zaterdag 30 november 2024

Cordon rond VB én PVDA?


      Laatst legde Bart Eeckhout in De Morgen (13/11) de ‘goede reden’ uit waarom er een cordon ligt rond Vlaams Belang –  en niet rond PVDA, zoals blijkt uit de gemeentelijke coalities in Bergen, Vorst en Molenbeek. 

Er zijn goede politieke en ideologische redenen om grote bezwaren te uiten tegen een samenwerking met PVDA. Dat de partijtop er maar niet in slaagt de historische misdaden van Stalin … te veroordelen … is een luid alarmsignaal. Daarnaast zijn er zeer grote vragen te stellen bij de economische plannen van uiterst links en bij de riskante impact ervan op onze welvaart. Aan argumenten om niet met PVDA samen te werken is er heus geen gebrek. Toch is er een goede reden waarom er een cordon ligt rond Vlaams Belang en niet rond PVDA. Dat is geen politieke, maar een ethische kwestie. Kernpunt in het VB-programma is de afbraak van gelijke rechten voor mensen van vreemde afkomst en dus de ontkenning van menselijke gelijkwaardigheid, ongeacht afkomst.

      Over het ‘kernpunt’ in het VB-programma ben ik slecht op de hoogte. Als die partij een onderscheid maakt tussen mensen op basis van hun afkomst, is dat inderdaad een grove inbreuk op de liberale rechtstaat*. Maakt VB echter een onderscheid tussen burgers enerzijds en niet genaturaliseerde vreemdelingen anderzijds, dan is dat niet onverenigbaar met de liberale tradities. De mensenrechten (beschikking over het eigen lichaam en bezittingen, vrije meningsuiting, geen straf zonder op een proces vastgestelde wetsovertreding …) gelden voor iedereen, maar de sociale en politieke rechten (werkloosheidsuitkeringen, stemrecht …) kunnen verschillen voor burgers en voor niet-burgers.
     Eeckhout maakt een onderscheid tussen politieke en ethische kwesties. Dat is niet verboden, maar zelf vind ik dat een moeilijk onderscheid. Ik wil best de ongelijke behandeling van mensen volgens hun afkomst een ethische kwestie noemen. Maar is het ook geen ethische kwestie als de leiders van een partij er niet in slagen om de misdaden van het Stalin-regime ondubbelzinnig te erkennen en te veroordelen? Wat zou Bart Eeckhout schrijven als de leider van VB er niet in zouden slagen om de misdaden van het nazisme te erkennen en te veroordelen? Zou het dan wel een ethische kwestie zijn? Of is het massaal uitmoorden van mensen Joden en zigeuners een ethische kwestie terwijl het massaal uitmoorden van potentiële opposanten en weerspannige delen van de bevolking een politieke kwestie is?
     Linksliberalen als Eeckhout zijn meestal bereid de historische misdaden van het stalinisme en het nazisme op moreel ongeveer gelijke hoogte te plaatsen. Maar ze maken het zichzelf moeilijk door te veel gewicht te hechten aan mooie frasen als menselijke waardigheid. Zo’n frasen geven aan hypocrieten een oneerlijk voordeel. De wetten van Nürenberg schonden openlijk de menselijke waardigheid. De stalinistische grondwet van Stalin daarentegen was daarentegen in overeenstemming met het meest hooggestemde humanisme. Over die wet zou je kunnen zeggen wat Laurette Onckelinkx indertijd zei over de PVDA-PTB: ‘Au moins ils ne sont pas racistes.’ 

                                                    *

     Als linksliberalen het al moeilijk hebben om de de gelijke verwerpelijkheid van nazisme en stalinisme aan te voelen, dan is het voor linkse socialisten nog iets moeilijker. Die casus heb ik uitgewerkt in mijn longread over Links =/ woke.



* Ik citeer een twitterberichtjes van VB-kopstuk Sam van Rooy: ‘Ik wil de leugen uit de wereld dat VB iedereen met migratieachtergrond of andere huidskleur het land uit wil: scherper aflijnen wie kaf is, en wie koren. Het kaf: zij die de waarden van de islam in de praktijk brengen. Maar wie Vlaming is onder de Vlamingen, kan op ons rekenen.’ Ondanks de sluwe formulering vind ik dat een onverdraagzame uitspraak. Maar het is naar mijn smaak noch racisme, noch een inbreuk op de menselijke waardigheid. 

** Mijn polemiek met Charles Ducal staat hier.  

*** De onrealistische ambities van het communism vinden we bijvoorbeeld terug in Trotski’s Literatuur en revolutie: ‘Onder het toekomstige communisme zal de gemiddelde mens op gelijke hoogte komen met Aristoteles, Goethe en Marx. En boven dat gemiddelde zullen weer nieuwe pieken oprijzen.’ Met zo’n hoge toekomstverwachting is het begrijpelijk dat Trotski niet te zwaar tilt aan de noodzakelijke wreedheden van het overgangsstadium.  

**** Die welvaart onder het ideale communisme werd ook concreet voorgesteld: iedereen zou zeven paar schoenen, vijf kostuums en drie overjassen hebben.  Het doet denken aan het paradijs dat Mohammed zijn volgelingen voorspiegelde: overal zullen er daar schaduwrijke, vruchtendragende bomen staan, met daaronder rustbankjes. 

***** Wat je ook soms hoort is dat de communisten door hun revolutionaire taal alleen al de sociale vooruitgang hebben bevorderd. Ze predikten de revolutionaire opstand, en de kapitalisten deden ‘toegevingen’ om zo’n opstand te vermijden. Ook hier is aan de historici om de mogelijke oorzakelijke verbanden te bediscussiëren. Ik ga er ondertussen  vanuit dat het uit die redenering is dat Neiman enige sympathie voor de communisten put. 

De Stalin van Charles Ducal (longread)


In het reine komen met de Grote Zuivering

    Dat boek waarin dichter en ex-maoïst Charles Ducal de massamoordenaar Stalin min of meer goedpraat heb ik in een ruk uitgelezen. Ik ben, moet je weten, zelf ex-maoïst en ex-stalinist. Af en toe heb ik hard moeten lachen als ik een oude formulering of een oude redenering herkende. Ergens schrijft Ducal dat de revolutionairen onder Lenin ‘de massa’s organisatorisch aan zich te wisten te binden.’ Hoe mooi is dat!
      Maar het boek Koude oorlogsbuit is niet komisch bedoeld. Ducal heeft het geschreven in een eerlijke poging om met zijn verleden in het reine te komen. Hij heeft het aangevat als een onderzoek met een open einde. Ducal is een diepgelovig en levenslang tegenstander van het kapitalisme. Van zijn linksliberale vrienden op café krijgt hij te horen dat het kapitalisme, met al zijn gebreken, nog het minst slechte systeem is. Het enige alternatief dat ooit op grote schaal is uitgeprobeerd, zegt men hem, heeft geleid tot de moordpartijen van Lenin-Stalin-Mao.
    De zoektocht die Ducal heeft aangevat, kon in die omstandigheden maar drie uitkomsten hebben. Bij de eerste uitkomst zou hij ontkennen dat er slechts twee alternatieven waren. Hij kon kiezen voor een ‘derde weg’. Maar die derde weg is degene die West-Europa al vijftig jaar bewandelt, en die voor een koppige, rebelse idealist als Ducal weinig aantrekkelijks heeft. De tweede uitkomst was dat hij zijn links-liberale vrienden gelijk gaf als ze zeiden dat het kapitalisme met al zijn gebreken het minst slechte systeem was. (Dat nooit!) De derde uitkomst bestond erin te erkennen dat de weg van Lenin-Stalin-Mao nog zó gek niet was. Had Ducal mij op café van zijn plan verteld, op dan had ik hem kunnen voorspellen dat hij bij díe uitkomst zou eindigen.
     Ik had hem ook een methode voor zijn studiewerk aan de hand kunnen doen. ‘Kijk,’ beste Charles, ‘had ik gezegd. Je begint met een aantal bronnen te verzamelen die erg anti-Stalin zijn. Een paar sensationele televisie-reportages waar de vooringenomenheid van afdruipt, een paar gedateerde werken van Robert Conquest (een vriend van Thatcher!), de redevoering van Chroetsjov die zelf een schurk was, een opportunistische resolutie van het Europees Parlement, een recente populaire bestseller over de Oekraïense Hongersnood (1932-1933), dat soort werk. Als je daarmee klaar bent, ga je op zoek naar enkele dissidente academici die ‘het dominante beeld bijstellen’. Die zijn er altijd. Hou je daarbij ver van marxist-leninisten, maoïsten en excentriekelingen. En let vooral op Nieuw Archiefmateriaal.’  – Welnu, ’t is ongeveer de methode die Ducal heeft gevolgd*.
       Met zijn dissidente academici in de aanslag behandelt Ducal achtereenvolgens de Grote Zuivering van 1936-1938, de Oekraïense Hongersnood (1932-1933), Stalins pact met Hitler om Polen te verdelen (1939), de Grote Vaderlandse Oorlog (1941-1945), de Koude Oorlog (1946-1991) en de Goelag-strafkampen (1930-1953). Op sommige van die onderwerpen kan Ducal makkelijk punten scoren. Het pact met Hitler wás een verdedigbaar stukje Realpolitik, Stalin hééft met zijn leger dat van Hitler verslagen, de Koude Oorlog kwám niet van één kant, een aantal Goelag-strafkampen verschílden nogal van de uitroeiingskampen van de nazi’s, en de Oekraïense Hongersnood wás niet alleen het gevolg van beleid maar ook van een misoogst waar Stalin noch zijn weermannen of -vrouwen schuld aan hadden. 
    Eigenaardig genoeg begint Ducal zijn onderzoek niet met de Oekraïense Hongersnood waar hij gemakkelijk enkele overdrijvingen kan aantonen, maar met de krankzinnige repressie van 1936-1938 waarbij in anderhalf jaar tijd tussen de 950.000 en de 1.200.000 mensen omkwamen. Ducal gebruikt liever het cijfer van de gedocumenteerde executies: 681.692 doden, een mooi staaltje van nauwkeurige boekhouding hoewel het wezenskenmerk van de hele zaak er volgens Ducal op neerkwam dat het daar in Sovjet-Unie, zoals zijn vrouw het formuleert, ‘een zootje’ was.
     Ik probeer zuinig te zijn met ad hominems, maar ik vind het om te beginnen raar dat Ducal er als schrijver en dichter niet even bij stilstaat dat bij zijn 681.692 doden – waar blijft het cijfer na de komma?  –  ook een aantal bekende schrijvers en dichters waren zoals Osip Mandelstam, Isaac Babel en Boris Pilnjak. Denkt hij liever niet aan het lot dat hemzelf had kunnen treffen als hij in die tijd en op die plaats had geleefd? Of redeneert hij als een maoïstische vriend van mij die ooit zei: ‘Osip Mandelstam is voor mij niet meer waard dan een van de drie miljoen Bengalen die omkwamen bij de door Churchill georganiseerde hongersnood van 1943.’ Dat is misschien een wat autistisch maar in de grond redelijk argument, en ik ga in zo’n geval niet meteen op zoek naar dissidente academische bronnen die de rol van Churchill nuanceren, relativeren en contextualiseren – zoals Ducal dat doet met Stalins rol in de Oekraïense hongersnood.
     Ducal zelf geeft een mogelijke verklaring van zijn stilzwijgen over de ongelukkige dichters. Hij ontkent immers helemaal niet de menselijke drama’s die tijdens de Grote Zuivering hebben plaatsgevonden. Hij vindt ze net als iedereen verschrikkelijk. Maar er is al zo veel over geschreven. Ook vindt hij dat die drama’s ons niet mogen beletten om tegelijk in de archieven op zoek te gaan naar de correcte cijfers (681.692!), en verder naar de precieze verantwoordelijkheden, de verzachtende omstandigheden en de mogelijke verklaringen.
     Hier komen we bij een verhaal dat ik min of meer ken van in mijn maoïstische jeugd. De verantwoordelijkheid voor de moordpartijen lag niet bij Stalin maar bij zijn naaste medewerker Jezjov; de bureaucratische bestuurskanalen waren ‘een zootje’; de uitvoerders van het beleid waren ‘ongeschoold’; er waren rivaliteiten binnen de partij; en ten slotte Stalin heeft dan wel een flink deel van zijn collega’s van de oude partijleiding vermoord, maar zij waren op hun beurt van plan om Stalin te vermoorden. Je vraagt je af of je hier met verzachtende dan wel met verzwarende omstandigheden te maken hebt. Stalin zou dus een slecht mensenkenner geweest zijn, een organisatorisch warhoofd en een zwak manager. Ik geloof dat niet, maar ’t is mogelijk. En misschien was hij inderdaad niet de enige moordenaar binnen de oude partijleiding, maar waren de collega’s die hij liet liquideren dat ook.  Het maakt er echter de zaak van het socialisme 1.0 zoals Ducal het noemt niet veel beter op als álle oude leiders moordenaars waren, en niet alleen Stalin.
     De traditionele verdediging van de Grote Zuivering, die ik ken van in mijn jeugd, gaat nog een stap verder. De Zuivering was, in die redenering, noodzakelijk om een grote samenzwering te ontmantelen van in sabotage gespecialiseerde ingenieurs, een buitenlandse oppositie geleid door Trotski, de oude partijleiding die zich door Stalin aan de kant geschoven voelde, een aantal ambitieuze generaals en … Hitler die in het geheim alle betrokkenen financierde en omkocht.  Het is het soort wilde beschuldigingen die je vandaag op gespecialiseerde internetsites kunt aantreffen, met dit verschil dat de toenmalige beschuldigden, voornamelijk de oude partijleiders, vooraleer doodgeschoten te worden, op openbare processen hun snode complot openhartig bekenden.
     De houding van Ducal tegenover die complottheorie is ambivalent. Hij doet er ironisch over, vindt ze aan de andere kant weer niet zó gek, haalt feitjes aan die er verenigbaar mee zijn, stelt lastige vragen aan hen die ze verwerpen, lacht de ene keer met de Amerikaanse ambassadeur Davies die ze geloofde, maar lijkt een andere keer Davies ernstig te nemen. Boven alles probeert hij aannemelijk te maken dat de theorie, zelfs als ze niet klopt, dan toch door Stalin zelf oprecht werd geloofd. Dat is al het halve werk, schijnt Ducal te denken.
     Bij het lezen van het boek, heeft de dichter mij af en toe op de zenuwen gewerkt. Hij bespreekt bijvoorbeeld het quota-systeem dat gehanteerd werd bij de Grote Zuivering: een aantal slachtoffers dat vastgelegd werd per provincie. Hij wijst erop dat die quota maximavastlegden en geen minima. Dat is in die context, vind ik, een erg bot onderscheid. Maar dan denk ik weer aan Ducals prachtige verhaal De meesterknecht dat ik las toen ikzelf een maoïstische student in Leuven was. De ironisch-nuchtere beschrijving van het maoïstische studentenmilieu zorgde bij mij voor een klein barstje in mijn wereldbeeld, een wereldbeeld waarin alles samenhing – het verspreiden van vlugschriften, het organiseren van stakingen en het verheerlijken van Stalin. Er zouden nog heel veel barstjes moeten volgen voor het hele wereldbeeld aan diggelen viel, maar het was toch íets. Ik blijf er Ducal dankbaar voor. 

 

* Bij zijn keuze van academici heeft Ducal zich wat laten gaan. Een productieve maoïst als professor Losurdo Domenico kon hij links niet laten liggen. Ook citeert hij uitvoerig uit een zestal boeken van de wat excentrieke professor Furr Grover. Het zij hem vergeven. Zo’n excentriekelingen maken ook wel eens punt. Bij de film Denial voelde ik wel enige sympathie voor de Holocaust-ontkenner, meer dan voor die Amerikaanse professor die van het proces een emo show wou maken. 

Hannah Arendt en het totalitarisme

In zijn boek Koude Oorlogsbuit vat dichter Charles Ducal de totalitarisme-theorie van politiek filosofe Hannah Arendt samen in vijf kenmerken. Ik citeer:

  1. het streven naar wereldheerschappij, naar de totale onderwerping van de totale mensheid; 
  2. het creëren van een partij die ideologisch zo geïndoctrineerd is dat ze de bestaande werkelijkheid negeert en vervangt door een fictieve werkelijkheid waar ze blind in gelooft; 
  3. het vernietigen van het sociale weefsel, van de sociale klassen, die vervangen worden door een massa van geatomiseerde, geïntimideerde en volstrekt machteloze individuen; 
  4. constante zuiveringen, niet als terreurmiddel tegen echte opposanten, maar tegen iedereen die willekeurig tot ‘objectieve vijand’ kan worden uitgeroepen, teneinde te worden geliquideerd of naar een concentratiekamp gestuurd; 
  5. het vernietigen van familiale en persoonlijke relaties door fictieve aanklachten tegen een individu automatisch uit te breiden tot zijn omgeving, om op die manier ieder tot ieders potentiële vijand te maken en een systeem van zelfbescherming en valse beschuldiging in het leven te roepen. 

     Ik weet niet of dat een juiste samenvatting is van Arendts theorie, want ik heb Origins of Totalitarianism niet herlezen en mijn kennis ervan gaat terug op een lectuur van dertig jaar geleden. Ik weet ook niet of de kenmerken die Ducal hier opsomt logisch met elkaar verbonden zijn, of ze een goede basis vormen om nazisme en stalinisme te vergelijken, en of sommige ervan ook niet in andere politieke systemen aanwezig zijn. Maar het lijstje is in elk geval verdomd goed toepasbaar op het socialisme 1.0 van de Sovjet-Unie. Hoogstens zou je kunnen zeggen dat elk punt nuances verdient. Laten we eens kijken naar de nuances van Ducal, die hij als weerleggingen voorstelt. 

  1. Het stalinistische streven naar wereldheerschappij betekende niet dat de Sovjet-Unie zich in de nabije toekomst op een aanvalsoorlog voorbereidde. 
    Dat klopt. 
    Daar had Stalin op dat moment de middelen niet voor. Ducal gelooft verder dat Stalin hoopte op een vreedzame overwinning van het wereldcommunisme. Dat is mogelijk maar het verandert niets aan de redenering van Arendt*.
  2. De ideologische indoctrinatie ging niet zover dat elk onderscheid tussen werkelijkheid en fictie verdween. 
    Dat klopt. 
    Maar waar de waarheid niet paste in het kader, werd ze vervangen door leugens – tot en met het ‘weggommen’ van historische figuren in encyclopedieën. Die leugens moest je openbaar belijden, en voor je gewetensrust kon je ze beter ook geloven. De alomtegenwoordige alternative truth** leidde tot een alomtegenwoordige cognitieve dissonantie. De Sovjet-burgers die vanwege hun functie in het buitenland waren geweest, werden bij hun terugkeer gewantrouwd omdat ze in het Westen een realiteit hadden gezien die niet overeenkwam met de officiële versie***. Ze maakten bovengemiddeld kans om in een strafkamp terecht te komen.
  3. Ducal heeft geloof ik weinig problemen met dat ‘vernietigen van sociale klassen’. Elders in zijn boek merkt hij op dat die vernietiging niet betekende dat de mensen van die klassen allemaal fysiek werden geliquideerd. Van de ‘rijke boeren’ werd het land afgenomen en daardoor waren ze ‘als klasse’ vernietigd.
    Dat klopt. 
    Maar heel veel van die rijke boeren werden óók als fysieke persoon geliquideerd. (Voor de kwestie van ‘sociaal weefsel’ en ‘atomisering’, zie hieronder punt 5).
  4. Niet álle zuiveringen waren willekeurig. Er kunnen bij de honderdduizenden die werden terechtgesteld en de miljoenen die in kampen terechtkwamen, ook echte opposanten zijn geweest. Dat klopt. 
    Maar er wás voldoende willekeur om iedereen bijzonder onzeker te maken. Zelfs Molotov, de naaste medewerker van Stalin, moest dulden dat zijn vrouw zonder proces in de gevangenis verdween als staatsvijand. Hij kon nooit weten of en wanneer hijzelf aan de beurt zou zijn.
  5. Niet alle ‘sociaal weefsel’, niet alle vriendschappen, niet alle familiebanden werden vernietigd, zoals blijkt uit dagboeken van die tijd****. 
    Dat klopt. 
    Maar ook al blijven mensen altijd mensen en slaagt het totalitaire project nooit volledig, men deed zijn best. Ducal zal ongetwijfeld het voorbeeld kennen van Pavlik Morozov, de veertienjarige jongen die in 1932 door een familielid of meerdere familieleden werd vermoord, nadat hij zijn vader bij de autoriteiten als volksvijand had verklikt. Die vader was geëxecuteerd. Ik citeer uit nl. WikipediaPavlik groeide uit tot held van een propagandistische cultus. Verhalen, films, toneelstukken, biografieën, liedjes: keer op keer werd Pavlik geëerd als de perfecte Pionier, een waakzame partijactivist aan het thuisfront. De onzelfzuchtige moed die hij had getoond door zijn eigen vader op te offeren werd alle kinderen ten voorbeeld gesteld. 

Als ik alle nuances van Ducal samentel, kan ik maar één ding besluiten: Hannah Arendt overdreef. Maar niet veel. 

 

Let wel dat het hier gaat om het streven naar een wereldheerschappij. De nazis zongen van Heute gehort uns Deutschland, und morgen die ganse Welt en de communisten van de ‘sozialistische Weltrepublik. Het trachten naar een continentale heerschappij is, zoals Mearsheimer uitlegt, een ‘normaal’ streven van een Europese grootmacht, ongeacht de ideologie. Dat Hitler op militair vlak een grotere avonturier en gokker was dan Stalin, lijkt mij overigens een correcte vaststelling. 

** Dat is iets helemaal anders dan het Trumpiaanse en post-Trumpiaanse Amerika waar de ene helft van de bevolking oprecht in waarheid A gelooft, de andere helft in waarheid B, met daarnaast enkele opportunisten die liegen over waar ze echt in geloven. In Rusland moest iedereen doen alsof hij in waarheid A geloofde, tot de autoriteiten beslisten dat het toch waarheid B was.

*** Arendt geeft het voorbeeld van de metro van Moskou. Die werd als een grote overwinning van het socialisme voorgesteld. Dat ook andere landen een metro hadden, was een inconvenient truth. Arendt wijst erop dat de ultieme consequentie van zo’n cognitieve dissonantie erin bestaat om die andere metro’s te vernietigen. Ducal grijpt die hyperbool aan om de hele redenering over cognitieve dissonantie belachelijk te maken.

**** Terzijde: het voortbestaan van het sociale weefsel en menselijke solidariteit zou ongetwijfeld ook blijken uit Duitse dagboeken uit de Hitlertijd.


De Siberische strafkampen

     Een van de minder prettige kanten van het stalinistisch regime bestond uit de Siberische strafkampen, de zogenaamde Goelagkampen. In Koude Oorlogsbuit, waar ik in mijn twee vorige stukjes al iets over schreef*, vertelt dichter Charles Ducal daar een geweldig verhaal over. Als leraar Nederlands moest hij mee beslissen over het handboek dat men op zijn school zou gebruiken. Zijn voorkeur ging uit naar een uitstekend boek, waarin evenwel ‘een kleinigheid’ hem stoorde. Het had een gruwelijke foto afgedrukt van een massa uitgemergelde lijken met als onderschrift: ‘Hygiëne volgens de nazi’s: het concentratiekamp van Bergen-Belsen bij de bevrijding op 15 april 1945. Maar het had net zo goed om een van de Stalinkampen kunnen gaan.
    Dat laatste zinnetje kon Ducal niet over zijn kant laten gaan. Hij stuurde een mail naar de uitgeverij waarin hij stelde dat de opmerking over de Stalinkampen ‘vanuit historisch-wetenschappelijk standpunt onjuist was.’ Een redacteur van het handboek antwoordde dat er ‘miljoenen mensen door Stalin zijn omgekomen,’ waarop Ducal, met een koppigheid die ik ook bij holocaust-negationisten bewonder, de redacteur bleef bestoken met mails totdat die toegaf dat ‘zijn overtuiging niet op bijster veel kennis of onderzoek steunde’ en dat hij zijn ‘best zou doen om het bijschrift bij een volgende druk te veranderen.’
  
  Toen ik leraar was, zou ik zoiets niet gedaan hebben. Ik wou zo weinig mogelijk met handboeken te maken hebben. Maar ik kon er goed mee leven dat ze over controversiële kwesties een mainstream versie aanhielden. Het geschiedenisboek van mijn zoon bevatte tal van beweringen over de 19de euw, de industrialisatie, de sociale strijd en het socialisme die ik heel verkeerd vond. Ik zou er niet aan gedacht hebben om de redacteurs met mijn revisionistische visie lastig te vallen.
      Van een historicus kreeg Ducal te horen: ‘Ook negationisten beweren wel eens iets wat klopt of maken wel eens een terechte correctie ... maar dat maakt het ontkennen van [de historische waarheid] niet minder crimineel.’ Ducal is daar erg bitter over en herhaalt die woorden vijf keer in zijn boek. Maar ’t is natuurlijk wel waar dat elke revisionist of negationist wel eens iets zegt wat klopt. Zo beweert Ducal bijvoorbeeld over de Siberische strafkampen dat ze niet in alle opzichten met de nazi-kampen vergelijkbaar waren. Dat is zeker waar. Het belangrijkste verschil is dat stalinistisch Rusland geen vernietigingskampen met gaskamers had, zoals Chelmno, Belzec, Sobibor, Treblinka, Majdanek, Auschwitz-Birkenau en Mauthausen die wel hadden. Dat is een immens verschil. In dat opzicht was het nazisme inderdaad uniek en met niets te vergelijken, ook niet met het stalinisme.
     En zelfs de gewone concentratiekampen Dachau, Sachsenhausen, Buchenwald, Bergen-Belsen enzovoort verschilden in belangrijke mate van Stalins Siberische strafkampen. Eén belangrijk verschil haalt Ducal aan in zijn mailverkeer met de ongelukkige handboekenredacteur van hierboven. ‘In tegenstelling tot een wijdverbreide opvatting tonen de archieven van de Goelag aan dat er een aanzienlijke doorstroming van gedetineerden bestond, aangezien er 20 tot 35 procent van hen elk jaar werd vrijgelaten.’
      De kritische lezer denkt nu onmiddellijk: als er elk jaar 20 tot 35 procent werd vrijgelaten, moeten er ook elk jaar 20 tot 35 procent nieuwe gevangenen gearriveerd zijn, anders zouden die kampen spoedig leeg geweest zijn. De kritische lezer heeft gelijk. Die kampen raakten niet leeg. Integendeel. Het aantal gevangenen steeg vanaf 1930 jaar na jaar, om een hoogtepunt van 2,5 miljoen te bereiken in het sterfjaar van Stalin**.
     Het eerste grote verschil tussen de Duitse en de Russische kampen betreft dus het totale aantal gevangen dat in de kampen terechtkwam. In de Duitse kampen belandden er ongeveer 1,5 miljoen gevangenen***, in de Russische kampen een kleine … 20 miljoen. Dat betekent dat ongeveer 5 tot 10 procent van de Sovjetburgers ooit in zo’n kamp verzeild raakte – weliswaar met veel meer overlevingskansen dan in een Duits kamp. Het aantal mensen dat omkwam in de Duitse concentratiekampen, vooral in de laatste oorlogsmaanden, was ongeveer 1 miljoen, twee derde dus, en het aantal dat in de Russische kampen omkwam was een kleine 2 miljoen****. Met andere woorden, zelfs met een veel lagere mortaliteit telden de Russische kampen uiteindelijk meer slachtoffers dan de Duitse vanwege het veel grotere aantal gedetineerden.
     Zowel de Duitse als de Russische kampen moesten verschillende functies vervullen: onschadelijk maken van potentiële opposanten, tewerkstelling van zeer goedkope arbeidskrachten, beteugeling van misdaad en ‘asociaal gedrag’, verspreiding van angst over de hele maatschappij, politiek-morele heropvoeding. Die laatste twee, typisch totalitaire, kenmerken zijn vooral karakteristiek voor de Russische aanpak: het ene door het massale aantal van de arrestanten, het tweede omdat zoiets goed past bij de communistische opvatting van de maakbare mens.
     Eigenlijk denk ik over die verschrikkelijke toestanden liefst niet te veel na. Ik heb deel 1 van De Goelag Archipel gelezen en had niet veel zin om daarna deel 2 en deel 3 te lezen. Ook is de troost die ik bij Ducal vind, nogal beperkt. Hij vertelt dat in sommige Russische strafkampen goede bibliotheken aanwezig waren, dat er schaaktornooien, filmvoorstellingen en voetbalwedstrijden werden georganiseerd, en dat er toneelstukken werden opgevoerd door de gevangenen. Ik denk dan heel even aan het modelkamp van de nazi’s in Theresiënstadt, met zijn rijk cultureel leven, zijn concerten, zijn lezingen, zijn scholen en zijn duizenden doden.  Ducal haalt verder het voorbeeld aan van de levensomstandigheden die Solzjenitsyn uit de eerste hand beschrijft in Een dag in het leven van Ivan Denisovitsj. Die levensomstandigheden, suggereert Ducal, vielen best mee vergeleken met die in Auschwitz. Dat is zeker waar, denk ik dan, maar toch liever Ivan D. dan ik.
      Mijn sarcastische terzijdes in bovenstaande alinea kunnen niet wegnemen dat Ducal iets zegt wat klopt en wat een correctie aanbrengt aan het populaire beeld van de Siberische straf: het ene kamp was minder erg dan het andere, de ene kampdirecteur was menselijker dan de andere, veel straffen waren beperkt in duur, en de overlevingskansen van een gevangene waren veel hoger dan in een nazi-kamp. Maar het bleef heel erg natuurlijk.
     Wat ik mij ondertussen afvraag is of Ducal voor dat handboek Nederlands ook een alternatief heeft voorgesteld om het bijschrift over het Bergen-Belsen-foto aan te vullen. Waar dacht hij aan? In de Stalinkampen daarentegen waren er bibliotheken en schaaktoernooien.  Of misschien vindt hij dat té rooskleurig en dacht hij eerder aan: De meeste moordpartijen van Stalin kregen hun beslag buiten de kampen. Of: Dankzij de lage mortaliteit in de Stalinkampen bleef het aantal slachtoffers beperkt tot één à drie miljoen. Of: In het Goelagkamp van Nazino konden de gedeporteerden zich in leven houden door kannibalisme, waardoor slechts 4000 van de 6000 omkwamen*****. 

 

Zie mijn twee vorige stukjes hier en hier.

** Zelf lijd ik aan het vooroordeel dat er na de Holodomor en de Grote Zuivering een zekere liberalisering intrad. Dat geldt dan in elk geval niet voor het aantal mensen dat naar strafkampen werd gestuurd.

*** Dus altijd zonder de miljoenen van de vernietigingskampen gerekend. Ook niet bijgeteld zijn de miljoenen Russische krijgsgevangenen. In Duitse kampen kwam bijna 60 procent van de Russische krijgsgevangenen om. In Russische kampen was het iets minder erg: daar kwam ongeveer 30 procent van de Duitse krijgsgevangenen om. 

**** Ducal haalt het cijfer aan van 1.054.829 doden tussen 1934 en 1953. Anne Applebaum denkt dat de Goelagkampen meer dan 3 miljoen slachtoffers maakten. En.Wikipedia geeft aan dat de meeste geleerden vandaag het dodental op ongeveer 1,6 miljoen schatten.

***** Ducal zelf haalt Nazino aan als voorbeeld van ‘misdadige nalatigheid van verantwoordelijken op verschillende niveaus. Toen over het drama een rapport werd opgesteld, schrijft Ducal nog, reageerde de leiding in Moskou en de publieke opinie geschokt. Hoezo, de publieke opinie? Kwam het nieuws dan in de Pravda? Werden er boze lezersbrieven  geschreven? Als Ducal dát gelooft, heeft hij inderdaad een heel ander beeld van stalinistisch Rusland dan ik.

vrijdag 29 november 2024

De utopie van de 'linkse' socialisten


      De Amerikaanse moraalfilosofe Susan Neiman schrijft over zichzelf: ‘I’m happy to be called a leftist and a socialist.’ In mijn jargon wordt zij dan  een ‘linkse socialiste’. Die ‘linkse socialisten’, let nu even op, mag je niet verwarren met de ‘rechtse socialisten’, ook wel ‘sociaaldemocraten’ genoemd, de lui die zo bepalend zijn geweest voor ons model van welvaartsstaat. Je mag ze ook niet verwarren met radicale ‘gauchisten’ als Naomi Klein. ’t Is allemaal behoorlijk ingewikkeld.
     Nu had Neiman met haar boekje Links  woke niet bedoeling om de linkse politieke filosofie systematisch uit te werken en te funderen, maar het is onvermijdelijk dat in een informeel en gepassioneerd geschrift, brokstukken van de achterliggende wereldvisie hier en daar naar boven komen drijven. Het zijn de geloofspunten van een bepaald soort links. Omdat ik de kwaadste niet ben, zal ik het polemische woord dogma’s niet gebruiken. Het zou ook niet correct zijn. Wie tot een bepaald soort links behoort, neemt die geloofspunten voor waar aan. Sommigen doen dat gedachteloos, maar anderen zouden ze uitgebreid kunnen motiveren, en in dat laatste geval zijn het eigenlijk geen dogma’s.
 
     Ik heb hieronder enkele van die geloofspunten geïnventariseerd en probeer uit te leggen waarom aan de waarheid ervan kan worden getwijfeld.

1. Het socialisme komt neer op het uitbreiden en vastleggen van ‘rechten’
     Dat is het enige van de hier behandelde geloofspunten dat door Neiman in haar boekje wél wat uitgebreider wordt gemotiveerd. Ze schrijft: 

Wat links onderscheidt van het progressieve liberalisme is de volgende kerngedachte: samen met de politieke rechten die garantie bieden voor de vrijheid van spreken, van godsdienst, van reizen en van te stemmen voor wie we willen, willen wij ook sociale rechten, die de daadwerkelijke uitoefening van de politieke rechten ondersteunen. Progressieve liberalen noemen zoiets geen rechten maar sociale voordelen, aanspraken, verworvenheden, veiligheidsnetten. Al die termen zorgen ervoor dat zaken als eerlijke werkvoorwaarden, opvoeding, gezondheidszorg, huisvesting veeleer een kwestie van liefdadigheid lijken dan van rechtvaardigheid. Maar die sociale en culturele rechten zijn vastgelegd in de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens …  Geen enkele staat heeft tot nu toe een samenleving in het leven geroepen dat die rechten verzekert, en de Universele Verklaring heeft geen kracht van wet.       

     Neiman wijst hier inderdaad op een fundamenteel onderscheid aan tussen het socialisme enerzijds en het liberalisme anderzijds, weze het dan liberalisme in zijn klassieke, zijn progressieve of zijn sociaal-democratische gedaante. Maar heel scherp is dat onderscheid tussen het liberalisme en het meer-rechtensocialisme nu ook weer niet.
     Ten eerste is het niet zo belangrijk of men een uitkering nu een verworvenheid dan wel een recht noemt. Dat is een kwestie van woorden. Ten tweede hebben veel van deze sociale rechten in de kapitalistische landen, ook in de VS, wel degelijk kracht van wet. Wat wil Neiman nog meer? Dat ze in de Grondwet worden opgenomen? Maar in veel kapitalistische landen zijn ze dat ook. De Belgische Grondwet, Art. 23, waarborgt onder andere het recht op arbeid, op sociale zekerheid, op behoorlijke huisvesting en op gezinsbijslagen Zal Neiman België nu een socialistisch land noemen? Of gaan de waarborgen en rechten niet ver genoeg? Neiman citeert het voorbeeld van Duitsland waar ouders bij de geboorte van een kind zestien maanden betaald verlof krijgen? Zover zijn we in België nog niet. Maar is Duitsland dan socialistisch in de ogen van Neiman? Of is het nóg niet genoeg. Vanaf hoeveel maanden ouderschapsverlof is een samenleving dan wél socialistisch?
     Je zou kunnen opmerken dat sommige van die Grondwettelijke rechten, zoals ‘behoorlijke huisvesting’, in niet-socialistische landen dode letter blijven. Maar er bestaat geloof ik geen enkele socialistische theorie die voor eens en altijd kan vastleggen wat ‘behoorlijke’ huisvesting is. Wat men kan vastleggen is een gemiddelde norm op een bepaald ogenblik. Als veel gezinnen geen woningen hebben die aan die norm voldoet, dan moeten er woningen worden bijgebouwd. In de socialistische opvatting moeten gezinnen dan subsidies krijgen van de staat om die woningen te kunnen huren of te kopen. En het geld voor die subsidies moet komen van de ‘rijken’, die dan maar wat minder groot moeten gaan wonen. Daarmee zijn we aanbeland bij de idee van ‘herverdeling’ dat – veel scherper dan het wazige discours over ‘rechten’ – het verschil weergeeft tussen liberalen en socialisten. Socialisten – zowel van de linkse als van de sociaaldemocratische strekking – willen in die herverdeling veel verder gaan dan liberalen*.
       Neiman schrijft dat de sociale rechten de daadwerkelijke uitoefening van de primaire rechten ‘ondersteunt’. Ik heb ooit op het tegenovergestelde gewezen, naar aanleiding van de film Alice et le maire. Ik schreef toen 

De burgemeester is een man van links, die zich ‘niets wil laten dicteren door de economische logica.’ Hij wil steeds meer vooruitgang, steeds meer democratie en steeds meer rechten voor iedereen. ‘Steeds meer rechten’ … hij zegt het twee of drie keer. Hij schijnt niet te beseffen dat ‘steeds meer rechten’ wel eens ten koste kan gaan van dat ene recht dat ook niet onbelangrijk is: het recht om met rust te worden gelaten.     

      Steeds meer rechten, dat is allemaal goed en wel, maar de keerzijde ervan is steeds meer verplichtingen.

2. Er is een ‘alternatief’ voor de economische logica
     Marx geloofde, in tegenstelling tot de burgemeester van Alice et le maire, rotsvast in het bestaan van een economische logica die van alles ‘dicteert’. Die logica zou onder andere de val van het kapitalisme ‘dicteren’. Maar de linkse burgemeester stoort zich natuurlijk aan ándere vormen van economische logica. Het linkse kamp – dat kan ook Vlaams Belang zijn – doet allerlei mooie sociale voorstellen, en het rechts-liberale kamp antwoordt dat de economische logica de verwezenlijking van die voorstellen op dit moment niet toelaat. Als men met alle geweld de welvaart wil herverdelen, zegt de rechtsliberaal, moet die welvaart er eerst zijn. Er is geen alternatief.
 
     Susan Neiman gaat in elk geval niet akkoord met die laatste vier woorden.

We zijn gaan geloven dat er, om de woorden van Thatcher aan te halen, geen alternatief bestaat voor een wereld die geregeerd wordt door economische rationaliteit … Misschien worden we met ons allen homo economicus, terwijl ons dagelijks leven juist aantoont dat we groter zijn dan wat in cijfers kan worden uitgedrukt … Het neoliberalisme houdt ons voor dat het menselijk geluk best gediend is met ongereguleerde markten die altijd maar meer goederen voortbrengen, goederen die ontwikkeld werden om ons af te leiden en ontworpen zijn om snel kapot te gaan.

        In haar kritiek op Thatchers there is no alternative heeft Neiman heel wat pijlen op haar boog: het neoliberalisme is niet rationeel, niet logisch, maakt niet gelukkig, zet aan tot consumentisme en verspilling, steunt op dwangmatige groei, enzovoort. Haar belangrijkste argument is echter, doorheen het boek, de gedachte dat we ons niet moeten neerleggen bij een bestaande realiteit of logica die ons niet bevalt, maar dat we daar tegenover, zoals de Verlichtingsdenkers ons voordeden, de uitdaging van hoogstaande rationele idealen moeten plaatsen.
     In zekere zin heeft Neiman gelijk. Er bestaat een alternatief voor ongereguleerde markten. Toegegeven, integraal communisme is als economie niet werkbaar. Dat is bewezen door het oorlogscommunisme in Rusland (1918-1921), de Grote Sprong Voorwaarts in China (1958-1961) en de Killing Fields in Cambodja (1975-1979). Maar er is best een robuust marktsysteem denkbaar mét regulering, streng of minder streng. De Sovjet-Unie was volgens econoom Peter Boettke vanaf 1921 een voorbeeld van een streng gereguleerd (en gecamoufleerd) marktsysteem. De Europese Unie is een voorbeeld van een marktsysteem met mildere regulering. Die systemen zijn dus een alternatief voor het Thatcheriaanse model met beperkte regulering. Wat Thatcher ook mocht beweren: there is an alternative.
     Maar hierbij rijzen meteen verschillende vragen. De eerste vraag is welk type regulering een economie vooruit kan helpen. Hayek heeft daar veel over nagedacht. De tweede is of een streng gereguleerd alternatief beter is dan vrije markten. In beginsel is dat mogelijk. Misschien zorgt zo’n alternatief voor een grotere materiële gelijkheid – al kan het ook leiden tot ándere vormen van ongelijkheid. Misschien zorgt het ervoor dat de mensen, in de woorden van Neiman, ‘gaan floreren door hun gemeenschappelijke inspanning voor productieve activiteiten’ – al lijkt mij dat vooral een kwestie van mooie woorden. Ten slotte zorgt het alternatief misschien voor een efficiëntere economie met minder verspilling van natuurlijke grondstoffen en menselijke arbeid – al gaat dat in tegen alles wat ik van economie meen te hebben begrepen.
    Naast deze moeilijke kwesties, is er echter een veel gemakkelijker kwestie. Zeker, een alternatieve economie is mogelijk. Wat niet mogelijk is, is een alternatieve wereld. Het soort economische logica dat rechts inroept in parlementaire debatten zal blijven bestaan. Je kunt een euro niet twee keer uitgeven. De rekeningen moeten kloppen. Schulden moeten door iemand worden betaald, met interest. Je kunt niet eeuwig andermans geld uitgeven. De koopkracht kan niet stijgen als niet eerst de productie stijgt. Als je geld bijdrukt, wordt het minder waard. Je kunt ceteris paribus niet korter werken én een hoger pensioen uitgekeerd krijgen. Je kunt je toekomstige consumptie het beste verhogen door je huidige consumptie te beperken, te sparen en te investeren. Dat is het soort economische logica waar géén alternatief voor bestaat. Ze is zo triviaal dat ze uitnodigt tot spot, zoals in de vermakelijke dialoog in Yes Minister

  • Jim Hacker: So let us be abundantly clear about this. We cannot go on paying ourselves more than we earn. The rest of the world does not owe us a living. We must be prepared to make sacrifices and ... Who wrote this rubbish? 
  • Bernard Woolley: You did, Prime Minister. It's one of your old speeches.
       Die spot met een politicus à court d’idées voor een nieuwe speech is natuurlijk kostelijk, maar wat Hacker beweerd had in zijn oude speech was ondertussen wel honderd procent waar. Politici mogen die clichés niet te vaak herhalen, want dan worden ze de risee van de pers en het publiek. Maar ze zouden ze wel moeten toepassen. 

3. De staat moet een grotere rol spelen in het economische leven
     Dat is een gemeenplaats die ik niet in die vorm bij Neiman heb aangetroffen.  Dichtst in de buurt komt haar verwijzing naar Piketty:

Het is best mogelijk om geleidelijk naar een participatief socialisme te evolueren door het wettelijke, legale en sociale systeem in dit land aan te passen, schrijft Thomas Piketty. Hij argumenteert dat dat kan gebeuren door belastingstarieven in te voeren die niet hoger liggen dan die in de Verenigde Staten en Groot-Britannië tijdens de naoorlogse periode**  een periode die een grote economische groei kende.

     Het is niet helemaal duidelijk waar die belastingstarieven voor dienen. Is het alleen om verdere herverdeling te verwezenlijken? Dan verwijs ik naar de vorige paragraaf over het meer-rechtensocialisme. Maar socialisten willen meestal nog iets anders. Ze willen bijvoorbeeld, zoals Kamala Harris destijds aankondigde, de inflatie bestrijden door de prijzen controleren***.  En socialisten willen ook, zoals Mazzucato voorstelt, een ‘industrieel beleid’ voeren, en van bovenaf bepalen waar wel en waar niet in wordt geïnvesteerd. Sommigen ten slotte dromen nog altijd van de ‘onteigening van de kapitalisten.’
      In mijn interpretatie dienen de belastingstarieven van Piketty niet om te herverdelen, maar om geleidelijk te onteigenen. Dat komt goed overeen met wat ik bij Neiman tussen de regels lees. Hier bijvoorbeeld:

Albert Einstein schreef op het hoogtepunt van de Koude Oorlog een trotse verdediging van het socialisme. Net zoals Einstein en zo vele anderen, ben ik blij mijzelf links en socialistisch te noemen.      

Einstein schreef inderdaad die trotse verdediging. Men kan de tekst aantreffen op menige marxistische website. 

‘Ik ben ervan overtuigd,’ schreef Einstein, ‘dat er maar een manier is om die grote maatschappelijke kwalen op te lossen, namelijk door het oprichten van een socialistische economie … In zo’n economie zijn de productiemiddelen in handen van de maatschappij, en ze worden gebruikt op een geplande manier.’

     Einsteins apologie van de socialistische economie verscheen in 1949. In hetzelfde jaar verscheen Ludwig von Mises Human Action: A Treatise on Economics dat logische argumenten tegen die socialistische economie bevat. Einstein en Mises vochten, allebei vanuit een andere hoek, de naoorlogse beleidsconsensus van de ‘gemengde economie’ aan. Maar Mises werkte wel binnen het kader van het marginalisme**** dat aan het einde van de 19de eeuw ontwikkeld was en tot op vandaag de wetenschappelijke consensus uitmaakt van de economische wetenschap. Einstein daarentegen gebruikte de oude Ricardiaans-Marxiaanse categorieën van daarvóór, categorieën die hij wellicht nog kende van in zijn jeugdjaren. Hij lijkt daarin op een econoom die in 1949 niet op de hoogte zou zijn geweest van de relativiteitstheorie.

Men zou de geloofspunten van het linkse socialisme kunnen omschrijven als een utopie omdat ze botsen met de realiteit en de logica. Men kan niet voortdurend rechten uitbreiden, zonder andere rechten te beperken; aan de economische logica in de elementaire zin valt niet te ontsnappen; een economie kan niet tegelijk socialistisch en efficiënt zijn. 

 

 

* Er zijn natuurlijk ook sociale rechten mogelijk zonder herverdeling erbij te betrekken, maar alleen paternalisme: je wordt bijvoorbeeld verplicht een deel van je eigen inkomen af te staan om dat terug te krijgen in de vorm van ‘rechten’.

** Piketty verwijst wellicht naar de marginale aanslagvoet die bijvoorbeeld in de VS van 1950 zo maar eventjes 91 procent bedroeg. Dat lijkt inderdaad op onteigening. In totaal echter betaalden de 1 procent rijksten in 1950 ongeveer 42 procent belastingen, tegen in 2013 ongeveer 37 procent. Zie mijn korte stukje hier.

*** Verkopers die hogere prijzen vragen dan hun concurrenten zijn in die visie niet beter dan woekeraars. Vragen ze lagere prijzen, dan doen ze aan dumping. Vragen ze dezelfde prijzen, dan hebben ze illegale afspraken gemaakt. De ware prijs is alleen bekend aan de staat. Zo dacht ook Hitler dat je de inflatie het beste kon bestrijden door de eerste winkelier die zijn prijzen verhoogde neer te schieten; 

**** Over het marginalisme, zie mijn stukje hier.

 

woensdag 27 november 2024

Kleuren - Philippisten - Reve & Meulenaere


Kleuren

      Op vrijdagmorgen 22 november 2024, tussen acht uur en halfnegen, zag alles er op Oostendse dijk heel mooi uit. De zee, het zand en de lucht toonde zich in een breed palet van kleuren, van helblauw tot roze, en van donker- en lichtbruin over geel tot vijftig tinten grijs*. Om kwart voor negen waren de meeste schakeringen verdwenen. Als troost verscheen er een flauwe regenboog.
     Mijn vrouw neemt mij vaak mee naar musea. Ik vermoed dat elke schilder wel eens wanhoop moet hebben gevoeld omdat hij de kleuren van de natuur nooit helemaal op het doek krijgt. (De foto hierboven is niet van mij en heeft niets met 22 november 2024 te maken). 

De Philippisten
     Weinig mensen weten dat maar er bestond in de 16de eeuw in Duitsland een godsdienstige gemeenschap die de Philippisten werden genoemd. Het waren aanhangers van Philipp Melanchton die de kerk – c’est bien le cas de le dire 
 in het midden probeerde te houden tussen lutheranisme, calvinisme en katholicisme.

Windmolens en grote cijfers
     Als ik één stokpaardje heb, dan is het dat van de ‘grote cijfers.’ In een stuk in Het Nieuwsblad (26/11) wordt de vraag beantwoord hoe belangrijk de windenergie nu al is voor ons land. 

Het aandeel van windenergie in ons land neemt jaar na jaar toe. In 2023 ging het volgens het monitoringsrapport van de federale energiewaakhond CREG al om 14,1 terawattuur (TWh), dat is 18,7 procent van de totale elektriciteitsproductie in ons land (77,8 TWh). Windenergie dekt daarmee het jaarlijkse verbruik van meer dan 4 miljoen Belgische gezinnen.

     Dat eerste cijfer – 18,7 % – is een groot cijfer, dat bovendien verband houdt met een nog groter cijfer: de totale elektriciteitsproductie. Hiermee weet ik alles wat ik wil weten. Het volgende verband – dat de windmolenelektriciteit het verbruik van 4 miljoen Belgische gezinnen dekt – zaait alleen verwarring. Het lijkt een groot cijfer – 4 miljoen – maar het haalt zonder reden een klein deel van de elektriciteitsproductie uit het totaal: het deel dat naar ‘de gezinnen’ gaat. En de rest gaat, veronderstel ik, naar ‘de bedrijven’ – alsof die bedrijven geen goederen en diensten verlenen aan de gezinnen.

Gerard Reve en Koen Meulenaere

     De humor van Gerard Reve laat je raden naar de grens tussen ernst en ironie. De humor van Koen Meulenaere laat je raden naar de grens tussen waarheid en verzinsel. Je kunt met die twee grenzen mooie effecten bereiken. Maar als je zoals Meulenaere ook over het politieke bedrijf schrijft, vind ik dat vervelend. Wat is er waar van die financiële malversaties door met name genoemde politici waar Meulenaere over schrijft? Ik wil het weten maar heb geen zin om het zelf uit te zoeken.

The Masked Singer
     Het gebeurt dat we na het weerbericht een aankondiging zien van het programma The Masked Singer. Ik vind die kostuums het toppunt van wansmaak. Maar dan denk ik aan het oud-Griekse theater. Naar het schijnt werden daar ook extravagante kostuums gebruikt voor het koor. Tere zielen in het publiek vielen geloof ik flauw als de Eumeniden voor de scène verschenen. Als die kostuums bewaard gebleven waren, en ze tentoongesteld werden in een museum, zou ik die dan ook wansmakelijk vinden?

* Multatuli besluit zijn jachtige beschrijving van de Javaanse dageraard met een opsomming van kleuren: ‘... en er was rood, en blauw, en geel, en zilver, en purper, en azuur in dat alles.’ Kun je veel meer zeggen? 

 


maandag 25 november 2024

Het verschil tussen domrechts en domlinks


     Voor sommige waarnemers is de verkiezingsoverwinning van Trump te wijten aan de alomtegenwoordigheid van domrechts in grote delen van de VS. Dat is zeker een deel van de verklaring. Voor anderen is het een begrijpelijke reactie op de alomtegenwoordigheid van domlinks in grote delen van Amerikaanse media en binnen de Democratische partij, wat voor een flinke weerbots heeft gezorgd. Dat is zeker ook een deel van de verklaring. 
     Je mag natuurlijk niet te snel een mening waar je het niet eens mee bent ‘dom’ noemen, of ze nu links of recht is. Wie Marc Reynebeau domlinks noemt of Mia Doornaert domrechts, is wat voortvarend. Je mag jezelf natuurlijk erg slim vinden, en slimmer dan Marc en Mia, maar je moet er altijd rekening mee houden dat anderen zullen vinden dat het met jou ook zo’n vaart niet loopt. Voorzichtigheid is dus geboden.

*

     Het kern van het domrechts gedachtegoed lijkt vandaag te bestaan uit complotdenkerij. Het is een feit dat sluwlinks alle meningen die niet passen in de links-liberale consensus als samenzweringstheorie brandmerkt. Maar domrechtse gekke samenzweringstheorieën bestáán. Bijvoorbeeld. ‘De Verenigde Staten worden geregeerd door een bende pedofielen die samen een deep state vormen en voortdurend zinnen op middelen om gewone mensen het leven zuur te maken.’ 
     Zo’n redenering bevat eigenlijk niets dat tegen de logica indruist. Je komt aangaande 9/11 wel eens een deep state-redenering tegen die wat wetenschappelijke kennis en deductievermogen ver boven je eigen niveau staat. Zo’n redenering is dan geen inbreuk tegen het verstand, maar tegen het ‘gezonde’ verstand. Dom in domrechts is niet het tegenovergestelde van verstandig; het is het tegenovergestelde van wijs. Het gaat niet om intelligentie; het gaat om oordeelsvermogen.
     Hetzelfde geldt voor domlinks. Daar wordt de kern echter uitgemaakt door hysterische overdrijving, zoals we die kennen van woke. Een verder verschil is dat hersenspinsels van domlinks, in tegenstelling van die van domrechts, een zekere ruimte krijgen in de mainstream media, waar zekere regels van beleefdheid gelden, maar niet noodzakelijk van redelijkheid. Toen The Guardian besloot om haar koppen niet meer op x.com te adverteren, heeft Not Jerome Powell een uitgebreide collage gemaakt van hilarische - maar ernstig bedoelde - koppen die ooit in The Guardian verschenen zijn*. Enkele voorbeelden, uit tientallen andere:

  • Why climate action is the antithesis of white suppremacy.
  • I stopped going to the gym because of Trump
  • With the human race gone, other species will have a chance to recover.
  • Hate body odour? You’re more likely to have rightwing views.
     Wat mij bij dat alles interesseert, is in welke mate een rationele discussie met domrechts of domlinks mogelijk is. Er bestaat geloof ik onderzoek dat aantoont dat, minstens onder laboratoriumomstandigheden, rechtse mensen geholpen kunnen worden om in te zien hoe weinig plausibel een bepaalde samenzweringstheorie is. Bestaat er ook onderzoek naar hoe linkse mensen kunnen worden geholpen om een domlinkse hysterische mode af te zweren? 

*

  De Standaard (14/11) publiceerde onlangs een opiniestuk van politicologe Maud Boey onder de kop Seks met mannen afzweren als ultieme daad van verzet. Boey bespreekt de Amerikaanse 4B-beweging** die vrouwen oproept om zich te onthouden van afspraakjes met mannen, van seks met mannen, van een huwelijk met mannen, en van het krijgen van kinderen.  Vrouwen kunnen dus kiezen voor seksuele onthouding of voor de sapfische liefde. De kans dat heel veel vrouwen die oproep volgen is gering. Gibbon wijst erop dat het in de oude Rome soms moeilijk was om maagden te vinden die de eredienst van Vesta konden op zich nemen. En ook een massale sapfische bekering is weinig waarschijnlijk. Zelfs aversietherapieën bleken in het verleden niet erg succesvol om een ongewenste seksuele geaardheid bij te sturen. 
     Het is om die reden dat ikzelf en alle mensen die ik persoonlijk ken die 4B-beweging zonder aarzelen als dom zullen omschrijven, of een vergelijkbaar epitheton gebruiken. Mijn linkse vrienden zullen opmerken dat er niets links is aan die beweging, maar dat is een andere kwestie. Als rechtse jongen kan ik genoeg redenen verzinnen om de beweging tegen mogelijke bezwaren in wel degelijk dom én links te noemen. 

     Mijn vraag is nu: hoe kunnen we rationeel discussiëren met die domlinkse 4B’sters, of met mensen als Boey, die de 4B-beweging ‘toejuicht’, en dus een deel van de domheid ervan voor haar rekening neemt? Ze schrijft:

Ik juich alle bewegingen toe die vrouwen aanzetten om mannen te decentraliseren, tegen alle heteronormatieve standaarden in. De eis om als mens behandeld te worden is allesbehalve radicaal. Als daar een oppositiekuur voor mannen bijhoort, is dat misschien het proberen waard.

    De gezond-verstand reactie op zo’n 4B-beweging is dat die vrouwen in hun strategie minstens ‘overdrijven’. Boey antwoordt daarop dat het de mánnen zijn die overdrijven, want ze schroeven de abortusrechten terug, ze plegen op hallucinante schaal geweld tegen vrouwen, en ze vinden dat vrouwen in de eerste plaats ‘mannelijk bezit’ zijn.
      Ik weet niet zeker of ik dat antwoord van Boey dom of sluw moet vinden, maar ik wil mij hier wel aan een weerlegging wagen. Dat mannen overdrijven sluit niet uit dat vrouwen óók kunnen overdrijven. Ze kunnen allebei overdrijven. Ten tweede is abortus niet louter een vrouwenkwestie al was het maar omdat veel vrouwen ook anti-abortus zijn. Ten derde is het best mogelijk dat een hallucinant aantal mannen geweld pleegt tegen vrouwen maar er is een nog hallucinanter aantal mannen dat géén geweld pleegt tegen vrouwen. Ook is er van de mannen die ik ken is geen enkele die zijn vrouw in de eerste plaats als ‘mannelijk bezit’ beschouwt.
     Sluw is in elk geval Boey haar keuze van het woordje ‘oppositiekuur’. Het suggereert dat de stopzetting van relaties tussen mannen en vrouwen niet definitief moet zijn. Als het geweld tegen de vrouwen gestopt is, iedereen de heteronormatieve standaarden verlaten heeft, en de volledige gendergelijkheid is uitgeroepen, kunnen de betrekkingen weer hernomen worden. Dat is een nuance die ik apprecieer, zoals ik alle nuances apprecieer, maar ik zeg er in één moeite bij wat ik ook mijn leerlingen meegaf: dat een nuance nooit de plaats van een argument kan innemen***. En déze nuance maakt de 4B-beweging slechts een klein beetje minder hysterisch.
      Verwant met de gedachte van een oppositiekuur is de redenering dat een bevrijdingsbeweging, zoals het feminisme er een is, nood heeft aan een radicale vleugel. Die radicale vleugel dient als wekker om de ingeslapen massa’s wakker te maken. Het radicalisme kan de vijand angst inboezemen en tot capitulatie nopen. Dat is een redelijke, maar ook betwistbare stelling. Het is niet makkelijk om na te gaan of het radicalisme de verschillende emancipatie-bewegingen bevorderd dan wel tegengewerkt heeft. Maar in dit geval lijkt het mij dat het emancipatoire effect gering zal zijn. In hoeveel gezinnen zal de verdeling van de huishoudelijke taken op de agenda komen omdat enkele duizenden geëxalteerde vrouwen - een handvol dus - een seksstaking uitroepen? In die van de Lysistrata deden álle Atheensen en Spartaanse vrouwen mee. En hoeveel gewelddadige of tot onderdrukken geneigde mannen zullen hun leven beteren uit angst dat ook zij de nare gevolgen van 4B zullen ondervinden.

*

      Moreel kan ik vanuit mijn liberale overtuiging niet veel tegen de 4B-beweging inbrengen. Als sommige vrouwen geen seksuele betrekkingen willen met mannen, wegens religie of feminisme, wegens niet aflatende hoofdpijn of lesbische geaardheid, dan is dat hun volste recht, zoals het ook hun recht is om andere vrouwen op te roepen hun voorbeeld te volgen. Ik wil de 4B-sters wel wijzen op een foute redenering of een onzinnig oordeel, maar wil hen niet, als dat niet nodig is, ook nog eens moreel de les spellen.
     Ironisch genoeg is Boey daar minder terughoudend in. Ze wil de 4B-sters wél moreel de les spellen als ze zondigen tegen politiek-correcte geloofspunten. Zo willen ze hun club alleen openstellen voor ‘biologische vrouwen’ en dus niet voor transvrouwen. Stel je voor. Ik van mijn kant vind dat die 4B-sters het volste recht hebben om de toegang tot hun club te beperken. Voor mijn part mogen ze die beperken tot biologische vrouwen met groengrijze ogen die geboren zijn tussen 1998 en 2002 en slechts één been hebben. Mij maakt het niets uit. 

*

    Boey ziet in de 4B-beweging een antwoord op extreemrechts. Ik citeer:

Your body, my choice. Forever. Na de herverkiezing van Donald Trump postte de extreemrechtse influencer Nick Fuentes die woorden op zijn X-account. Het doet mij huiveren. De cynische verbastering van de feministische slogan My body, my choice strooit extra zout in de wonde … dit is de gevreesde Handmaid’s Tale-uitkomst, waarin mannen bepalen wat vrouwen met hun lichaam doen.

     Ik wil hier snel even enkele verschillen aanwijzen tussen Nick Fuentes en Maud Boey. De eerste is een klootzak, de tweede is hoogstens een trien****. De eerste plaatst een uitspraak op X, de tweede plaatst een column in De Standaard. De eerste zou ik graag in zijn gezicht slaan, met de tweede wil ik rationeel discussiëren, althans op papier. Maar noch dat slaan, noch dat discussiëren zal geloof ik veel opleveren. En voor dat laatste: ik heb nu een aantal bezwaren tegen de redenering van Boey op een rijtje gezet. Als ze daar wéér op antwoordt, zal ik hoogstwaarschijnlijk aan het einde van mijn Latijn zijn en haar verder een fijne dag moeten toewensen.

*

     Door mijn polemiek met Boey ben ik nu wat treurig en wanhopig geworden. Laat ik daarom eindigen met een vrolijker invalshoek. Ik beleef dagelijks veel plezier aan de cartoons van Casper & Hobbes die op mijn FB-scherm verschijnen. Mijn sympathie gaat vooral uit naar de stoïcijnse vader en moeder van Casper die aan de bengel hun handen vol hebben. Maar laatst vond ik een cartoon met daaronder een kritische commentaar. Dit is de cartoon:

     En dit is de commentaar van een zekere Daniel Babins. Ik schat de kans dat die commentaar ernstig bedoeld is op 90 procent.

So when this came out, this is the kind of thing that a father would actually do. General ‘character building’ abuse handing generational trauma down with the line ‘You have it lucky, you never would have survived my father.’ Today, one call and the father would be in handcuffs. I’m ok with that.

      De uitdaging is nu: kan ik ook rationeel blijven bij de reactie van de heer Babins? Ik zal ook die reactie voor het gemak in de domlinkse hoek plaatsen, de hoek waar gezeurd wordt over een gebeurlijke ‘pedagogische tik’. Ik zal voorbijgaan aan de mogelijke trauma’s die Babins zelf in zijn jeugd heeft opgelopen en aan zijn gebrekkig gevoel voor humor. Ik zal ook niet ontkennen dat hij een beetje gelijk heeft: de opvattingen over ouderschap zijn inderdaad geëvolueerd tussen 1990 en 2024, en vroeger was niet alles beter dan nu.
 
     Maar het blijft hemeltergende onzin natuurlijk en je moet je verbijstering en spotlust overwinnen vooraleer je argumenten kunt gaan zoeken? Deze bijvoorbeeld.  

  1. De afstand tussen 1990 en 2024 is minder groot dan Babins aanneemt. Het antwoord van Calvin dat hij de pers zal inlichten laat zien dat sommige vormen van strenge opvoeding ook in 1990 al met een scheef oog bekeken werden. 
  2. Het is een naïeve overschatting van de ‘nurture’ om aan te nemen dat een wat strengere opvoering automatisch zou leiden tot trauma’s (of dat een permissievere opvoeding noodzakelijk zou leiden tot verwende nietsnutten).
  3. Ziet Babins niet dat Calvins vader van het welwillende type is? 
  4. Het wegvoeren van een vader in handboeien voor de ogen van zijn kind zal waarschijnlijk een groter trauma veroorzaken dan tien minuten spelen in de kou.
  5. Op welke manier is tien minuten in de sneeuw spelen een straf? Het is niet omdat een kind eerst afgeschrikt wordt door de kou dat het zich een minuut later niet kan amuseren. Ook is het gezond.
  6. En vooral: de vader van Casper heeft gelijk. Als je het thuis koud hebt, is de beste remedie inderdaad om buiten even een frisse neus te halen. Als je dan weer binnenkomt, is de kans groot dat je de centrale verwarming een graadje lager zet. Het is de taak van de ouders om die levenservaring door te geven aan hun kinderen.

* De collage van koppen uit The Guardian: zie hier. 
** Wikipedia: ‘De 4B-beweging is een van oorsprong Zuid-Koreaanse feministische vrouwenbeweging die zich afzet tegen mannen. Het uitgangspunt van de beweging zijn de vier B's die staan voor bihon (geen heteroseksueel huwelijk), biyeonae (niet daten met mannen), bichulsan (geen kinderen) en bisekseu (geen seksuele relaties met mannen).
*** Als je wilt verantwoorden waarom je iemand wel moest slaan, volstaat het niet om te zeggen dat het maar een 
half pakje slaag was. Hetzelfde geldt voor de volgende zin van Boey: ‘En eerlijk, het geweldloos afzweren van seks met mannen valt al bij al nogal mee als reactie op de verregaande inperking van het zelfbeschikkingsrecht en de daarmee gepaarde bedreigingen zoals Fuentes ze uitte.’ Zeker! Geweldloos is beter. Ik hoop dat Fuentes zich ook beperkt tot geweldloos teuten op x.com. 
**** Dit is uiteraard géén verwijzing naar de bekende Nederlandse feministe Trien de Haan-Zwagerman (1891-1986).