Bij de pro-Palestijnse activist Ludo De Witte vond ik een interessant woord dat ik niet kende: anti-Israëlisme.
De aanslag op een synagoge in Manchester is allicht geen antisemitische misdaad, maar een misdaad die vooral is ingegeven door wat Pascal Boniface ‘anti-Israëlisme’ noemt. Anti-Israëlisme: de agressie richt zich niet tegen Joden omdat ze Jood zijn, maar tegen Joden omdat ze met de Israëlische staat worden geïdentificeerd … Het zijn niet-gepolitiseerde mensen die zulke daden plegen … In werkelijkheid is antisemitisme een volkomen marginaal fenomeen. Het zondebok-principe dat in de periode voor de Tweede Wereldoorlog van de Joden de bron van alle kwaad maakte (antisemitisme) is vandaag vervangen door islamofobie: moslims als bron van alle kwaad.
Voor wat De Witte en Boniface ‘anti-Israëlisme’ noemen, heb ikzelf ooit het begrip ‘emotioneel antisemitisme’ gebruikt*. ‘Politiek-emotioneel antisemitisme’ zou misschien nog beter zijn. Zowel het begrip van De Witte als dat van mij houdt in dat de haat zich in een eerste fase richt tegen de staat Israël. De vraag is hoe die haat daarna evolueert.
Kijk, volgens De Witte hebben anti-Israëlisme – zelfs als het zich manifesteert door aanslagen op synagoges – niets met antisemitisme te maken. Dat ligt nochtans, geloof ik, psychologisch veel complexer. Wie zich laat meeslepen door haat tegen Israël kan makkelijk ten prooi vallen aan racistische haat tegen de Joden. Of dat effectief op grote schaal gebeurt, is iets wat moet worden onderzocht door sociologen. Mijn vermoeden is dat veel Palestijnen ter plekke en in het buitenland dat onderscheid tussen haat tegen de Joodse staat en haat tegen de Joden niét maken of nooit gemaakt hebben en dat het antisemitisme in die middens helemaal geen ‘volkomen marginaal fenomeen’ zijn. Onder de ‘gepolitiseerde’ buitenlandse Palestina-sympathisanten is dat wellicht anders.
De Witte brengt in een adem de ‘islamofobie’ ter sprake, die hij meteen verkeerd definieert: ‘moslims als bron van alle kwaad.’ Wie wil mag mij gerust islamofoob noemen. Dat betekent dat ik niet hoog oploop met openbaringsreligies, dat ik van de drie ‘godsdiensten van het Boek’ de islam de minst sympathieke vind, dat ik de moeizame integratie van islamitische migranten in het Westen met bezorgdheid gadeslag, en dat ik bang ben (fobie!) voor een mogelijke opkomst van het politiek islamisme. Maar ik vind dus niet dat ‘moslims de bron zijn van alle kwaad’ zijn. Wel geloof ik dat islamofoben zoals ik goed moeten oppassen dat ze geen racistische moslimhaters wórden. Zoals antizonisten moeten oppassen dat ze geen antisemieten wórden, of het nu van de politiek-emotionele of van de racistische soort is.
* Over ‘emotioneel antisemitisme’, zie hier en uitgebreider hier, in mijn polemiek tegen Brusselmans.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten