maandag 1 december 2025

Subsidies e.a.


Subsidies
     Om te weten of ik voor of tegen cultuursubsidies ben, zou ik mijn oude stukjes van zes jaar geleden eens moeten herlezen. Toen was eer flink wat commotie rond die subsidies. Enkele weken geleden was er weer veel commotie, maar dit keer ging het vooral over wie de beslissingen moest nemen in zulke dossiers. Moesten die beslissingen genomen in neutrale commissies van experten, die niet altijd zo  neutraal zijn, of door politici die al zeker niet neutraal zijn? Je kunt van die experten – vaak mensen uit ‘de sector’ – niet verwachten dat ze enthousiast subsidies goedkeuren voor Vlaams-nationalistische organisatie, en van N-VA’ers in bestuurraden of in de Vlaamse regering kun je niet verwachten dat ze met plezier geld uitdelen aan extreem-linkse organisaties als De Wereld Morgen. Tja, politiek en cultuur. Stendhal zei indertijd dat zijn ‘opinions en peinture étaient celles de l’extrême gauche.’
    
     Misschien bestaat de beste oplossing erin om de twee methodes te combineren. De commissies met de experten – formuleren een advies en de politici nemen de uiteindelijke beslissing in de vorm van een compromis? Dat laatste is min of meer de Vlaamse manier. In Wallonië is dat anders schrijft Siegfried Bracke op DoorbraakMen vertrouwde hem toe : ‘Chez nous, c’est le/la ministre qui décide.’
     Het kan nog anders. In Noorwegen werd in de 19de eeuw over culturele subsidies rechtstreeks beslist door het parlement. De regering diende een lijst met namen en bedragen in, en het parlement debatteerde daar openlijk over en stemde erover per naam en per bedrag. Zo kreeg Hendrik Ibsen, toen hij nog geen succes had en weinig geld verdiende, in 1846 een eenmalig door het parlement goedgekeurde beurs van 400 speciedaler. Later, toen zijn succes en toenam en hij veel geld begon te verdienen, kreeg hij niettemin steeds grotere bedragen onder de vorm van een jaarlijks dichterspensioen. De parlementsleden deden niet aan armoedebestrijding, ze beloonden verdienste. Ze pasten Matteüs 25:29 toe: ‘Want een iegelijk, die heeft, dien zal gegeven worden, en hij zal overvloedig hebben.’  

* Zie mijn bedenkingen over cultuursubsidies hier en hier.



Eer, deugd, Trump, Yellowstone
    Zoals bekend maakte Montesquieu een onderscheid tussen eer en deugd. In het Engels, met die soepele modale bijwoorden, klinkt dat beter: Montesquieu famously distiguished between honor and virtue. In elk geval, volgens Montesquieu hoorde eer bij de monarchie en de aristocratie, en hoorde deugd bij de republiek en de burgerij.  Eer eist loyaliteit aan leider, code en clan, deugd eist gehoorzaamheid aan wetten en staat. Eer heeft te maken met reputatie, deugd heeft te maken – zoals in de Kantiaanse moraal – met innerlijke motivatie.
     Het is nuttig om op die verschillen te wijzen, maar men moet er zich voor hoeden om alleen de verschillen te zien of die te overdrijven. Beide actieprincipes vormen een breidel op het egoïsme. En beide kunnen een macht ten goede of ten kwade zijn. In een artikel in De Standaard (27/3) ging Beeckman uitgebreid in op eer als macht ten kwade.

 Vandaag verschijnt ‘eer’ als regulerend principe in gangsterverhalen, denk aan The Godfather en The Sopranos … In die verhalen zijn de gangsters de helden … Ze eisen absolute loyaliteit van hun medestanders. 

     Die eis herkent Beeckman ook bij Trump. De Republikeinen zijn hem absolute loyaliteit verschuldigd. Als hij liegt, moeten ze ook liegen. Als hij Zelenski een dictator noemt, moeten zij Zelenski ook een dictator noemen. Een politiek meningsverschil wordt gezien als een belediging – terwijl een republikeinse democratie zou moeten leven van meningsverschillen.
     Beeckmans verwijzing naar de gangsterverhalen is verhelderend. Tony Soprano en Vito Corleone belichamen in de populaire cultuur de duistere kant van de eer-moraal, zij het met een zekere dubbelzinnigheid. Maar voor een echt dubbelzinnige beeld kunnen we beter terecht bij de televisierserie  Yellowstone. Die gaat over een grote landeigenaar, John Dutton, een moderne cowboy die rondrijdt in een jeep, vee opjaagt vanuit een helikopter en zijn werknemers ver onder het minimumloon betaalt*. Kevin Costner is misschien niet de allerbeste acteur, maar op zijn leeftijd heeft hij nu wel de fysiek om het gezag uit te stralen die bij zijn rol hoort.
     Een zakelijke tegenstrever met Indiaanse roots zegt over Dutton: ‘John has more honor than most people I know.’ Die eer maakt dat hij makkelijker een moord beveelt dan dat hij zou liegen, of een belofte zou breken. Hij leeft niet, zoals de Sopranos van wetsovertreding, maar de loyaliteit aan zijn erfgoed en zijn gezin is veel sterker dan die aan wetten ‘that shouldn’t be there in the first place.’ Hij zal zelf wel beslissen wat mag en wat niet mag. Hij doet dat met rechtlijnigheid en geniet daardoor van een reputatie die hij nochtans niet in de eerste plaats nastreeft. Zijn conservatisme maakt hem populair in zijn milieu. Als hij zich kandidaat stelt bij verkiezingen, zegt hij waar het op staat. ‘If it’s progress you want, then don’t vote for me. I’m the opposite of progress.’
     Natuurlijk heeft de eercultuur, zoals Beeckman laat zien, haar duistere kanten, maar so what? Die heeft de deugdcultuur ook.  We moeten de deugd niet verwerpen omdat Robespierre ze al excuus gebruikte voor de guillotine. We moeten trouw aan de wet niet verwerpen omdat Javert in Les Misérables er een synoniem van genadeloosheid van maakt. Om dezelfde reden moeten we eer en loyaliteit niet verwerpen omdat Trump er een vulgaire personencultus van maakt
.
     Persoonlijke loyaliteit aan naasten heeft diepere wortels dan gehoorzaamheid aan abstracte wetten en voorschriften van deugdzaamheid. De bleke deugd heeft heeft iets kunstmatigs. Deugd geeft voorspelbare resultaten in rustige tijden, maar is onbetrouwbaar in moeilijke tijden. Je vraagt je af hoe iemand die niet eens in staat is om zijn egoïsme te overstijgen in zaken van persoonlijke loyaliteit dat wél zou kunnen als het om abstracties gaat.
     Maar is deugd niet hoogstaander omdat ze op innerlijke motivatie steunt, in plaats van op uiterlijkheden als reputatie? Dat hangt van de omschrijving af. H.L. Mencken draaide de zaken om. Hij schreef: ‘The difference between a moral man and a man of honor is that the latter regrets a discreditable act, even when it has worked and he has not been caught.’ De deugdzame burger is een hypocriet die wakker ligt van zijn reputatie – wat zullen de mensen denken als ik betrapt word? – een lafaard die braaf is uit vrees voor straf. De eerbare burger daarentegen bekommert zich aangaande zijn reputatie slechts om één publiek: hemzelf. Zijn zelfbeeld is onafhankelijk van kritiek of vleierij.      Ik spreek mij niet graag uit over de héle Trump. Ik weet bijvoorbeeld nog altijd niet wat hij uiteindelijk zal doen in Oekraïne. Maar één ding is voor mij zeker: the man has no honor. Toch niet in de Menckiaanse zin van het woord.

* Over de lonen van de cowboys in Yellowstone, zie ook mijn stukje hier.

.
Citaten verminken
     En nu is het tijd voor: ‘Ja, een bekentenis, lezer.’ Sommigen zullen hier een Multatuli-citaat in herkennen, en wel een dat helemaal letterlijk uit het zeventiende hoofdstuk van de Max Havelaar komt. Maar wat ik wil bekennen is dit: soms zijn mijn citaten, zelfs die tussen heilige aanhalingstekens, niet helemáál letterlijk. Soms doe ik een kleine aanpassing om het citaat beter in de tekst te laten passen: een voorzetsel valt weg, een voegwoord wordt toegevoegd, een tegenwoordige tijd wordt een verleden tijd, een voornaamwoord wordt een eigennaam*. Ik zou dat niet mogen doen, ik weet het, ik weet het.
     Laat mij echter twee zaken vooropstellen. Ik doe die aanpassingen nooit met de bedoeling om de tekst inhoudelijk te manipuleren. En ten tweede – nou ja, ’t is eigenlijk hetzelfde – is mijn schuldgevoel zo groot dat ik wel drie keer controleer of ik de inhoud niet onbewust gemanipuleerd heb. Want een woord kan al een heel verschil maken.
     Op een FB-pagina zag ik vandaag een citaat voorbijkomen van de Estse politica Kaja Kallas, de hoge vertegenwoordiger van de Eurpese Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid. Ze staat bekend om haar felle pro-Oekraïne-standpunt en is daarom in sommige middens niet erg populair. Nu zou ze gezegd hebben: 

Gedurende de laatste honderd jaar heeft Rusland 19 landen aangevallen en geen enkel land heeft Rusland aangevallen.

      Dat zou natuurlijk een absurde uitspraak zijn. Er stond dan ook een boze commentaar bij dat Kallas liegt, want dat nazi-Duitsland in 1941 Rusland heeft aangevallen.Er stond bij het citaat en de commentaar ook een filmpje bij waarop je hoorde wat Kallas precies gezegd had. Dat was iets anders: 

In the last 100 years, Russia has attacked more than 19 countries, and some as many as three or four times. None of these countries had ever attacked Russia. 

     Dit is misschien niet helemaal accuraat maar verre van absurd. ‘Geen enkel land’ is niet hetzelfde als ‘none of these countries.’ En dat is geloof ik geen gevit. Maar ik denk niet dat je daar een vurige tegenstander van Kallas van kunt overtuigen. Ik zou niet weten hoe je dat moet doen. Discussies over verschillende tekstinterpretaties vereisen een verregaande welwillendheid van de twee partijen.
     Uiteraard heb ik in bovenstaande alinea’s géén aanpassingen aangebracht aan de citaten, alhoewel ik graag het stukje van ‘and some as many as three or four times’ had weggelaten. Zonder dat stukje was het citaat duidelijker geweest.

* Allemaal ingrepen die in geleerde publicaties tussen vierkante haken worden weergegeven.

 

Ozark
     De televisieserie Ozark speelt zich af in de buurt van het Ozarks-meer in de Amerikaanse staat Missouri. Hoewel de naam Ozarktientallen keren in de serie wordt uitgesproken, blijf ik er de meeste moeite mee hebben. Ik wil altijd Orzak zeggen. Zoals bejaarden die Spaans leren ‘mujer’ uitspreken met een ‘j’ en leerlingen die Duits leren ‘länger’ uitspreken als ‘langer’.
      De serie heeft 44 afleveringen, en dat is te veel. Het sterkste punt van de serie zijn de vertolkingen van Jason Bateson en Laura Linney als Marty en Wendy Byrde, en na een twintigtal afleveringen heb je alle nuances van die vertolkingen al meerdere keren gezien. Een recensent zou kunnen aanhalen dat Marty en Wendy niet zo heel erg ‘evolueren’. Recensenten hebben graag dat personages evolueren. Maar u en ik, lezer, evolueren ook niet zo veel, dus kan ik het niet zo erg vinden dat Marty en Wendy blijven wie ze zijn. De hilbilly assistente van Marty evolueert wel, maar dat wordt zo geleidelijk over de afleveringen uitgesmeerd dat je het amper merkt. Ja, twintig afleveringen was wel het minimum voor de serie.
     Zowel Marty als Wendy zijn oplichters. Marty is een genie in het witwassen van drugsgeld, en Wendy is erg bedreven in politieke intriges. Het mooie is dat Wendy zichzelf en anderen wijsmaakt dat haar intriges haar uiteindelijk een machtspositie zullen bezorgen van waaruit ze ‘veel goeds’ zal kunnen realiseren voor de progressieve zaak. Ook mooi is hoe ze perfect alle mede- en tegenspelers kan inschatten en manipuleren – ‘she has good instincts’. Alleen als het op haar rebelse kinderen aankomt, wordt haar gedrag onhandig en zegt en doet ze altijd net wat ze niet moet doen.
     Het is altijd moeilijk om voor een serie met ambiguë hoofdpersonages een bevredigend einde te bedenken. Dat is geen kwestie van plot maar van toon. Die toon heeft Ozark goed getroffen. Mocht ik het einde verklappen, wie er allemaal dood is en wie niet, zou dat op u, lezer, overkomen als een ontgoocheling. Maar als je het ziet, valt het best mee.
     De serie levert ook een mooie quote op. Ruth, de hillbilly assistente, woont in een vervallen trailer, maar die is wel prachtig gelegen, vlakbij het meer. Ze droomt ervan om op die plaats een groot huis te laten bouwen. ‘Met een zwembad?’ vraagt haar neef. ‘Waarom zou ik een zwembad nodig hebben als het meer hier vlakbij ligt?’ vraagt Ruth. Waarop haar neef: ‘You don’t know the first thing of being rich.’


2 opmerkingen:

  1. Citaat: "Soms doe ik een kleine aanpassing om het citaat beter in de tekst te laten passen: een klein woordje valt weg, een ander woordje wordt toegevoegd, een tegenwoordige tijd wordt een verleden tijd, een voornaamwoord wordt een eigennaam. Ik zou dat niet mogen doen,..."

    Inderdaad, dat doet men niet als men beweert te citeren.

    Ik ben een citaatgebruiker, vnl om vlug iets te introduceren. Ik doe letterlijk copy-paste, vermeld dat het een citaat is, en plaats het geheel tussen aanhalingstekens met drie puntjes om aan te duiden als er iets is weggelaten, of er meer achter komt.

    Als je iets verandert is het geen citaat. Je kan dan ofwel een eigen verandering highlighten (cursief of zo) en erbij vermelden dat dit van u is. Of je moet parafraseren.

    Er wordt ontzettend veel misbruik gemaakt van citaten die geen letterlijke citaten zijn, of die aan cherrypicking doen (delen weglaten, context niet vermelden).
    Dat is een intellectueel zwaktebod en even laag als vervallen tot Godwin's law.

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Naast verkeerd citeren, is het verkeerd gebruik in een discussie van de frase 'u heeft gezegd dat ...' even ergerlijk.
    Vaak heeft men niet gezegd wat beweerd wordt, maar die persoon heeft het zo begrepen (of het kan ook slechte wil zijn). Voornamelijk wanneer men zich genuanceerd uitdrukt begrijpt een minder getrainde geest dat niet en vult dat in met zijn/haar eigen interpretatie.
    Verbazend dat heel veel journalisten die fout maken.

    Verkeerd citeren maakt eens argument void (leeg), het vereist dat men teruggaat naar de oorspronkelijke tekst. Uw discussievorm heeft nog wat eigenschappen van uw communisttijd, en is schijnbaar rigoureus maar niet altijd systematisch doorgetrokken. Of het één het ander veroorzaakt heeft of omgekeerd, weet ik natuurlijk niet.

    BeantwoordenVerwijderen