zondag 22 april 2018

Reik elkaar de hand

     Kris Peeters had dus een ultra-orthodoxe Jood, zekere Aron Berger, overgehaald om bij de verkiezingen op te komen voor CD&V. Een en ander is fout gelopen toen bleek dat de heer Berger als ultra-orthodoxe jood geen hand wilde geven aan vrouwen. Er kwam veel protest. ’t Was bovendien erg onhandig voor een verkiezingscampagne. Dat zijn immers feestelijke gebeurtenissen die al van in de oudheid vooral bestaan uit het schudden van handen. In het fijne geschiedenisboekje De viris illustribus urbis Romae lezen we dat Publius Scipio Nasica toen hij zich verkiesbaar stelde ‘manum cuiusdam civis Romani, more candidatorum apprehendisset’ (hij drukte de hand van een of andere Romeinse burger naar de gewoonte van verkiezingskandidaten)..
     Maar mag een ultra-orthodoxe joodse man nu echt de hand niet drukken van een vrouw waar hij niet mee getrouwd is? Aron Berger zelf beweert van niet, maar Kris Peeters is over die zaak wat minder duidelijk. Dat laatste gebeurt nog. Peeters vertelt in Het Nieuwsblad dat het ultra-orthodoxe jodendom zijn kandidaat ‘niet verbiedt om een hand te geven.’ Hoezo? Hebben we iets gemist? ‘Het probleem was,’ legt Peeters uit, ‘dat hij [Aron Berger] door alle heisa telkens zou worden gedwongen om iedereen voor de camera’s de hand te schudden. Aan dat mediaspelletje wou hij niet meedoen.’ Dus wel handen schudden, maar niet ‘gedwongen’, en niet ‘voor de camera’, en niet ‘telkens’, en niet ‘iedereen’. Misschien wordt met ‘niet iedereen’ bedoeld dat alleen mannen in aanmerking komen voor dat handenschudden, want Peeters laat geslachtskwestie onvermeld. Zo wijs is hij wel.
     Er zijn op de hele zaak enkele antropologische reacties gekomen, zoals die van Rik Torfs. Rik merkt op dat waar hij vandaan komt, een afstandelijke hoofdknik als groet volstond. Dat lijkt mij erg geloofwaardig. Waar ik vandaan kom, werden ook niet zoveel handen geschud. Daar werd ook meer met het hoofd geknikt. Dat mensen elkaar élke keer een hand geven, heb ik pas gezien toen Jan begon te voetballen. Alle spelertjes gaven een hand aan de trainer en aan elkaar en aan de voetbalpappa’s en -mama’s – behalve als Van Ranst op televisie had gewaarschuwd voor een griepepidemie. Toen Jan in het eerste middelbaar kwam, gaf hij op de eerste dag zijn leraren ook een hand, iets wat die leraren en vooral die leraressen erg vertederend vonden.
     Ik lees in sommige van die antropologische overpeinzingen een zeker wantrouwen. Zo’n gelegenheidsantropoloog  wil dat handen schudden graag relativeren. Hij is bang dat de onverdraagzame Vlaming anders de hele zaak gaat opblazen. Dat die Vlaming pas tevreden zal zijn als de laatste jood of de laatste moslim zijn pijpenkrullen of zijn baard afscheert, en halal of koosjer voedsel aan de kant schuift om zoals iedereen boerenkool met worst te eten, en aardappels met vette jus. Ik kan met die antropoloog een heel eind meegaan. Het is inderdaad nogal bekrompen om aan iemand anders voor te schrijven hoe hij erbij moet lopen en wat hij moet eten.
     Er waren aan de andere kant ook veel afwijzende reacties op het joodse gebruik. Ook daarin las ik een zeker wantrouwen. Velen schenen te denken dat die weigering om een hand te geven, wees op een discriminerende  houding tegenover vrouwen. Daar werd op geantwoord dat ultra-orthodoxe jodinnen ook geen hand mogen geven aan mannen. Dat is een goed antwoord. Er is geen sprake van discriminatie, want dezelfde regel geldt voor mannen als voor vrouwen.
     Maar toen werd ik zelf een beetje wantrouwig. Mogelijk heeft dat verbod op handenschudden alles bij elkaar toch wel iéts met discriminatie te maken. Er bestaat zoiets, geloof ik, als het orthodox-joodse ochtendgebed, waarin de gelovige God dankt dat hij niet als slaaf geboren is, of als goj. De mannelijke gelovige voegt daar nog een derde reden tot dankbaarheid aan toe, namelijk dat ‘hij niet als een vrouw geboren is’. De vrouwelijke gelovige daarentegen kan alleen dankbaar zijn dat ze ‘geschapen is volgens Gods wil’.*
     Als buitenstaander wil ik mij niet te veel moeien met een zaak die mij niet aangaat. Als die ultra-orthodoxe jodinnen zich willen bevrijden van het patriarchale juk, zullen ze daar zelf voor moeten zorgen. Ik kan dat niet in hun plaats doen, en Zuhal Demir evenmin. Ook wil ik mij niet aan verregaande interpretaties wagen van zo’n 14de-eeuws gebedje. Misschien zijn dat ondertussen loze woorden geworden. Mijn ouders en grootouders zijn ook opgegroeid met teksten van Paulus die de gehoorzaamheid van vrouwen aan mannen voorschreven, terwijl ik in de praktijk weinig van die gehoorzaamheid heb gemerkt. Maar fraai vind ik het niet, niet van dat morgengebed, en niet van Paulus.

 

* Dating back to the 14the century Orthodox liturgy dictates that men thank God “for not creating me a woman,” while women recite “for creating me according to Your will.” The Conservative movement replaces this for both men and women by thanking God “for creating me in Your image.” Zie hier.

1 opmerking:

  1. Zonder Paulus, de vergriekste Jood was er geen christendom. Dit monotheïstische "vrome nieuwe Jodendom" diende zich aan te passen aan de door het veelgodendom beheerste Oudheid (Romeins en Grieks). Veelgodendom betekent immers tolerantie voor ieders god, zoals nu nog in Indië. De eerste drie eeuwen als 'underdog' hebben dan ook het christendom veelal humanistisch tolerant gemaakt.
    Dit is niet het geval met de islam of met het jodendom, die beiden een strenge monoculturele godsdienst nastreven. De latere (17de, 18de en 19de eeuwse) beïnvloeding van het Europese denken heeft alhier het jodendom sterk in de richting gevoerd van deze bredere en humanere opvattingen. Dit is in West-Europa beter geslaagd dan in Oost-Europa.

    BeantwoordenVerwijderen