woensdag 21 augustus 2024

Brusselmans: meningen en columnpjes

Meningen - De mijne

  • Is Brusselmans een antisemiet? Dat weet ik niet. 
  • Heeft Brusselmans een antisemitische uitspraak gedaan. Ja. 
  • Wordt die uitspraak minder antisemitisch door de context? Nee.
  • Is de uitspraak revisionistisch? Nee.
  • Is de uitspraak moreel verwerpelijk? Ja.
  • Is de uitspraak strafbaar volgens de huidige wetgeving tegen haatspraak? Dat weet ik niet.
  • Moet de huidige wetgeving tegen haatspraak worden afgeschaft? Ja.
  • Was de column satirisch? Ach … satire …
  • Was in de column van Brusselmans een ‘typetje’ aan het woord? Ik denk het niet.
  • Was de column een opiniestuk? Nee.
  • Was de aangegeven intentie om ‘iedere Jood een puntig mes door de keel te rammen’ letterlijk bedoeld? Nee.
  • Is de kans groot dat een Brusselmanslezer echt ook eenJood een puntig mes door de keel ramt? Nee.
  • Is de column van Brusselmans erger dan de bombardementen op Gaza? Dat heeft er niets mee te maken. Overigens: nee.
  • Is de column van Brusselmans een symptoom van toenemend antisemitisme? Ja.
  • Heeft dat toenemend antisemitisme te maken met de Gaza-oorlog? Ja.
  • Heeft dat toenemend antisemitisme te maken met de berichtgeving over de Gaza-oorlog? Ja.
  • Is elke antizionist een antisemiet? Nee.
  • Is elke Israël-criticus een antizionist? Nee. Je kunt kritiek hebben op het beleid van Israël en tegelijk het project van een Joods thuisland aanvaarden
  • Is het erger om te zeggen dat je elke Jood een mes door de keel wil rammen dan te zeggen dat je elke Engelse toerist in Spanje een mes door de keel wil rammen? Ja, maar ik weet niet precies waarom.
  • Is het erger om te zeggen dat je elke Jood een mes door de keel wil rammen dan te zeggen dat je elke moslim een mes door de keel wil rammen? Nee, het is ongeveer hetzelfde.

Columns, drogredenen, etc.

     Ik heb zelf twee columnpjes over de zaak-Brusselmans geschreven, maar ik heb er veel andere gelezen. Het waren er heel wat, want zoiets schrijft gemakkelijk. Was er daar een column bij die mij van mening deed veranderen? Welnee. Grunberg pleegt een stijloefening waarin hij zo vaak mogelijk het woord ‘satire’ gebruikt. Hij haalt er de S.A. van Hitler bij en gebruikt woorden als ‘revisionisme’. Het enige echter wat tot nadenken aanzet is wat hij doet: hij zegt zijn medewerking op met het blad Humo. Dát verplicht je zijn mening ernstig te nemen.
     Maar verder? Een blogstuk van Flor Vandekerckhove op De laatste Vuurtorenwachter zet mij aan tot mijmeren over de grens tussen toogpraat en satire. Ik ben er nog niet uit. Filip Rogiers schrijft dat Brusselmans eerder ‘grotesken’ dan ‘satiren’ schrijft. Zelf had ik in mijn eerste stukje bezwaar aangetekend tegen de omschrijving satire; Rogiers biedt mij met groteske een goed alternatief. Ik lees bij Heleen Debruyne dat Brusselmans zijn puntig-mes-door-de-keel-van-iedere-Jood even weinig zegt over zijn ware gevoelens als zijn uitspraken over meisjes met een kut-waarin-je-eens-fors-je-eigen-vuist-kunt-proppen. Ik ben niet overtuigd. Geen van de twee uitspraken moet je letterlijk nemen, uiteraard, maar de ene uitspraak, geloof ik, zegt veel meer over Brusselmans ‘ware’ gevoelens dan de andere.

                                                                                *

     Eén column hield wat langer mijn aandacht vast: die van Stefan van den Broeck op Apache.be. Hij geleek een beetje op mijn eigen stukjes: nuchter, uitleggerig, analytisch, op de loer voor drogredenen bij tegenstanders, met af en toe een verwijzing naar wat hij ‘zijn’ leerlingen verteld heeft. Wat ik het meeste bij Van den Broeck op de prijs stel, is zijn poging om zich tot zijn onderwerp te beperken: is de uitspraak van Brusselmans antisemitisch? Alleen die vraag wil hij uitklaren. Hij betrekt er niet zijn hele kijk op het Israëlisch-Palestijns conflict bij, of op het Jodenvraagstuk door de eeuwen heen. Ik zou het met Van den Broeck eens kunnen zijn over Brusselmans, zonder dat ik het eens moet zijn over de Gaza-oorlog en het Jodenvraagstuk. Of omgekeerd.
     Maar dat sterkste punt, is meteen ook het zwakste punt van Van den Broeck, zeker als je zijn stukje tot de persuasieve tekstsoort rekent. Wie zal hij overtuigen? Veel voor- en tegenstanders van Brusselmans interesseren zich amper voor die ex-drummer die ooit tussen de kanalen van Aalst werk vond. Ze winden zich alleen op omdat het met Gaza in verband staat, of vanwege het Jodenvraagstuk. En dan wordt hun standpunt tegenover Brusselmans vooral door die bredere kwesties bepaald. Daar sta je dan als stukjesschrijver met je onberispelijke logica. Idem voor de nuchterheid. Die zet ook weinig zoden aan de dijk. Je jaagt er alleen emotionele mensen de kast mee op.
     En op die onberispelijke logica valt trouwens altijd wel iets aan te merken, hoe hard een auteur ook zijn best heeft gedaan. Veel hangt af van definities, postulaten, speculaties, en proporties, allemaal zaken die zich aan pure logica onttrekken. Goed, Van den Broeck heeft bijvoorbeeld gelijk wanneer hij schrijft dat niet alle Israël-critici ook antisemieten zijn. Maar is er iemand die dat betwijfelt? Van den Broeck heeft nogmaals gelijk wanneer hij schrijft dat Brusselmans zijn woorden over een ‘puntig mes rammen door de keel van elke Jood’ niet letterlijk heeft bedoeld. Maar alweer: is er iemand die dat betwijfelt? Van den Broeck heeft ten slotte ook gelijk wanneer hij schrijft dat het uiten van haat niet hetzelfde is als aanzetten tot haat. Nee, het is niet hetzelfde. Je kunt bijvoorbeeld aanzetten tot haat zonder zelf te haten, uit berekening. Omgekeerd is het evenwel moeilijk om in een politiek gepolariseerde context haat te uiten zonder ook haat te verspreiden, wat ook je bedoeling mag zijn.


      Van den Broeck wijst op twee drogredenen die hij vaak ziet opduiken bij de Brusselmans-critici. De ene is de omkering, in casu het aan elkaar gelijkstellen van Israël-critici en antisemieten. Hij legt het zelfs uit met een Venndiagram, waarin de antisemieten een deelverzameling zijn van de Israël-critici. Dat Venndiagram is overigens niet helemaal juist, want de deelverzameling van de antisemieten valt niet helemaal binnen de verzameling van de Israël-critici. Niet alle antisemieten zijn Israël-critici zijn. Integendeel, sommige antisemieten steunen het Israël-project om zo de Joden weg te krijgen uit eigen land. Maar vooral zegt het Venndiagram niets over de relatie tussen Israël-kritiek en antisemitisme. Mijn stelling bijvoorbeeld is dat radicale, eenzijdige en emotionele kritiek op Israël vandaag gemakkelijk (maar niet noodzakelijk) leidt tot Jodenhaat, en dat we dat geïllustreerd zien in de omstreden column van Brusselmans.
       Een andere drogreden die Van den Broeck aan de Brusselmans-critici verwijt is die van de ‘stropop’. De uitlatingen van Brusselmans, zo heet het, worden verdraaid, vertekend, uit de context gerukt of zo ongunstig mogelijk geïnterpreteerd, zodat het makkelijker wordt om ze te bestrijden. Dat zal wel zo zijn. Maar wie wil kan in de argumentatie van Van den Broeck ook wel enkele ‘stropoppen’ aanwijzen, waar naar mijn smaak de standpunten van de Brusselmans-critici nogal schematisch worden voorgesteld. Dat is niet zo erg want het is voor iedereen moeilijk om te polemiseren zonder de mening van de tegenpartij enigszins te vereenvoudigen*.
      Maarten Boudry heeft erop gewezen dat het aanduiden van drogredenen geen erg zinvolle activiteit is. Je verlegt hoogstens het probleem. Toch wil ik het eens proberen met het stuk van Van den Broeck zelf. Ik ontwaar daarin, als ik mijn best doe, onder andere de drogreden van het ‘valse dilemma’. Hij maakt een onderscheid tussen een opiniestuk enerzijds, en een satirische column anderzijds, en zegt dat die laatste werkt met hyperbolen. Maar een tekst is niet noodzakelijk óf een opiniestuk óf een satirische column. Het kan een mengsel van beiden zijn. En ook een opiniestuk kan hyperbolen bevatten. Je hoeft de krant maar open te slaan om voorbeelden te vinden. Toen ik mijn leerlingen indertijd de tekstkenmerken van het redactionele commentaar bijbracht, wees ik in de eerste plaats op het gebruik van hyperbolen.
      Van den Broeck beseft het probleem en probeert de grens af te bakenen van het satirische genre: ‘Als de auteur het even extreem meent als hij het schrijft, dan is het geen satire meer.’ Welnu, ik gaf indertijd aan mijn leerlingen voorbeelden van redactionele commentaren van Yves Desmet die hij onmogelijk zo extreem kon hebben gemeend als hij ze geschreven had. In het beste geval is het onderscheid tussen opiniestuk en satire dus een kwestie van proporties.
     Hetzelfde geldt voor wat Van den Broeck zegt over wat je het thema van de tekst zou kunnen noemen. Hij betoogt dat het thema van Brusselmans’ column niet de oorlog in Gaza is, maar de stream of consciousness ‘de losse, vaak tegenstrijdige, allemaal even (on)belangrijke gedachten en indrukken die dagelijks door het hoofd van een mens passeren.’ Van den Broeck heeft gelijk dat dat het hoofdthema is, maar dat belet niet dat de gevoelens van Brusselmans jegens de Joden ook een thema vormen, een ondergeschikt thema dan.
      Als ik nog beter mijn best doe kan ik misschien zelfs een cirkelredenering in Van den Broecks tekst vinden. Hij beweert dat Brusselmans tekst geen aanzet tot haat kan bevatten omdat het geen conatieve tekst is. Een conatieve tekst zet aan tot iets, en dat doet Brusselmans niet. Goed. Dus Brusselmans’ tekst is niet conatief omdat hij niet aanzet tot haat, en hij zet niet aan tot haat omdat hij hij niet conatief is. Voilà. Is deze interpretatie van het argument vergezocht en unfair? Ik geloof het wel, en dat heb je bijna altijd als je drogredenen aanwijst**.
      In plaats van te zoeken naar drogredenen lijkt het mij interessanter om de redelijkheid van de argumenten te onderzoeken. Neem het volgende voorbeeld uit de polemiek van Van den Broeck. 

Herman Brusselmans' zin – hoe agressief ook – is geen uiting van antisemitisme en zet niet aan tot geweld tegen Joden. Niet antisemitisch omdat:de haatboodschap duidelijk gelinkt is aan specifiek gedrag en niet aan het Joodzijn. Brusselmans heeft een bloedhekel aan de manier waarop Israël in Gaza talloze onschuldige burgerslachtoffers maakt.

     Is dat een redelijk argument? Ben ik geen antisemiet als ik mijn afkeer van Joden duidelijk link aan specifiek gedrag zoals financiële speculatie? Dan was Hitler ook geen antisemiet, in de redenering van Palestijnse president Mahmoud Abbas, omdat hij, Hitler, zijn afkeer van de Joden duidelijk linkte aan hun ‘sociale positie’***. En dan ben ik geen moslimhater als ik mijn afkeer van moslims duidelijk link aan terroristische aanslagen.
     Het komt hierop neer. Het antisemitisme en de moslimhaat zitten vooral in de veralgemening
. Niet élke Jood houdt zich bezig met financiële speculatie (overigens een economisch nuttige bezigheid). Niet élke Jood nam in Duitsland dezelfde sociale positie in. En niet élke moslim pleegt aanslagen. De meest problematische woorden in Brusselmans’ column zijn dan ook niet ‘puntig mes’ maar ‘iedere Jood’ ****.
     Trouwens, niet alleen het argument maar ook de stelling is onredelijk. Van den Broeck schrijft – en dat is wél redelijk – ‘Wie Brusselmans’ columns (en romans) kent weet dat een mes in de keel rammen brusselmansiaans is voor een bloedhekel hebben aan. Zeker, dat is een erg plausibele lezing. Maar een ‘bloedhekel hebben aan élke Jood’, is dat nu niet precies want antisemitisme inhoudt? Hoogstens zou Van den Broeck kunnen aanvoeren dat deze vorm van jodenhaat niet is wat de wetgever voor ogen stond toen de wet werd goedgekeurd die verbood ‘publiciteit [te] geven aan … haat jegens een … gemeenschap wegens een zogenaamd ras, huidskleur, afkomst of nationale of ethnische afstamming.’ Er zullen zeker rechters bestaan die dát argument van Van den Broeck zullen aanvaarden*****.

                                                                            *
     Wanneer ik de tekst van Van den Broeck nog eens overlees, merk ik dat mijn grootste bezwaar niet veel te maken heeft met drogredenen of onredelijke meningen of argumenten. Het heeft te maken, zoals te verwachten was, met een bredere kwestie: die van de vrije meningsuiting. Van den Broeck verdedigt die naar mijn smaak halfslachtig. Hij verdedigt die voor de ‘literatuur’, die met ‘tekstsoorten’ werkt, en ‘codes’, en die je ‘begrijpend moet lezen’ om de ‘intentie van de auteur’ te interpreteren.
      Dat is een redeneerwijze die in het verleden haar nut heeft bewezen, bijvoorbeeld om Lady Chatterley’s Lover gelegaliseerd te krijgen in Engeland en Amerika. Maar de situatie is ondertussen veranderd. Sinds het internet zijn er vele miljoenen ‘auteurs’ bijgekomen die géén literaire status genieten. Mogen die ook vrij hun mening uiten? Ik heb niet de indruk dat Van den Broeck die vrijheid verdedigt. ‘Velen smijten hun eerste reactie tegenwoordig rauw op sociale media,’ schrijft hij. En hij haalt het voorbeeld aan van de racistische memes van Schild en Vrienden. Daar is satire slechts een ‘schaamlapje’, schrijft hij, en is ‘inhoud voor de afzender geen hyperbool maar een politiek programma.’
    Dat is mij te subtiel. Mag ik schrijven dat ik iedere rottige Hamas-sympathisant die in Brussel met een Palestijnse vlag zwaait een puntig mes in de keel wil rammen? Ja, maar alleen als ik een literair auteur ben? Ja, maar alleen als ik ervoor zorg dat de zin voorkomt in een tekst met de juiste ‘code’?  Een code waarachter een voor begrijpende lezers ontcijferbare boodschap schuilgaat die iets helemaal anders zegt, bijvoorbeeld dat Hamas onvoorwaardelijk alle nog levende gijzelaars moet vrijlaten. Maar ik mag mijn rauwe uitspraak niet als meme op Facebook plaatsen? Of toch?
     Dan is het duidelijke standpunt van Bart Eeckhout mij liever: ‘Een volwaardige vrije meningsuiting hoort juist het recht op verachtelijke, domme praat te vrijwaren.’ En één reden daarvoor is dat het niet makkelijk is om de grens vast te stellen tussen verachtelijke, domme praat, en een waardevolle opinie of emotie die wat rauw, of satirisch, wordt uitgedrukt. En als het niet makkelijk is om een grens vast te stellen, loert het gevaar van partijdigheid om de hoek.
    Van den Broeck begint en eindigt zijn betoog met een verwijzing naar ‘begrijpend lezen’. De critici van Brusselmans illustreren volgens hem het toenemende gebrek aan leesvaardigheid. Maar is dat, om nog eens op die drogredenen terug te komen, geen voorbeeld van intimidatie, van een ‘argumentum ad baculum’? De lezer wordt aangespoord om één interpretatie van een tekst te aanvaarden. Anders bewijst hij zijn gebrek aan vaardigheid in begrijpend lezen. Ik ben zelfingenomen genoeg om aan iemand uit te leggen waarom ik een tekst anders interpreteer dan hij, maar ik zal twee keer nadenken voor ik hem aanspreek op zijn gebrekkige vaardigheid om codes, tekstsoorten, intenties en boodschappen te herkennen. 

* Het stropopvoorbeeld dat Van den Broek geeft is niet erg overtuigend: dat de ‘haat’ die Brusselmans heeft uitgedrukt wordt vertekend tot ‘aanzetten tot haat’. Dat heeft weinig met argumentatie te maken, maar met het juridische kader van de aanklacht tegen Brusselmans. Alleen ‘aanzetten tot haat’ is strafbaar. 

** In plaats van te verwijzen naar een mogelijke cirkelredenering kan ik mij beter houden aan mijn oorspronkelijke argument: dat een tekst meerdere functies kan hebben.

*** De visie van Abbas op het antisemitisme kan hier beluisterd worden. Op 1:41 ‘weerlegt’ hij de verkeerde interpretatie van Hitlers antisemitisme. ‘They say that Hitler killed the Jews for being Jews and that Europe hated the Jews because they were Jews. Not true. It was clearly explained that (the Europeans) fought (the jews) because of their social role, and not their religion.’ Mocht de redenering van Abbas waar zijn, quod non, dan zou, volgens de redenering van Van den Broeck Hitler geen antisemiet geweest zijn. 

**** Wie op zoek is naar drogredenen, zou hier in het stuk van Van den Broeck een ‘red herring’ - een afleidingsmanoeuvre - kunnen aanwijzen. Van den Broek heeft het uitgebreid over de hyperbool van het ‘mes’ en slechts sporadisch over de veralgemening van iedere Jood. In een vorig stukje heb ik verteld hoe ikzelf het belang van de veralgemening ben gaan inzien. Zie hier. Een andere vraag: bezondig ik mij door de vergelijking met moslimhaat aan de drogreden van whataboutery? Ik vind van niet, maar wat vindt de kritische lezer? Dezelfde kritische lezer zal trouwens in mijn tekst een ander en beter voorbeeld van whataboutery gevonden hebben, maar ook daar gebruik ik de vergelijking niet als argument.

*****Veel argumenten die Van den Broeck aanhaalt zouden het trouwens goed doen voor de rechtbank. Ik raad de advocaat van Brusselmans aan om de column grondig te lezen. 

14 opmerkingen:

  1. Deze reactie is verwijderd door een blogbeheerder.

    BeantwoordenVerwijderen
  2. * Is de column van Brusselmans goed geschreven? Dat weet ik niet, want ik heb hem niet gelezen, omdat ik vermoed van niet.
    * Is de column van Grünberg goed geschreven? Ja, dat vond ik toch.
    * Zijn hun columns van maatschappelijk belang? Die van Brusselmans heeft alvast veel losgemaakt, dus ja zeker, maar sensatie en gebrek aan nuance maken wel vaker dingen los. De column van Grünberg krijgt gewicht doordat hij er een stuk broodwinning mee opgeeft. Hij is van intellectueel belang omdat je hem, anders dan die van Brusselmans, niet zomaar kan wegzetten als cafépraat.

    Ik had in elk geval veel meer de neiging om kritisch te staan tegenover Grünberg (zoals zijn protserige aanhef "Elmore, Vermont") of om me door Grünberg van iets te laten overtuigen (dat we het voortdurend zouden moeten hebben over Gaza), dan Brusselmans. Anderzijds herinnerde de reactie van Grünberg me aan het vermoeden dat Israel zo weinig internationale tegenkanting krijgt, doordat de Westerse maatschappijen sterk worden beïnvloed door de Joodse diaspora, hetzij financieel, hetzij cultureel, hetzij door het holocaust-trauma.

    Nu ben ikzelf niet onversneden kritisch voor wat Israel uitspookt in Gaza, omdat ik Harari gelezen heb en daardoor begrijp dat er weinig alternatieven lijken voor het eten of gegeten worden. We moeten moreel kiezen tussen een vernietiging van Palestina of een vernietiging van Israel. Alles daartussen is uitstel van executie of zelfbedrog. Enfin, ik hoop van niet, maar vrees van wel.

    BeantwoordenVerwijderen
    Reacties
    1. Als we moeten kiezen, dan maar Palestina naar de knoppen.

      Verwijderen
  3. Ik vind dat dit uitgebreide "stukje" toch wat teveel mérite geeft aan het scribentje van de extreemlinkse site Apache.be. Al watie doet is uiteindelijk Br. op een doorzichtige wijze goedpraten typisch voor een wannabe-intelectueel. Ik zou ook niet in het doorzichtige valletje van Van Eeckhout lopen. Recht op een verachtelijke mening voor links natuurlijk. Maar een verachtelijke mening uit een rechtse mond? No way. CENSUUR!

    BeantwoordenVerwijderen
  4. Citaat: "Was de aangegeven intentie om ‘iedere Jood een puntig mes door de keel te rammen’ letterlijk bedoeld? Nee."

    Dit is een irrelevante vraag. Dit is een interpretatie, een intentieproces, wat telt is wat er zwart op wit openbaar wordt gemaakt.

    Anderen (zoals vermeende of echte islam fundamentalisten) kunnen zeggen dat elke westelijke ongelovige een puntig mes door de keel moet geramd worden en beweren dat het figuurlijk bedoeld is, of een uiting van frustratie, of symbolisch, .... maar niet letterlijk (het zou onmogelijk zijn dit uit te voeren - misschien is alles wat in het Oude Testament of de Koran staat beeldspraak - wie zal het zeggen).

    Wat met bedreigingen die politici krijgen, een kogel in een briefomslag, onschuldig wit poeder, of op sociale media, allemaal waarschijnlijk niet letterlijk bedoeld.

    In een vrije democratie staat het iedereen vrij Brusselmans een koekje van eigen deeg te geven. Vrijheid voor iedereen. Of u dat goed vindt of niet doet niet terzake. Ieder zijn vrije meningsuiting en recht op gebruik te maken van propaganda- of rechtsmiddelen. Brusselmans krijgt gewoon waar hij voor gesoliciteerd heeft, misschien wist hij dat niet, en dacht hij boven het maaiveld te staan. Niet dus en terecht.

    BeantwoordenVerwijderen
    Reacties
    1. Een intentieproces ... uiteraard. Ik zou mijn negatief antwoord niet kunnen bewijzen. (Maar voor de rechtbank speelt de intentie wel een rol, geloof ik)

      Verwijderen
    2. Citaat: "Maar voor de rechtbank speelt de intentie wel een rol, geloof ik"

      Misschien wel, misschien niet. Rechtbanken zijn berucht voor hun soms wijd verschillende interpretaties. Als het ooit tot een rechtsgang komt zal de verdediging dat zeker zo proberen uit te spelen. Anderen zullen zeggen, het is niet onze taak te weten wat iemand als Brusselmans en een publicatie als Humo menen, de satire van Brusselmans wordt door velen nogal gezien als lompe platheden. Noch satire, noch platheden zijn excuses voor mogelijk 'aanstoken' tot geweld (dit 'aanstoken' valt natuurlijk nog te bezien, de gebruikte bewoording is niet noodzakelijk een 'oproep').

      Bovendien kan iedereen satire of beeldspraak inroepen, of het nu goede satire is of niet doet niet terzake.
      Je kan het keren en draaien zoals je wil, maar die statement over doodsteken was iets waarvan Humo en Brusselmans hadden moeten weten dat het reactie ging geven, misschien hebben ze bewust die reactie gezocht, anders hebben ze dom gehandeld. Ook domheid is geen excuse... Humo heeft het artikel teruggetrokken, dus toch domheid?

      Verwijderen
  5. Goede analyse van de HB-column en de daaropvolgende commentaren. Beschouwingen over perceptie en contextualisering zijn nuttig tijdverdrijf voor mensen die zich graag wentelen in nuances en hineininterpretierungen. Zo kunnen we eeuwig discussiëren over de vorm en betekenis van 'satire'. Als we bij de feiten blijven rijst de vraag : moet HB vervolgd worden of niet? Pallieterke (15/8) schrijft dat Brusselmans zich duidelijk meer kan permitteren dan Dries Van Langenhove. Er is m.i. stof genoeg om een juridische procedure op te starten. Maar het zal mij benieuwen hoe er dan met maten en gewichten zal gejongleerd worden, als het tot een proces komt.

    BeantwoordenVerwijderen
  6. Ik leerde de term "context collapse" kennen (zie Wikipedia). Kort gezegd: de column van HB werd vertaald, geciteerd, becommentarieerd en kwam in zoveel nieuwe contexten terecht dat het geen zin heeft om nog de 'oorspronkelijke context' te beklemtonen. Van den Broeck: "Wie Brusselmans’ columns (en romans) kent weet dat een mes in de keel rammen brusselmansiaans is voor een bloedhekel hebben aan." Kan best zijn, maar je kunt lezers in Hamburg en Minnesota en Tel Aviv, en lezers in Antwerpen die nog niets van HB hebben gelezen, vragen dat ze een paar jaargangen Humo lezen, om de "oorspronkelijke context" te leren snappen. Humo was een stamcafé, toevallige klanten die zich ergeren over die oude zatlap die in een hoekje zit te vloeken en te schelden, en die al die joden verdomme een mes los in de keel wil rammen, worden vriendelijk bij de arm genomen door een oudere stamgast: 'Die meent dat niet, echt niet, eigenlijk is dat een hele lieve en zachte man.' Maar het internet en de sociale media hebben de knusse muren van dat stamcafé weggeblazen.

    BeantwoordenVerwijderen
    Reacties
    1. Die vergelijking met dat stamcafé ... Een blogstuk van Flor Vandekerckhove op De Laatste Vuurtorenwachter zette mij tot mijmeren aan: waar ligt de grens tussen toogpraat en halve of hele literatuur, satire bijvoorbeeld. Ik ben er niet uit.

      Verwijderen
  7. Overigens: een colum die misschien iets toevoegde, vond ik die van Stephan Sanders in NRC. Hij had het vooral over de agressieve energie achter de gewraakte uitspraak, over de lol die de schrijver eraan beleeft. Citaat: "Het is niet eens dat „rammen”, zelfs niet dat „dwars”, maar het „los”, als in „los door de keel”. Dat is lol, dat is beleven, dat is een taalcombinatie die uitzonderlijk is, zozeer dat je het meteen ‘voor je ziet’. (...) De clou blijft in Brusselmans’ verhaal „los door de keel”. Die man is een geoefend schrijver. Een Palestijns jongetje kan het in wanhoop roepen, als zijn moeder net is vermoord. De Trouw-columnist Ouariachi stelt zich zo’n jongetje voor, duizenden van die jongetjes zelfs. Maar een Belgisch auteur als Brusselmans die dat leed even annexeert, en er „iedere Jood” bijhaalt; het is niet alleen antisemitisch, al is het dat ook: het is vooral anti-taal, het is fysiek, het gaat de grens over van woord naar handeling, het is taal die meer om mes en keel draait dan iets anders. Het is opruiend, en kan zo dienen als een korte handleiding voor elke aanslagpleger."

    BeantwoordenVerwijderen
  8. Het werk van Brusselmans is aan mij niet besteed, maar smaken verschillen nu eenmaal. Ik zou dat stukje over dat puntig mes ook nooit gelezen hebben als er niet zoveel kabaal over gemaakt werd. Er blijkt dus een markt te bestaan voor dat soort schrijfsels vol puberale fantasieën en de platte vulgariteit die erbij hoort. Brusselmans leeft van zijn pen, dus hij is gedoemd om eeuwig en drie dagen een literaire puistenkop te blijven, want dat wordt van hem verwacht.
    Ik heb daar geen probleem mee, want ik ben niet verplicht om zijn boeken te kopen en te lezen. Wat mij betreft mag je denken, zeggen, schrijven en uitbeelden wat je wil. Jammer voor Brusselmans heb ik de wet niet gemaakt, die het publiceren van beledigende of lasterlijke dingen verbiedt. Je moet dus tegen de weerbots kunnen en daar heb je dan zelf voor gekozen. Zo ligt dat in werkelijkheid: niet iedereen laat zomaar over zich heenlopen en er zijn in dit land juridische mogelijkheden om te reageren.
    Als schuimbekkend schrijver moet je dus een beetje uit je ogen kijken en een slachtoffer zoeken dat niet al te strijdlustig is. Brusselmans heeft nu dus een verkeerde keuze gemaakt, want de Joden weten wat het is als je het doelwit van moordlustige haat wordt. Het zijn ervaringsdeskundigen in dat opzicht. Geen wonder dus dat ze fel reageren. Voor de rest denk ik dat heel de treurige toestand in Gaza op zich niet veel te maken heeft met dit voorval. Ik weet niet of Brusselmans een antisemiet dan wel een anti-zionist, “negationist” of tegenstander van Israël is. In de wereld van onnozele pubers bestaan al die vrij subtiele verschillen immers niet.
    Groetjes, Marcus

    BeantwoordenVerwijderen
  9. Vandaag reageert Grunberg opnieuw - en zinvoller dan in de Standaard een tijdje geleden - op de polemiek:
    https://www.nzz.ch/feuilleton/arnon-gruenberg-ueber-herman-brusselmans-antisemitische-kolumne-ld.1844391

    BeantwoordenVerwijderen
  10. Naar aanleiding van Brusselmans schrijfsels over elke Jood een mes door de keel steken en de recente messteker in Solingen: is dit wat de vrije meningsuiting moet gaan promoten:
    ben je het in de democratische wereld oneens met een beleid, dan is je reactie 'moord ze allemaal uit'. Natuurlijk beeldsprakerig bedoeld!! Dat zal iedereen zeggen die met zo iets komt, maar niet iedereen begrijpt dat zo.

    Brusselmans is de armoede van het vrije woord. Rauwe platheden voor eigen gewin en zonder te geven om de gevolgen voor anderen. Als je dit in de industrieproductie (fabrieken) doet, dan spreekt men van millieuvervuiling.

    BeantwoordenVerwijderen