zaterdag 26 september 2015

Het geslacht van de duivel

  Van alle griezelige wezens die niet bestaan ben ik het meeste bang van duivels. Vampiers bestaan niet en weerwolven zeker niet, maar met de duivel weet je maar nooit. Hij laat je geloven dat hij niet bestaat, maar dat zou een list kunnen zijn, zo werd mij op de lagere school geleerd. Gelukkig stelden mijn ouders me gerust. In een christelijk land als het onze wist de duivel zich geen raad met al die kerken en kappellen en kruisbeelden met gewijde palmtakjes. Nergens vond hij een park of een pleintje waar hij rustig kon neerzitten op een bankje, of op een steen langs de weg. Hij was daarom uitgeweken naar de missielanden en een pater-missionaris moest eerst een degelijke cursus exorcisme volgen vooraleer hij zich in zo’n land vestigde. Wij hadden niets te vrezen. Nu echter, met de ontkerkelijking, wordt het ook bij ons weer gevaarlijk. Zo heeft minister van Binnenlands Bestuur Liesbeth Homans twee weken geleden de ontwijding van de St-Amandskerk in Roeselare goedgekeurd. Gelukkig kom ik daar niet vaak, want zoiets is niet goed voor mijn veiligheidsgevoel.
    De duivel, dat weet iedereen, kan allerlei gedaanten aannemen, en dat maakt hem extra gevaarlijk. Op het witte doek verscheen hij onlangs nog als Al Pacino en als Meryl Streep – wat meteen de vraag doet rijzen: is de duivel mannelijk of vrouwelijk? Op die vraag bestaat, in tegenstelling tot op een soortgelijke vraag over de engelen – een heel precies antwoord: er zijn zowel mannelijke als vrouwelijke duivels. De eerste variëteit is de ‘incubus’, die eruitziet als een faun – met bokkenpoten en hoorns – en de tweede variëteit is de ‘succubus’ – hetzelfde, maar met vrouwelijke geslachtskenmerken. Het zijn allebei seks-duivels. De succubus heeft gemeenschap met een man, wiens daarbij vrijgekomen zaad wordt opgevangen en doorgegeven aan een incubus, die daar dan op zijn beurt een bevriende heks mee bevrucht.
    Tegen die theorie van de indirecte bevruchting zijn allerlei theologische en fysiologische bezwaren geformuleerd. Ze worden zorgvuldig weerlegd in Deel I, vraag III van de Malleus Maleficarum oftewel De heksenhamer (1486), de onvolprezen handleiding voor de heksenjager van vroeger en nu. Mijn Engelse uitgave bevat een voorwoord van vertaler Montague Summers uit 1948, waarin hij wijst op de brandende actualiteit van het boek.
    Die Summers was anders een rare kerel. Leraar klassieke talen. Gaf zich uit voor en kleedde zich als katholiek priester. Lid van de ‘British Society for he Study of Sex Psychology’. Heeft zich voor de rechtbank moeten verantwoorden voor pedofilie, maar werd vrijgesproken. Publiceerde over vampiers, weerwolven en voodoo. Van dat laatste ben ik trouwens ook bang, maar dat is een ander verhaal. Dat bestaat echt.

 

Oorspronkelijk geplaatst op 27 september 2015

5 opmerkingen:

  1. Waar ik nu echt wakker van zal liggen is: hoe gaat dat in zijn werk, die "indirecte bevruchting"? Talloze vragen schieten mij door het hoofd! Of moet ik daarvoor het boek "Malleus Maleficarum " kopen? En bestaat dat boek in vertaling, wat jouw - overigens voortreffelijke - fietsmijmeringen lijken te suggereren. Misschien een vervolg, dan ben ik af van mijn talrijke vragen en van mijn zoektocht naar het geciteerde werk dat alvast ook een Nederlandse titel lijkt te hebben.

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Voor zover ik weet bestaat de Malleus Maleficarum niet in het Nederlands. Wel in het Engels dus.

    BeantwoordenVerwijderen
    Reacties
    1. Henricus Institoris [& Jacobus Sprenger]. De Heksenhamer. Malleus Maleficarum. Ingeleid, vertaald en geannoteerd door Ivo Gay. ‘s-Hertogenbosch: Uitgeverij Voltaire, 2005. ISBN 90-5848-054-2.

      Verwijderen
  3. is de duivel mannelijk of vrouwelijk . plant hij/zij zich voort

    BeantwoordenVerwijderen
  4. hoe communiceer ik als onstoffelijke met een andere onstoffelijke in een event. hiernamaals

    BeantwoordenVerwijderen