vrijdag 1 september 2023

Empathie met de daklozen, en andere kortjes

 


Empathie met de dakloze vluchtelingen
     Nu het kouder wordt, stijgt mijn empathie voor de dakloze vluchtelingen. Ze zullen in de winter, voorspelt men, weer moeten slapen in tentjes of op een stuk karton. Zelf ben ik als de dood om kou te lijden. Mocht ik een alleenstaande vluchteling zijn, dan zou het voor mij een groot verschil maken als ik wist dat er ergens een redelijk verwarmde zaal bestond waar ik gegarandeerd op een veldbed of matras de nacht kon doorbrengen, een beetje zoals beschreven door Orwell in ‘Nachtasiel’ - maar het mag iets minder Spartaans zijn. Bestaat die garantie dat ik zo’n veldbed krijg als ik het ooit nodig heb?
    Uit de informatie van De Standaard* raak ik niet wijs. Op pagina 5 lees ik dat alleenstaande vluchtelingen, volgens premier Decroo, niet op straat zullen worden gedumpt. ‘Ze zitten vaak in de daklozenopvang,’ zegt Decroo. ‘Daarover hebben we afspraken gemaakt met de stad Brussel.’ Maar op pagina vier zegt minister-president Rudi Vervoort: ‘Wij hebben in Brussel 1.500 plaatsen in de daklozenopvang voorzien, maar die zitten vol.’ Dan vraag ik mij af: is er nu een gegarandeerde plaats voor mij of niet?
      Overigens weet ik dat het allemaal zo eenvoudig niet is. Ik herinner mij van vorige winters dat stadsambtenaren de straat optrokken om daklozen te overtuigen naar zo’n slaapzaal te gaan. Ik kan mij allerlei redenen bedenken waarom een dakloze de voorkeur zou geven aan een kraakpand of een tentje, maar met mijn afkeer van kou, zou ik de verwarmde zaal verkiezen.

Het profiel van de alleenstaande, mannelijke vluchteling
     In reportages en verslaggeving over de vluchtelingenopvang komen vooral veel vluchtelingen zelf aan het woord, waardoor die mensen een gezicht krijgen, en woordvoerders van vluchtelingenorganisaties. De ‘human interest’ is goed vertegenwoordigd. Mij goed. Af en toe krijg ik echter niet de harde informatie die ik wil. Over het ‘profiel’ van de alleenstaande mannelijke vluchtelingen zegt woordvoerder Thomas Willekens het volgende: ‘Daar valt geen lijn in te trekken: van landbouwer tot hooggeschoold ambtenaar bij de overheid.’
     De eerste vraag die zich opdringt is: wie van de twee, de landbouwer of de ambtenaar, kan voor onze economie de grootste meerwaarde betekenen? De tweede vraag is deze:
 waarom geeft Willekens zo’n vaag antwoord? Waarom krijgen we geen procenten: zoveel landbouwers, zoveel ambtenaren, zoveel ingenieurs, enzovoort?

Werken de migratiedeals of niet?
     Halve of hele voorstanders van open grenzen argumenteren vaak dat verdere massale immigratie onvermijdelijk is. Maatregelen om die te beperken werken niet, zeggen ze. We moeten ons geen illusies maken. We moeten met die massale immigratiestroom leren leven.
     Maar is het zo dat geen enkele maatregel werkt? Maurizio Ambrosini, docent migratiesociologie, zegt het volgende over de migratiedeal van Meloni met Tunesië: ‘Het probleem met zulke migratiedeals is dat ze werken. Helaas, want om de mensenrechten geven landen als Tunesië en Libië geen moer.’
     Dus: de maatregelen werken, maar er worden ook mensenrechten geschonden in bepaalde landen buiten Europa. Dat laatste betwijfel ik niet. De migranten zelf komen meestal ook uit landen waar mensenrechten geschonden worden, en ze trekken door andere landen waar ook weer mensenrechten geschonden worden. Als we daar als Europeanen iets aan kunnen doen, moeten we dat niet nalaten. Maar dat betekent niet dat iedereen die uit zo’n mensenrechtenschendend land komt, of er erdoor trekt, in Europa moet worden toegelaten. Er wonen honderden miljoenen mensen - au bas mot - in mensenrechtenschendende landen.

Universiteit en democratie
     Luc Sels, rector van de Universiteit van Leuven, pleit in De Standaard voor meer financiële middelen voor de universiteiten. Dat verbaast mij niet. En dat water nat is, wist ik ook al. Maar Sels gebruikt wel een verrassend argument:  ‘Willen we ons democratisch weefsel versterken, dan is één op de vijf universitair geschoolde volwassenen geen luxe.’ Één op vijf, 20 procent dus, dat valt nog mee. Professor Polk, indertijd met zijn biologiepraatje een bekend tv-gezicht in Vlaanderen, pleitte indertijd voor 100 procent. Nou ja, Polk was geloof ik een soort trotskist.
    Nu lijkt het op zich een rare gedachte dat dokters, handelsingenieurs, advocaten, en historici een betere garantie voor de democratie zouden vormen dan verpleegsters, boekhouders, bachelors in de rechtspraktijk en afgestudeerden in de journalistiek – laat staan tuinbouwers, monteurs en metselaars.
     Maar ik wil best een eindje meegaan met Sels. Hij stelt eigenlijk de oude vraag naar de rol van de elite in de maatschappij: de mensen die ziekenhuizen besturen, die bedrijven leiden, die recht spreken, die de media in handen hebben. Het is inderdaad best dat die een goede, rijke, veelzijdige opleiding genoten hebben.
     Toch enkele snelle bedenkingen: 

  • 20 procent lijkt mij te veel als basis voor een elite die maar enkele procenten kan bedragen
  • Die 20 procent is ook alleen mogelijk als men het wetenschappelijk niveau van de opleiding laag houdt
  • Om het beoogde doel te bereiken zou de universitaire basisopleiding breder en humanistischer moeten zijn dan ze nu is (mijn zoon heeft 6 jaar universiteit gedaan zonder één degelijke inleiding in de filosofie)
  • Ethisch zou de opleiding zich meer moeten bezighouden met het bevragen en funderen van de waarden die in de maatschappij leven, in plaats van alleen nieuwe waardestelsels te verkondigen waarmee de elite zich boven de deplorables verheft 
  • De vier bovenstaande opmerkingen moeten eerst en vooral worden toegepast op het middelbaar onderwijs, te beginnen met een herwaardering van de klassieke talen, het vak geschiedenis en het literatuuronderwijs.     

Les whites
     Hoewel woke niet bestaat, heeft de beweging toch een heel aardig succesje geboekt met het verdringen van het woord ‘blank’ door ‘wit’.  Ik voel mijzelf al omgaan. Misschien ga ik binnenkort nog zingen over de ‘bange witteman’ en over de vier Aymonskinderen die ‘met ’t witte zwaard’ hun ronde doen in de sta-ad va-an Dendermonde.
      Ondertussen blijf ik het onrechtvaardig vinden dat het Nederlands moet worden aangepast, en het Frans en het Engels niet. Het is moeilijk, want blanc in het Frans betekent nu eenmaal gewoon wit, en in het Engels kunnen ze moeilijk van ‘white’ naar ‘blank’ overschakelen omdat dat laatste woord al zulke duidelijk omschreven betekenissen heeft.
     Misschien zou men in het Frans een anglicisme kunnen gebruiken. ‘Ce sont toujours les whites qui ont opprimé et exploité les autres peuples.’ Dat heeft wel iets. En in het Engels zou men het woord  aryan kunnen gebruiken. ‘Arisch’ heeft geloof ik in de loop van de recente geschiedenis heel wisselende betekenissen gekregen. Hitler vond zijn Italiaanse en zelfs zijn Japanse bondgenoten ook een soort ariërs als het hem uitkwam. En toen hij Von Ribbentrop naar Stalin stuurde, moest die letten op de vorm van vadertjes oorlellen, zodat hij zeker zou weten dat ook die bondgenoot een ariër was. 

 

* Alle verwijzingen in de kortjes van vandaag betreffen De Standaard van 1 september.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten