maandag 3 december 2018

Marrakesh en de internationale samenwerking


     Van de voorstanders van het Marrakesh-pact hoor je vooral twee argumenten. Het pact is niet-bindend, zegt men, en het verplícht ons dus niet tot die soepeler immigratieregeling. En twee, immigratie is, hoe je het nu draait of keert, een kwestie van internationale samenwerking. En voor die internationale samenwerking moeten we af en toe compromissen sluiten en verklaringen ondertekenen. Wie zulke verklaringen niet geestdriftig ondertekent is een spelbederver die later niet meer mee zal mogen spelen als er mondiaal geknikkerd wordt. ‘Hier zet België zijn internationale reputatie op het spel,’ zei minister Geens (CD&V) op vtm.
     Ach, zo’n vaart zal het wel niet lopen. Ik begrijp dat reputatie en goede naam iets waard zijn, ook al gaat het om een klein land als het onze. ‘How may I live without my name?’ vraagt Proctor in The Crucible. Maar komt je goede naam onvermijdbaar in gevaar als je eens flink dwars ligt? En kun je daarna minder bereiken in het leven? Ik geloof het niet. In de goede oude tijd heeft Margaret Thatcher vaak haar zin gekregen door dwars te liggen binnen de Europese Gemeenschap. Als andere landen binnenkort een voor hen voordelig contract met ons willen afsluiten, zullen ze dat contract niet versmaden vanwege ons rebels stemgedrag in de Verenigde Naties. En mocht dat contract voor hen nádelig zijn, zullen ze het niet aanvaarden alleen omdat wij ooit eens zo braaf hebben gestemd op een VN-vergadering.
     Zelfs iemand als de Nederlandse oud-politicus Frits Bolkenstein, die heel erg thuis was in de diplomatieke wereld, en die niet licht dacht over de reputatie van zijn land, heeft zijn regering – tevergeefs – opgeroepen om Marrakesh niet te ondertekenen. Misschien voelde hij zich gesteund omdat andere regeringen ook niet  ondertekenen: die van Australië, Bulgarije, Kroatië, Hongarije, Italië, Israël, Oostenrijk, Polen, Slovakije, Tsjechië, de Verenigde Staten en Zwitserland. Er valt op enkele van die regeringen wel wat aan te merken, maar op enkele van de regeringen die wél zullen ondertekenen valt ook wat aan te merken.
     Het zou natúúrlijk beter zijn als alle landen van de wereld mooi samenwerkten rond de immigratiekwestie, vanuit gemeenschappelijke uitgangspunten en vanuit gelijke belangen. Ik geloof dat we daar op lange termijn naartoe gaan. Maar als die gemeenschappelijke uitgangspunten en gelijke belangen alleen maar een illusie zijn, is het beter een stapje achteruit te doen, en te kijken op welke heel concrete punten kan worden samengewerkt.      In het Nederlandse dagblad Trouw verscheen een boeiend artikel waarin Alexander Betts, directeur van het Refugees Studies Centre in Oxford zijn mening geeft. Volgens Betts heeft de VN-bureaucratie ongepast gereageerd op de immigratiecrisis van 2015. ‘Ruimte en capaciteit die de VN hadden kunnen gebruiken voor een praktische respons, besteedden ze aan twee abstracte documenten vol principes en ideeën.’ De onderhandelingen over die teksten, waarvan het Marrakesh-pact er een is, verliepen niet tussen landen of regeringen, waar de meningen uit elkaar aan het drijven waren, maar tussen gespecialiseerde juristen en humanitaire oud-hulpverleners die het wel heel goed met elkaar konden vinden. Ze leefden onder elkaar in een heel wat harmonieuzer wereld dan de werkelijke. Hun teksten, wisten ze, zouden achteraf worden goedgekeurd door allerlei regeringen die naïviteit aan cynisme koppelen, zij het in verschillende verhoudingen.
     Een realistische samenwerking zal, geloof ik, moeten beginnen met een stapje achteruit te zetten. Het zal een samenwerking moeten zijn tussen echte mensen, met echte verantwoordelijkheden, zoals gebeurt bij bilaterale akkoorden tussen Europese landen en herkomst- en doorreislanden. Het komt er dan vaak op neer dat Europese landen aan Derde Wereldregimes – Marokko, Turkije, Libië, Tsjaad, Mali – geld geven om ónze grenzen te sluiten en dat doen die regimes op hún manier. Als die landen morgen het Marakesh-pact ondertekenen, zal dat aan die manier weinig veranderen. Een Europa dat haar grenzen op een efficiënte maar ook humane manier wil beschermen, zal aan die regimes nog meer geld moeten geven – en dan nog – en vooral, ze zal de controle van haar grenzen zelf meer in handen moeten nemen.
     Daarmee komen we aan het tweede luik van een realistische samenwerking in de toekomst: die tussen de Europese landen zelf. Die landen hebben allemaal eenzelfde belang bij een strikter immigratiebeleid*, en dat gemeenschappelijke belang kan een solide basis zijn voor solide samenwerking. Maar het inzicht in dat belang groeit ongelijkmatig, zoals nu weer blijkt. Sommige landen tekenen het Marrakesh-akkoord blindelings, andere voegen er een ‘interpretatieve nota’ aan toe, en nog anderen weigeren te tekenen. Eigenlijk, zou je kunnen zeggen, lopen de landen die níet tekenen voorop in de toekomstige internationale samenwerking, die er een zal zijn om de Europese buitengrenzen beter te beschermen. Het Marrakesh-pact is een overblijfsel van een vorig tijdperk, het tijdperk van vóór 2015, het tijdperk van ‘wir schaffen das’.
     Die visie wordt klaar verwoord door Marc Bossuyt, voormalig rechter en voorzitter Grondwettelijk Hof, ex-commissaris-generaal voor de vluchtelingen en de statenlozen en gewezen voorzitter van de VN-Commissie mensenrechten. Bossuyt is zelf, om tactische redenen, voorstander van een ‘interpretatieve nota’. Maar over de inhoud van het pact is hij duidelijk:  ‘Deze tekst is in een typische, optimistische VN-geest opgesteld. Maar zo’n ingesteldheid kan het Westen zich sinds de migratiecrisis van 2015 niet meer permitteren.’


 
 
* Links en rechts – in de twee betekenissen van de uitdrukking – zijn er ook lui die overtuigd zijn van de economische meerwaarde van de immigratie. Misschien weten we meer als de studie van de Nationale Bank over de migratiekost zal verschijnen. Migratie-voorstanders zoals Wouter Beke (CD&V) staan al bij voorbaat sceptisch tegenover zulke studies. ‘Moeten we ook de kostprijs berekenen van iemand die in een rolstoel zit?’ vroeg hij. Ik heb er elders al voor gepleit om economische en humanitaire argumenten niet door elkaar te halen.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten