De represailles van Hamas
Hamas, zo dacht ik, zal na de Israëlische terugtrekking door de straten paraderen om te bewijzen dat ze niet verslagen zijn en dat dan posten op de sociale media. Nu blijkt dat ze iets anders posten: hoe ze verraders executeren . Zelf klamp ik mij vast aan de hoop dat de Arabische vredesmacht snel ter plaatse zal zijn. En lees ik de stukken in De Standaard over de kwestie. Het stuk van 15 oktober eindigt met een lange quote van ‘Palestijnse burgerjournalist’ Saleh-al-Jafarawi over de represailles tegen Gazaanse ‘verraders’ En die quote eindigt dan weer met de zin: ‘Hamas gaat daarbij in sommige gevallen te ver.’
De scenario’s van de vakbond
Liegen de vakbonden echt, zoals MR beweert, vraagt Ruben Mooijman zich af (DS 15/10). Zijn antwoord: ‘De waarheid ligt in het midden … Het ABVV benadrukt het ongunstigste scenario, en de MR het gunstigste.’ Dat is best mogelijk. Ik herinner mij in de vakbondsvoorlichting over de lerarenpensioenen. De scenario’s waren toen heel zorgvuldig uitgekozen, en ze gingen uit van hypothesen die even zorgvuldig waren uitgekozen. Ook werd de hoogte van de pensioenen en de pensioenleeftijd zonder veel onderscheid samengevoegd, zodat we al snel enkele honderdduizenden euro zouden verliezen. Een heel bedrag als je het in briefjes van vijftig op een tafel zou uitstallen.
Daklozen
Stukken in de krant over daklozen, sla ik nooit over. Ik denk dan altijd aan het stuk Nachtasiel van George Orwell, of aan mijn jonge jaren toen ik wel eens de laatste trein miste, probeerde te slapen op bank in een station, en dan werd weggejaagd. Dit keer trok het stuk van Amerika-reizigster Ester Meersman mijn aandacht (DS 15/10). In het stadje Boise, Idaho worden daklozen niet geduld, schrijft ze. Ze zag ergens een haveloze man rondlopen met een winkelkarretje en raakte ermee in gesprek.
Ik vroeg of er dan geen opvang was. Die was vaak vol en daar mocht hij niet al zijn spullen meenemen. ‘En als ik ze ’s nachts laat staan, dan neemt een van mijn collega’s ze mee en ben ik alles kwijt.’ Met spullen bedoelde hij overigens ook drugs.
Arbeidsmobiliteit
De economische wetenschap beweegt zich tussen axiomatische redeneringen en empirische metingen. Gisteren schreef Ive Marx in De Standaard dat loonverschillen de arbeidsmobiliteit bevorderen. De axiomatische redenering klopt. Een productiever bedrijf kan hogere lonen betalen, en trekt dus werknemers aan uit een minder productief bedrijf. Maar vandaag (15/10) antwoordt Wouter Zwysen van de linkse denktank Minerva dat empirische vaststellingen die redenering tegenspreken. ‘Vergelijkend onderzoek heeft uitgewezen dat de arbeidsmobiliteit in Noorwegen niet lager ligt dan in de Verenigde Staten.’ Het probleem bij dat soort ‘vergelijkend’ onderzoek is natuurlijk dat arbeidsmobiliteit niet alléén door loonverschillen wordt gestimuleerd.
Reynebeau en het vulgair marxisme
Ik lees wel eens een rechts stuk waar ik het eigenlijk eens mee ben, maar die mij tegelijk het schaamrood op de kaken jaagt vanwege de formulering of de argumentatie. Zouden er veel linksen zijn die hetzelfde gevoel ondervinden bij het lezen van Marc Reynebeau? Hij heeft het dit keer (DS 15/10) over de lezing van Bart De Wever in Gent.
In zijn rol van Cassandra hanteert De Wever het beeld van een ‘sokkel’ genoemd welvaart, waarop de ‘zuilen’ van de sociale verworvenheden staan, op zijn De Wevers gezegd: ‘de herverdeling’ … Hier doemt een ideologisch model op dat verrassend sterk lijkt op wat in het marxisme het historisch materialisme is. In dat model schraagt de materiële economische productie de sociaal-culturele bovenbouw. Zie maar: welvaartsokkel onderaan, sociale zuilen bovenaan … De Wever is niet de enige die dat historisch materialisme napraat, dan nog in een versie die in de wandelgangen ‘vulgair marxisme’ heet. Het patronaat hanteert al een halve eeuw een analoge bezweringsformule … : op een sociaal-economisch kerkhof kun je geen sociaal paradijs bouwen.
Dat is prietpraat. Wat De Wever en het patronaat beweert heeft niets met wat het marxisme beweert, al kun je de twee beweringen misschien allebei met de kreupele beeldspraak van sokkel en beeld samenvatten. Het marxisme beweert dat de ontwikkelingsgraad van de productiekrachten – denk aan AI – de sociale verhoudingen beïnvloeden en dat daar bovenop dan sociaal-culturele ideologieën ontstaan die die verhoudingen rechthouden dan wel afwijzen. En als dat proces als een automatisch mechanisme wordt voorgesteld, spreekt men van ‘vulgair marxisme’. Ik laat hier in het midden of die theorie een nuttig schema is om samenlevingen te beschrijven of te verklaren. Dat is een moeilijke discussie.
Maar De Wever beweert iets veel, veel eenvoudigers. Je moet eerst welvaart hebben voordat je die kunt ‘verdelen’ of ‘herverdelen’. Je kunt niet ‘verdelen’ of ‘herverdelen’ wat er niet is. Je kunt geen gratis koelkasten uitdelen als er niet eerst voldoende koelkasten worden geproduceerd. Je kunt geen gratis treintickets uitdelen als er niet eerst voldoende treinen worden geproduceerd. Dat is even onbetwistbaar als dat twee plus twee vier is. Het is wat je zou kunnen noemen een ‘harde waarheid.’ Ook Reynbeau kan die niet betwisten en daarom leidt hij de aandacht maar af door te schermen met ‘historisch materialisme’ en ‘vulgair marxisme.’
De Wever gebruikt zijn onbetwistbare uitgangspunt om een een beleid te verdedigen dat daar niet rechtstreeks uit volgt. Reynebeau kan met een gerust hart aanvaarden dat twee plus twee vier is en tegelijk voor méér sociale consumptie pleiten. Hij kan gerust argumenteren dat zoiets de productie niét in gevaar brengt. Hij kan zelfs argumenteren dat zoiets de productie bevordert. Of dat een gelijke verdeling van het geproduceerde belangrijker is dan de hoeveelheid ervan. Dat is alweer een moeilijke discussie. Ik kan mij voorstellen dat de mensen van denktank Minerva allerlei ingenieuze redeneringen klaar hebben om een of meer van die stellingen te ondersteuen.
Maar in elk geval heeft De Wevers beeld van sokkel en zuilen niets te maken met het historisch materialisme of met het vulgair marxisme. Mocht De Wever nu beweerd hebben dat de ‘sociale zuilen’ vanzelf groeien op ‘de sokkel van de welvaart’ of dat de herverdeling automatisch volgt uit de welvaartstijging, dan zou dat iets anders zijn. Maar De Wever zegt zulke dingen niet. Het is meer het soort dingen dat ik zou zeggen – zij het niet zonder nuance. Als Reynebeau wil, kan hij mij desnoods een ‘vulgair marxist’ noemen. Als je Ludwig von Mises leest, heb je inderdaad soms de indruk dat je Marx leest, maar met een zuiverder logica.
‘Antifa bestaat niet’
Volgens sommige linksen kun je beter zwijgen over Antifa want die organisatie ‘bestaat niet.’ In een stuk van Klaas Maenhout (15/10) lees ik welke gewelddadige linkse groepen er wél bestaan. Front d’Action Révolutionaire, Collectif Jeunesse Indépendante, Université Populaire de Bruxelles, Antifascist Action Brussels, Bruxelles Intifada, Secours Rouge, Classe Contre Classe en ten slotte het beter bekende Code Rood.
Is er iemand die het mij kwalijk zal nemen als ik dat vermoeiende rijtje vervang door de gebalde uitdrukking Antifa? Zouden die mensen zelf boos zijn als ik die naam gebruik? Zijn ze soms niet tégen het fascisme?
Geen opmerkingen:
Een reactie posten