woensdag 15 november 2017

#MeToo en koningin Victoria


     Mannen zijn snel verongelijkt en vrouwen voelen zich snel aangevallen. ’t Omgekeerde geldt even goed. Een zekere bitterheid tussen de twee geslachten heeft altijd bestaan. ‘Ongebonden best, weeldig wijf zonder man,’ dichtte Anna Bijns*,  en de onbekende maar vermoedelijk mannelijke auteur van Karel ende Elegast  had daarvoor al geschreven “Vrouwenlist es menechfout, sijn si jonc oft sijn si out.’ De vijandelijkheden gaan dus al minstens terug tot de middeleeuwen. En zoals dat bij andere confrontaties het geval is, ontwikkelt zich in de oorlogvoerende kampen een solidariteit onder de strijders, een ‘esprit de corps’. Je merkt het aan de gekste dingen.
     Lees je bijvoorbeeld een levensbeschrijving van een Franse schrijver – Hugo, Dumas –, geschreven door een Franse biograaf** – Decaux, Troyat –, dan valt het op hoe die biograaf vanaf de zijlijn zijn held staat aan te moedigen bij elke amoureuze onderneming. Overspel wordt toegejuicht, bedrogen echtgenoten zijn dom, en veroverde vrouwen moeten achteraf niet zeuren als de literaire minnaar hen beu wordt en laat zitten. ‘Dumas had grote behoefte aan afwisseling,’ lezen we dan. Ook maken die biografen zich grote zorgen als de vrouwen of minnaressen na enige tijd in gewicht aankomen. De biograaf neemt zoiets persoonlijk en schrijft dan dingen als ‘de vrouw van Hugo werd belachelijk dik.’ Dus …
     Franse biografieën zijn vaak in de ‘vie romancée’ stijl geschreven - veel vraagtekens, veel uitroeptekens, en een lezer die persoonlijk wordt aangesproken. Daar hoort ook de fameuze ‘style indirect libre’ bij.  ‘Belle en Dumas,’ schrijft Troyat, ‘zijn al té lang samen! De gewoonte der lichamen ontmoedigt de begeerte. Alleen een nieuw lichaam, een nieuwe ziel, een nieuwe liefkozing belet dat een man vastroest.’ Wat moeten we nu aan met zo’n commentaar over de vastroestende man? Is dat nu wat Troyat ervan denkt, of wat Troyat zich inbeeldt dat Dumas ervan denkt? Of heeft Troyat die woorden misschien in een dagboek of een brief aangetroffen? Er heerst een flou artistique, maar in elk geval krijg je de sterke indruk dat Troyat en Dumas het over veel dingen eens zijn.
     De medeplichtigheid van de biografen gaat ver. Tijdens een Italiëreis ontmoet Dumas de mooie operazangeres Caroline Ungher. Hij probeert zich aan haar op te dringen in haar kleedkamer, maar wordt op een afstand gehouden. Caroline is verloofd, staat op het punt te trouwen en wil niets van de Franse schrijver weten. Wat later echter zijn door omstandigheden Dumas, Caroline en haar verloofde samen aan boord van een schip. Er steekt een storm op en de drie schuilen onder een tent. De verloofde wordt zeeziek en begeeft zich naar buiten. Over wat volgt is de biograaf erg enthousiast: ‘Dumas drukt Caroline tegen zijn krachtige mannenborst … en bewijst haar, snel maar hevig, welke hartstocht zij in hem opwekt.’ In dezelfde bouquetreeksstijl, maar uitgebreider, beschrijft Decaux hoe Victor Hugo ‘de weerstand overwint’ van de getrouwde bergbeklimster  Leonie d’Aunet.
     Hugo en Dumas waren natuurlijk roofdieren, en Decaux en Troyat waren académiciens, wat bij mij het beeld oproept van oude snoepers. Maar neem nu de Franse schrijver Julien Benda. Dat was een groot pleitbezorger van rationaliteit en ascetisme. En wat schrijft de halve académicien Etiemble over hem? Ja, hij geeft toe dat de strenge filosoof weinig aandacht had voor lekker eten. ‘Maar,’ vervolgt hij, ‘zijn kleine gestalte belette hem niet succes te hebben bij de vrouwen. Kent u iemand die gedurende twee jaar slaapt met een dame zonder haar naam te kennen.’ Nu ben ik ook slecht in het onthouden van namen, maar ik vind dat niets om over op te scheppen. Waarom is Etiemble dan zo opgetogen?

Caroline Ungher
     Die geestdrift voor andermans seksuele successen illustreert heel fraai de ‘esprit de corps’ van mannen onder elkaar. Je ziet die trouwens ook bij sommige mannelijke reacties op de recente #MeToo-beweging. ‘Vrouwen zijn ook niet altijd heilige boontjes.’ ‘Vrouwen lokken het zelf uit.’ ‘Vrouwen moeten maar leren van zich af te bijten.’*** Dat zijn allemaal giftige pijlen afgeschoten naar de overkant.
     Maar bij die reacties is vaak ook een andere beweegreden te onderscheiden: de angst voor een nieuwe Victoriaanse tijd. Die tijd had, geloof ik, twee gezichten. De preutse zeden tijdens het bewind van Victoria hebben er ongetwijfeld toe bijgedragen dat meisjes en vrouwen uit alle klassen met meer respect werden behandeld. Dat was de aangename kant van die tijd. Types als Dumas en Hugo moesten zich in Engeland een beetje gedragen. Het mannelijke roofdier werd aan banden gelegd. Mr. Hyde werd onder strikte supervisie geplaatst en de goede Dr. Jekyll deed beleefd zijn hoed af voor de dames. Anderzijds weten we dankzij statistisch onderzoek en dankzij The French Lieutenant’s Woman dat ‘your Victorian gentleman could look forward to 2.4 fucks a week’, weliswaar niet met ‘dames’ maar met prostituees. Die laatsten profiteerden heel wat minder van de Victoriaanse zelfbeheersing.
     Bij nader inzien geloof ik eigenlijk niet dat we ons zorgen moeten maken over een nieuwe Victoriaanse tijd. De slingerbeweging van losbandigheid naar preutsheid en omgekeerd, wordt door diepere krachten aangedreven dan door een twittercampagne. #MeToo heeft diepe wortels in de links-progressieve beweging – niet alleen daar natuurlijk, maar toch. Die links-progressieven zullen de ‘verworvenheden van mei ’68’ en van de ‘seksuele revolutie’ niet zó snel opgeven. Ik herinner mij een affiche van een Zweedse progressieve  partij met het opschrift: Nee aan pornografie! Ja aan naaktheid en seks! ’t Is een beetje aandoenlijk en humorloos, maar écht Victoriaans kunnen we het niet noemen.
     Wat we wél zullen krijgen door #MeToo – wat we altijd krijgen – is: meer bureaucratie. Meer vertrouwenspersonen, meer reglementen, meer afspraken, meer opleidingen, meer studies, meer statistieken. Daar zullen miskleunen bij zijn zoals die ‘gedragscode’ voor Amerikaanse studenten die bij elke nieuwe stap van een vrijpartij toestemming moeten vragen aan hun partner. Maar ach, wie zal het controleren of zo’n student of studentin zich daaraan houdt? En ja, sommige hitsige mannen zullen zich wat kalmer gedragen in woord en daad. Hoeveel dat er zullen zijn, weten we niet en hoeveel kalmer ze zich zullen gedragen, weten we ook niet. Maar alle beetjes helpen.
 
­­­­­_______________

 
* Zij dichtte overigens ook: ‘Ongebonden best, weeldig man zonder wijf’.
** Die geestdrift voor andermans seksuele successen vind ik minder terug in Engelse biografieën. Een nawerking van de Victoriaanse terughoudendheid?

*** Die laatste reactie hoor je ook bij sommige vrouwen. Ze is perfect verklaarbaar vanuit de vrouwelijke ‘esprit de corps’. Vrouwen die niet ‘van zich afbijten’ zijn in die gedachtegang een soort deserteurs. Daar kun je geen oorlog mee voeren.


Dit stukje werd ook geplaatst op Doorbraak.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten