maandag 7 september 2015

Van arm naar rijk


    Op mijn leeftijd ga je het normaal vinden dat je meerdere keren per nacht wakker wordt, vijf keer, zes keer, zeven keer. Daar heb ik iets op gevonden. Ik neem mijn Kindle, lees een bladzijde, leg mijn Kindle weer weg en probeer me voor de geest te halen wat ik juist gelezen heb. Het is als aftellen met een chloroformmasker: midden in een gedachte slaap ik in. Maar de laatste nachten heb ik een probleem. Ik ben in Thomas Sowell’s ‘A Conflict of Visions’ aan het lezen. Het boekje gaat over de ideeën van achtiende-eeuwers zoals Condorcet en Adam Smith, niet zo moeilijk geschreven maar erg abstract. Als ik het wegleg kan ik me niets voor de geest halen …
    Die auteur, Sowell, volg ik al een tijdje. Hij is geboren in North Carolina, in een huis zonder stromend water of elektriciteit, wat hij toen niet erg vond, en verhuisde later naar New York, weer in een huis zonder stromend water of elektriciteit, wat hij ondertussen wel erg vond. De grootste ontdekking in zijn jeugd was dat je gratis boeken kon lenen bij een openbare bibliotheek.
    Ik had hem niet graag als leerling in mijn klas gehad: altijd fratsen, altijd een grote mond, moeilijk doen, vechten, ook met de leraars. Hij ging zelfs ruzie maken als hij vond dat hij teveel punten gekregen had. Later ging hij bij de Marines. Nog later studeerde hij met af –  met een beurs – aan   Harvard, werd professor en ging goedverkopende boeken schrijven over economie.   
   Als economist heeft hij zijn stokpaardjes. Dat ‘de armen’ en ‘de rijken’ geen besloten clubs zijn bijvoorbeeld. De 20 % laagste inkomens, zegt Sowell, dat zijn vooral jonge mensen, aan het begin van hun beroepsloopbaan. Slechts een heel klein deel – 5 %  – blijft in die groep hangen. Een derde van die 20 % komt later zelfs bij de grootste verdieners terecht. En als ze dan flink gespaard hebben, gaan ze met andere bejaarden op cruise. Ik ben nog nooit op cruise geweest, maar ik ben wel van eenvoudige arbeider opgeklommen tot de rang van eenvoudige leraar. Ik behoorde indertijd tot de 20 % slechtste verdieners – er ging aan mij geen groot vakman verloren – en behoor nu, volgens een berekening die je op internet gemakkelijk kan uitvoeren, tot de 20 % beste verdieners.

   Oorspronkelijk geplaatst op 17 december 2014

1 opmerking: