zaterdag 19 september 2020

Een droevig kerstverhaal van Martin

Bart De Wever moederziel alleen op glijbaan

      Soms gaan mijn blogjes over een politiek onderwerp. Ik probeer dan een evenwicht te bewaren tussen goedmoedige scherts, hautaine ironie, slecht karakter, wilde veronderstellingen en nuchtere argumentatie. Als ik op zo’n stukje echter een reactie krijg op Facebook hou ik het in mijn antwoord bij argumentatie alleen. Ik wil wel ruzie maken in het algemeen, maar niet mano a mano, zoals de Amerikanen zeggen.
     De helft van de reacties op mijn Facebookpagina komen de laatste tijd van Martin S., die op dezelfde school zat als ik, germanistiek gestudeerd heeft, les gaf op de school waar mijn moeder lesgegeven heeft, en nu, alweer net als ik, gepensioneerd is. Soms denk ik dat Martin lééft op mijn pagina. Het aardige daarbij is dat hij ook geïnteresseerd reageert op stukjes die niet politiek zijn. Maar áls ze politiek zijn, reageert hij zeker. Als ik een stukje schrijf over Emile Vandervelde, Sarah Bernard en Eleonara Duse, en ik vermeld per ongeluk ook Peter De Roover, dan mag ik mij verwachten aan een karakteranalyse van Bart De Wever, een voorspelling van de electorale ondergang van N-VA, een link naar een Youtube-filmpje, een uitspraak van Jeroen Olyslaegers, een meme over Donald Trump, een cartoon over het egoïsme van rechts, of althans een of meerdere van die dingen.
     Martin blijft daarbij meestal vriendelijk en beleefd, met de rustige zekerheid van een die weet dat hij gelijk heeft over verleden, heden en toekomst. Hij is een heel klein beetje uit de hoogte  hij noemde een antwoord van mij ooit schattig  – maar hij is toch vooral vriendelijk en beleefd. Hij moet ongeveer de enige Facebook-gebruiker ter wereld zijn die de uitdrukking ‘nog een fijne avond’ gebruikt zonder dat sarcastisch te bedoelen. Maar verder praten hij en ik vooral naast elkaar. Ik weet niet zeker of hij ooit een reactie plaatste die kon gelden als een rechtstreeks antwoord op iets wat ik had beweerd. Wel plaatst hij heel vaak reacties op iets wat ik niet heb beweerd. Maar hij is natuurlijk niet de enige Facebook-gebruiker die off topic gaat.
    Wij zijn, Martin en ik, nogal verschillend. Toen hij op pensioen ging, zeiden zijn collega’s van hem dat hij een ‘goed mens’ was. Dat zullen ze van mij niet gauw zeggen. Hij kan mensen goed inschatten, vindt hij, ook mensen – politici bijvoorbeeld – die hij helemaal niet kent, terwijl ik zelfs de mensen die ik goed ken niet kan inschatten. Hij kijkt en luistert liever naar Youtube-filmpjes van linkse auteurs dan hun dikke boeken te lezen. ‘Dat is vaak interessanter’, schrijft hij, ‘want dan zeggen ze meestal wat ze echt denken.’ Ik lees liever de dikke boeken waarin ze uitleggen waaróm ze iets denken. Die filmpjes vind ik meestal oppervlakkig, en ik zou ze voortdurend moeten stopzetten om te kunnen nadenken of wat gezegd werd ook hout snijdt.
     Maar in zijn propagandatechniek is Martin in elk geval niet oppervlakkig. Hij heeft begrepen dat ik nogal vergeetachtig ben en schroomt zich niet om dezelfde gedachte, cartoon of meme verschillende keren te herhalen, zelfs op hetzelfde draadje. Ook begrijpt hij dat beelden krachtiger zijn dan argumenten of cijfers. Hij heeft op mijn pagina een keer of vijf het verhaal gepost van de ‘Wintermarkt in Antwerpen’. Vroeger was burgemeester De Wever daar populair en werd hij omstuwd door mensen. Maar Martin heeft nu zelf, met eigen ogen, gezien, hoe De Wever daar de laatste jaren moederziel alleen staat. Niemand wil nog met hem praten. Zijn eigen partijleden zoals Annick De Ridder staan zo ver mogelijk van hem weg. Martin had voorwaar medelijden.
     Ik weet niet of Martin dat op een cursus geleerd heeft, dan wel of hij dat uit zichzelf gevonden heeft, maar zo’n beeldende anekdote is briljant. Ik denk dan bij mijzelf: ja, maar De Wever heeft toch de verkiezingen in Antwerpen gewonnen; ja, maar hij behaalde vorig jaar toch 242 386 voorkeurstemmen. Het is boter aan de galg. Die 242 386 stemmen helpen niet en ik zie alleen maar het het beeld van die arme De Wever die daar in de kou staat te bibberen op de Wintermarkt, helemaal alleen. Net als in het boek Jeremia hebben ‘al zijne minnaars hem vergeten’.
     Martin heeft begrepen dat je een vijand niet mag demoniseren, want dan maak je hem groter. De mensen denken dan: ja, het is misschien een smeerlap, maar zo iemand hebben we nodig om de klus te klaren. En dan stemmen ze toch voor hem. Veel beter is om de vijand te treiteren en voor te stellen als een loser, een has been, iemand die zijn kans gemist heeft, een over zijn paard getilde zuurpruim, iemand die het moet afleggen tegen een veel sympathiekere Tom van Grieken en Bouchez. Of dat klopt is niet zo belangrijk. Belangrijk is om die soundbites te herhalen. Dan wordt het misschien een selfulfilling prophecy.
    Misschien vindt de lezer zulke lepe trucjes wat immoreel? Dat is natuurlijk zo. Maar dat heb je in alle propaganda. Ikzelf bezondig mij eraan als ik een polemiekje voer. Wij zijn nu eenmaal niet zo braaf als Bregman beweert. Ik heb slechts één kleine bedenking bij Martins Kerstverhaal. Alhoewel de algemene propagandaregel is dat je soundbites niet vaak genoeg kunt herhalen, geldt dat niet voor anekdotes. Die vertel je best één keer. Als ik mij thuis niet aan die regel hou, krijg ik de wind van voren. ‘Ja, papa, dat heb je al duizend keer verteld,’ zegt Jan dan met enige overdrijving. 

1 opmerking:

  1. is Martin ondertussen al opgezet, op sterk water? Of dwaalt hij ng ergens rond bij de levenden?

    BeantwoordenVerwijderen