dinsdag 5 september 2023

27 denkfouten van Jurgen Ceder

      In zijn boekje Beter begrip bespreekt Jurgen Ceder 50 denkfouten, paradoxen, effecten, en losse begrippen die hij opnam omdat ze hem interessant leken.’ Ik heb in een vorige stukje* al iets gezegd over Ceders behandeling van de Wet van Beford, van het Dunning-Kruger-effect en van de wet van Pascal, maar ik ben nog lang niet over uitgepraat. Ik bespreek hieronder kort 27 van van de 50 begrippen.
      Ik zal hier natuurlijk niet de leuke anekdotes en voorbeelden van Ceder herhalen – daarvoor moet u het boekje maar kopen. Ik noteer alleen enkele losse bedenkingen en eigen ervaringen. Ik volg de nummering van Ceder, waarbij (0) geldt voor begrippen die hij in zijn inleiding vermeldt. De korte inhoud van het principe (in cursieve letter) neem ik soms letterlijk over van Ceder, en soms ook niet.

(0) De wet van de volle bus (Bus bunching). Een overvolle bus of tram wordt vrij snel gevolgd door een bijna lege bus of tram. 

Ceder legt in de inleiding ook uit hoe dat komt, maar als u, lezer, er zelf over nadenkt, zult u de reden ook wel vinden. Ik ken de wet nu, dankzij Ceder, maar ik ben desondanks gisteren op een overvolle tram gestapt. In zulke omstandigheden krijg ik gemakkelijk jeuk, maar ik was zo dicht ingesloten tussen mijn medepassagiers dat ik mijn arm niet kon bewegen om mijn rug te krabben. Die situatie schijnt ook een van de omstandigheden te zijn die een verblijf in de hel zo onaangenaam maken.

(0) Het Peter Principle. Mensen worden gepromoveerd tot hun niveau van onbekwaamheid. 

Ceder legt in zijn inleiding uit waarom hij dat beginsel niet in zijn reeks opneemt: ‘Het is een satirische beschouwing die te vaak ernstig wordt genomen.’ Niet iedereen is het daarmee eens. De filosoof Robert Nozick neemt een variant van het beginsel op in zijn lijst van spontane processen die ongewild tot bepaalde situaties leiden. Hij gebruikt de variant van Frederick Frey: ‘Mensen zijn tot drie niveau’s boven hun competenties gepromoveerd voor iemand het opmerkt.’

(2) Cargocultus. Het klakkeloos kopiëren van succesvolle praktijken naar contexten waarin ze zinloos zijn.

Ik kende dat begrip alleen vanuit de religiekritiek. Door het boekje van Ceder weet ik nu dat je het ook in een bredere context kunt gebruiken. Ik denk daarbij aan het overhevelen van managementspraktijken uit de privésector naar staatsinstellingen. Wat weer niet betekent dat er niets mag worden gekopieerd of overgeheveld.

(4) Terugval naar het gemiddelde. Extreme situaties hebben de neiging om zich te normaliseren.

Dat begrip ken ik nog maar een jaar of tien. Als je een leerling prijst voor een uitstekende prestatie, zal hij de volgende keer minder goed presteren. Als je een leerling bekritiseert voor uitzonderlijk slecht gedrag, zal hij zich de volgende keer beter gedragen. Dat heeft weinig met je lof of kritiek te maken. Het komt omdat de leerling terugvalt op zijn gemiddelde prestatie en zijn gemiddelde gedrag. 

(5) Het beginsel van Shirky. Organisaties die betaald worden om een probleem op te lossen zijn geneigd om dat probleem zo groot mogelijk voor te stellen.

Ceder past het beginsel toe op de klimaatwetenschappers. Die mensen danken hun inkomen en aanzien aan de perceptie van klimaatverandering als een bedreiging voor de mensheid. Ceder voegt eraan toe dat hun computermodellen niet vatbaar zijn voor wetenschappelijke toetsing. Ik denk dat zo’n toetsing wel mogelijk is, tot op zekere hoogte, door de modellen op het verleden toe te passen.

(9) De hamer van Maslow. Als je een hamer hebt, lijken alle problemen op spijkers.

Als je gespecialiseerd bent in iets, heb je de neiging om alles door de bril van je eigen specialisatie te zien en daar ook de oplossing vandaan te halen. Ceder past dat beginsel terecht toe op de geneeskunde. Toen mijn zoon vier jaar was, consulteerden we een chirurg om te weten of een chirurgische ingreep noodzakelijk was voor een bepaald darmprobleem. Ja, natuurlijk, antwoordde de chirurg, en hij zou die zelf wel doen. We hebben dan maar een tweede advies gevraagd. De andere dokter raadde de ingreep af.
      De eerlijkheid gebiedt om ook de omgekeerde praktijk in de medische wereld aan te halen: de neiging om problemen door te verwijzen naar een andere specialisatie. De satirische doktersroman The House of God: gebruikt daarvoor het woord TURF, ‘to get off your service and onto another.’ TURF of TRF is de afkorting van transfer.

(10) De Wet van Coulter. Hoe langer de media erover doen om de identiteit van de schutter bekend te maken, hoe kleiner de kans dat hij blank is.

De media vermelden inderdaad niet graag dat de dader van een misdaad een allochtoon is. Doen ze dat wel, dan voeden ze het rechtse vooroordeel dat alle misdadigers allochtonen zijn. Doen ze het niet, dan voeden ze het linkse vooroordeel dat een bepaald soort criminaliteit niet vaker voorkomt bij allochtonen dan bij autochtonen. Het is een moeilijke keuze.

(11) Het hek van Chesterton. Schaf niets af voor je weet waarvoor het dient.

Je komt op je weg een hek tegen dat hindert in je beweging, en je bent geneigd om het te verwijderen. Je zou beter eerst proberen te begrijpen, zegt Chesterton, waarom dat hek daar werd geplaatst, of waarom die of die traditie – want dat bedoelt Chesterton, werd ingesteld. 
     Het omgekeerde van het ‘hek van Chesterton’ is het ‘het pannetje van grootmoeder’ dat ik ooit als mopje hoorde vertellen. Een huismoeder leert haar dochter dat ze van een worst eerst de twee uiteinden moet afsnijden voor ze hem in de pan legt. De dochter vertelt dat aan de grootmoeder als die op bezoek komt. ‘Hoezo,’ zegt de grootmoeder, ‘gebruiken julie nog altijd mijn veel te kleine oude pannetje?’ Volgens dat laatste verhaal zouden we ook moeten begrijpen waarom een traditie werd ingesteld voor we ze in acht nemen.
     En daar komt nóg een moeilijkheid bij. Een traditie kan in de loop der tijden een andere functie gekregen hebben. De reden om kinderen klassieke talen bij te brengen is vandaag wellicht een andere dan 500 jaar geleden. De reden waarom veel Amerikanen vandaag voorstander zijn van wapenbezit is wellicht een andere dan degene die de Founding Fathers voor ogen hadden. 

(14) De wet van Hanlon. Wijt niet aan kwaadaardigheid, wat je kunt verklaren door domheid

Maar, voegt Ceder eraan toe in zijn besluit, ‘sluit kwaadwilligheid niet uit.’ In een discussie of polemiek behoort het tot de goede toon om die mogelijke kwaadwilligheid van de tegenpartij niet te vermelden. De domheid eigenlijk ook niet.

(18) De wet van Forer. Je gelooft gemakkelijk dat gelijk welke karakterbeschrijving op jezelf toepasselijk is. 

Die wet heb ik ontdekt toen ik veertien was. We kregen in de godsdienstles uitleg over de kenmerken van de vier temperamenten: sanguinisch, cholerisch, melancholisch, flegmatisch. Ik had ze allemaal, die kenmerken. Ik vraag mij ook af of er een verband bestaat tussen de wet van Forer en hypochondrie.

(20) Het effect van Tocqueville. Hervormingen voeden de honger naar meer hervormingen.

Tocqueville paste dat toe op de publieke opinie in de Verenigde Staten en in het Pre-revolutionaire Frankrijk. Maar zoiets bestaat ook bij beleidsmensen. Als een hervorming niet het gewenste resultaat bereikt, leidt ze tot doorholbeleid. Karel van het Reve zag het gebeuren in het Rusland van Stalin, Simon Leys in het China van Mao; Raf Feys muntte de term ‘doorholbeleid’ voor het onderwijs.

(21) De wet van Nathan Poe. Het is moeilijk om een parodie op extremisme van echt extremisme te onderscheiden

Ik stootte ooit op een wetenschappelijk artikel over feministische glaciologie. Ik heb heel wat moeten opzoeken voor ik zeker wist dat het géén parodie was. Een goede parodie is trouwens vaak alleen door bijkomende informatie herkenbaar als parodie. Misverstanden zijn dus niet noodzakelijk toe te schrijven aan slechte lees- of intepretatievaardigheid. Dat geldt zelfs voor pastiches. Het gebeurt dat ik een film slecht vind, tot ik lees dat het een verfilming van een graphic novel is. Dan valt plots alles op zijn pootjes.

(22) Het ultimatumspel. Soms zouden we nog liever geld weigeren, dan aanvaarden dat iemand anders nóg meer geld krijgt.

Ons rationeel begrip van eigenbelang wordt overtroefd door ons instinctief gevoel voor rechtvaardigheid. In het stukje van Ceder lees ik iets wat ik niet wist. ‘Experimenten bij de Machiguenga, een geïsoleerde stam in de Amazone, wijzen op de rol van de cultuur: extreem ongelijke verdelingen worden er voorgesteld en ook aanvaard.’ Ik zou het tegenovergestelde verwacht hebben.

(23) Zwarte zwanen. Hou rekening met onverwachte gebeurtenissen met grote gevolgen

Zie mijn bespreking van de Gok van Pascal in mijn eerdere stukje.

(28) Het schip van Theseus. Wat gebeurt er met een entiteit als alle onderdelen vervangen zijn?

Voorbeeld. Waarvoor supporter je als je supportert voor Anderlecht? Na enkele jaren zijn alle spelers vervangen door andere spelers?

(29) De simulatiehypothese. Misschien leven we nu al in de Matrix.

Die kans wordt door sommige geleerden, na uitgebreide berekeningen, op 50/50 geschat. Daar keek ik van op. De redenering achter die schatting is ingenieus.

(30) Het beginsel van Pareto. 20 procent van de inspanning bepaalt 80 procent van het resultaat.

20 procent van mijn lectuur is aanleiding tot 80 procent van mijn stukjes. Het boekje van Ceder heeft mij een paar uur gekost, en dit is nu al de tweede keer – en niet de laatste keer – dat ik er uitgebreid over schrijf. Aan de Lettres de Madame Du Deffand heb ik vijf maanden gelezen. Het heeft mij drie anekdotes opgeleverd waarmee ik een stukje kon opfleuren.

(31) De zee van Homeros. De wereld ziet er anders uit in een andere taal.

Als je taal geen woord heeft voor blauw, zie je dat blauw ook veel minder. Auteurs als Deutscher, die door Ceder geciteerd wordt, en Steven Pinker, hebben mij geleerd om dat beginsel vooral niet te overdrijven. Maar misschien is het wel een beetje waar. Misschien ziet iemand die de namen kent van alle bomen en planten wel meer dan ik bij een wandeling door het bos. In zijn commentaar vermeldt Ceder dat de lucht meestal niet blauw maar wit is. Ik keek bij het lezen even op de lucht was juist knalblauw. Maar sindsdien let ik er bijna elke dag op. Meestal is de lucht inderdaad wit. Ik had daar vroeger niet op gelet.

(32) Het concorde-effect. Het is moeilijk om iets te los te laten waar je tijd, geld en moeite in gestopt hebt.

Daar bestaan mooie Engelse uitdrukkingen voor. De ‘sunk cost fallacy’, ‘throwing good money after bad’, en voor het aanbevolen rationele gedrag: ‘cut your losses’. De film Mr. Blandings Builds His Dream House (1948) met Gary Grant en Myrna Loy geeft de tegenovergestelde boodschap mee: geef niet te snel op, de aanhouder wint en ‘follow your heart’. Ceder brengt het effect ook in verband met onze algemene afkeer van verlies (loss aversion), die zwaarder weegt dan onze vreugde om winst – de reden waarom een loonstijging door de index minder psychologisch impact heeft dan een prijsstijging in de supermarkt.

(33) Het Mattheüs-effect. Aan wie veel heeft, zal veel gegeven worden

In een sociaal-economische context wordt vaak aangehaald dat de hogere middenklasse meer profiteert van de collectieve voorzieningen dan de kleinverdieners: ze gaan vaker naar gesubsidieerde operavoorstellingen, hun kinderen studeren langer, de parken worden aangelegd in hun buurt. De kans dat die voordelen opwegen tegen het progressief belastingsstelsel is klein.

(38) Het cobra-effect. Maatregelen kunnen een omgekeerd effect hebben.  

Wat dat met cobra’s te maken heeft, moet u maar in het boekje van Ceder lezen. Het is een leuk verhaal. Jammer dat het begrip niet zo bekend is. Het zou een mooi alternatief zijn voor het ellendige woord ‘contraproductief’.

(40) Het schijnwerper-effect. Je denkt ten onrechte dat iedereen je heel goed in de gaten houdt.

Ik gaf die raad altijd mee aan mijn leerlingen bij spreekopdrachten. Als je je zenuwachtig voelt, zal dat veel minder opvallen dan jezelf denkt, zei ik. Dat was waar. Soms zei ik ook dat details als stopwoorden en friemelen van handen of voeten, minder opvielen dan ze zelf dachten. Dat was fout. Mij viel dat niet zo op, maar de leerlingen in de klas letten vaak op niets anders.

(42) Nomen est omen. Onze naam beïnvloedt hoe mensen over ons denken.

Ik herinner mij een stuk in Humo daarover – begin de jaren 70. De journalist testte de theorie uit op de redactie. Wat vond men bijvoorbeeld van de naam ‘Jos’. Een Jos is een os, zei er een.

(44) Het effect van de rode koningin. Wie niet evolueert gaat ten gronde.

Het is een moeilijk beginsel om correct toe te passen. Ooit wou men de klassieke Coca-Cola door New Coke vervangen. Het heeft niet lang geduurd, of de klassieke Coca-Cola was terug. Niet elke vernieuwing is een verbetering. En niet elke vernieuwing slaat aan. 
     Overigens kunnen we niet uitsluiten dat evolutie op ijzeren grenzen botst. ‘Gazelles worden sneller om aan de [jacht]luipaarden te ontsnappen,’ schrijft Ceder. ‘[Jacht]luipaarden moeten sneller worden om nog gazelles te vangen.’ Een leerling van mij hield ooit een spreekbeurt over die kwestie. Hij betwijfelde of de jachtluipaarden en gazelles nog veel sneller zouden worden dan ze nu zijn**.

(45) De gokkersmisvatting. Het toeval heeft geen geheugen.

Als je met een dobbelsteen vele keren na elkaar op 6 gooit, dan is de kans niet groter of kleiner dat je de volgende keer weer op 6 gooit. Maar let op: niet alles is toeval. Als er op een secundaire weg een hele rij auto’s voorbij de bocht kwamen, is de kans kleiner dat er daarna nóg een auto volgt. De kans is groter dat er een hele poos geen autos meer uit de bocht komen. 

(46) De wet van het dalend grensnut. Je hebt minder aan iets waar al je veel van hebt. 

Over het verwante begrip marginale waardebepaling in de economie heb ik ooit een stukje geschreven. Ceder brengt de wet verder in verband met loss aversion (zie hierboven onder Concorde-effect).

(47) De wet van Parkinson. De taak duurt minstens zo lang als de tijd die men ervoor heeft. 

De historicus C. Northcote Parkinson illustreerde zijn wet aan de hand van gepensioneerden die altijd tijd te kort zouden hebben. Het schoentje past mij als gegoten.
     Zoals alle ‘wetten’ in het boekje van Ceder, is ook deze persoonsgebonden. Niet iedereen heeft een even grote behoefte aan deadlines om efficiënt te werken. Heel gedisciplineerde mensen kunnen naar het schijnt zelfs bijna zonder. Ik was nooit een van hen.

(48) Het Ikea-effect. We schatten de waarde van wat we zelf maken hoger in.

Dat is een heel persoonsgebonden waarheid, zie hierboven. Mijn zoon zal later, als hij geld heeft, nooit een Ikea-meubel kopen uit vrije wil. Maar het is waar dat ik mijn zelfgemaakte handboeken Nederlands veel beter vond dan die van de uitgeverijen. 


* Mijn vorig stukje over Beter begrip van Jurgen Ceder en over de wet van Pascal staat hierOver krabben als het jeukt in de hel: zie mijn stukje hierMijn stukje over feministische gletsjerkunde staat hier. Over moeilijk te herkennen parodiën, schreef ik een stukje hier. De drie anekdotes die ik dank aan de maandenlange lectuur van de brieven van Mme Du Deffand staan hierhier en hier. Over dalend grensnut als economisch inzicht, zie mijn stukje hier.** Het is niet moeilijk om uit te maken of dat instinctief gevoel voor rechtvaardigheid een of andere vorm van afgunst is. Zie ook mijn stukje hier.

** D.O. legde het mij uit. Als een jachtluipaard evolutionair te veel investeert in snelheid verliest het aan vechtkracht. Het heeft geen zin om een gazelle te vangen, als een sterker roofdier het daarna van je afpakt.

7 opmerkingen:

  1. Wat betreft je opmerking over NewCoke (effect van de Rode Koningin). Een ander frappant voorbeeld hiervan is Porsche 911. 924 en 944 waren bedoeld om 911 te vervangen. 924 en 944 worden niet meer geproduceerd maar 911 nog steeds in verschillende varianten.

    BeantwoordenVerwijderen
  2. De wet van Parkinson heeft een variant in de modewereld: de wet van Delvaux. Die is niet helemaal politiek correct, vrees ik. "Het volume van de spullen in een handtas stijgt recht evenredig met de afmetingen van de handtas." En de corollaria "1/ een handtas is altijd vol. 2/ een handtas is altijd te klein". Die wet van Parkinson is bijzonder logisch. De meeste mensen in een administratie zullen niet toegeven dat ze tijd verspillen of met hun vingers zitten te draaien. Dus spenderen ze meer tijd dan nodig aan een taak. Toeters en bellen aan een presentatie hangen, details erbij voegen. Zo creeren ze ook werk voor anderen... De baas vindt dat niet erg: zijn status stijgt met het antal medewerkers

    BeantwoordenVerwijderen
    Reacties
    1. Daarom is het niet makkelijk te besparen in een administratie. Prive of openbaar...

      Verwijderen
    2. 'Een handtas is te klein' ... indertijd definieerde men een computer als 'een ding met te weinig werkgeheugen.'

      Verwijderen
  3. Bij dit lange lijstje moet ik natuurlijk denken aan Thinking Fast and Slow van Kahneman. Het verschil lijkt me dat Kahneman en zijn overleden genoot (Tarsky?) de meeste van hun biases en wetten proefondervindelijk hebben opgesteld, met solide wetenschappelijke basis dus, terwijl Ceders lijstje me veel anekdotiek lijkt te bevatten, dingen die ooit iemand scherp heeft opgemerkt maar die nooit wetenschappelijk zijn onderzocht.

    Kahneman en co kregen de Nobelprijs economie voor wat in wezen een reeks psychologische onderzoeken was, omdat ze aantoonden dat de mens in vele gevallen irrationeel handelt en een economische wetenschap die louter uitgaat van rationele individuele keuzes ongegrond is. Dat wist men natuurlijk al langer, maar Kahneman gaf zeer veel body aan de idee en bovendien een vademecum van vooroordelen.

    Wat het hek van Chesterton betreft, ben ik nogal progressief. Het heeft te maken met mijn beroep, dat me zo gevormd heeft, of waarvoor ik aanleg heb - ik vraag altijd "waarom" en dat wordt me zelden in dank afgenomen op het moment zelf maar vaker wel na verloop van tijd.

    Dieter

    BeantwoordenVerwijderen
    Reacties
    1. Ja, Kahnemann is essentiële lectuur. Ik heb er heel veel uit geleerd, en ben op sommige punten van mening veranderd door de lectuur ervan. Zo zie ik nu meer de voordelen van bureaucratische procedures bijvoorbeeld. Ik was verwonderd dat onlangs een deel van het onderzoek waarop hij zich baseert - niet zijn eigen onderzoek - niet dupliceerbaar bleek.
      Ik ben nu trouwens zelf een lijstje aan het maken (heel anekdotisch), waarin ik iets over Kahnemann zal zeggen.
      Wat het hek van Chesterton betreft: in zekere zin is dat een oproep om wel degelijk de waarom-vraag te stellen, in plaats van iets blind af te schaffen.

      Verwijderen
    2. Vandaag nog tegengekomen. We waren - helaas - aan het bespreken of we een team moesten ontbinden en niet langer in die hoek van de wereld investeren, toen mijn manager vroeg aan de managers die er al langer waren dan hij en ik "Ooit moet er toch een goede reden geweest zijn om daar te investeren?"
      D.

      Verwijderen