woensdag 12 juni 2024

Over de asielmigratie (longread)

Het asielcompromis van Koopmans

     In zijn nieuwe boek De asielloterij*, zoekt Ruud Koopmans een tussenweg tussen een links pro-asiel beleid en een rechts anti-asielbeleid. Wie echter denkt dat dit uitdraait op principeloos geschipper, heeft het fout voor. Ik ben zelf rechts in de hele kwestie, had dus geschipper verwacht, en heb met ergernis het eerste hoofdstuk gelezen, waarin de auteur zijn bezwaren tegen het huidige asielbeleid opsomt. Hij gaat niet naar de kern van de zaak, dacht ik voortdurend. Maar je moet Koopmans eerst helemaal lezen. Je moet hem laten uitspreken, want hij heeft de vervelende gewoonte om zijn sterkste argumenten voor het laatst te houden. Hij heeft daarnaast de goede gewoonte om een argument dat je eerst verworpen hebt, te herhalen op een ogenblik dat je er rijp voor bent.
     Kort gezegd stelt Koopmans voor om de huidige irreguliere immigratie in Europa te vervangen door een even grote** reguliere immigratie. Rechts zal zeggen: waar is de winst? Als België jaarlijks 30.000 asielzoekers moet opnemen, wat maakt het dan uit of ze nu als ‘regulieren’ of als ‘irregulieren’ zijn binnengekomen? Dat is ook mijn bezwaar, maar ik plaats het even tussen haakjes***. Links van zijn kant zal vragen: waarom moet die irreguliere immigratie in godsnaam worden beperkt? 
    Viervijfde van Koopmans’ boek bestaat uit een nauwkeurige antwoord op die linkse vraag. Koopmans legt uit dat de irreguliere immigratie leidt tot mensensmokkel, verdrinkingsdood, uitbuiting, overvolle kampen aan de kant van de vluchtelingen; en tot economische stagnatie, stijgende criminaliteitscijfers, terrorismegevaar, geostrategische afhankelijkheid, en politieke destabilisatie aan de kant van de ontvangende landen. Hij doet dat vooral met Europese en Duitse cijfers, en hij gaat ook niet verder dan de cijfers toelaten. 
     Koopmans vasthouden aan bestaande cijfers houdt in dat de nadelen voor de ontvangende landen eerder worden onderschat. Zo gaat Koopmans ervan uit dat 55 procent van de asielkandidaten ‘echte’ vluchtelingen zijn, omdat er 55 procent inderdaad door de asielprocedure raken. Een expert als Paul Collier speculeert dat het in werkelijkheid eerder 20 procent is en dat 35 procent door de mazen van het net glipt. Ook beperkt Koopmans zijn economische analyse tot de inkomsten en de uitgaven van de staat, terwijl Collier speculeert over het economisch verlies als gevolg van toenemend sociaal wantrouwen bij grote immigratie. Maar uiteraard is links niet verplicht om Colliers speculaties te aanvaarden; de minimale cijfers van Koopmans echter, dáár kan zelfs links niet omheen.
     Het voorstel van Koopmans valt welbeschouwd uiteen in twee luiken: een luik over het binnenlaten van regulieren en een luik over het uitsluiten van irregulieren. Dat eerste is ‘gemakkelijk’. Kandidaat-vluchtelingen doorlopen in het land van herkomst of in een ander land een procedure, en worden, na erkenning met het vliegtuig naar Europa gebracht, waar ze meteen onder een veilig statuut en zonder verblijf in asielcentra aan een integratieproces kunnen beginnen. Het gaat bijvoorbeeld om degenen die de wrede oorlog in Yemen willen ontvluchten en geklemd zitten tussen de Rode Zee en het vijandige Saoedi-Arabië, of om Syrische vrouwen en kinderen in Libanese kampen,  of om Congolese vluchtelingengezinnen in Rwanda. Dat deel van Koopmans’ oplossing, met de comfortabele vliegtuigreis, moet voor links heel aantrekkelijk zijn. 
     Maar dan komt het harde luik van de oplossing: het onverbiddellijk weigeren van de vluchtelingen die zich aan de grens van Europa aandienen. Toen Koopmans dat voorstelde in De afspraak van 13 juni, begon staatsecretaris De Moor al onmiddellijk te praten over uitzonderigen. ‘Wat doe je met een Iraanse feministe die de doodstraf riskeert, of een Oegandese homoseksueel? Moet voor zo’n mensen geen uitzondering worden gemaakt?’ Neen, vindt Koopmans in zijn boek. Zulke mensen kunnen doorgestuurd worden naar een ander land dat asiel aanbiedt, Rwanda bijvoorbeeld, waar feministen en homoseksuelen niet worden vervolgd. En dan moet Europa met zulke landen allerlei akkoorden sluiten in wederzijds voordeel. Maar ze komen Europa niet binnen. Koopmans legt verder gedetailleerd uit welke middelen Europa heeft om die landen te overhalen.  
     We denken bij het sluiten van grenzen voor irregulieren in de eerste plaats aan muren, prikkeldraad, traangasgranaten, terugduwen van boten, opsluiting in kampen, jacht op mensensmokkelaars of overeenkomsten met plaatselijke autocraten en krijgsheren die migranten beletten de tocht naar Europa aan te vatten. Koopmans vindt de meeste van die methoden zowel onmenselijk als in hoge mate inefficiënt. Het enige wat helpt is de plechtige belofte dat geen enkele asielzoeker die Europa op eigen initiatief wil binnenkomen ooit erkenning zal krijgen. Als hij daar in een kamp aan de grens terechtkomt,  kan hij het weer verlaten in alle mogelijke richtingen, maar nooit naar Europa.
     Er kunnen voor vluchtelingen of economische migranten al dan niet kansen opengelaten worden om Europa binnen te komen, maar jezelf uitnodigen langs de Balkanroute of de Middellandse Zee is de zekerste manier om die kans voorgoed te verspelen. Nu steken er mensen de Middellandse Zee of de Sahara over in de wetenschap dat ze 2 of 3 procent kans lopen om te verdrinken of om te komen van de dorst. Dat schrikt hen niet af want daar staat tegenover een kans van 97 of 98 procent dat ze ooit in een Europees land zullen kunnen verblijven, hetzij als erkende of gedoogde asielzoeker, hetzij als illegaal die een uitwijzing negeert. Slechts een zekerheid van ongeveer 100 procent dat ze Europa niet binnen mogen, kan ervoor zorgen dat ze het risico van de gevaarlijke oversteek niet meer nemen.
         Zowel linkse als rechtse mensen zullen hun eigen emotionele, morele en rationele redenen hebben om Koopmans’ oplossing te verwerpen. Die redenen zitten diep in de ziel van die mensen, zo diep dat de kwestie op het eerste gezicht niet voor discussie, onderhandeling of compromis vatbaar is. De eerste stap is die verdeeldheid aanvaarden. Ongeveer de helft van de bevolking is voor een genereus asielbeleid, en ongeveer de helft wil een restrictief beleid. Dat is een feit, en samenzweringstheorieën veranderen daar niet veel aan. Links gelooft graag dat de anti-immigratie houding onder de bevolking alleen komt door het  voortdurende gestook van halve of hele fascisten; rechts geloof graag dat er een decadente elite bestaat die op internationale bijeenkomsten naar middelen zoekt om de migratie zo groot mogelijk te krijgen. Maar zelfs als de twee samenzweringstheorieën waar zijn, dan nog blijft het feit overeind dat de publieke opinie verdeeld is en dat een compromis moet worden gevonden.
       Eigenlijk tekent Koopmans met fijne technocratische lijntjes het kader waarbinnen het compromis moet worden gezocht. Geen, helemaal geen, irreguliere immigratie, en daarnaast de mogelijkheid van reguliere immigratie, waarvan de omvang door een compromis moet worden vastgegelegd. Koopmans heeft, zoals Hegel, de methode uitgewerkt. Zijn eigen voorstel, ‘evenveel als het huidige aantal asielaanvragen’ is een openingsbod. Rechts en links kunnen ermee aan de slag, zoals indertijd de rechts- en links-Hegelianen met de dialectiek aan de slag gingen. Eén ding weet ik nu al, als er in de asielkwestie een compromis komt, dan zal de vluchtelingenopvang groter zijn dan wat ik zou willen, en kleiner dan wat mijn Groene buurman wil. Zo gaat dat in een democratie: niemand krijgt zijn zin.
     Het Koopmansiaanse denkkader kan overigens het compromis vergemakkelijken omdat het tegemoetkomt aan bepaalde bekommernissen van zowel links als rechts. Links kan blij zijn dat Europa ‘solidair’ is door vluchtelingen op te vangen die nu opeengepakt zitten in veel armere opvanglanden, en dat het de kwetsbaarste mensen zijn die worden binnengelaten, en niet de fysiek sterksten, of de kapitaalkrachtigsten die 10.000 euro voor de reis kunnen betalen. De onmenselijke toestanden verdwijnen, van gevaarlijke bootreizen, over uitbuiting door mensensmokkelaars, tot jarenlange opsluiting in kampen. Ook de overvolle asielcentra, de overnachtingen op straat, en andere chaos die de linkse mens ’s nachts uit zijn slaap houden, kunnen door een planmatige aanpak worden vermeden. Ten slotte kan links een fatsoenlijk alternatief aanbieden voor een rechts beleid, zonder te moeten uitkomen op de Open-Grenzen-utopie.
     Ook rechts kan een deel van zijn bekommernissen in het plan terugvinden. Met een reguliere asielmigratie vermindert de criminaliteit en het terrorismegevaar, doordat de procedure niet langer jonge, alleenstaande mannen met een avontuurlijke aanleg bevoordeelt, met andere woorden degenen die nu de gevaarlijke reis ondernemen. Bovendien worden de keuzes in verband met asiel weer soeverein beslist door de ontvangende landen, en niet door degenen die het hardst op de deur kloppen, of door rechters die het Europees Verdrag van de Rechten van de Mens op een erg brede manier interpreteren. Verder kan het opnemen van een zeker quotum van vluchtelingen als pasmunt gebruikt worden in de onderhandelingen met landen van herkomst of met andere mogelijke opvanglanden. Ten slotte kan rechts een fatsoenlijk alternatief aanbieden voor een links beleid, zonder te moeten uitkomen op het neerschieten van vluchtelingen aan de grens zoals de Oost-Duitse communisten deden, maar dan, om het zo maar eens te zeggen, in de omgekeerde richting. 

 

* Zelf vind ik het asielbeleid geen loterij. Het is niet het toeval dat bepaalt wie asiel krijgt, maar degenen die best tegen het ruwe spel bestand zijn, het ‘spel’ waarbij je met de twee voeten de Europese bodem moet aanraken en luid het woord ‘asiel’ moet roepen.  Ik heb dat ‘spel’ ooit vergeleken met de kinderspelen ‘Schipper mag ik overvaren’, ook wel ‘Dikke Bertha’ of ‘Overlopertje’ genoemd. Zie hier.

 ** Een ‘even grote’ asielimmigratie zou in werkelijkheid een halvering zijn, want Koopmans vertrekt van de cijfers van erkende asielzoekers. Naast de erkende asielzoekers is er een bijna even grote aantal van gedoogde asielzoekers en asielzoekers die in de illegaliteit verdwijnen. 

 *** Uiteraard is mijn grootste bezwaar dat die jaarlijkse 30.000 bovenop de erg grote al aanwezige groep vreemdelingen komt, die nu eigenlijk al te groot is om een spoedige integratie mogelijk te maken. 


Nog enkele notities bij het boek van Koopmans 


De Oegandese homoseksueel of de Afrikaanse klimaatvluchteling
     In De Afspraak van 13 juni was er een debat tussen Koopmans en staatssecretaris De Moor. De staatssecretaris probeerde ons duidelijk te maken wat we ons bij vluchtelingen moesten voorstellen. We moesten denken  een ‘Iraanse feministe en een Oegandese homoseksueel die de doodstraf riskeren.’ Die gevallen gaan naar de kern van mijn asielopvatting. Maar in de radicaal-linkse opvatting zouden we onze grenzen ook moeten openstellen voor bijvoorbeeld ‘klimaatvluchtelingen’. Aangezien links de klimaattoekomst nogal somber inschat, vraag ik mij af of ze al een ruw cijfer hebben van dat soort vluchtelingen in de toekomst. De verwachting is dat Afrika in 2050 ongeveer 2,5 miljard mensen zal tellen. Blijven we dan onder het miljard klimaatvluchtelingen? Onder de 500 miljoen?

‘Spontane’ instroom
     In dezelfde uitzending leek De Moor akkoord te gaan met veel van wat Koopmans zei, maar ze vond wel dat er ‘altijd een spontane instroom zou blijven bestaan’. Dat is waar. Zo’n spontane instroom kan nooit helemaal worden gestopt noch door het Australische Model, noch door het Canadese Voorbeeld, noch door de Deense Aanpak, noch door de Oost-Berlijnse Methode. Maar dan spreken we van een illegale instroom onder de radar die vermoedelijk niet meer dan 1 of 2 procent van de huidige zal omvatten. 

Islamboek
     Ik heb het asielboek van Koopmans liever gelezen dan zijn islamboek. Het zijn nochtans twee boeken die allebei met vergelijkbare onderzoeksmethodes een centrum positie opzoeken. Zelf ben ik centrum waar het de islam betreft en rechts waar het asiel betreft.  Het islamboek bevestigde mij in opvattingen die ik al had, het asielboek daagde mij uit – wat een intensere ervaring oplevert. Ook biedt het asielboek geloofwaardige oplossingen. Voor de islamkwestie zal de tijd zijn werk moeten doen. 

Whishful thinking
     Een van de leuke eigenschappen van Koopmans’ boek is dat je er weinig whishful thinking in aantreft. Ik heb dat graag: auteurs die onprettige waarheden onder ogen zien, moeilijke tegenargumenten niet verzwijgen of verdraaien, demagogie, emotie en sofismen schuwen, en hun eigen redenering volgen wherever the argument leads. Boeken waarin de auteur het zichzelf gemakkelijk maakt, lees ik hoogstens diagonaal.

Historische vergelijkingen
     Vergelijkingen kunnen verhelderen en versluieren. Koopmans maakt, om onze ‘humanitaire verplichting’ te verduidelijken, een vergelijking tussen enerzijds de huidige oorlogsvluchtelingen en anderzijds de Joden uit de nazi-tijd die tevergeefs probeerden asiel te krijgen in de democratische buurlanden. Maar dat is een vergelijking die erg mank loopt, al was het maar omdat we nu weten wat er die Joden te wachten stond. Je zou de Syrische oorlogsvluchtelingen voor hetzelfde geld kunnen vergelijken met de miljoen Belgen die in WO I naar Nederland vluchtten, om een paar maanden later terug te keren. Ook die vergelijking loopt mank. 

Quota
     In zijn wezen is het voorstel van Koopmans een kwestie van quota, af te spreken tussen pro-migratie links en anti-migratie rechts. Ik denk dat rechts de idee van quota makkelijker kan aanvaarden dan links. Quota, zal links redeneren, zijn cijfers, en vluchtelingen zijn mensen, geen cijfers. Bovendien zal links vrezen dat die quota, na het politieke gebakkelei, wel eens veel lager zouden kunnen liggen dan de huidige loterijcijfers.

* Koopmans citeert het PEW-onderzoek dat aangeeft dat 75 procent van de Ghanezen en 74 procent van de Nigerianen naar het buitenland zou willen verhuizen als ze de middelen hadden en dat 40 procent zelfs concrete plannen heeft om dat de volgende vijf jaar te proberen. En hij besluit: ‘Aangezien er alleen al in Nigeria meer dan 200 miljoen mensen wonen, kan men zich een idee vormen van wat een opengrenzenbeleid zou betekenen.’ Het PEW-onderzoek vind je hier.




Asiel - Kanttekeningen

Al het leed van de wereld
     We kunnen niet al het leed van de wereld dragen is een wijsheid die door links vaak wordt vergeten en door rechts vaak als excuus wordt gebruikt. (Clericks Bond zonder naam)

Legale migratie en bootvluchtelingen 
     Ik herinner mij een stuk van Ine Roox In De Standaard. Het ging over het drama van een vluchtelingenboot die gezonken was in de Griekse wateren. Roox vertelde van haar goede vriend Charbel die uit Syrië gevlucht was, ook per boot, als deserteur uit het Syrische leger. Charbel was een modelimmigrant die goed Nederlands kende, nooit klaagde over racisme, wilde werken, en geen strafblad had. Roox dacht dat veel Syriërs ongeveer waren zoals Charbel. Ik denk dat ze gelijk heeft. Ook heeft ze gelijk als ze beweert dat schelden op mensensmokkelaars al te simplistisch is. Die smokkelaars spelen gewoon in op een behoefte.’
      Met één zinnetje echter kan ik echter niet akkoord gaan. ‘Op de vraag waarom mensen als Charbel in gammele bootjes naar Europa blijven stappen, is het antwoord eenvoudig: omdat er nauwelijk legale manieren zijn om naar Europa te komen.’
     Het is de suggestie die in de zin vervat zit, die mij tegenstaat: dat er geen mensen meer in gammele bootjes zouden stappen als die legale manieren wel bestonden. Dat is niet zo, behalve als je de grenzen helemaal openzet, wat ongeveer niemand durft voorstellen. Zodra je de grenzen gedeeltelijk sluit –
  en met tientallen miljoenen migratiekandidaten in Afrika is dat de enige mogelijkheid* –  heb je naast mensen die je toelaat, ook mensen aan wie je de toegang ontzegt. Die zullen in de bootjes blijven stappen, mét enkele procenten kans op verdrinkingsdood, en mét een grote kans om zich na de oversteek blijvend in Europa te vestigen, legaal of illegaal. Behalve ... zie het voorstel van Koopmans**.

Walter Zinzen
     Ik zag laatst op de sociale media een beeld van Walter Zinzen voorbijflitsen die tekeer ging tegen het Westen, dat verantwoordelijk was voor de miserie in de arme landen, en dat daarna moeilijk deed als de bewoners van die arme landen naar hier kwamen om de miserie te ontvluchten. ‘Waarom doet men niets aan de oorzaken van de migratie?’ vroeg Zinzen. Goed, laten we even aannemen dat Zinzen een plan heeft om iets aan de miserie in Afrika te doen. Hoe lang zal het duren voor dat plan resultaten oplevert die voldoende zijn om de migratie naar het rijke Europa minder aantrekkelijk te maken. Zinzen en ik zullen het in elk geval niet meer meemaken. 

Walter Zinzen (2)
     Hierboven reageerde ik misschien wat korzelig op Walter Zinzens voorstel om het migratieprobleem ‘bij de wortel’ aan te pakken. Ik probeer het nog eens.  De diepe oorzaak van de migratie, zegt Zinzen, is de armoede in het Zuiden. Dat is juist. De rijke landen zouden een Marshall-plan moeten opzetten om die landen rijker te maken. Dat is ook juist. Zo’n Marshall-plan kan de migratie vanuit het Zuiden overbodig maken. Alweer juist … maar alleen op de héél lange termijn. Op korte termijn zal het effect omgekeerd zijn. Als mensen in het Zuiden rijker worden, krijgen ze meer financiële middelen om de reis naar het Noorden te ondernemen. Het effect heeft een paraboolvorm. Door toename van de rijkdom in het Zuiden zal de migratiewens eerst een hele poos stijgen om dan pas vanaf de top weer te dalen. Gezien het grote verschil in rijkdom tussen Europa en Afrika kan het héél lang duren voor die top bereikt is.

Is 30.000 veel?
     Je leest soms dat 30.000 vluchtelingen per jaar opnemen voor een land als het onze toch geen onoverkomelijke probleem zou mogen zijn. Maar 30.000 is veel. Elk jaar een provinciestad als Menen erbij, dat wil zeggen: Menen na de fusie met Lauwe en Rekkem. Als we de gezinshereniging – de andere grote migratiebron uit niet-EU-landen – erbij tellen, hebben we elk jaar twéé steden als Groot-Menen erbij. Een ander ijkpunt is dit: vorig jaar werden in Vlaanderen 30.000 nieuwe woningen gebouwd. 

Elk zijn deel
     Voor veel mensen komt rechtvaardigheid grotendeels neer op ‘elk zijn deel doen’. Dat is een instinct dat mij in de meeste situaties vreemd is. In elk geval is de regel niet makkelijk toepasbaar in onze moderne, grootschalige wereld. Door de Syrische burgeroorlog waren er meer dan 13 miljoen vluchtelingen, de helft daarvan binnen Syrië zelf. Turkije met zijn 70 miljoen inwoners ving 3,6 miljoen Syriërs op, en Europa met zijn 580 miljoen inwoners ving er 2 miljoen op. Heeft Europa dan mathematisch ‘haar deel gedaan’? Zeker niet. Turkije had volgens de mathematische logica 0,6 miljoen Syriërs moeten opvangen en Europa de andere 5 miljoen. Wie een beetje nadenkt kan zelf wel drie of vier redenen bedenken waarom dat geen realistische verdeelsleutel is. Onze ‘solidaire plicht’ wordt in werkelijkheid bepaald door niet veel meer dan het compromis tussen rechts en links dat Koopmans aanprijst, waarbij rechts gerust meer zal willen doen dan een symbolisch gebaar, en links gerust minder zal willen doen dan wat het mathematische aandeel vereist.

Deugmaatschappij
     De linkse ‘deugmens’ wil niet alleen zelf deugen, hij wil ook in een deugmaatschappij leven. Hij vindt het een prettige gedachte dat hij leeft in maatschappij die iets tastbaars doet voor asielzoekers door ze huisvesting te verlenen enzovoort. Ik begrijp dat. Ik vind het ook een prettige gedachte te leven in een maatschappij waar fatsoen, verdraagzaamheid en welwillendheid de norm zijn. Maar ik ben daar als rechtse ‘deugmens’ wat minder veeleisend in.

Genereus asielbeleid
     Links is voorstander van een ‘genereus’ asielbeleid, waarbij onze eigen egoïstische belangen moeten wijken voor grotere noden dan de onze. Zouden linkse mensen dan gemiddeld empathischer zijn dan rechtse mensen? Ik denk het wel. Betekent dat dat ze ook altruïstischer zijn? Dat kan. Maar rechtse mensen zijn misschien rationeler in hun altruïsme. In de autistische logica van de ‘rationele altruïst’ kunnen we alle geld dat nu in asielopvang wordt gestopt, desnoods vermeerderd met 20 procent, beter besteden aan malariabestrijding, of aan betere infrastructuur voor ‘vluchtelingenopvang in eigen streek’. Het compromis voor asielbeleid zal ergens moeten liggen tussen autisme en empathie, meer dan tussen egoïsme en altruïsme. En als dat compromis er eenmaal is, dan pas kun je spreken van een ‘humanitaire plicht’, want dan weet je wat de inhoud ervan is, en weet je waar die plicht begint en waar ze eindigt. 

 Reddingssloep

     Radicaalrechts gebruikt in verband met migratie de slagzin ‘vol is vol.’ Je denkt daarbij spontaan aan een volle reddingssloep en drenkelingen die errond zwemmen en die zich proberen vast te klampen. De vergelijking is gebrekkig omdat er met behulp van de fysica precies kan worden berekend vanaf welk gewicht de sloep onvermijdelijk zal zinken, en voor een samenleving kan zo’n berekening niet worden gemaakt. Maar de vergelijking heeft ook zijn voordelen. Als ik aan zo’n sloep denk, begrijp ik degene die op een bepaald ogenblik geen drenkelingen meer wil toelaten, bewonder ik degene die zelf in het water springt om iemand anders een plaats aan te bieden, en ben ik boos op de man of vrouw die vanuit de helikopter roept dat ‘we het wel zullen klaarspelen.’ 


Het migratiepact


Europees asielplan
     Het Europees asielplan voorziet gesloten opvangscentra aan de buitengrenzen, versnelde procedures, een spreidingsplan, en de mogelijkheid voor landen om uit het spreidingsplan te stappen mits ze een afkoopsom betalen. ‘Als we deze hervormingen niet realiseren vóór de Europese verkiezingen,’ had staatssecretaris De Moor gezegd, ‘zie ik het niet goed aflopen met het vrij verkeer van personen.’
     Het is lelijk van mij, maar ik had bijna gehoopt dat het plan zou mislukken, waardoor men verplicht zou zijn de hele asiel-filosofie grondig te hervormen, met name door asielrecht te vervangen door asielgunst. Ik werp die gedachte evenwel snel van mij af, want een politique du pire past niet bij mijn temperament. Eigenlijk ben ik het eens met het commentaar van Koen Vidal in De Standaard. ‘Een groot gevaar,’ schrijft hij, ‘is dat politici het plan verkopen als een oplossing voor het Europese vluchtelingenvraagstuk.’ En hij wijst op de grote immigratiestromen die er dreigen aan te komen uit de Sahel en de Hoorn van Afrika. Er moet dus, volgens Vidal en volgens mij, een radicalere oplossing komen. Of de oplossing die Vidal voor ogen staat dezelfde is als de mijne, dat weet ik niet. Ik lees De Standaard pas sinds enkele weken en ken die Vidal nog niet goed.
     Meer algemeen: we kunnen het asielbeleid emotioneel, ethisch of rationeel-utilitair benaderen. Ik ben in grote lijnen voorstander van een utilitaire benadering. Op langere termijn heeft er eigenlijk niemand voordeel bij de immigratiestroom vanuit Afrika en Azië, zelfs die immigranten niet. Als Europa Afrika wordt, kan men evengoed in Afrika blijven. Maar dit eenvoudige inzicht botst op ethische grenzen: onvoorwaardelijke naastenliefde bij de christenen, vrijheid van beweging bij de liberalen, solidariteit met de ‘verworpenen der aarde’ bij de socialisten*. Zelfs als je kunt aantonen dat naastenliefde en solidariteit efficiënter op een andere manier kunnen worden beoefend, en dat immigratie de liberale vrijheid juist kan bedreigen**, blijven er morele grenzen waar de rationaliteit ophoudt. Voor velen ligt de morele lat bij de ‘ontoelaatbare pushbacks’.  Mijn lat ligt heel wat lager. Ik vind niet dat je vluchtelingen kunt neerschieten aan de grens, zoals in andere omstandigheden gebeurde aan de Berlijnse muur. Ik vind niet dat je grote groepen illegalen kunt deporteren. Ik vind niet dat je burgers die illegalen onderdak verlenen kunt vervolgen.


‘Twee derde lager’
     Staatssecretaris Nicole De Moor beweert dat met het Migratiepact het aantal asielzoekers ‘twee derde lager’ zal liggen. Ook zonder de kritiek van Theo Francken te lezen – ik heb die gelezen – weet ik dat dat niet kan kloppen. Die daling zal veel minder zijn dan twee derde; Zo makkelijk zal het allemaal niet gaan. Maar je moet van slechte wil zijn om de kleine stap in de goede richting niet te zien, al was het alleen al in de mentaliteit van de politieke wereld. Het volstaat om de uitspraak van De Moor te vergelijken met die van Angela Merkel van acht jaar geleden.

Opiniepeiligen
     Ngo’s zoals 11.11.11 zijn tegen het Europees migratiepact. Ze willen als ik het goed begrepen heb meer migratie.
     Het zou geloof ik een vergissing zijn om te denken dat 11.11.11 en de ngo’s de enigen zijn die zo over migratie denken. Er zijn veel redenen waarom Europa het zo moeilijk heeft om de massa-migratie af te remmen. De meerderheid van de bevolking wil dat er afgeremd wordt, maar er is een niet onbelangrijke minderheid die dat niet wil. Je vindt die minderheid terug in opiniepeilingen, en ook in bijvoorbeeld de verkiezingsresultaten van Groen en PVDA. Niet alle stemmen voor Groen of PVDA zijn stemmen voor meer migratie,  maar veel van die stemmen zijn dat wel. Ook de opiniepeilingen geven een verdeeld beeld.
     Nu weet iedereen dat je bij opiniepeilingen moet opletten met de vraagstelling. Kenny van Minsel van 11.11.11 haalt bijvoorbeeld aan dat ‘71 procent van de Belgen voorstander is van een eerlijke spreiding van asielzoekers’ en dat een meerderheid voorstander is van ‘veilige en legale migratiekanalen.’ Van Minsel neemt aan dat die 71 procent een draagvlak vormen voor ruimere migratie. Maar dat is een verkeerde aanname. Ik behoor ook tot die 71 procent. Ik ben ook voor een ‘eerlijke spreiding’ van asielzoekers en ik verkies ook ‘legale kanalen’ boven illegale. Maar ik ben nog meer voor het streng beperken van de asielzoekerij. Het ene sluit het andere niet uit.
     Van Minsel moet trouwens zelf ook wel weten hoe dat zit met de publieke opinie. Hij spreekt niet over ‘meer migratie’, hij spreekt over een ‘ander’, een ‘ambitieuzer’ en een ‘objectiever’ beleid. ‘Ander’, daar ben ik helemaal voor. En ‘ambitieuzer’ eigenlijk ook, nu ik erover nadenk. Maar wat is een ‘objectiever’ beleid?
     Ik geloof dat we onder een ‘objectief’ migratiebeleid twee verschillende zaken kunnen verstaan. Het ene is dat alle asielzoekers die zich aandienen recht hebben op een rechtszekere procedure, volgens objectieve regels. Daar ben ik tegen. De andere betekenis is dat de overheid humanitaire visa verstrekt aan mensen in gebieden waar de noden objectief het hoogst zijn. Daar ben ik voor.


* Ik haal hier alleen de serieuze gedachtestromingen aan. De multiculturele praatjes van woke laat ik buiten beschouwing.
** Zie bijvoorbeeld Danny Frederick: The Liberal Defense of Immigration controlhier. Voor een socialistisch pleidooi voor immigratiebeperking, zie Marc Elchardus, Reset - Over identiteit, gemeenschap en democratie. Over de christelijke naastenliefde - zie hieronder over de opvangkampen op Lesbos.


De humanitaire visa van Theo Francken 

(20/1/2019)

     Je kunt van de politieke vijanden van Francken en N-VA niet verwachten dat ze nu zwijgen over de humanitaire visa-zaak. Die visa werden uitgereikt door zijn kabinet en, naar het zich laat aanzien, door een Syrische christen, tevens N-VA-lid, verkocht aan andere Syrische christenen die bloot stonden aan vervolging door fanatieke moslims. Francken had met andere woorden goede bedoelingen maar is naïef geweest en heeft zich laten misbruiken door een gewetenloze schurk met een partijkaart. Naïviteit is een fout, in de politiek is het een zware fout, en voor een staatssecretaris is het een heel zware fout.
     De goede kant van de zaak, dat zal iedereen toegeven, is dat die Syrische christenen gered zijn; de slechte kant is dat die redding gepaard ging met misdadige corruptie. Die is nu gelukkig aan het licht gekomen. Hopelijk wordt de dader, indien schuldig bevonden, streng gestraft en kunnen de slachtoffers nog enigszins schadeloos gesteld worden. Francken en N-VA moeten nu even de ‘‘walk of shame’ lopen, maar we weten uit Game of Thrones dat daarmee het spel niet is uitgespeeld.

     Zelf til ik niet zwaar aan onbedoelde fouten van anderen of van mezelf. Ik ben van het principe dat we ervan moeten leren. Het mag een geluk heten dat ik leraar ben, en geen chirurg. Ik kan een dt-fout op het bord schrijven en als een leerling mij daarop betrapt, zeg ik dat ik mij diep schaam, maar in werkelijkheid is dat niet zo. Over fouten van naïviteit kan ik mij al helemaal niet druk maken, hoeveel details men er ook bijsleurt. Zo’n Frank Van den Broucke die als SP-voorzitter illegaal verworven geld in de partijkas aantreft, en dat laat verbranden … Zo’n Kris Peeters die een niet helemaal koosjere Jood op zijn kieslijst plaatst … ik word er niet warm of koud van. Ook ben ik niet fanatiek als het over de ‘ministeriële verantwoordelijkheid’ gaat. Toen Dutroux ontsnapte, of toen het Heizelstadion instortte, hoorde ik bij degenen die níet vonden dat de minister van Justitie of van Binnenlandse Zaken ontslag moest nemen. Het verbaasde mij dat anderen daar oprecht anders over dachten.
     Wat mij dan weer niet verbaast, is dat gemaakte fouten rijkelijk worden benut om een politieke vijand te schaden. De partijen van centrumlinks (Groen en Sp.a) en centrumcentrum (CD&V, Open Vld) weten ook wel dat ze bij het N-VA-publiek weinig stemmen kunnen terugwinnen, visa of geen visa. Maar als zo’n zaak een paar procenten van de centrumrechtse N-VA-kiezers kan doen verschuiven naar het radicaalrechtse Vlaams Belang is dat prima voor hen. Als N-VA wat kleiner wordt, worden zij relatief gesproken wat groter. Ook hier zit ik anders in elkaar. Ik hou noch van de Sp.a noch van de PS, en ik zie die partijen graag zo klein mogelijk. Maar ik zou nooit inzetten op een strategie om kiezers van die centrumlinkse partijen te laten overlopen naar het radicaallinkse PVDA-PTB.
     Waar ik eigenlijk het meeste bang voor ben, is dat de zaak zal worden aangegrepen om de huidige visum-procedure en visum-filosofie in vraag te stellen.* In het verrassend leesbare boek Continent zonder grens van Theo Francken en Joren Vermeersch, staat een interessant stuk over de rol van het visum bij de asielkwestie. Francken ziet het zo: je kunt maar Europees asiel aanvragen als je met een humanitair visum naar Europa reist, en dat visum wordt uitgereikt als ‘een niet afdwingbare gunst’**. De regering reikt een visum uit in de stijl van de Franse koningen: ‘car tel est son bon plaisir’. Ik ben het daar helemaal mee eens. Maar een nadeel van een gunsten-systeem is dat je ook een mogelijkheid schept om gunsten te verkópen. Het gevaar van corruptie loert om de hoek. Voor mij is dat een reden om iedereen die bij het uitreiken van visa betrokken is, goed in de gaten te houden. Dat is van toepassing op ambtenaren, maar nog meer op bereidwillige medewerkers ter plaatse. Francken zal die les nu ook wel geleerd hebben.
    Zoals ik het zie moet Europees asiel in de toekomst weer een uitzondering worden, bedoeld voor heel specifieke individuen of groepen die om ideologische of etnische redenen gevangengenomen of gedood kunnen worden in de landen waar ze wonen.*** Ik denk hierbij aan de Russische anarchisten van de negentiende eeuw, de Joden van de jaren 30, de Chileense communisten van de jaren 70, de Iraanse dissidenten van de jaren 90, en in het algemeen ‘verbrande’ opposanten in dictatoriale landen. Nu is er in de wereld veel dictatuur, maar veel minder oppositie, en een groot deel van die oppositie wil ter plaatse blijven om … euh … oppositie te voeren. Toch kan iedereen die vanuit een arm Afrikaans, Arabisch of Centraal-Aziatisch gebied naar Europa wil emigreren zich voor een opposant uitgeven.**** In zo’n situatie zal slechts één op de duizend asielaanvragers behoren tot de specifieke individuen of groepen die ik hierboven aanhaalde, maar het zal ook bijzonder moeilijk zijn om die ene te onderscheiden van die 999 andere.
     Sommigen denken dat je dan vooral moet zoeken naar een sluitende, transparante procedure met objectieve criteria die zullen toelaten om dat onderscheid wel te maken. Maar dat zal nooit werken. Als je de criteria zo streng maakt dat je de meerderheid van de schijnopposanten tegenhoudt, is de kans groot dat je ook die ene échte opposant niet binnenlaat. En als je criteria zo toeschietelijk zijn dat die ene echte opposant níet wordt tegengehouden – wat geloof ik vooral de Groenen willen – moet je er ook tientallen of honderden andere erbij nemen. Een zekere willekeur is dan nog het beste. Je zoekt actief uit welke individuen of groepen de grootste kans op vervolging lopen, en je stelt die discreet in de mogelijkheid om een visum en asiel aan te vragen.  Dat af en toe een schurk van die werkwijze misbruik maakt, is geen reden om de werkwijze zelf te verwerpen.
     Willekeur bij beslissingen roept vanzelfsprekend ook weerstand op, want ze schept, zoals gezegd, mogelijkheden voor corruptie. We hebben daarom openbare aanbestedingen bedacht, en vergelijkende examens om promotie te maken binnen de ambtenarij, en eindeloze wetteksten onderverdeeld in artikels, leden en paragrafen. En zo hoort het. Maar we kunnen die mate van objectieve en voorspelbare criteria, bedoeld om de burgers van een land te beschermen tegen willekeur van de staat niet toepassen op elk domein en op elke schaal.***** Ik geloof dat je er op dit moment niet ver mee komt in de migratieproblematiek. 
       In het Marrakesh-pact wordt nochtans op zulke objectieve en transparante criteria aangedrongen. In punt 23 (‘Objective 7’) lezen we dat irreguliere immigranten individueel geëvalueerd moeten worden om een reguliere status te verkrijgen, en dat op basis van ‘clear and transparent criteria’. Het is een van de passages die ik driftig onderstreept heb. Maar als de regels dan toch ‘clear and transparent’ moeten zijn, dan zou ik er één voorstellen, namelijk dat er in Europa géén asielzoekers meer worden toegelaten. Géén. De tweede regel die ik voorstel is dat een regering om humanitaire redenen uitzonderingen kan maken op die regel, en wel ‘selon son bon plaisir’. Maar die uitzonderingen zullen dan helaas niet voldoen aan de Marrakesh-vereisten van duidelijkheid en transparantie. Je kunt niet alles willen. 

* Dat is waar onder andere Bart Eeckhout in De Morgen op aanstuurt. Zijn argument is dat de huidige procedure tot misbruik  kan leiden. Dat is waar en het is nu ook bewezen. Maar ik zou niet elke procedure afschaffen alleen omdat die tot misbruik kán leiden. Je moet ook de voordelen van de procedure in rekening brengen, en de nadelen van het alternatief. Bovendien komen de misbruiken in een democratie uiteindelijk aan het licht, zodat ze in de tijd beperkt blijven. Ook dat is nu bewezen. 
De essentiële willekeur bij het uitreiken van visa betekent overigens niet dat een kabinet of administratie geen interne richtlijnen of werkwijzen kan afspreken, of zich moet onttrekken aan alle externe controle. Maar de verantwoordelijkheid doorschuiven naar ngo’s of de VN is niet noodzakelijk een betere garantie voor een efficiënte en billijke afhandeling dan een zogenaamd ‘eigengereid’ optreden. Interessant daarover is de getuigenis van ex-ambassadeur Mark Geleyn. (hier)

** Uit de 94ste voetnoot van het boek heb ik begrepen dat de huidige Europese Visumcode van 13 juli 2009 weliswaar toelaat dat een visumweigering kan aangevochten worden voor een rechter, maar dat die de beslissing enkel kan vernietigen en het dossier terugsturen naar de administratie voor een nieuwe en beter gemotiveerde beslissing.                                                               
*** Voor grote vluchtelingenstromen – zoals in oorlogssituaties – moeten plaatselijke oplossingen gevonden worden met Europese steun. 
**** Zouden die mensen dan líegen alleen om een visum te krijgen? Dat denk ik wel. Toen ik begin de jaren 90 voor het eerst naar de VS reisde, moest ik om een visum te krijgen eerst een vragenlijst invullen. Een van de vragen luidde:  ‘Are you or have you ever been a member of the communist party?’ Ik wou heel graag naar de VS en heb toen zonder aarzelen  ‘No’ geantwoord, terwijl ik in het dagelijkse leven niet zo vaak lieg.
***** Je kunt ook in een gezin, school, bedrijf of ziekenhuis met enig succes een beroep doen op duidelijke krijtlijnen en transparante criteria. Maar je merkt al snel dat die aanpak op zekere grenzen botst.

Betere opvangkampen op Lesbos 

16/9/2020

Vluchtelingen en migranten uit het Midden-Oosten en Afghanistan die graag naar Europa willen, verkiezen de korte oversteek vanuit Turkije naar het vlakbije Griekse Lesbos boven de lange en gevaarlijker zeereis van Libië naar een Italiaans eiland. In 2015-2016 belandden een half miljoen van hen op Lesbos. Nu is het veel minder, maar de vluchtelingen en migranten blijven toekomen en de kampen zijn overvol. Het Moria-opvangkamp is officieel berekend voor 2. 800 mensen maar er verblijven er 12.500. En dat kamp is nu vernietigd door een grote brand.
     Het is mogelijk dat bewoners de brand zelf hebben aangestoken om te protesteren tegen de Corona-maatregelen, mogelijk dat ze Griekse huizen plunderen, mogelijk dat ze relletjes uitlokken met de politie, mogelijk dat ze daar illegaal zijn of geen kans maken om als ‘vluchteling’ te worden erkend.  Dat alles is best mogelijk. Maar er is ook iets dat zéker is: de toestand in de kampen is schrijnend en mensonterend, en dat op een stukje Europees grondgebied.
     Wat kan er gebeuren om verlichting te brengen?
     Er is de NGO-oplossing van open grenzen. Caroline Willemen van Artsen zonder Grenzen sympathiseert in Het Nieuwsblad van 15 september met de ‘vrouwen en kinderen die vragen om [na de brand] géén nieuw kamp op te richten, maar die hun vrijheid vragen.’ Dat is dan de vrijheid om naar het Europese vasteland te trekken. Die vrijheid is een mooi ideaal, maar aangezien ik in discussies met links altijd hoor dat ‘niemand voor open grenzen is’*, ga ik daar niet verder op in.
     De EU-oplossing is om quota af te spreken om de minderjarigen uit de kampen over verschillende landen te verdelen. België zou twaalf minderjarigen laten overvliegen. Groen en SP.A vinden dat het er meer moeten zijn, zonder daar een concreet getal aan te verbinden, en Maggie De Block belooft dat het niet bij die twaalf zal blijven**. Maar als de toestand in de Griekse kampen zo schrijnend is, zou men eigenlijk alle bewoners ervan over de verschillende Europese landen moeten verdelen, en ik vrees dat het niet lang zou duren voor de kampen weer vol zouden lopen met nieuwe vluchtelingen en migranten.
 
     De Theo Francken-oplossing is om financiële steun te geven zodat de toestand in de kampen kan worden verbeterd voor alle bewoners, zonder zelf nieuwe migranten op te nemen. Hij verwijst naar de Oostenrijkse regering van christendemocraten en groenen die de zaak zo wil aanpakken. Dat vind ik een redelijke, efficiënte, haalbare  maar verre van ideale  oplossing. De opvang van twaalf of vijftig of vijfhonderd kinderen, zou enig geld kosten. Goed, we verdubbelen die som, en die gaat rechtstreeks naar betere infrastructuur en voorzieningen. Wil Groen en S.PA het tienvoudige schenken, mij ook goed, als ze de grenzen maar dicht laten.
     Peter Mijlemans van Het Nieuwsblad is het niet met Francken eens. ‘Dan is het cynisch’, schrijft hij in het hoofdartikel van 16 september, dat er nog steeds stemmen opgaan – met op kop die van Theo Francken (N-VA) – dat financiële hulp beter is dan twaalf kinderen over te brengen.’ Waarom het voorstel van Francken cynisch is, wordt verder met geen enkel argument onderbouwd.
     Zou ik zelf zo’n argument kunnen verzinnen? Misschien dit. Geldelijke steun voor een grote groep heeft iets onpersoonlijks. Er is een heel verschil tussen aan de ene kant een bedelaar iets toestoppen, en aan de andere kant een bepaald bedrag storten in een fonds waarmee soep of alcohol voor alle bedelaars van de stad wordt aangekocht. Wie een bedelaar iets toestopt heeft een persoonlijk engagement aangegaan, heeft een mens in de ogen gekeken, en heeft een gêne moeten overwinnen. Men denkt vaak dat iets geven aan een behoeftige de gever  een goed gevoel bezorgt. In mijn ervaring is het omgekeerd: de persoonlijke gift zorgt voor een slecht gevoel en een slecht geweten, want je weet hoe weinig je hebt gedaan. Maar je hebt het toch gedaan, en dat was flink en misschien zelfs goed.
     Onpersoonlijke geldelijke steun daarentegen is geen daad van Goedheid, Liefde of Caritas. In de klas van meester Bernard lazen we het toneelstuk ‘L’annonce faite à Marie’ van Claudel. Het is een stuk over de middeleeuwen. Violaine Vercors ontmoet de lepralijder Pierre en geeft hem een kus. Het is een mooi voorbeeld van Caritas, een daad van onmiddellijke, onberedeneerde solidariteit, waarbij de laatste druppel eigenbelang verdwijnt in een oceaan van Liefde. Door de kus krijgt Violaine zelf ook lepra en is Pierre ondertussen geen stap verder. Dat wil zeggen, Pierre geneest, maar dat komt geloof ik niet door die kus maar door een miraculeuze tussenkomst van God  of van Maria, dat wil ik kwijt.
     Maar op mirakels zou ik niet rekenen als het om het migratie- en vluchtelingenprobleem gaat. Ook zijn de quotabeslissingen van Merkel, Macron, Michel en Maggie De Block ongeveer even onpersoonlijk als financiering van een betere infrastructuur. Het enige verschil is dat het opvangen van kampbewoners in Frankrijk, Duitsland, België enzovoort eigenlijk is wat die mensen zélf vragen. Die willen geen infrastructuur of voorzieningen. Die willen naar Europa***. En daarmee zijn we weer bij de open grenzen beland. Maar daar is niemand voor. Toch?

* In werkelijkheid is de toestand zo: links en een deel van het centrum is in principe voorstander van gecontroleerde grenzen ... die echter telkens weer onvoorwaardelijk moeten worden geopend als van één bepaalde groep de ellende in de actualiteit komt, zoals bij een grote brand.
** Het gaat ondertussen om 150 kampbewoners die naar ons land kunnen komen.
*** Alhoewel sommigen van hen die voorzieningen achteraf - begrijpelijkerwijs - weer missen. Zie 
hier.






Geen opmerkingen:

Een reactie posten