Ik had gedacht dat ik de Le Pen-zaak van mij áf had geschreven, maar daarvoor zijn er te veel reacties binnengekomen. Daarom enkele aanvullingen en verduidelijkingen.
De fascio’s
Ik heb van ongeveer niemand het verwijt gekregen dat ik ‘Marine Le Pen verdedig’. Daar ben ik heel blij om want voor je het weet, hoor je volgens Eric Corijn bij de ‘uiterst-rechtse fascistische internationale’ en volgens theaterman Michaël de Cock bij de ‘fascio’s van het oosten tot het westen.’ (Terwijl ik dit schrijf, komt er een verlate reactie binnen dat ik voor Le Pen ‘in de bres spring’ – maar dat is maar één reactie).
Rechters
Een lezer dacht dat ik de rechters in de zaak Le Pen van corruptie of onbekwaamheid beschuldigde. Daar heb ik helemaal geen reden toe. Ik heb in het algemeen geschreven dat in politiek geladen zaken de káns bestaat dat rechters zich door partijzucht laten leiden, bewust of onbewust. De káns. En dat is één van mijn redenen om ‘onverkiesbaarheid’ als straf uit het wetboek te schrappen.
Betogen
Ik verneem dat het RN oproept om te betogen tegen het vonnis van de rechtbank. Ik zal niet mee betogen. Ik heb ook niet mee betoogd tegen het zogenaamde ‘spaghetti-arrest’ in de tijd van Dutroux, om dezelfde reden. Ik respecteer namelijk juridische uitspraken. Ik heb zoals elke burger het recht om er niet mee akkoord te gaan, maar daarvoor zou ik eerst de uitspraak grondig moeten bestuderen. En zelfs dan zou ik niet betogen. Een vonnis of arrest moet worden uitgevoerd, ook als burgers er niet mee akkoord gaan.
Kritiek op het vonnis
Mijn respect voor het vonnis belet mij niet om met interesse kennis te nemen van juridische kritiek op het vonnis, van Joren Vermeersch op X, van Boudewijn Bouckaert onder mijn FB-post, van Jean-Philippe Delsol op IREF. Die laatste kritek heb ik overgenomen in mijn blogstuk van gisteren, naast een verdediging van het vonnis.
Niet alleen Le Pen
Velen merken op dat er ‘niks speciaals’ is aan de zaak Le Pen, want dat al veel Franse politici veroordeeld zijn voor fraude. Dat is correct. Maar het is de eerste keer dat een toekomstige presidentskandidaat er door een veroordeling van zou worden weerhouden om aan de verkiezingen deel te nemen. Dat is toch speciaal.
Activistische rechtspraak
Bij een uitspraak die niet ‘juist aanvoelt’ ligt de verantwoordelijkheid bijna altijd bij de wetgever en niet bij de rechter*. Ik ontken niet dat er activistische rechtspraak bestaat en dat er een invloedrijke rechtsfilosofie bestaat die activistische rechtspraak voorstaat – denk aan Ronald Dworkin. Maar de meeste activistische rechtspraak kan worden tegengegaan met betere wetten.
Corruptie
Ik kreeg het verwijt dat ik wel erg veel begrip heb voor corruptie. Dat is een beetje waar. Mijn ouders waren in die kwestie heel streng. Ze hebben mij bijgebracht dat alle politici corrupt zijn, op een zeldzame uitzondering na. Ik wil mij als een rebelse puber afzetten tegen dat strenge oordeel.
Er is een zin in de film Spartacus (1960) die mij diepgaand beïnvloed heeft. In de senaat woedt een discussie of men Crassus niet meer macht moet geven. ‘Crassus is the only man who hasn’t yielded to corruption,’ zegt een van de senatoren, waarop de sympathieke maar cynische Gracchus, gespeeld door Laughton, scherp antwoordt: ‘I’ll take a little republican corruption along with a little republican freedom.’** Dat verklaart misschien dat ik nooit geschreven heb over de onrechtmatig verworven keuken van Sihame El Kaouakibi – twee verloren zinnetjes niet te na gesproken. Het zijn nu drie zinnetjes.
Corruptie (2)
Ik heb zojuist March of Folly gelezen van Barbara Tuchman. Wat ze schrijft over de corruptie van de Renaissance-pausen liet mij onverschillig. Maar van de corruptie in het Engeland van de 18de eeuw werd ik boos omdat ik mij met dat politieke stelsel min of meer identificeer. De verstrengeling van staats- en privébelangen was in die tijd nog absoluut schaamteloos. We mogen in het Westen blij zijn met de enorme weg die we ondertussen hebben afgelegd. De schandalen die nu soms aan het licht komen, zouden in de 18de eeuw niet eens als schandalen beschouwd zijn.
Gelijk voor de wet
Alle burgers moeten gelijk zijn voor de wet. Als Marine Le Pen een misdrijf begaat, moet zij zoals elke andere burger daarvoor worden gestraft. Voor politici moet geen aparte rechtspraak gelden. Dat is overigens één reden om tegen de onverkiesbaarheid als straf te zijn. Het is een straf die eigenlijk alleen gevolgen heeft voor politici. Gewone wetsovertreders zal het worst wezen of ze in de gevangenis verkiesbaar zijn of niet. Het is normaal dat er wetten bestaan, met name over corruptie, die eigenlijk alleen politici aangaan. Maar daarom moeten er geen straffen worden in stand gehouden die alleen politici treffen.
Deontologie
Sommige lezers dachten dat ik de fout van Le Pen minimaliseerde door ze ‘deontologisch’ te noemen in plaats van ‘misdadig’. Welnee, het was een misdaad omdat er – willens en wetens – een regel werd overtreden die een wettelijk karakter heeft. Mijn standpunt is dat die wettelijke regel moet worden vervangen door een deontologische regel, bewaakt door de pers, de publieke opinie en de politieke concurrenten.
Moraal – deontologie – misdaad
Als Marine Le Pen subsidies gebruikt zou hebben voor eigen verrijking, was er sprake van een morele fout. Als ze subsidies voor de partij anders gebruikt dan die zijn bedoeld, is het een deontologische fout. Als de besteding van die subsidies bij wet geregeld is – zoals dat nu het geval is – dan spreken we van een misdaad.
De categorieën kunnen door elkaar lopen. Als iemand een wet willens en wetens overtreedt, zegt dat ook iets over de morele gehalte van die persoon. Wellicht is het iemand die gelooft dat de middelen geheiligd worden door het doel, en dat wetten maar moeten gehoorzaamd worden als ze je goed uitkomen.
Partijsubsidies
De staten geven, terecht of ten onrechte, geld aan de politieke partijen. In ons land bestaat er een dubbel systeem van partijsubsidies. In het ene systeem gaat het geld via subsidies naar de partij, in het andere geval gaat het om lonen voor parlementaire medewerkers. Een zekere ‘Gust’ reageerde op mijn blog: ‘Elke volksvertegenwoordiger te onzent heeft recht op een parlementaire medewerker. Die moet ook voor die specifieke volksvertegenwoordiger werken, zogezegd. Mag ik eens beleefd lachen.’
Of laat ik er politicoloog Bart Maddens bij halen. ‘Geld van de belastingbetaler voor parlementaire medewerkers waarmee personeel wordt aangenomen dat voor de partij werkt, dat zou niet mogen kunnen.’
Ik stel het tegenovergestelde voor: één globaal pakket van subsidies, waarmee de partij zelf beslist wat ze ermee aanvangt: sparen en beleggen tegen slechte tijden, investeren in een studiedienst, aanwerven van parlementaire medewerkers, betalen van tiktok-filmpjes. Geen gezeur, geen wetten, geen rechtszaken. Politici komen alleen nog voor de rechtbank als ze een vrouw hebben aangerand, frauduleus failliet zijn gegaan, of zich hebben laten omkopen.
Het is duidelijk dat je met zo’n regeling twee soorten partijen zult hebben: fatsoenlijke partijen die het parlementaire werk serieus nemen en daar veel geld aan besteden, en onfatsoenlijke partijen die alles verkwisten aan propaganda. Het voordeel van het systeem zonder strikte juridische regeling is dat je politiek en gerecht uit elkaar houdt. Het nadeel is dat misschien álle partijen hun geld aan propaganda gaan besteden en dat het parlement een krachteloos aanhangsel van de partijen en van de regering wordt. Anderzijds: het loopt vaak slecht af als men mensen wettelijk probeert te verplichten om zich fatsoenlijk te gedragen.
François Fillon: persoonlijke verrijking
In de aanloop van de Franse verkiezingen van 2017 supporterde ik voor François Fillon. Die had echter, zo bleek, zijn vrouw ingeschreven als parlementair medewerkster zonder dat die dat ook echt was. Die fout werd aangeklaagd in de pers, en als resultaat daarvan haalde Fillon bij de verkiezingen in de eerste ronde een heel slecht resultaat. Terecht, hij verdiende niet beter. Achteraf werd hij ook veroordeeld omdat hij de wet had overtreden***. Daar zie ik geen voordeel in. Wetten tegen politieke corruptie zouden vooral praktijken moeten viseren die schadelijke gevolgen hebben voor het publiek.
Populistische uitspraak van Le Pen
Veel lezers hebben een pertinente uitspraak van Marine Le Pen in herinnering gebracht. In 2013 zei ze: “Levenslange onverkiesbaarheid voor wie veroordeeld wordt? Ik ben daarvoor.’ Natuurlijk was ze daarvoor. ’t Is immers een populistisch standpunt. Hoe zwaarder straffen, hoe beter.
Boudewijn Bouckaert
Ik citeer uit de reactie van Boudewijn Bouckaert: ‘De eerste fout ligt inderdaad bij de wetgever (waaronder Le Pen!), namelijk dat hij de onverkiesbaarheid als straf voorziet. In feite laat de wetgever hier toe dat een rechter kan beslissen of een politicus zich verkiesbaar mag stellen of niet voor een wetgevend of uitvoerend (president) mandaat. De wetgever heeft hier eigenlijk de scheiding der machten geschonden door aan de rechter de macht te geven de samenstelling van de wetgevende of uitvoerende macht te bepalen. Mocht het Franse constitutioneel hof zijn werk gedaan hebben dan had het die wettelijke bepaling ongrondwettelijk moeten verklaren. De tweede fout ligt wel bij de rechters die deze ongrondwettelijke straf hebben toegepast. Immers, zij waren niet verplicht de onverkiesbaarheid uit te spreken en zeker niet met onmiddellijke ingang.’
* Zie ook het uitstekende stuk van Mia Doornaert in DS 3/4/2025.
** Zie het filmje hier.
*** Ik vermoed dat hij om het loon van zijn vrouw te verantwoorden valsheid in geschrifte moest plegen.
Marine Le Pen mag zich niet kandidaat stellen in 2027. Op een moment dat een recente peiling haar bij de eerste rond 34% gaf.
BeantwoordenVerwijderenWat is daarmee opgelost? Het zal het RN waarschijnlijk meer sympathie opleveren.