mag gebruiken, maar het is riskant om, zoals de Democraten deden, hun vijand tegelijk een rare jongen en een fascist te noemen. Weird had in elk geval het voordeel dat de omschrijving met honderd procent zekerheid klopt. De tegenbeschuldiging - Kamala als een raar kinderloos kattenvrouwtje - had iets vergezochts.
Amerikaanse oligarchen
Ik las ergens dat de aandelen van de 10 rijkste mensen op aarde sinds de verkiezing van Trump 68 miljard meer waard zouden zijn. Ik denk diep na over de implicaties van dat cijfer. Goed, die aandelen zijn nu dus zoveel meer waard. Is dat geld op een of andere manier van de broekzak van de kleine man naar de vestzak van de supermiljardair verhuisd? Dat denk ik niet. Wat is dan het probleem? Dat die supermiljardairs hun geld zullen gebruiken om het beleid naar hun hand te zetten? Zullen ze hun stempel zetten op de abortuswetgeving, de migratieregels, en de positieve of negatieve discriminatie van minderheden? Ik geloof dat eigenlijk niet.
Natuurlijk is het gevaarlijk als veel economische macht in weinige handen komt. Als die enkelingen die macht dan verkeerd gebruiken - zoals veel bankdirecteurs in de aanloop van 2008 - kan dat rampzalige gevolgen hebben. Misschien ook ontstaan er monopolies die hoge prijzen vragen voor slechte producten - en dan hebben we als klant geen alternatief meer. Maar er zijn in een vrije markt altijd krachten die monopolievorming tegenwerken. Grootschaligheid heeft op vlak van efficiëntie voor- en nadelen. Als de nadelen beginnen door te wegen, ontstaan er nieuwe kansen voor kleinere concurrenten.
Ik doe mijn best en probeer te begrijpen waarvóór de supermiljardairs hun macht zouden kunnen gebruiken en misbruiken. Dat zou kunnen zijn voor
- de verwezenlijking van een politiek of filantropisch ideaal
- het bekomen van een wettelijk, door de staat gegarandeerd monopolie
- het bekomen van importtarieven
- het in de wacht slepen van staatsbestellingen
- het bekomen van fiscale gunstregels of subsidies voor hun eigen bedrijf
- het afschaffen van algemene bureaucratische regels
- het stimuleren van overheidsuitgaven, besparingen, inflatie of deflatie, al naar gelang het hen voordelig uitkomt
- het inperken van sociale bescherming, vakbondsrechten en sociaal vangnet
- het afschaffen of opleggen van milieu- en veiligheidsregels
- een algemene verlaging van de bedrijfsbelasting
- minder progressieve belastingschalen of andere belastingverlagingen voor de rijken
(2) tot (5) lijken mij vanuit een vrije-marktfilosofie a priori nefast en die praktijken moeten door de wetgever worden bestreden met regels en transparantie. (6) tot (11) zijn een kwestie van evenwichten. Daar is het minstens denkbaar dat de superrijken het gewicht van hun geld in de schaal werpen en het evenwicht verstoren. Alleen zie ik niet goed in hoe ze dat geld in de schaal zouden werpen, en hoe zwaar het dan weegt. Door verkiezingscampagnes financieel te ondersteunen? Maar Kamala Harris heeft drie keer meer financiële steun ontvangen dan Donald Trump! Zoveel helpt die financiële steun dus niet.
Trump zou de Hamas- en Al shihaabapologisten niet kunnen buitenzetten. Denk je dat? Zag je niet hoe de VVD-heks Verdonk de islamkritische Ayaan buitenzette? Als je het dossier van genaturaliseerden nakijkt met kwaad opzet zoals Verdonkt vind je altijd wel wat. Als Tulsi Gabbard het dossier opvraagt van Omar zal ze ookwel iets vinden. Maar Tulsi is geen heks als Verdonkt. Ik denk niet ze zich met Omar zal bezighouden. Arenden jagen niet op vliegen
BeantwoordenVerwijderen