donderdag 7 september 2023

Een intelligente Mao-sympathisante, en andere kortjes


Een intelligente Mao-sympathisante 

     Ik ben laatst wat aan het lezen geweest over westerse mao-sympathisanten in de jaren 70 van vorige eeuw. Daar waren allerlei soorten mensen bij: naïevelingen die van niets beters wisten, halfcorrupte machtaanbidders, 
dedicated followers of fashion – want Mao wás in de mode, en ten slotte elitaire saloncommunisten. Dat waren niet allemaal idioten, maar er moet aan hun intelligentie, zoals Karel van het Reve schrijft, een bovengrens geweest zijn, aangezien die intelligentie niet opwoog tegen hun naïviteit, hun machtaanbidderij, hun modegevoeligheid of hun elitisme. Misschien ook waren ze wel heel slim, maar kon de waarheid hen gestolen worden, dat is ook mogelijk.
     Iemand die niet in bovenstaande categorieën thuishoorde was de uitzonderlijk begaafde economiste Joan Robinson (1903-1983). We danken aan haar het begrip ‘monopsonie’ – meerdere producenten, één klant – dat voorkomt op de eerste bladzijden van een beginnerscursus economie. Ze was een van de eerste economisten die zich bekeerde tot de theorieën van Keynes – die ze met succes verspreidde in de Britse academische wereld. Keynes zelf zou haar achter haar rug een ‘fool’ genoemd hebben, maar dat telt niet want hij had nogal de neiging om neer te kijken op zijn volgelingen. Die geloofden namelijk wat hij gisteren geschreven had, terwijl hij ondertussen al weer een nieuw inzicht had.
    Robinson was min of meer bevriend met Hayek, met wie ze het uiteraard grondig oneens was. ‘We probably disagreed on everything intellectual,’ schreef de grote anti-Keynesiaan, maar hij erkende haar scherpzinnigheid. Friedman, die andere grote anti-Keynesiaan, vond dat ze hoe dan ook met unanimiteit van stemmen de Nobelprijs verdiende. Ze kreeg hem niet. Haar leerling Amartya Sen, die hem wel kreeg, noemde haar ‘totally brilliant but vigorously intolerant.’
     En die scherpzinnige, briljante, Nobelprijsverdienende vrouw – die zowel de klassieke als de neo-klassieke, de Keynesiaanse en de marxistische theorie tot in de puntjes beheerste – schreef enthousiaste boeken over de Culturele Revolutie van Mao en over de economische politiek van China. In 1964 bezocht ze Noord-Korea en zag er een economisch 
mirakel. Kim Il Sung was een ‘messias en geen dictator’. Robinson hoopte vurig dat Zuid-Korea vroeg of laat zou opgaan in een eengemaakt communistisch land.
    Hoe is dat mogelijk? Mijn indruk, als ik over haar lees, is dat haar afkeer van werkloosheid en armoede, omsloeg in een ethische aversie van ongelijkheid, wat zich dan weer ontwikkelde tot een esthetische afschuw van rijkdom en luxe. Robinson was een strikte vegetariër, lees ik op Wikipedia. Ze sliep, ook in de winter, in een kleine onverwarmde hut in haar tuin. Terwijl het er in de economie om gaat om zoveel mogelijk mensen te laten wonen en slapen in verwarmde, comfortabele huizen. 
     Ook was Robinson, zoals veel andere economen, op het einde van haar carrière, het technische aspect van haar discipline wat beu geworden en was ze gaan liefhebberen in politieke filosofie. De grens tussen zin en onzin is in die tweede discipline veel moeilijker te trekken, er komt veel meer speculatie bij kijken, intelligentie alleen biedt nog weinig garantie op juiste inzichten, en kenmerken als ‘vigorous intolerance’ kunnen tot rare resultaten leiden.

Nobelprijs voor literatuur
     In mijn lessen Nederlands voor het zesde jaar liet ik, ergens halverwege het jaar, een lijstje zien van de Nobelprijswinnaars voor de Literatuur. Ik vroeg dan aan de leerlingen of ze daar enkele namen van herkenden. Het was het begin van een korte discussie. Waarom niemand nog Selma Lagerlöf kende, wat Churchill op de lijst kwam doen, waarom Sartre de medaille weigerde en Solzjenitsyn ze niet kon gaan ontvangen, vanaf welk moment vrouwennamen en niet-Europese namen opduiken, welke genres ondervertegenwoordigd zijn. 
     Uiteraard rees dan ook de vraag waarom een aantal auteurs die mijn leerlingen wél kenden niet op de lijst voorkwamen. Het waren er veel: Tolstoj, Tsjechov, Ibsen, Thomas Hardy, Joseph Conrad, Joyce, Proust, Scott-Fitzgerald, D.H. Lawrence.

Pedofilie
     Griet Vandermassen schrijft in De Standaard dat de meeste pedofilen géén praktiserende pedoseksuelen zijn en dat de meeste praktiserende pedoseksuelen géén pedofielen zijn. Dat er een verschil was had ik wel vermoed, maar dat het verschil zo groot was, dat is dan weer en verrassing. Zouden daar statistieken van bestaan?

Onverschillig
     Mijn vader en ik zijn naar hetzelfde college gegaan. We spraken er onlangs nog over. Ik speurde op internet naar informatie over de geschiedenis van de school. Ook vroeg ik mijn vader of hij, naast die ene ellendeling die wiskunde en natuurkunde gaf, ook leraars had die hij wél graag mocht. ‘Mag ik daarbij degenen vermelden die mij onverschillig lieten?’ vroeg hij. 

VUB en KUL
     Ik ben alumnus van de Katholieke Universiteit van Leuven, de Université Libre de Bruxelles en de Vrije Universiteit Brussel. Gisteren was ik aanwezig op een receptie aan die laatste instelling. In de toespraakjes moest af en toe naar de KU Leuven verwezen worden. Dat kregen de Brusselse professoren niet over hun lippen. Ze spraken over ‘aan de Dijle’. Dat is een redelijke vondst. Wat moet je anders zeggen? Die van Leuven? De katholieken? Zélfs de KU Leuven? 

De geslachtsorganen van de generaal
     Charles De Gaulle stond bekend om zijn pudeur. Hij heeft een groot deel van zijn leven in het leger doorgebracht zonder dat een van zijn medekadetten of mede-officieren ooit, in de waszaal of onder de douche, zijn geslachtsorganen heeft gezien. De man moet een meester zijn geweest in het strategisch manoeuvreren met de handdoek.
      
Het begin van een liedje klinkt nu door mijn hoofd: Tout nu, dans ma serviette, qui me servait de pagne, j’avais le rouge au front et le savon à la main.’ Dat vat het probleem goed samen: tegelijk die handdoek en dat stuk zeep hanteren. Nu ja, op de zojuist vermelde VUB-receptie zag ik een collega die rechtopstaand een fruitslaatje én een glas water in de ene hand hield, en een vorkje om het fruit te prikken in de andere. Ik was niet de enige die bewonderend toekeek.

4,4 miljard is een klein cijfer.
     ‘Belgische banken maken 4,4 miljard winst,’ kopt De Standaard. Ik heb al vaak uitgelegd waarom ik zo’n impressionant bedrag desalniettemin een ‘klein cijfer’ vind. Ik zou bij zo’n nieuws altijd een grafiek willen van de winstevolutie van de laatste 20 jaar.
     Zo is ook het klimaat een kwestie van grote cijfers, of zou het moeten zijn, en, omgekeerd, is het weer een kwestie van kleine cijfers, hoe hoog de thermometer ook klimt in die of die maand, in die of die streek.

Reynebeau
     Een stuk van Reynebeau in de krant over de hervorming van ons kiessysteem. Ik zou nu een margrietje bij de hand moeten hebben. Lezen, niet lezen, lezen, niet lezen …

Mooi
     Op een gegeven ogenblik mocht je een schilderij niet meer ‘mooi’ vinden. Je moest een ander woord zoeken: ‘spannend’ bijvoorbeeld. Een ‘spannend schilderij’, dat klonk beter. Was dat rond dezelfde tijd dat ‘mooi’ plots in nieuwe contexten opdook? ‘Heb je die mooie opinie van Reynebeau gelezen in De Standaard van woensdag?

8 opmerkingen:

  1. Citaat: "Dat waren niet allemaal idioten, maar er moet aan hun intelligentie, zoals Karel van het Reve schrijft, een bovengrens geweest zijn, aangezien die intelligentie niet opwoog tegen hun naïviteit..."

    Dat is ook een manier om te zeggen dat we het wèl over de categorie van idioten hebben.
    Als het gaat over de 2de helft van de 20ste eeuw, dan waren de actief marxist-leninisten in de westelijk wereld, als ze volwassen waren en vele jaren actief waren, niet meer of niet minder dwazen. In die mate dat dit soort mensen nooit meer te vertrouwen zijn wat betreft hun beoordelingsvermogen, er schort iets aan hen.

    Als het over fascisme zou gegaan hebben, eens uitgesproken fascist geweest, altijd beschadigd. Dat geldt evenzeer voor de zware en langdurig communisten van de laat-20ste eeuw,
    De algemeen toegankelijke infomatie en de ideeën geschiedenis was toen al lang verder geëvolueerd, beschikbaar in uitgebreide vorm voor iedereen (in het westen). No excuse.

    BeantwoordenVerwijderen
    Reacties
    1. Er zijn natuurlijk geen excuses voor de marxist-leninisten van de tweede helft van de jaren 70 (waar ik toe behoorde). En men moet nooit blindelings afgaan op het beoordelingsvermogen van mensen, of ze nu in het verleden beoordelingsfouten hebben gemaakt of niet. Of mensen van hun fouten kunnen leren, laat ik hier in het midden. Maar meer in het algemeen zou ik zeggen dat er een verschil bestaat tussen
      (1) Intelligentie, IQ, vermogen tot logisch redeneren - wat een min of meer stabiele eigenschap is en die Joan Robinson in hoge mate moet hebben gehad. Iemand met een hoog IQ zal ikzelf niet gemakkelijk een 'idioot' noemen, maar het woord kan natuurlijk ook anders gebruikt worden.
      (2) Wijsheid, beoordelingsvermogen, kritische en zelfkritische ingesteldheid etc. - iets wat mogelijkerwijs door de ervaring kan worden beïnvloed, maar ook een zeker verband heeft met intelligentie, karakter etc.
      (3) Morele keuzes.
      Een extreme morele keuze, zoals in het geval van Joan Robinson, voor extreem egalitarisme, kan het beoordelingsvermogen negatief beïnvloeden.
      Als je het zo formuleert, wordt het moeilijk om de stelling van Karel van het Reve precies te interpreteren. Wat bedoelt hij als hij zegt dat Marx en Lenin niet bepaald domme jongens waren, maar nu ook weer niet tot de allerhoogste top behoorden? Heeft hij het over IQ? In welke zin was Schopenhauer slimmer dan Marx? Was Marx slimmer dan Joan Robinson? Als je het beperkt tot beoordelingsvermogen, dan klopt het wel een beetje. Schopenhauer boven Marx en Marx boven Robinson.

      Verwijderen
    2. Over intelligentie, dat dekt inderdaad over veel. Maar je haalt logisch redeneren aan. Dat is natuurlijk niet één-dimensionaal, daar komt heel wat bij kijken. Je moet, door logisch redeneren, inschatten of je alle nodige informatie en aspecten hebt om tot een meta-conclusie te kunnen komen, of je de methode wel goed onder de knie hebt, of je dat redeneren zelf goed uitvoert, of je niet in een fallacy trapt, of je niet aan wishfull thinking doet, of je niet aan authoriteitsdenken doet etc.
      Dus louter beperkt tot logisch denken, alleen al daar ging het mis bij de Amadezen en marxisten.

      Marx heeft nieuwe inzichten bijgebracht, daar is geen twijfel over. Maar de extrapolatie van die inzichten naar een politieke leer, daar was - logisch - wetenschappelijk - eenvoudigweg geen basis voor. Dat men dat in de 19de eeuw niet besefte, dat is verklaarbaar. Maar gaandeweg werd er heel wat wetenschappelijk werk en literatuur gepubliceerd die het politieke marxisme-leninisme onderuit haalde. Deze kennis was volledig beschikbaar in de westelijke wereld. Laat-20ste eeuw kan er enkel sprake zijn van domheid, of een soort van intellectuele stoornis als je dat echt nog in volle ernst meende (met uitzondering van zoekende jongeren).

      Verwijderen
    3. U geeft een goede opsomming van wat bij goed redeneren allemaal komt kijken. Dat de marxistische leer geen aanspraak kon maken op een wetenschappelijke basis, dat vind ik ook. Ik denk dat Joan Robinson op het einde van haar carrière geen belang meer hechte aan die 'wetenschappelijke basis'. En er waren natuurlijk nog geleerden die probeerden de wetenschappelijk eer van het marxisme te redden. Baran en Sweezy moeten grote indruk gemaakt hebben op een aantal mensen die later met Amada begonnen. Denk ik. Ik wa er niet bij.

      Verwijderen
    4. Voor de duidelijkheid (ik kon het niet laten, sorry}:

      Marxian economics—particularly in academia—is distinguished from Marxism as a political ideology, as well as from the normative aspects of Marxist thought: this reflects the view that Marx's original approach to understanding economics and economic development is intellectually independent from his own advocacy of revolutionary socialism...."

      Dat is wat ik bedoelde met een onderscheid tussen het academische werk van Marx aan de ene kant, en aan de andere de verdere extrapolering naar een politieke leer. Een totaal politieke ideologie, maar dat was u wel duidelijk. Daar ging het zwaar fout.

      Tip: Fukuyama in zijn publicaties maakt daar interessante analyses over, niettegenstaande hij soms ook wat voorbarig is geweest in het trekken van "final general conclusies". Niet dat hij fout is, maar het vergt nogal nuancering. De wereld is blijkbaar niet zomaar te vatten in een abstracte ideologie.

      Verwijderen
  2. Willem CEUPPENS, Dilbeek7 september 2023 om 15:42

    Knap verwoorde stukjes, bij wijlen geestig én interessant...

    Had echter die quote van Griet Vandermassen in De Standaard - "dat de meeste pedofilen géén praktiserende pedoseksuelen zijn en dat de meeste praktiserende pedoseksuelen géén pedofielen zijn"- niet opgemerkt,... maar het vat het verschil toch wel perfect samen.

    Een "pedo-fiel" is letterlijk (en etymologisch) iemand die van kinderen houdt, misschien zelfs in een hoge morele zin, terwijl een "pedo-sexueel" wellicht vooral van zichzelf houdt en daarbij dus kinderen mis-bruikt en dus het afschuwelijke tegendeel is van een "pedo-fiel".

    Je zou zowaar moeten wensen dat alle goede leraars, pedagogen, kinderartsen, jeugdrechters, kunstenaars en filosofen (net als Sinterklaas) zouden "pedo-fiel" zijn...

    De manier waarop de term "pedo-filie" in het vulgaire (van "vulgus"), gemene taaltje nu echter meestal gebruikt wordt is nu net (om in dezelfde betekenissfeer te blijven) een school-voorbeeld van "perversie" van ons taalgebruik, dan wel te verstaan...

    Het pejoratieve gebruik van de term "discriminatie" (eigenlijk: "de gave des onderscheids") is zo'n tweede voorbeeld...

    [Had hier reeds elders er een pleidooi voor gehouden dat waar de term "discriminatie" bedoeld is om op iets afkeurends te wijzen, men deze term zou moeten vervangen door bijvoorbeeld "onrechtmatige discriminatie", onlogische, onrechtvaardige discriminatie, of zoiets...

    Je hebt dan trouwens naast "onrechtmatige discriminatie" ook zoiets als "onrechtmatige niet-discriminatie". Dat zou onze juristen erbij helpen minder te vervallen in "contradictiones in terminis" en allerlei kwalijke redeneringen en ander tijdverlies die daar mee te maken hebben...]

    Hierna nog de link naar een (toegegeven wat stroeve) proeve -"Hoe is intolerantie jegens intolerantie mogelijk ?"-,
    weliswaar uit 1994, maar die m.i. jammer genoeg blijkbaar nog enige actuele waarde heeft...
    http://home.scarlet.be/ceuppens.willem/3PUBLICATIES/METATL8.PU.PDF


    BeantwoordenVerwijderen
    Reacties
    1. Heel interessant stuk over intolerantie! En 1994, lang voor het artikel van Matthias Storme over discriminatie.

      Verwijderen
    2. Willem CEUPPENS, Dilbeek10 september 2023 om 06:18

      1/ Bedankt voor uw appreciatie...

      2/ Volledig akkoord dat het onderscheiden (niet noodzakelijk scheiden) van (1) intelligentie, (2) wijsheid, (3) morele keuzes, een belangrijke "beoordelings-tool" is...

      Maar Schopenhauer had het alle drie in zeer hoge mate,... zeker weten !

      N.B.
      Zoals u weet, wordt intelligentie operationeel gedefinieerd als "dat wat gemeten wordt met een IQ-test" (conform de noodzaak van het concept van "operationele definities", zoals aangeraden door fysicus Percy W. Bridgman in "The Logic of Modern Physics, 1927")...

      ... Het resultaat van dergelijke test (ook met al zijn voorwaardelijkheden, omgevingsfactoren en beperkingen) is uiteraard niet zo dikwijls bekend bij historische personen...

      Bij het Nürenberg-tribunaal (1945-46) blijkt dat de resultaten bij de (nog levende) protagonisten wel (deskundig) gedocumenteerd werden...

      Maar soms wordt intelligentie ook ruimer gedefiniëerd (minder operationeel) als "het vermogen om problemen op te lossen".

      Vraag blijft of de "IQ-rest" daarvoor dan wel valide is. M.a.w. meet wat hij hier wenst te meten...

      ...Er zijn nogal wat zogenaamd hoogbegaafde personen die blijkbaar met die hoogbegaafdheid een probleem hebben bij algemeen functioneren, maar ook bij schoolse resultaten...

      ... Een hoog IQ (op diene test) is hier dan niet geassociëerd met "het vermogen om (bepaalde persoonlijke) problemen op te lossen"...

      ...Uw meer specifieke formulering ("Intelligentie als het vermogen tot logisch redeneren") kan dan inderdaad hier meer consistent zijn... alhoewel...

      Verwijderen