woensdag 26 november 2025

Money Control en de tram, e.a.


Money Control en de tram

      Van Quickenborne is tégen Money Control – hij heeft de term gemunt geloof ik – en Ruben Mooijman (DS 26/11) is er voorstander van. Die Money Control komt hierop neer. Er bestaat in ons land een Centraal Aanspreekpunt (CAP) dat alle informatie verzamelt over de bankrekeningen en financiële contracten van alle burgers. Die gegevens zijn vertrouwelijk. Je buur kan die niet inkijken. Ook de belastingcontroleur kan die niet inkijken. Alleen als er vermoeden van fraude is, kan hij gericht informatie opvragen over financiële gegevens van één bepaalde burger. Dat zijn de spelregels, zoals ze nu zijn en Money Control verandert er niets aan.
   
    Waarin doet Money Control wél? Het is geen manier om fraude te onderzoeken, het is een manier om vermoedens te genereren door AI data mining toe te passen. De anonieme rekeningen worden door computers vergeleken met andere transacties en dat kan helpen om anomalieën op te sporen. Iemand die amper geld heeft op zijn rekening maar toch veel vastgoed koopt is verdacht. In dat geval krijgt het dossier een rode vlag, en kan de belastingcontroleur zijn klassieke onderzoek doen. Er verandert niets aan de manier van controleren, de gegevens bij het CAP blijven even vertrouwelijk als ze waren, of niet waren. Money Control genereert alleen betere vermoedens, de controleurs moeten hun te onderzoeken dossiers niet random uitkiezen, ze moeten minder tijd verspillen met in het wilde weg dossiers van brave burgers te onderzoeken die niet gefraudeerd hebben.
     Eigenlijk was ik van plan om vóór Money Control te zijn. AI kun je niet tegenhouden, denk ik dan. En moeten onze staatsambtenaren niet zo efficiënt mogelijk worden ingezet? Maar door het pleidooi van Mooijman, ben ik weer een tegenstander geworden. Hij noemt Money Control een ‘klein stapje’ waarmee hij aangeeft dat er nog veel andere kleine stapjes  kunnen volgen. We moeten uiteindelijk, vindt Mooijman, doen zoals ‘andere landen waar de belastingambtenaren exact weten hoeveel vermogen de huishoudens bezitten.’ Een klein stapje dus richting vermogensregister.
     Tegen dat vermogensregister zijn allerlei bezwaren, ook grondwettelijke, maar ik moet toegeven dat Van Quickenborne, het belangrijkste bezwaar mooi heeft samengevat. Soms is hij wijdlopig, en blijft hij maar doorgaan zoals James Stewart in Mr. Smith Goes to Washington, maar soms kan hij zich ook kernachtig uitdrukken. Tegen minister Jambon zei hij: ‘U creëert een monster dat een socialist op het departement Financiën helemaal zal uitbuiten. In u heb ik nog vertrouwen, maar stel u voor dat Frank Vandenbroucke Money Control mag beheren.’
     Voorstanders van een vermogensregister zeggen: ‘Wie niets te verbergen heeft, heeft niets te vrezen.’ Dat zou alleen waar zijn als we van de staat de zelfbeheersing kunnen verwachten dat hij de gegevens alleen gebruikt voor fraude-bestrijding, en niet gaat graaien in die berg gekend geld door middel van nog goed te keuren vermogensbelastingen? Kent iemand het moreel en economisch aanvaardbare percentage dat de staat jaarlijks van ons vermogen zou mogen afromen? Eén procent? Twee procent? Vijf procent? Vijfenveertig procent? Wie denkt dat vijfenveertig procent een absurd bedrag is dat de staat nooit zou durven eisen, heeft nog nooit 20.000 euro geërfd van een oom.
     Van Quickenborne gebruikt ook emotionele argumenten. Hij ziet in Money Control een overheid  die al haar burgers, tegen het vermoeden van onschuld in, bij voorbaat als potentiële fraudeurs beschouwt. Dat is flauw. Mooijman antwoordt terecht:

Als de conducteur in de trein aan alle reizigers vraagt om zijn of haar vervoersbewijs even te toenen, wordt dat niet gezien als een geval van omgekeerde bewijslast. Niemand zal erover klagen dat hij of zij ten onrechte als een potentiële zwartrijder wordt afgeschilderd, tot het tegendeel is bewezen.

      Inderdaad, niemand zal daarover klagen, behalve natuurlijk als iemand onderzoeker is in de filosofie en opiniestukken publiceert in De Standaard (6/11)* met de sarcastische titel ‘Wie de tram neemt, moet wel een onbetrouwbaar sujet zijn.’ 

*Zie ook mijn ‘stukje’ hier.


Dure consultants
       Onlangs deed het Rekenhof moeilijk over de consultants die voor de overheid werken. Er was onder andere een probleem met transparantie. Voor de commentatoren in de pers en op de sociale media was dat een signaal om eens flink hun mening te zeggen over die lui in maat- en mantelpak, met hun aktetas onder de arm, die kantoren binnenvallen en iedereen de les komen spellen. Onze directeur op school zei: ‘Met consultants ben je maar van een ding zeker: de gepeperde rekening die ze je zullen aanbieden.’ En dan gebeurt altijd hetzelfde: als een mening te algemeen verspreid is, word ik tot tegenspraak geprikkeld.
     Zelf heb ik jarenlang een groot wantrouwen gekoesterd jegens externe consultants. Ik dacht dat ze vooral werden ingehuurd door bestuursorganen van de overheid of van privé-ondernemingen om als gezagsargument te worden ingezet. Ik zag het zo voor mij. Een ceo stelt een plan op, nodigt een consultant uit op zijn bureau, en vraagt dat die een rapport opstelt met veel cijfers en grafieken. 
Dat en dat moet de conclusie zijn, besluit de ceo.
     Later begon ik aan mijn eigen vooroordeel te twijfelen. Misschien was die ceo wel echt geïnteresseerd in de béste oplossing, en misschien waren die consultants wel echte specialisten die hun werk in eer en geweten deden. Vooral voor de overheid vond ik het a priori een goed idee. Waarom zou je een gespecialiseerde ambtenaar levenslang benoemen voor een bepaald project, als je een consultant kon inschakelen die het project in enkele maanden afrondde en waar je verder geen last van had. 
     Ondertussen kennen we de kostprijs van die werkwijze. De overheid geeft jaarlijks honderden miljoenen uit aan zulke specialisten, vaak voor IT-projecten. Maar is dat daarom fout? Wat is het beste: moeilijke projecten laten uitwerken door tijdelijke externe specialisten dan wel door eigen vastbenoemde, gespecialiseerde en misschien net iets minder dure ambtenaren?
     We hebben, denk ik, de twee nodig. E
xterne consultants worden gedreven door de motivatie om hun klant – de staat – zo lang als mogelijk te behouden. Dat kunnen ze doen op twee manieren. Door een goede prijs-kwaliteit te leveren én door redenen te verzinnen waarom de projecten waaraan ze werken verder moeten worden uitgebreid. Dat laatste kan tot verspilling leiden*. De motivatie van vastbenoemde ambtenaren is moeilijker te omschrijven, maar die mensen kunnen in elk geval nuttig zijn alleen al om de prijs-kwaliteit van de externen en de optimale omvang van de projecten te controleren.

 Die onverantwoorde uitbreiding van projecten  lijkt mij belangrijker dan de vaststelling van het Rekenhof dat een of andere consultant 310 werkuren in één maand factureerde. Ik heb als bediende op een advocatenkantoor gewerkt en daar wel meer fantasierijke facturatie gezien waar de cliënt, gezien het eindresultaat, niet moeilijk over deed.


Mansplaining en ironie
     Soms is het moeilijk om te weten of een boodschap ironisch is of niet. Laatst zag ik de volgende boodschap voorbijflitsen: ‘I have had more than one male colleague sincerely ask whether a certain behavior is mansplaining. Since apparently this is hard to figure out, I made them a chart.’ En er was effectief een flowchart toegevoegd zoals je vaak ziet bij ironische memes. Toch geloof ik dat we hier niet met speelse ironie, maar met dodelijk-ernstig sarcasme te maken hebben, zoals blijkt uit de woorden ‘sincerely’ en ‘apparently’. (De illustratie hieronder wordt groter als men erop klikt.)



     Die hele mansplaining geschiedenis berust, geloof ik, op een misverstand. Ik leg het daarom graag even uit. Socio-linguïste Deborah Tannen – mijn vrouw heeft haar nog geïnterviewd – maakt een onderscheid tussen twee soorten communicatie: report-talk en rapport-talk. Bij report-talk dient taal om te spreken over dingen; bij rapport-talk dient taal om een bepaalde relatie tussen sprekers vorm te geven. Mannen zijn meer gericht op report-talk, vrouwen meer op rapport-talk. Daardoor ontstaat een misverstand. De man wil uitleggen hoe een ontploffingsmotor werkt en de vrouw denkt achterdochtig dat hij haar met die uitleg wil domineren. Want als het niet om te domineren is, welk rapport zou de man dan in godsnaam wél nastreven?
     De theorie van Tannen onderschrijf ik. Ik ben zelf een man en er zijn weinig dingen die ik liever doe dan iets uitleggen. Maar het is mij onverschillig of ik die uitleg geef aan een man of een vrouw. Ik geef die uitleg aan wie het maar horen wil. Aan mijn vrouw bijvoorbeeld. Dan zijn er drie mogelijkheden: mijn vrouw is geïnteresseerd in mijn uitleg, wat niet zo vaak voorkomt; ze is niet geïnteresseerd in mijn uitleg en laat dat duidelijk blijken; of ze is bijzonder goed gehumeurd en doet alsóf ze geïnteresseerd is in mijn uitleg, om mij een plezier te doen.
     In het laatste geval moet ik oppassen dat ik niet overdrijf. Zelfs de grootste pleasers onder de vrouwen worden het beu om een uitleg te aanhoren die hen matig interesseert. En dan zijn ze blij dat er een woord bestaat dat hun ongenoegen uitdrukt: mansplaining.

 *Zie ook mijn stukjes hier en hier.




 


dinsdag 25 november 2025

Begrotingsakkoord, e.a.

 Het begrotingsakkoord
     De commentaren over het begrotingsakkoord heb ik zonder veel ergernis gelezen. De meeste analisten zijn het erover eens dat het akkoord voldoende body had, en dat het compromis ongeveer het minst slechte was dat men kon sluiten. Om economische en esthetische redenen had ik liever een gelijktrekking en algemene verhoging van de BTW gezien, in plaats van dat geschuif met categorieën en taksen. Ook had ik de voorkeur gegeven aan een propere indexsprong, in plaats van die ontdubbeling in centen en procenten*. Mijn vrouw en ik zullen door die ontdubbeling enkele euro’s verliezen, maar dat is de kwestie niet. Ik mis meestal de morele moed om voor mijn eigenbelang op te komen.
      Ik zie vooral bezwaren bij syndicaal- en radicaal-links. Hun argumenten begrijp ik. Zij hadden de begrotingsoefening graag aangegrepen om vermogens en grote inkomens te beperken om zo dichter bij hun ideaal van gelijkheid te komen. Ook maken ze zich zorgen over de langdurige werklozen van wie het aantal tegen eind 2030 van de verwachte 680.000 naar 580.000 moet worden teruggebracht**. In de linkse verbeelding gaat het om 100.000 doodzieke mensen die van hun bed worden gelicht om hun werk aan de lopende band te hernemen. Ik weet niet of syndicaal- of radicaal-linkse mensen openstaan voor de gedachte dat toch een zeker percentage van die langdurig zieken, eigenlijk niet zo heel ziek is, of dat sommigen van hen zelfs sneller zouden herstellen door aan het werk te gaan. Hoe hoog zou dat percentage dan wel zijn? De voorzitter van de Christelijke Mutualiteit zegt dat de fraudeurs*** in de minderheid zijn.’ Dat geloof ik ook. Het is geen 50 procent. Maar hoeveel is het dan wel? 5 procent? 10 procent? 15 procent? Dat laatste is blijkbaar de inschatting van Frank Vandenbroucke. Ik vind 15 procent een interessanter cijfer dan de indrukwekkende 100.000.
     Bij rechts zie ik dan weer het bezwaar opduiken dat er zo weinig écht bespaard wordt. Dat is een terecht verwijt, maar dit begrotingsakkoord van 9,2 miljard moet samengeteld worden met de ingrijpender saneringsoefening van 23 miljard die bij de regeringsvorming al werd afgesproken. Daar waren veel regelrechte besparingen bij, zoals in de pensioenen.
      Vooruit en MR hebben in aanloop van het akkoord geëist dat de koopkracht en het consumptieniveau behouden zou blijven. Dat is electoraal begrijpelijk, maar niet altijd economisch verstandig. Er kunnen nu eenmaal periodes voorkomen dat er gedurende een zekere tijd te veel geconsumeerd werd, en te weinig geproduceerd en geïnvesteerd****. Dan moet gedurende een zekere tijd de consumptie worden beperkt. 
     En de verhoogde effectentaks? Ach ja. Als ik nu 1.200.000 op een effectenrekening had staan, zou ik vanwege de verhoging niet met mijn geld naar het buitenland trekken, of 200.000 euro afhalen en in een sok stoppen, om de taks te vermijden. Ik ben er tegen on general principle, maar ik betwijfel of het investeringsklimaat er grondig door zal worden verpest.

* De procenten-centenindex betekent dat de lagere lonen sneller stijgen dan de hogere lonen. Dat is dus een extra bescherming van de koopkracht. Maar het is tegelijk een beperking op sparen en investeren. De Standaard (26/11): De indexering dient om de mensen te beschermen tegen stijgende prijzen. Vanaf een bepaald inkomensniveau gaat een deel van het inkomen niet naar lopende kosten maar naar sparen en beleggen.’ Wat de vraag oproept wat op dit ogenblik het belangrijkste is: consumeren of investeren.

**Men verwacht dat ook mét de maatregelen het aantal langdurig zieken zal stijgen. Momenteel zijn er ongeveer 530.000. De verwachte toename heeft geloof ik vooral te maken met de verhoging van de pensioenleeftijd. 

*** Het hoge aantal landurig zieken valt trouwens niet alleen te verklaren door bewuste ‘fraude van de betrokkenen. Het heeft zeker ook te maken met de manier waarop de medische wereld kijkt naar revalidatie.

**** Er kan natuurlijk niet meer geconsumeerd worden dan er geproduceerd wordt (en werd), maar als je onvoldoende investeert in machines, gebouwen, voertuigen enzovoort treedt veroudering en slijtage op, waardoor de toekomstige productie en consumptie stilvalt.
Overigens, als de activering van een deel van de zieken en werklozen slaagt, dan hoeft er geen algemeen of groot koopkrachtverlies te zijn.  


Hendrik Vos en Oekraïne
     Het denken van professor Hendrik Vos over Oekraïne en Europa – ik heb er vroeger al op gewezen – vertoont een tegenstrijdigheid. Hij wil aan de kant van Oekraïne staan dat zich militair verdedigt tegen Poetin, maar hij wil niet voluit de militaire versterking van Europa bepleiten.
      Zijn laatste column (DS 25/11) steekt slim in elkaar. Eerst komt er een kritiek op het verraad en het wispelturige simplisme van Trump, dan een realistische inschatting van de Europese rol, en dan een sluwe uitweiding over fatbikes als overgang. Die fatbikes, dat is iets voor krachtpatsers, redeneert Vos, voor lui die het moeten hebben van intimidatie en machtsvertoon, voor mensen zoals Trump. We willen als Europeanen toch dié richting niet uitgaan? ‘De verleiding is groot,’ schrijft Vos, ‘als anderen op een fatbike rijden, willen wij ook onze versie.’ Maar dat zouden we dus volgens de professor beter niet doen. 
     De metafoor van de fatbike verdoezelt het links-georiënteerde pacifisme, maar dat komt even aan de oppervlakte in de derde laatste alinea. 

Ook in Europa hoor je het: als we met de grote jongens willen meedoen, moeten wij even brutaal worden. Het is de kromme logica van de wapenlobby: de beste remedie tegen een slechterik met een wapen is een brave jongen met een wapen. Iedereen weet hoe dat afloopt: meer wapens, meer ongelukken.

    In drie zinnen stopt Vos vier fouten. De bedoeling van een versterkte defensie is niet om even brutaal te worden als Trump of Poetin. Het initiatief voor een versterkte defensie komt niet – en zeker niet alleen – van de wapenlobby. Een brave jongen met een wapen is wel degelijk een mogelijke remedie tegen een slechterik met een wapen – wat zou het ‘brave’ Oekraïne zonder wapens geweest zijn? En een defensieve bewapening, en zelfs een wapenwedloop, leidt niet altijd tot meer ongelukken, zoals de geschiedenis van de Koude Oorlog uitwijst.
     Vos waarschuwt terecht voor militaire avonturen. Die lopen vaak slecht af voor degene die zich erin gooit. Poetin heeft met al zijn bravoure niets bereikt, schrijft Vos, behalve de controle over modderige velden. De Verenigde Staten hebben zich uit Vietnam en Irak moeten terugtrekken zonder hun doelstellingen te halen. Dat is een goed argument tegen militaire avonturen, maar dat is een slecht argument tegen een versterkte defensie en tegen een flinke bestelling bij de wapenlobby.
     Ook op een ander punt heeft Vos gelijk. Er bestaat een betere remedie tegen een slechterik met een wapen, en dat is dat die slechterik overtuigen om zijn wapen zijn wapen weg te gooien. Heeft Vos een suggestie hoe we Rusland – ook in zijn ogen de slechterik – zover kunnen krijgen? Een pacifist moet altijd bereid zijn om op die moeilijke vraag te antwoorden: wat is het alternatief voor bewapening? Sommige pacifisten hebben daar een consequent en moreel hoogstaand antwoord op. Maar het antwoord van Vos is noch consequent, noch hoogstaand. Hij doet nog snel even beroep op zijn fatbike-metafoor om zijn zwakke plek te camoufleren: 

Duurzame vrede wordt nooit opgebouwd door rond te crossen op een patserige fiets en evenmin door agressie te belonen [met toegevingen aan Poetin] of door landen te verhandelen. Dat Europa dat maar blijft benadrukken.

     Benadrukken, dat is wat Europa moet doen! Misschien zelfs: stérk benadrukken. Het doet mij denken aan de film A Few Good Men. Als Poetin agressieplannen ontvouwt, zegt Europa eerst, zoals Demi Moore: ‘We object.’ En als dat niet helpt, zeggen we vervolgens, alweer zoals Demi Moore: ‘We strenuously object.’ Tom Cruise maakt haar daarna duidelijk dat er ook aan stompzinnige naïviteit grenzen zijn die men niet mag overtreden.

    

maandag 24 november 2025

Trumps plan voor Oekraïne

 28-puntenplan
 Wat we over Trumps vredesplan voor Oekraïne lezen, is niet op alle punten even helder, maar het komt er, geloof ik, hierop neer dat Oekraïne gebiedsafstand doet, haar troepenmacht aanzienlijk vermindert, lange afstandsraketten verwijdert, geen Europese vredesmacht binnenhaalt om de bestandslijn te bewaken, geen lid wordt van de Navo, binnen 100 dagen nieuwe verkiezingen organiseert, en de Russische taal en kerk op haar grondgebied erkent. Rusland verbindt er zich toe om de aanvallen te stoppen, te aanvaarden dat de rest van Oekraïne onafhankelijk blijft, en zelfs dat Oekraïne lid kan worden van de Europese Unie. De Verenigde Staten verbinden er zich toe om Oekraïne garanties te bieden dat het niet opnieuw wordt aangevallen en hernieuwen de economische betrekkingen met Rusland.

Onrechtvaardig
Het vredesplan is onrechtvaardig vanuit zowel volkenrechtelijk als moreel standpunt. De agressor wordt beloond. Maar rechtvaardigheid mag niet de enige of zelfs maar de belangrijkste overweging zijn in internationale politiek. Een voor de Oekraïeners rechtvaardige vrede zou maar mogelijk zijn na een totale militaire nederlaag van de Russen.

Wie is aan het winnen?
Ik lees wel eens het tegenovergestelde, maar ik ga ervan uit dat de Russen de oorlog langzaam maar zeker aan het winnen zijn. De economische, politieke of militaire ineenstorting wordt af en toe voorspeld, maar het komt er nooit van. Ruslands economie heeft een stevige basis in haar grondstoffen, is erin geslaagd haar economie om te schakelen naar oorlogsproductie, en is blijkbaar in staat om grote economische en militaire verliezen stoïcijns te verdragen. Dat is de indruk die ik krijg als leek in de materie. Als die indruk fout is, dan zijn veel van de hierna volgende opmerkingen waardeloos.

Capitulatievoorwaarden
Ook al is Rusland aan het winnen, Oekraïne is nog lang niet verslagen. Er kunnen aan Oekraïne dus geen voorwaarden worden opgelegd die gebruikelijk zijn bij een capitulatie. Uiteraard kunnen ook aan Rusland dergelijke voorwaarden niet worden opgelegd.

Steun
Oekraïne kan militair niet standhouden zonder steun van de Verenigde Staten en Europa. Om militair te winnen zou die steun véél groter moeten zijn dan die waartoe Europa in staat is en en die waartoe de Verenigde Staten bereid zijn.

Arm omwringen
Trump wil zo snel mogelijk vrede in Oekraïne. Zakendoen gaat voor, en de Nobelprijs voor de Vrede wenkt. Zijn – realistische – manier om de vrede te bereiken is om druk te zetten op de strijdende partijen. Tegenover Rusland heeft hij slechts indirecte drukkingsmiddelen, namelijk economische sancties. Tegenover Oekraïne heeft hij een direct drukkingsmiddel: het stopzetten van militaire hulp. Alleen al het wegvallen van de Amerikaanse inlichtingen zou het Oekraïense leger in een onmogelijke situatie brengen. 

Zwartepieten
We kunnen ons naar aanleiding van Trumps plan aan een spelletje zwartepieten verwachten. Wie krijgt er de schuld van dat het plan niet wordt aanvaard? Als Poetin doet alsof hij alle voorwaarden aanvaardt, moet Zelenksi het plan  verwerpen – of toch niet. Als Zelenski doet alsof hij alle voorwaarden aanvaardt, kan Poetin twee kanten uit. Hij kan ook doen alsof hij het plan aanvaardt, zijn handtekening plaatsen, en daarna zijn zin doen. Of hij kan het plan verwerpen. Dan is Trump boos, wordt er enkele maanden verder gevochten, en komt Trump daarna misschien met een plan dat nog beter tegemoet komt aan de Russische eisen.

Wat zal Poetin doen?
Het is niet zeker dat Poetin alle voorwaarden van het plan zal willen aanvaarden. Waarom zou hij bijvoorbeeld een mogelijk lidmaatschap van de EU aanvaarden? Waarom zou hij de veiligheidsgaranties van de VS voor Oekraïne aanvaarden? Waarom zou hij aanvaarden dat de bevroren Russische tegoeden naar de Oekraïense wederopbouw gaan? Waarom zou hij een Oekraïense troepenmacht van nog altijd 600.000 soldaten aanvaarden, zonder beperking op de aanschaf van Westerse wapens? Waarom zou hij niet een hele reeks bijkomende eisen stellen?

Eer en oneer
Het vredesplan laat Ruslands eer ongeschonden, maar is oneervol voor de Verenigde Staten en vernederend voor Oekraïne. In essentie is ‘eer’ een middel om vijanden af te schrikken. Met iemand die bereid is ten allen prijze zijn eer te verdedigen – zonder acht te slaan op eigen verliezen en zonder het eigenbelang af te wegen – met zo iemand valt niet te spotten. Poetin heeft bewezen dat met hem niet te spotten valt. Trump lijkt te bewijzen dat hij bereid is om eer en afschrikkingsmacht op te offeren voor zakendoen. De Oekraïeners hebben ook bewezen dat er met hen niet te spotten valt, maar door een oneervol akkoord te aanvaarden geven ze toe dat hun macht tot afschrikken grotendeels uitgeput is.

Europese leiders.
Men kan niet zeggen dat Europa helemaal niets gedaan heeft voor Oekraïne. Er waren niet alléén ronkende verklaringen, maar ook economische sancties die een stuk Europese welvaart hebben gekost. Er is voor vele miljarden militaire en andere steun geleverd. Maar die militaire steun heeft een bovengrens. De Europese inlichtingendiensten kunnen bijvoorbeeld niet tippen aan de Amerikaanse, en dat zal op korte termijn niet veranderen.

Europese bevolking
De bevolking wil Oekraïne steunen, maar met mate. Hoeveel indexsprongen zouden de vakbonden voor Oekraïne over hebben? Hoeveel BTW-verhogingen zou de middenstand slikken? Hoeveel pensioen zouden de leraren extra willen inleveren? Hoeveel meerwaardebelasting zouden investeerders zich laten welgevallen? En dan zwijgen we nog over de bereidheid om militair tussen te komen, door bijvoorbeeld Russische schepen te blokkeren die fossiele brandstoffen uitvoeren. Kan iemand zich voorstellen dat een zogenaamde ‘oorlogstoker’ als Theo Francken zoiets zou voorstellen?

Twee argumenten
Oekraïens militair analist Oleksi Kopytko (DS 24/11) schrijft terecht dat de Europese steun aan Oekraïne ‘niet in verhouding staat tot de Oekraïense verliezen of de gunstige impact die de Oekraïense inspanningen hebben op de Europese veiligheid.’ Daarmee geeft hij twee argumenten aan waarom Europa zou moeten overgaan tot een ‘actieve militaire ondersteuning’ van Oekraïne. Het eerste argument is moreel, het tweede argument is geopolitiek. Ik denk dat ze allebei correct zijn. Als de lezer het daar niet mee eens is: geen probleem. Die ‘actieve militaire ondersteuning’ zál er niet komen. We moeten daar geen academische discussie over voeren.

Geen nieuwe agressie
Volgens het Trump-plan moet Rusland bij wet vastleggen dat het geen nieuwe agressie tegen Oekraïne zal plegen. Dat houdt in de praktijk alleen in dat Poetin, bij vernieuwde agressie, op televisie komt verklaren dat er geen ‘agressie’ aan de gang is, maar, ik zeg maar iets, ‘een speciale militaire operatie.

Territoriale toegevingen
Gelijk welk vredesplan zal territoriale toegevingen van Oekraïne inhouden. Of die toegevingen zo ingrijpend moeten zijn als in de voorstellen van Trump is een andere vraag. Als Europeaan is dat niet mijn grootste zorg. Ik bekijk het conflict als liberaal-democraat. Ik heb liever een zo groot mogelijk liberaal-democratisch West-Oekraïne, maar of die laatste 6.600 vierkante kilometer Donbas nu in Russische handen vallen of niet, is voor mij geen halszaak. Voor de Oekraïeners ligt dat anders. Zij vechten voor die vierkante kilometers als nationalisten. Tienduizenden zijn gesneuveld voor de natie, niet voor de liberale democratie.

Soevereiniteit (1)
Punt 1 van de Trumps plan houdt in dat ‘de soevereiniteit van Oekraïne door Rusland wordt erkend.’ Dat is een inhoudsloze frase. Als Poetin er ooit in slaagt om Oekraïne om te vormen tot een vazalstaat, zal het land nog altijd op papier ‘soeverein’ zijn. 

Soevereiniteit (2)
Veel bepalingen van Trumps vredesplan zijn een schending van de Oekraïense soevereiniteit. Alleen Oekraïne zelf zou mogen beslissen over raketten op zijn grondgebied, lidmaatschap van de Nato, aantal soldaten, tijdstip van verkiezingen, erkende talen en kerken. Al deze bepalingen zijn bovendien unilateraal. Rusland moet zijn soldatenaantallen niet vastleggen, enzovoort. Bovendien zijn de bepalingen zijn niet alleen vernederend, ze kunnen door de Russen ook als voorwendsel gebruikt worden voor een nieuwe oorlog. Poetin kan altijd beweren dat aan een of andere voorwaarde niet is voldaan waardoor hij opnieuw mag aanvallen. Aan zo’n toekomstige casus belli zou ik echter niet te zwaar tillen. Poetin heeft in het verleden bewezen zulke subtiliteiten niet echt nodig te hebben. Desnoods beweert beweert hij opnieuw dat de Oekraïense regering uit nazi’s bestaat. 
Voor de eis om de lange-afstandstraketten te verwijderen kan ik overigens enig begrip op brengen. 

Symbolische eisen
Sommige Russische eisen zoals bijvoorbeeld de erkenning van de Russische taal en kerk en opgelegde verkiezingen vanuit Oekraiëns en principieel perspectief een vernedering, toch zouden dat de grootste breekpunten niet mogen zijn. De Eerste Wereldoorlog is begonnen om een principiële en symbolische kwestie. Na de moordaanslag op Ferdinand wilde de Servische regering zelf soeverein de Servische aanslagplegers berechten. Ze wilde niet toegeven aan de eis dat Oostenrijkse ambtenaren op Servisch grondgebied zouden deelnemen aan het onderzoek en de berechting van de aanslagplegers. Dat was een onredelijke en vernederende eis van de kant van Oostenrijk, maar in het licht van de Grote Oorlog die erop gevolgd is, was het ook een onredelijke reactie van de Serviërs om het ultimatum te weigeren. 

Hoeveel divisies 
Ik zou als Oekraïense onderhandelaar het minst geneigd zijn om toe te geven op de militaire eisen. Een sterk Oekraïens leger is de beste voorwaarde voor een blijvende vrede. Stalin had gelijk. De centrale vraag is: hoeveel divisies heeft Oekraïne? Het positieve punt van Trumps voorstel is dat het Oekraïense leger slechts beperkt moet inleveren: een inkrimping van het leger van 1.000.000 naar 600.000 soldaten. In 2022 eiste Rusland nog de inkrimping tot 85.000 soldaten.

Russische toekomstplannen
De Russische eisen om het Oekraïense leger ongeveer te halveren en de lange afstandsraketten te verwijderen kunnen op twee manieren verklaard worden. Ten eerste als een garantie dat Oekraïne in de toekomst geen pogingen doet om wraak te nemen en de Donbas en de Krim te heroveren. Ten tweede om Oekraïne in de toekomst makkelijker te intimideren, te manipuleren en opnieuw aan te vallen. Als het Rusland om een rationele garantie te doen was dat er geen Oekraiense militaire acties kwamen, had het moeten aanvaarden dat Oekraïne lid werd van de Nato. De Nato zou er dan op toegezien hebben dat Oekraïne zich onthield van acties die een algemene Europese oorlog zouden veroorzaken. Ergo, het is Rusland niet om een rationele garantie te doen.

Russische tegoeden
Je leest steeds maar weer dat Poetin in het kader van een vredesakkoord niet al te lastig zal doen over de Russische tegoeden. Voor hem lijkt dat pasmunt te zijn. Zijn doelstellingen zijn niet economisch, maar chauvinistisch.

Amerikaanse garantie
De garantie van de Amerikanen dat ze Oekraïne zouden bijstaan bij een vernieuwde Russische agressie is veel beter dan niets, maar het blijft een belofte. Als de VS hun bondgenoot vandaag in de steek laten door hem verdere steun te ontzeggen, waarom zouden ze dan de veel riskantere verplichting honoreren om bij een vernieuwde aanval de Oekraïense onafhankelijkheid militair te verdedigen? Ook dat de VS economische belangen hebben in de Oekraïne houdt een zekere garantie in, maar dat is een garantie die Rusland eventueel kan afkopen met de belofte om niet aan de Amerikaanse belangen te raken.

Chaos
Wat gebeurt er als Oekraïne een onrechtvaardig vredesplan aanvaardt? Het is niet onmogelijk dat extreme nationalisten het plan verwerpen en het land in een chaos storten. Wat gebeurt er als Oekraïne een onrechtvaardig vredesplan niet aanvaardt? Dan riskeert Oekraïne uitgeput te raken totdat een meerderheid bereid is om te capituleren. En dan kan de extreme minderheid evengoed het land in een chaos storten. 

Zie ook de interessante analyse hier:  https://institutdelors.eu/en/publications/why-putin-does-not-want-peace-in-ukraine/



zondag 23 november 2025

Vuilniszakken

     Het Brugse gemeentebestuur heeft beslist om de vuilnisophaling anders te organiseren. GFT-afval moet in plastic containers worden verzameld, en het restafval wordt voortaan maar een keer om de twee weken opgehaald. Zoiets zorgt natuurlijk voor ontevredenheid. Verre van mij om goede inwoners van Brugge de les te lezen of om mij te moeien met het bestuur van Brugge, maar ik wil wel enkele persoonlijke ervaringen delen. 
     Jaren geleden besliste ons eigen gemeentebestuur om de vuilniszakken te vervangen door containers: één voor restafval en een voor GFT-afval. De blauwe zakken voor PMD bleven in gebruik. Ik was woedend. Hoe kan men nu zo’n eenvoudig systeem als plastic zakken, die je in een handig rolletje koopt, vervangen door die onhandige containers. Ondertussen kan ik die containers niet meer missen.
    Als ik verder in de tijd terug ga, herinner ik mij de zware metalen vuilnisbakken van mijn kinderjaren. Onze buren hadden er één, maar omdat mijn ouders een bioscoop uitbaatten en de klanten hun frietzakken meenamen in de zaal en op de grond gooiden, hadden we bij wijze van gunst twee bakken. Voor een gewone week was dat voldoende, maar als we een topfilm draaiden, waren die twee vuilnisbakken niet genoeg. De milieudelicten die uit die toestand voortvloeiden en waar het hele gezin bij betrokken was, durf ik na al die jaren nog steeds niet uit de doeken doen.
     En nu ik toch jeugdherinneringen aan het ophalen ben … In 1973 heeft in Kortrijk gedurende enkele maanden een actiegroep ‘Revolutionaire Oppositie’ bestaan. Het was een afscheuring van Amada, en ze wilden de revolutionaire politiek dichter bij de mensen brengen door in te spelen op hun directe noden. Bij mijn weten is de enige actie die ze ooit ondernamen het uitdelen van een pamflet tegen een nieuwe regeling voor de de vuilnisophaling. ‘Vuilnisbakpolitiek,’ schamperde de politiek verantwoordelijke van Amada.
     Terug naar het heden en naar Brugge. Dankzij FB heb ik ook een en ander vernomen over de politieke oppositie tegen de nieuwe regeling. Oppositiepartij Groen vergelijkt de GFT-containers met de milieuboxen van weleer waarin we ons klein gevaarlijk afval hadden moeten verzamelen. Dat is een nauw verholen sneer aan het adres van de christendemocraten in het gemeentebestuur. De milieuboxen waren onpraktisch en de producent van de boxen had 50.000 euro geschonken aan de studiedienst van de de toenmalige CVP. Prominente CVP-leden werden veroordeeld voor corruptie. 
     Ook schijnt Groen te geloven dat een tweewekelijkse ophaling van restafval onvoldoende is. Waarop schepen Franky Demon antwoordt: ‘Wie goed sorteert heeft nauwelijks nog restafval.’ Dat laatste is waar. Elk gezin – gelukkig of ongelukkig – is anders, maar sinds we ook verpakkingsplastic in de PMD-zak mogen stoppen, duurt het soms twee maand voor de de restafvalcontainer vol is. Ik las ook een reactie dat het restafval nu twee weken zal blijven stinken in de Brugse huizen. Dat kan. Gelukkig is er in óns restafval niets dat stinkt. Het is vooral het GFT-afval dat stinkt, en in mindere mate het PMD. 

zaterdag 22 november 2025

Iemand overtuigen

     Een voordeel van de liberale democratie is dat mensen die van mening verschillen elkaar kunnen proberen te overtuigen in plaats van elkaar de hersens in te slaan. Elkaar overtuigen is beschaafder dan elkaar de hersens inslaan. Maar helemáál beschaafd het ook weer niet. Ik las laatst op FB een oproep om naar de site van Doorbraak te surfen om daar ‘een andere stem te laten horen.’ De rechtse lezers van Doorbraak, luidt het verdict, ‘zitten ongelooflijk vast in negatieve houdingen, haat en angst.’ Men kan daar tegenin gaan door op het forum ‘duimpjes naar boven en beneden te geven en hier en daar zelf een eigen bezadigde mening te delen.’
 
     Ik vind dat mooi, en zelfs ontroerend, maar ook wat kinderlijk. Ik zie het mezelf niet doen. Naar De Wereld Morgen surfen om daar de ‘negatieve houdingen’ wat bij te sturen. Af en toe wil ik wel iets dat op De Wereld Morgen verschijnt op mijn eigen blog door de mangel halen. Mensen die daar nieuwsgierig naar zijn, kunnen dat lezen op Clericks Weblog. Maar ik wil mijn tekstjes niet van deur tot deur colporteren.
      Vroeger, ik geef het toe, was ik helemaal van het overtuigen. Maar door zulke oproepen om duimpjes en meninkjes te plaatsen op andermans medium ga ik van de weeromstuit de andere kant op. Of neem dat interview van Erwin Mortier in De Morgen (6/9/2025).  Hij zegt onder andere:

Als adolescent denk je over een oceaan van tijd te beschikken. Maar ik word dit jaar 60 en zie hoe beangstigend snel de dagen en maanden verschrompelen. Je maakt strengere keuzes … Voor sommige zaken heb ik geen geduld meer. Ik treed niet meer in discussie met de Maarten Boudry’s van deze wereld … Ik besef dat ik hun dogmatisme er nooit uit zal krijgen. Ik ga daar mijn tijd niet meer aan verspillen.

     Ik ben dit jaar 70 geworden en herken die drang om strengere keuzes te maken. Maar wat een onbeschaafde gedachte is dat dat men alléén discussieert of polemiseert met de Maarten Boudry’s of Erwin Mortiers van deze wereld om ze ervan te overtuigen dat je eigen meningen beter zijn dan de hunne.   

Kortjes

Morele ambitie
      In Leuven hebben enkele studenten een ‘cirkel voor morele ambitie’ opgericht.  Ze volgen daarmee de oproep van Rutger Bregman ‘om de wereld drastisch te veranderen*.’ Dat doe je volgens Bregman het best door je niet voor ‘suffe jobs’ te engageren, maar door je ‘carrière te wijden aan de grote problemen van onze tijd, of het nu gaat over klimaatverandering of kindersterfte, belastingontduiking of de volgende pandemie.’ Dat is een mooie oproep van Bregman. Maar ik hoop dat hij niet vergeet dat veel van die altruïstische carrières – niet allemaal natuurlijk – gefinancierd zullen moeten worden door mensen die ‘suffe jobs’ uitoefenen. 

* Over Bregman, zie mijn longread hier.

Sokken kopen
     In zijn literair gepolijste bekentenissen op FB vertelt Pierre Plum vandaag dat hij geen weerstand kan bieden wanneer hij in Delhaize drie paar sokken in de aanbieding ziet: ‘drie mooie kleuren, beige, grijs en geel.’ Zijn vrouw zegt hem dan telkens dat hij thuis al een hondertal sokken heeft, maar hij neemt ze toch mee omdat ze zo voordeling zijn, en ook omdat hij zich niet wil laten bevoogden. Terzijde: mijn vrouw klaagt dat ik te weinig sokken koop.
     Maar sokken zijn inderdaad ideaal voor iemand die aan de koopziekte lijdt. Ze nemen weinig plaats in, en de aankoop voel je amper in je portemonnee. Toen ik nog een kind was, hadden we een poetsvrouw die aan de koopziekte leed. Op de vrijdagmarkt kocht ze iedere week een paar sokken voor mij als cadeau. Het waren sokken van slechte kwaliteit, dus waren ze snel versleten en kon ik altijd een paar nieuwe gebruiken.

1000 seconden
     Mijn ontbijt klaarmaken ’s morgens kost mij twintig minuten: 15 gram proteïnepoeder en 3 gram canderel mengen in 250 gram skyr, dan een appel versnipperen, daarna die snippers mengen in het geheel, en daarna nog eens 15 gram eiwitrijke granola door het geheel mengen. Als ik het ’s middags doe, kost het mij minder dan 10 minuten, maar ’s morgens kost het dus 20 minuten. Dat is meer dan 1000 seconden. In die tijdspanne maakte televisie-kok Herwig Van Hove een voorgerecht, een hoofdmaal en een dessert klaar, en hij werd daarbij nog om de haverklap afgeleid door Felice Damiano!

`Opluchting
     Gelezen bij de conservatieve filosoof Michael Oakeshott: ‘It is a blessed relief to gaze in a shop window and see nothing we want.’ Dat heb ik ‘s morgens bij het doorbladeren van de krant. Het is een opluchting als er niets in staat dat mij erg interesseert. 

De paus en de superbonus
      ‘Paus Leo XIV veroordeelde het feit dat één persoon meer dan 1.000 miljard dollar kan verwerven.’ Het gaat natuurlijk om Elon Musk. Kan iemand aan de Paus het systeem van aandelenopties eens uitleggen? Anders verwijs ik hem naar een stukje dat ik aan de kwestie heb gewijd*.

* Over de bonus van Musk, zie mijn stukje hier.

Tom Heremans over tv-serie All’s fair
      En weer heeft Tom Heremans mij met een vernieitgende recensie overhaald om naar een serie te kijken waar ik nog nooit van had gehoord: All’s Fair, of op toch minstens naar één aflevering te kijken*. Een van de makers van de reeks is Ryan Murphy, en Heremans schrijft:

 ‘Wat hij uitspookte met de reeks Monster (over seriemoordenaars Jeffrey Dahmer, de gebroeders Menendez en Ed Gein), grenst aan het onwelvoeglijke: zo uitzinnig smakeloos dat je er niet kunt van wegkijken.’

     Met de Dahmer-reeks ben ik na één aflevering gestopt, maar de Menendez-reeks vond ik prachtig. Ik heb die twee keer gezien, en ik kon er inderdaad niet van wegkijken.

* Over de verschillende smaak van Heremans en mij, zie mijn stukje hier. 

Controle op de tram
     Ik heb slechte ervaringen met opiniestukken die geschreven zijn door hetzij studenten, hetzij doctorandi, hetzij onderzoekers in de filosofie. Tom Hannes is zo’n onderzoeker, en wel aan de Technische Universiteit van Eindhoven. Hij heeft vernomen dat er strenger zal worden opgetreden tegen zwartrijders op de tram. Hij verwijst naar het VRT-radiojournaal en schrijft dat ‘na miljoenen controles 4 procent van de passagiers was betrapt zonder geldig vervoersbewijs.’ 
     Miljoenen controles… Die zin heeft iets grappigs, want na honderdduizend controles zou het aantal betrapte passagiers ook 4 procent geweest zijn. Hannes weet dat natuurlijk, en verduidelijkt in de volgende zin: ‘Miljoenen controles leveren een aardige steekproef op,’ maar het kwaad is dan geschied. Hij had die ‘miljoenen’ en die ‘4 procent’ niet in één zin naast elkaar mogen plaatsen.
     Ach, ik ben die jongen aan het jennen, want ik wil eigenlijk helemaal niet nadenken over zijn vraag ‘of die controles wel dienen om het het openbaar vervoer te verbeteren’ dan wel ‘om het conservatieve mensbeeld te verspreiden door wantrouwen te zaaien.’ Wel vind ik volgende redenering onwaardig voor een onderzoeker in de filosofie:

Ik weet niet hoe eerlijk of solidair het is om te fulmineren tegen 4 procent zwartrijders op De Lijn en te zwijgen over de ettelijke miljoenen overheidssubsidies die de verlieslatende luchthaven van Antwerpen dagelijks krijgt.

      Dat is het niveau van de tooghanger die een boete voor overdreven snelheid heeft gekregen. ‘Dat ze eerst eens iets doen aan …’

De beste mop
       Een collega van mijn vrouw is de kleindochter van Jef Houthuys. Die Houthuys was voorzitter van het ACV in de tijd dat die functie ongeveer op dezelfde hoogte stond als die van premier, en hij figureert in de beste mop die Humo ooit publiceerde. De tweede beste mop was ‘Tsjoe en Lai zijn overleden’, maar de beste mop was de commentaar bij een foto van Jef Houthuys en zijn collega van het ABVV, André Vanden Broucke. De twee vakbondsleiders hadden een overjas aan en een sjaal tegen de kou. Ze waren joviaal aan het kletsen, waarbij Vandenbroucke een guitig-belerende vinger omhoogstak. De commentaar luidde ongeveer: ‘Seppe en Dré zijn twee werkmakkers. ‘En als we nu eens de baas zijn zin gaven?’ zegt Steppe. Dré antwoordt olijk: ‘En als ik je nu eens je oog uitstak.’
     Ik wilde die mop aan mijn vrouw vertellen, vanwege die collega van haar, maar merkte dat ik de familienaam van de ABVV-man vergeten was. Ik heb dan maar aan Grok gevraagd wie de opvolger van Georges Debunne was. Dit was het antwoord:

De opvolger van Georges Debunne als algemeen secretaris van het ABVV (Algemeen Belgisch Vakverbond) was Louis Van Geyt niet — dat was de PVDA-voorzitter — maar Claudette Eyskens ook niet — nee, dat klopt niet. Laten we dit precies zetten: Feitelijk antwoord: Georges Debunne was algemeen secretaris van het ABVV van 1976 tot 1982. Zijn opvolger als algemeen secretaris was André Vanden Broucke.

      André Vanden Broucke! Op de valreep!

Lachen met Grok
     Toen ik het beeldfragment zag met Trump die opriep to walk down to the Capitol, bedacht ik plots dat Capitol (Capitool) en capital (hoofdstad) in het Engels op dezelfde manier worden uitgesproken. Toch? Ik legde het even voor aan Grok: 

In het Engels wordt ‘Capitol’ (het gebouw) uitgesproken als /kæpɪtəl/, met een korte i-klank, terwijl ‘capital’ (hoofdstad) /kæpɪtəl/  een a-klank heeft.

    Wie niet bekend is met de fonetische symbolen, moet wat beter toekijken om de grap te zien. 


Ik ben de partij’
     ‘Ik ben de partij van het proletariaat,’ zegt Raoul Hedebouw in Het Laatste Nieuws. Wat is dat nu? Een aanval van hoogmoedswaanzin? Iets als ‘L’état c’est moi’ of ‘Ik ben de weg, de waarheid en het leven’? 
Niemand komt door de partij, tenzij door Mij*’? Of spreekt Hedebouw hier zoals een advocaat die spreekt in naam van zijn cliënt? Ik herinner mij de eerste keer dat ik in een rechtzaal kwam voor een of ander activistisch vergrijp. Voor het mijn beurt was, werd een verkeersovertreding behandeld. Tot mijn verbazing vertelde de advocaat alles in de eerste persoon enkelvoud. ‘Ik kwam van rechts, en toen werd ik de weg afgesneden. Ik trapte nog op de rem …’ enzovoort.
     Maar het is iets anders. Hedebouw is noch Lodewijk XIV, noch Jezus van Nazareth, noch een advocaat die een cliënt verdedigt. Hij bedoelt natuurlijk ‘Wij zijn de partij van het proletariaat’, maar als een sluwe volksmenner weet hij dat het woord wij slecht valt bij het gehoor. Partijleden spraken indertijd altijd in de wij-vorm, en dat werkte op de zenuwen van iedereen. In mijn eerste jaar in Leuven had ik tijdelijk de partij verlaten. In het studentenrestaurant raakte ik aan de praat met Ch.D en A.B. ‘Je zegt dat je geen partijlid meer bent,’ zei Ch.D, ‘maar je begint nog altijd elke zin met wij.’
     ‘Ik ben de partij van het proletariaat,’ dat is veel persoonlijker, directer en eigenlijk sympathieker. Je moet er de nodige aplomb voor hebben om het te kunnen zeggen. Maar aplomb, dat heeft Hedebouw genoeg.

* Die laatste werd mij aangereikt door lezer J.S. 

Twee oude slogans
     In een stuk in Knack buigen Dimitri Van Den Meerssche, Koen Bogaert en Gert Van Hecken zich ook over de Gaza-versus-Soedan kwestie. De activistische professoren verdedigen hun activisme met een mengeling van redeneringen en slogans. Twee van die slogans herkende ik. Er bestaat blijkbaar een begrip Global Palestine. Dat is de slogan van Che Guevara in een nieuw jasje: Eén, twee, vele Vietnams. Ik vind Global Palestine eigenlijk wervender want korter, vager, mystieker én in het Engels.
      De tweede slogan die ik herkende was dat ‘solidariteit een werkwoord is dat zich niet laat begrenzen.’ Ik heb die slogan in een wat eenvoudiger vorm voor het eerst gebruikt in november 1973 toen ik mijn medestudenten van de sociale hogeschool in Kortrijk opriep om solidair te zijn met een actie van Griekse studenten in Athene. De Kortrijkse studenten moesten staken wánt ‘solidariteit kende geen grenzen.’ Tja, als je een megafoon in handen hebt, moet je toch iéts zeggen. Ik kreeg overigens veel bijval en iedereen trok de straat op. Priester-student N.B was op de manifestaties de luidste roeper. De linkse professor S.L. vond de staking, die enkele dagen duurde, een ‘kindertuin’. Dat belette mij niet om hem het Amada-blad te verkopen. ‘Dat boekje van jullie is tegelijk veel te simplistisch,’ zei hij, en tegelijk veel te ingewikkeld.’
     In mijn Leuvense tijd heb ik de slogan van solidariteit-kent-geen-grenzen nog een paar keer gebruikt om tot actie op te roepen. Maar toen was ik al een beetje beschaamd vanwege het cliché.  

Verbod op vet, suiker en alcohol
    Men kan uitgebreid zeuren over additieven en bewaarmiddelen, maar de grootse fout die we dieetgewijs kunnen maken is het niet respecteren van de hoeveelheden: te weinig vezels en vitamines, te veel vet en suikers. Maar we hebben wel vet en suikers nodig. We kunnen niet zonder. Als we dus het consumentengedrag willen sturen wordt dat een heel ingewikkelde zaak, met de keukenweegschaal erbij. Het zou makkelijker zijn als we een ingrediënt konden vinden dat we helemaal niet nodig hebben en dat alléén schadelijk is. 
     Dat ingrediënt bestaat: alcohol. Als De Standaard en Frank Vanden Broucke dáár iets aan wil
len doen, kunnen ze misschien de Amerikaanse drooglegging (1920-1933) als voorbeeld nemen. Uit films krijg je de indruk dat dat een prettige tijd was. Er werd naar het schijnt meer gefeest dan in gelijk welke andere periode van de geschiedenis. Maar mét alcohol natuurlijk.





Een oneerlijke recensie

     Een jaar geleden las ik Steven De Foers recensie van De verscheurde staten van Amerika. Het boek is geschreven door Johan Op de Beeck en gaat over de Amerikaanse Burgeroorlog en de rol die de Belgen daarin hebben gespeeld.  Tot voor enkele minuten herinnerde ik mij van die recensie slechts enkele details. Dat Op de Beeck een rasverteller is, dat hij uitstekend historisch onderzoek had gedaan, dat hij in zijn laatste hoofdstuk te kritisch was voor woke en Black Lives Matter, dat hij een mateloze bewondering had voor Robert E. Lee, en dat het boek slechts 2 sterren op 5 kreeg. Zonder het boek gelezen te hebben, had ik besloten dat de eindevaluatie oneerlijk was.
      Ik heb het boek ondertussen gelezen, en de recensie herlezen. En jawel, de eindevaluatie is oneerlijk. Tijdens het lezen dacht ik voortdurend: wanneer komt die mateloze lofzang op Robert E. Lee nu eindelijk? Er wordt weliswaar twee of drie keer iets positiefs gezegd over de opperbevelhebber van de Zuidelijken, maar dat stelt niets voor vergeleken met de eindeloze bewieroking van Lincoln. Het moet iets anders zijn dat aan De Foer die opmerking over ‘mateloze bewondering’ had ontlokt. Op de Beeck laat duidelijk blijken dat hij de vernietiging, in 2023, van het Lee-standbeeld in Charlottesville maar niks vind. Wellicht heeft De Foer daar een andere mening over.
       Het is waar dat Op de Beecks analyse over woke niet erg origineel, verhelderend of evenwichtig is. Maar De Foer stelt het voor als een Trumpiaanse ontsporing van Op de Beeck, terwijl die minstens even scherp is voor Amerikaans radicaal-rechts. Ook daar is hij niet erg evenwichtig in zijn oordeel. Maar daar zegt De Foer niets over. 
      De haastige beoordeling van hedendaags woke – én van radicaal-rechts, ik herhaal het – vermindert geenszins de waarde van het historisch onderzoek en de meeslepende vertelling. Dat Op de Beeck over woke een andere mening heeft dan De Foer heeft hem in de recensie één tot twee sterren gekost. Dat is oneerlijk.

vrijdag 21 november 2025

Islam-extremisme: nieuw onderzoek

     We herinneren ons het onderzoek van Ruud Koopman naar het religieus fundamentalisme onder de moslims. Ik herinner mij vooral dat dat fundamentalisme onder de moslims veel groter was dan onder christenen, om van de vrijzinnigen nog te zwijgen. Zoiets, dacht ik, moet wel voor een ongemakkelijke cultuurkloof zorgen.
     Laatst citeerde Koopman op x.com de resultaten van een recent Duits onderzoek dat geleek op het zijne van tien jaar geleden. Er was een peiling uitgevoerd onder 8.539 leerlingen van gemiddeld 15 jaar oud, waarvan er officieel slechts een driehonderdtal 
uitgesproken religieus was. Dit zijn de percentages van de ja-antwoorden

- De regels van de koran gaan boven de Duitse wet:                                             67,8 %
- Een islamitische staat van God is de beste regeringsvorm:                              45,8 %
- De samenleving moet zich meer naar de Islamitische regels voegen :            36,5 %
- Begrip voor geweld tegen degenen die de Islam beledigen:                              35    %
- Geweld is aanvaardbaar om de Islam  te handhaven en te verspreiden:           18,1 %

     Koopman is door die resultaten pessimistisch gestemd. Hij ziet ze als een achteruitgang vergeleken met tien jaar geleden toe hij zijn onderzoek deed. Sommigen zullen zich troosten met de gedachte dat het om 15-jarigen ging. Misschien geven die rebelse antwoorden die passen bij hun leeftijd. Een interne vergelijking van de cijfers wijst er echter op dat de antwoorden in elk geval niet gratuit werden gegeven. Er is een duidelijk verschil in de antwoorden op de minder radicale stellingen vergeleken met die op de radicaalste stellingen.
      Dat een godsdienstig mens in zijn eigen leven de regels van zijn God boven die van de wet stelt, is begrijpelijk. De godsdienst mag gerust van alles verbieden wat door de burgerlijke wet is toegestaan, zolang hij maar niet toestaat wat door de burgerlijke wet verboden is. Je weet niet precies waaraan de jonge respondenten denken als ze die vraag beantwoorden*. Maar vanaf de vraag over die 
islamitische staat van God glijden we af snel naar het meest duidelijke jihadisme waar nog altijd 18 procent voorstander van zegt te zijn. 

In het verleden zijn rond die kwestie  ook symbolische conflicten geweest. Als gevolg daarvan moet je in ons land, geloof ik, eerst trouwen voor de wet, voor je een kerkelijk huwelijk aangaat. Ook het verbod op het dragen van religieuze symbolen als ambtenaar behoort tot die symbolische sfeer.  

James Watson (1928-2025)

     In mijn mailbox vind ik dagelijks titels uit Knack. Gisteren bijvoorbeeld zag ik Afscheid van James Watson : meesterlijk als wetenschapper, miezerig als mens. 
     Dat Watson een miezerig mens was, is mogelijk. Op de Nederlandse Wikipedia lees ik dat bioloog E.O. Wilson zijn collega beschreef als ‘de onaangenaamste mens die ik ooit heb ontmoet.’ Gelukkig voegt de Engelse Wikipedia daaraan toe: ‘but in a later TV interview he said that he considered them friends and their rivalry at Harvard old history (when they had competed for funding in their respective fields).
     Ik heb indertijd The Double Helix van Watson gelezen waarin hij beschrijft hoe hij met Francis Crick en Rosalind Franklin de structuur van DNA ontdekte*. Ik verneem nu dat hij ook een ander autobiografisch boek geschreven heeft: Avoid Boring People. Ik zal dat boek zeker lezen.

                                                                                ***


     Ik heb ondertussen nog altijd het overlijdensbericht van Knack niet opgehaald waarin DNA-ontdekker James Watson een ‘miezerig mens’ wordt genoemd, maar ik heb wel de obituary in de New York Times gelezen. Wat ik las komt overeen met het idee dat ik mij van Watson gevormd had bij het lezen van de The Double Helix. De uitdrukking die al een paar dagen in mijn hoofd speelt om Watsen te typeren is ‘never boring, easily bored.’ We kennen allemaal zulke types. Als ik niet door mijn falend geheugen bedrogen wordt, heb ik de kernachtige uitdrukking zelf uitgevonden, al werd ik natuurlijk geïnspireerd door de titel van Watsons autobiografie Avoid Boring People.
 
     Dat je je met Watson nooit verveelde, kwam onder andere omdat hij geen blad voor de mond nam. Hij zei dingen die je mag denken – vroeger toch – maar die je niet mag zeggen. Zo iemand laadt de verdenking op zich dat hij doelbewust wil provoceren, maar eigenlijk weten we niet of dat zo is. Het is misschien veeleer een roekeloze, of misbegrepen, eerlijkheid. Watson was naar het schijnt van plan, zo lees ik in de NYT, om zijn arrogante maar spannende verslag van de zoektocht naar de DNA-structuur de titel mee te geven: Honest Jim. Toenmalige lezers zouden daar ongetwijfeld een verwijzing in gezien hebben naar het succesboek Lucky Jim van Kingsley Amis.
     Een passage in de obituary zette mij aan het denken:

 Expressing attitudes retrograde even by the standards of the 1960s, Dr. Watson famously described Dr. Franklin as a sexually repressed spinster and an unimaginative researcher. He and Dr. Wilkins called her Rosy, a nickname she did not use, but never to her face. Ironically, Jim Watson’s memoir made Rosalind Franklin famous.

     Ik vraag mij af of dat waar is – dat die seksistische typering in 1968 als retrograde werden ervaren. Er moeten bij het verschijnen van het boek tientallen recensies verschenen zijn in kranten en weekbladen. Zouden er veel geweest zijn die iets te melden hadden over de neerbuigende beschrijving van Rosalind Franklin in het boek?



 


* Over James Watson, zie ook mijn stukje hier: https://philippeclerick.blogspot.com/2015/09/dubbele-helix.html


Gaza en Soedan

      Patrick Loobuyck (DS 6/11) vraagt zich af waarom we in het Westen meer manifestaties zagen rond Gaza dan rond Soedan. Hij ziet de oorzaak in onze morele en politieke verwevenheid met Israël. Een andere oorzaak lijkt mij  de menselijke behoefte om in een conflict een boosdoener te kunnen haten. In de Gaza-oorlog kon men zelfs kiezen tussen twee boosdoeners: Israël en Hamas. Ideologische modes, het aantal slachtoffers, en de aanwezigheid van een belangrijke moslimaanwezigheid, zorgden ervoor dat de keuze vooral op Israël viel. Naast de behoefte aan haat is er ook een nobeler behoefte aan hoop. In dit geval kon men hopen dat men door Israël op de knieën te krijgen, het bloedvergieten kon laten ophouden.
     In Soedan is dat allemaal veel moeilijker. De rebellen, het regeringsleger en de overwegend zwarte slachtoffers zijn allemaal Soennietische moslims. Je moet al naar buitenlandse wapenleveranciers gaan kijken om boosdoeners te vinden om te haten. Maar die wapenleveringen zijn de kwestie niet. Als men de mensen uitroeit met primitieve machetes of met moderne wapens maakt voor de slachtoffers geen verschil.
     Daar komt nog bij: wat zouden die Soedan-demonstranten kunnen eisen? Dat onze regering niet wegkijkt? Je kunt de vaagheid niet eindeloos oprekken. Dat de internationale gemeenschap tussenkomt? Mia Doornaert (DS 13/10) antwoordt daarop botweg dat de ‘internationale gemeenschap’ niet bestaat, en zeker niet als het om Soedan gaat. Is er iemand van links of van rechts die de stelling kan weerleggen? Palestina-mensen moeten oppassen, want als ze de stelling van Doornaert verwerpen, laden ze de morele verplichting op zich om massaal op straat te komen.