zondag 10 november 2019

Valse herinneringen

     Als kind maakte ik soms ruzie met mijn ouders over iets wat vroeger was gebeurd. Zij herinnerden zich dan iets anders dan ik. Dat wil zeggen: mijn vader herinnerde het zich anders en mijn moeder viel hem bij en zei dat ik teveel fantasie had. In die ruzies waren mijn ouders in het voordeel, want zij dreven in het heldere water van de zekerheid en ikzelf verzonk in het moeras van de twijfel. In boekjes van psychologen las ik later dat ik gelijk had met mijn getwijfel, tenminste als het herinneringen betreft. Zelfs Proust herinnerde zich het schoonheidsvlekje van Albertine de ene keer op haar wang, en de andere keer op haar kin.
     Zulke ruzies over herinneringen komen anders niet vaak voor. Veel van wat we ons herinneren zijn onbelangrijke voorvalletjes die wij toevallig onthouden hebben – of menen onthouden te hebben. Anderen die er ook bij waren zijn de voorvalletjes al lang vergeten. Hoe kun je dan in godsnaam weten of wat je je herinnert ook werkelijk zo heeft plaatsgevonden? De medegetuigen die zouden kunnen bevestigen, ontkennen of corrigeren, lijden aan geheugenverlies!
     Ik herinner mij een auto-ongeluk van veertig jaar geleden. We waren met enkele vrienden in de auto en we werden aangereden. Het was al heel laat, we kwamen van een trouwfeest. De andere auto had weinig schade geleden, maar die van ons was er erger aan toe. Mobiele telefoons bestonden nog niet. Wat nu? Wij staan daar in het holst van de nacht op een verlaten landweg. Dan zien we vanuit de verte een auto naderen. Het is onze pasgetrouwde vriend. Hij had ‘gevoeld’ dat er iets gebeurd was, en was eens komen kijken. Hij 
voelde wel vaker dingen, zei hij. Hij nam ons mee naar zijn huis.
    Omdat ik niet erg in paranormale verschijnselen geloof, veronderstel ik dat mijn verhaal niet zo gebeurd is als ik het mij herinner. Ik zal ooit wel eens bij een aanrijding betrokken zijn geweest. Er zal ooit wel eens vriend van mij getrouwd zijn. Ik zal ooit wel eens in zijn huis zijn geweest. En ik zal ooit wel eens een vriend gehad hebben die dingen voelde. Maar waarschijnlijk haal ik van alles door elkaar.
    Een van de weinige keren dat je je valse herinneringen écht kunt controleren is als het om een boek of een film gaat die je gelezen of gezien hebt (hier). Begin de jaren 90 keken wij naar een televisieserie ‘The Wonder Years’. Het ging over de teenager Kevin die verliefd was op het nieuwe buurmeisje Winnie, dat ook bij hem op school kwam. Ik weet nog precies hoe Kevin en Winnie eruit zagen. Ik weet nog precies hoe Kevin verliefd werd op Winnie. In de klas staat een piano en Winnie speelt daarop het Canon in D groot van Pachelbel. De muziek en het meisje lopen in elkaar over. Kevin is ontroerd. De camera zoemt op hem in. Dan stopt de muziek. Winnie staat op en gaat naar haar plaats. Ze lacht naar haar vriendinnen. Ze gunt Kevin geen blik. De hele scène staat in mijn geheugen gegrift.
     Ik heb het eens opgezocht. Het gaat om de zevende aflevering van het tweede seizoen. In de klas staat geen piano. Winnie raakt geen witte of zwarte toets aan. Het is Kevin die piano studeert. Hij wil opgeven. Zijn lerares moedigt hem aan, zegt dat hij talent heeft. Kevin oefent thuis. Hij slaat een vals akkoord aan. Hij raakt gefrustreerd. Hij zet door. En plots lukt het. Een foutloze melodie zweeft door het huis. De moeder stopt met afwassen. De oudere zus haalt de geluidsdopjes uit de oren. De oudere broer kijkt op van zijn huiswerk. De vader zet de televisie stil.
     De melodie was overigens, jawel, het Canon in D groot van Pachelbel. Het is nauwelijks te geloven dat ik mij dát onderdeel wél correct herinnerde.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten