woensdag 17 januari 2024

Trump-troost, en andere kortjes

 


Trump-troost
     Ik lees het stuk van Amerika-kenner Frans Verhaegen in De Standaard. ‘Het is nog niet zeker dat Trump de Republikeinse nominatie in de wacht sleept, en nog veel minder dat hij weer president wordt.’ Ik neem het stuk gretig door, in de hoop wat troost te vinden na het voor mij slechte nieuws uit Iowa, zoals ik ook gretig alle stukken lees waarin een spoedige Oekraïense overwinning voorspeld wordt. Helaas, uit het artikel blijkt dat Verhaegen vooral zichzelf wil troosten.

Halveringstijd
      Een van de redenen waarom kernwapens in de jaren 60-70 tot een nog veel grotere en veel dieper aangevoelde paniek leidde dan de klimaatopwarming nu, was de geheimzinnige radioactieve straling die bij kernontploffingen vrijkwam. En aan die straling kwam maar geen einde. Uranium-235 had een halveringstijd van 704 miljoen jaar, zei men. Dus na 704 miljoen jaar was je er nog altijd niet vanaf; het probleem was nog maar gehalveerd. Die miljoenen jaren boezemen mensen zoals ik een metafysische angst aan.
     Pas vorige week las ik toevallig ergens dat die lange halveringstijd eigenlijk niet zo’n verschrikkelijk probleem is. Als het miljoenen jaren duurt voor die straling verdwijnt, betekent dat dat er per jaar slechts een heel klein beetje straling vrijkomt.
     
Ik ben nu 68 jaar en leer nog dagelijks bij. Het helpt als je niet al te veel weet.

Een liefdeshuwelijk
     Ik lees niet vaak hedendaagse romans, maar soms heb ik wel eens zin om iets anders lezen dan dikke moeilijke boeken in vreemde talen als het Engels en het Frans. Een liefdeshuwelijk van Monica Ali leek mij geschikt als tussendoortje. Het stond op het eindejaarslijstje van Herman Jacobs, en wat mij vooral bekoorde was dat Herman het een roman noemde ‘die het je als lezer beslist niet te moeilijk maakt.’ Dat was nu net wat ik zocht. Ook schreef hij dat linkse bromberen het boek wellicht zouden afdoen als ‘systeembevestigend’, ‘pseudokritisch’ en ‘behaagzuchtig’, allemaal kenmerken die ik hogelijk apprecieer.
     De goede Herman had niet gelogen: het bleek een boek waar ik ongeveer alles van begreep, en waar er weinig in stond waar ik mij aan moest ergeren – hier en daar een detail of een adjectief dat mij niet beviel, meer niet. Herman had de meeste personages ‘hartveroverend’ genoemd, en dat waren ze. Een wat langer uitgesponnen sekscène had hij ‘hartverwarmend’ genoemd. Dat vond ik ook. Ze was in elk geval niet gênant, wat al veel is.
      Eén zaak voel ik anders aan. Herman schrijft: ‘Ali is érg goed in het tot leven wekken van volkomen geloofwaardige mensen.’ Terwijl ikzelf bij de mensen in het boek juist wat geloofwaardigheid miste. Nooit dacht ik: zo iemand ken ik, of zo iemand kan ik mij in het echte leven voorstellen; ik dacht daarentegen vaak: zo iemand heb ik al vaak in een film gezien. En in een film zou ik hem, wellicht uit gewoonte, wél ‘geloofwaardig’ gevonden hebben. Maar verder ben ik het helemaal met Hermans eindoordeel eens, en ongeveer om de redenen die hij aangeeft.
     Voor de aardigheid wou ik ook een afwijzende recensie lezen. Ik vond er een op Goodreads, één ster op vijf, wat heel weinig is. ‘This book was incredibly boring,’ schrijft Lisa of Troy. ‘At the beginning of the book, it took 16 pages just for the family to get out the door.’ Ik begrijp niet goed waarom dat een problem is. Moet elk boek dan beginnen met Indiana Jones die holt voor zijn leven omdat er een grote ronde steen naar beneden rolt die dreigt hem te pletten?
    Verder vindt de recensente dat de dialogen hoogdravend zijn. Iedereen is te lang aan het woord, vindt ze. De gewone conversatietoon ontbreekt. Dat vond ik eerlijk gezegd ook, de eerste 20 bladzijden, daarna was ik het gewend en heb ik er mij niet meer aan gestoord. Ten slotte vindt de recensente dat het boek de regel overtreedt van show, don’t tell – terwijl ik dat een idioot dogma vind. Wat kan het mij verdommen of een auteur nu iets ‘laat zien’ of iets ‘vertelt’, als hij het maar goed doet.
       
     Over smaak kun je niet discussiëren, zegt men, en 
men heeft gelijk. Een van de grote bezwaren van Lisa of Troy tegen het boek is dat ze ‘overbodige personages’ introduceert. ‘Melissa, David Cavendish, and Mrs. Antonova,’ schrijft ze, ‘should all be removed from the book. Melissa is the therapist’s wife, and she was mentioned 16 times. We never actually meet her.*’ 
    Nee, ’t is waar. Die Melissa ‘ontmoeten’ we niet. We leren haar slechts indirect kennen. Af en toe duikt ze twee seconden op in de gedachtestroom van haar man. Maar als er één personage mijn hart veroverd heeft, is zij het. In een verfilming zou ik haar drie of vier keer een paar seconden schermtijd geven, op de achtergrond. Ze moet daarbij niets zeggen, of alleen maar een paar woorden. Ik ken films waar zo’n vrouw op de achtergrond met enkele seconden schermtijd voor altijd blijft hangen. De vrouw die dance captain speelt in All That Jazz bijvoorbeeld. Ik denk dat het Kathryn Doby is.

Stereotypering
     Sommige critici waren niet tevreden over de manier waarop Monica Ali de Indiase moslimgemeenschap portretteerde – het milieu waar zij zelf uit komt. Zij zou ‘stereotypen’ gebruiken. Dat is wel waar, maar het is ook erg moeilijk om daaraan te ontsnappen. Als Ali schrijft over de oudere en de jongere generatie van moslims in Engeland, komen daar onvermijdelijk een aantal kenmerken ter sprake die je bij mensen in dat milieu wel vaker aantreft. Dat is ook zo als ze ziekenhuisdirecteurs, welgestelde progressieven, lesbische kunstenaars, Amerikaanse psychiaters en angry young men-literatoren beschrijft. Maar het minste wat je kunt zeggen, is dat enkele van Ali’s personages wel wat meer zijn dan een stereotype.
     ’t Is een oud verwijt, die stereotypering. Toen in 1939 de Amerikaanse film Gunga Din uitkwam, die zich in India afspeelde, publiceerde het Indische magazine Filmindia een boos artikel over de stereotype weergave van Indische mensen en tradities. Er braken grote rellen uit en de film werd uit circulatie gehaald. Zelf vind ik het beter om niet te zwaar te tillen aan een beetje stereotypering. Ik zag enige tijd geleden de Bollywood-film RRR, over de Indiase onafhankelijkheidstrijd. Mooie film. Maar werkelijk alle westerlingen, op één vrouw na, worden voorgesteld als ziekelijke sadisten. Ik moest er even aan wennen, maar daarna vond ik het veeleer aandoenlijk. Ik voelde als westerling geen enkele neiging tot relschoppen. 

Roter Himmel
      Leraren Nederlands zoals ik er een was, stellen soms onmogelijke eisen aan hun leerlingen. Ze vragen hen om een boek te bespreken, maar ze mogen daarin niet zomaar schrijven dat ze dat boek ‘mooi’ vinden, ze moeten ook uitleggen waarom ze dat boek mooi vinden. Maar eigenlijk kan dat niet. Je wéét niet waarom je iets mooi of lelijk vindt. Je kunt alleen doen alsof je het weet, eromheen praten, bepaalde kenmerken aanwijzen die je bevallen.
      Eigenlijk is het valsspelen, als je dat doet. Karel van het Reve heeft erop gewezen dat je de eigenschappen in een boek dat je mooi vindt, evengoed kunt terugvinden in een boek dat je lelijk vindt. Maar wat Karel daarover zei, vertelde ik mijn leerlingen pas aan het einde van het tweede semester. Ondertussen moesten ze maar ‘reflecteren’, redenen verzinnen waaróm ze een boek mooi dan wel lelijk vonden, en dat in fatsoenlijk Nederlands opschrijven.
    Maar soms kun je met de beste wil van de wereld helemaal géén reden verzinnen. Ik heb gisteren gekeken naar Roter Himmel. (2023). Ik vind dat een mooie film, maar ik kan geen enkele reden verzinnen waarom ik dat vind. Ik vond de film zelfs spannend, terwijl er amper iets gebeurt. Mocht ik het verhaal willen vertellen op café, dan zou ik geloof ik zelf in slaap vallen. 

The Holdovers
     Ik ben nog altijd boos op Peter Debruge van Variety omdat hij mij de fantasy-politiefilm Bright (2017) had aangeraden. Elke scène in die film was slecht.  Maar wat hij over The Holdovers (2023) schrijft, is helemaal terecht ‘a generous drama about wounded souls.’ Zoals in Bright elke scène slecht is, is hier elke scène goed – nooit perfect, er is altijd wel iets waar een onsje te veel nadruk op ligt –  maar altijd goed, en altijd ontroerend.
     Het eigenaardige was dat die ontroering bij mij intrad vanaf de eerste beelden, waarin we geloof ik alleen maar wat natuur en wat gebouwen te zien krijgen. Het duurde even voor ik doorhad dat de film zich in de jaren 70 afspeelde, en het duurde wat langer voor ik doorhad dat de film niet alleen de haarstijl, kostuums, auto’s en tv’s van de jaren 70 uitstalde, maar ook de manier van filmen en van acteren gebruikte, maar dan gemoderniseerd, zodat mijn zoon er zich niet aan stoorde. Ook leek de film te bestaan uit stukjes van oude films die op een slimme manier aan elkaar waren geplakt: If, One Flew Over the Cuckoo’s Nest, The Browning Version … De ene keer werd de herinnering opgeroepen door een kleur, een andere keer door een decor, een repliek, een plotwending, en altijd door een sfeer. Ik zou de film eens opnieuw moeten zien om te weten welke rol de achtergrondmuziek bij dit alles speelde.
    ‘Giamatti acteert toch altijd goed, hé,’ zei ik tegen mijn zoon bij het buitenkomen van de zaal. ‘Ja,’ zei hij, ‘maar ik had er nooit op gelet dat hij zo scheel keek.’ Ik eigenlijk ook niet. Gelukkig hebben we vandaag internet waar we zulke dingen kunnen opzoeken. Het scheel kijken blijkt tot de special effects van de film te behoren. 

* Waarom het ene nevenpersonage moet worden geschrapt, zoals de liefhebbende echtgenote Melissa, en een ander nevenpersonage moet worden uitgewerkt, zoals de lesbische Flame, het is mij niet helemaal duidelijk.

 

4 opmerkingen:

  1. Trump: bij zijn eerste verkiezing vond ik dit gewoon de vrije democratie in actie. So far, so good. Bij zijn tweede poging werd duidelijk dat Trump zelf geen zier geeft om de vrije democratie, zelfs bereid was die te laten compromiteren (door anderen weliswaar), zonder zijn gezag te gebruiken om de democratie te beschermen. Daarom is hij nu, bij zijn derde poging, voor mij gediskwalificeerd als aanvaardbare kandidaat. Als hij toch president wordt zal het Amerikaanse democratische bestel dit aan kunnen, en waarschijnlijk wordt het allemaal niet zo erg (er kan niet zo veel mis gaan zolang er democratische meerderheden zijn voor het beleid, en alles in overeenstemming blijft met de grondwet).

    De verkiezingsuitdaging wordt echter niet goed ingeschat door de Democraten (de partij). Biden is echt wel oud aan het worden. en zijn VP, Harrison, is geen 'natuurlijke' president kandidaat. De Democraten zitten tussen hamer en aambeeld, Biden als zittend president 'laten vallen' is niet goed, hem laten verder doen ook niet. Harrison in twijfel trekken is ook een probleem, zij is VP en een hartslag verwijderd van het presidentschap.
    Newsom, Californische goeverneur, lijkt mij iemand die met succes de boel zou kunnen redden, maar niemand durft een initiatief te nemen. Misschien moeten de Democraten in de zure appel bijten, en hardop zeggen dat leeftijd een rol speelt, Biden daarmee hartelijk bedanken en jongere kandidaten uitspelen.

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Christophe L Verlinde23 januari 2024 om 00:13

    Een boek mooi vinden is inderdaad erg subjectief. Het is echter veel gemakkelijker om kenmerken te vinden die de leesbaarheid beperken. Hier zijn enkele voorbeelden.
    - stereotype karakters
    - onnodige opsommingen
    - gebrek aan diepgang
    - gratuite sex (zoals b.v. in de romans van Michel Houellebecq)

    BeantwoordenVerwijderen
    Reacties
    1. Ook die kenmerken zijn niet altijd makkelijk te vinden, en de relatie tussen die kenmerken en de literaire waarde van een boek is dubieus. Bijvoorbeeld. Ik ben geneigd om in de Onegin van Poesjkin veel stereotiepe karakters te vinden. Het boek munt niet uit in een aanwijsbare 'diepgang'. En een van de charmes vind ik de onnodige opsommingen. En omgekeerd kan een boek met originele karakters, veel filosofie en zonder opsommingen een slecht boek zijn.

      Verwijderen
  3. Christophe L Verlinde23 januari 2024 om 00:38

    Over de metafysische angst wanneer de term "nucleair" valt:
    In de jaren 70 werd een medisch apparaat uitgevonden om zonder radioactive straling naar menselijk weefsel te kijken. Het principe berust op het nucleaire magnetisch resonantie (NMR) signaal van waterstof atomen. Dit signaal verschilt van normaal in bijvoorbeeld tumoren, ontstoken weefels, ... Bij de commercialisering van die apparaten werd het al snel duidelijk dat patiënten niet in een apparaat zouden willen stappen als de term "nuclear" gebruikt werd. Vandaar werd beslist om de techniek en het apparaat to MRI (Magnetic Resonance Imaging) om te dopen.

    BeantwoordenVerwijderen