Anti-AI obsessie
De stukken van Dominique Deckmyn zijn vaak heel kritisch voor de ontwikkeling van AI, of beter voor de Big Tech-bedrijven die AI ontwikkelen. Dat hij daarbij soms doemdenkers aanhaalt is normaal: die moeten ook gehoord worden, of ze nu doemdenken over AI, het klimaat, de islamisering of Poetins oorlogsplannen. Misschien hebben die doemdenkers gelijk. Ook het ludditisch argument heeft een plaats in het debat. Het is niet omdat de technologiebestrijders in de 19de eeuw ongelijk hadden, dat ze dat nu weer hebben. Zolang Deckmyn mij maar niet bij luddieten indeelt. Hij schrijft:
AI-bedrijven beloven ons al enkele jaren artificial general intelligence. Dat is AI die alles kan wat u kunt – qua intellectuele prestaties, toch. En die dus, per definitie, uw kantoorjob kan overnemen. U hebt daar nochtans niet om gevraagd, en ik ook niet.
Héla, hola. Ik heb daar wel om gevraagd. Ik had niets liever gehad dan dat een AI-gestuurd systeem mijn toetsen had opgesteld en vooral verbeterd en gequoteerd. Dan had ik een paar uur meer les kunnen geven, en was het lerarentekort nu niet zo nijpend.
Maar dat alles is geen obsessie. Jean-François Revel schreef dat een essentieel kenmerk van de obsessie erin bestaat om tegenstrijdige argumenten te gebruiken. Denk bijvoorbeeld aan het verwijt dat migranten onze jobs afpakken én van de werkloosheidsuitkeringen profiteren. Of het verwijt dat Trump de illegalen veel te hard aanpakt én er bovendien niet in slaagt om er evenveel uit te wijzen als Obama.
We zien iets vergelijkbaars bij Deckmyn. Eerst schrijft hij een heel stuk over Silicon Valley die duizelingwekkende bedragen uitgeeft voor de ontwikkeling van superintelligentie – ‘daar hebben wij zeker niet om gevraagd’ – maar in zijn besluit gaat hij de andere kant op:
Bij moeilijke redeneeropdrachten, waar op het internet niet zomaar een antwoord voor te vinden is, storten de AI-systemen totaal in zeggen de onderzoekers. Wel, laat OpenAI en Meta dat eerst oplossen, als ze kunnen. Alvorens ze proberen ons superintelligentie te verkopen.
Wat is het nu? Moet AI nu leren redeneren ja of nee? Gaat de ontwikkeling te snel of te traag? Is het grote probleem dat de AI-systemen te dom zijn of dat ze te slim worden? Ik geef graag toe dat tegenstrijdige beweringen elkaar vaak slechts in schijn uitsluiten. Maar dat Deckmyn niet ziet dat zijn formulering op zijn minst prima facie twee tegenovergestelde richtingen uitgaat, wijst op een blinde vlek.
Grappig is ook dat Deckmyn tot twee keer toe verzekert dat wij ‘niet gevraagd hebben om’ al die artificial general intelligence en die nieuwe superintelligentie. Hij roept daarmee het beeld op van een zeventiger die door het raam kijkt en moppert dat niemand om dat nieuwe fietspad gevraagd heeft. En al zeker heef hij niet gevraagd om een telefoon waarmee je foto’s kunt maken. Maar onder de pose van mopperkont schuilt een ernstige bekommernis. Mensen als Deckmyn zijn voorstanders van ‘democratische controle’ van de tech-sector, zodat die zich ontwikkelt niet in de richting die het kopende publiek vraagt, maar in de richting die het kiezende publiek vraagt, of toch de vertegenwoordigers van het kiezende publiek. Maar dat is dan weer een ontwikkeling waar ik zeker niet om vraag.
(DS 13/6)
Weg met gratis AI
Tim Brys is doctor in de Artificiële Intelligentie en wil dat het gratis gebruik van AI zo snel mogelijk wordt afgeschaft. ‘Beleidsmakers en bedrijfsleiders, laat ons alstublieft de correcte prijs betalen voor digitale producten.’ Zo’n oproep stemt mij als gratis gebruiker begrijpelijkerwijs argwanend.
En wat zijn de bezwaren van Brys tegen gratis AI? Een ervan is dat de bedrijven eerst grote verliezen lijden en later grote winsten maken. Alsof dat mij iets uitmaakt. Ook kan het mij niet veel schelen dat AI ontwikkeld wordt door enkele monopolies – zolang ze geen monopolieprijzen hanteren. Maar dat laatste is niet wat Brys voorspelt. Integendeel, zijn vrees is dus dat AI gratis blijft.
Brys haalt het klimaatargument aan: het gaat om een technologie die heel veel energie vreet. Dat is dan jammer, maar over het klimaat ga ik als leek nooit in discussie. Gelukkig heb ik ergens gehoord dat het energiegebruik per vraag die ik stel heel goed meevalt, en dat technologische doorbraken kunnen zorgen voor spectaculaire dalingen in het energieverbruik.
Dan blijven nog veel argumenten over. Gratis AI zou verantwoordelijk zijn voor de verslechtering van de gebruikerservaring, voor subtiele reclame en beïnvloeding, voor inbreuken op de privacy, voor manipulerende en polariserende algoritmes, voor lage lonen voor AI-medewerkers in Derde Wereld-landen, voor achteruitgang van de mentale gezondheid.
Niet alles maakt op mij evenveel indruk. Als men met inbreuken op de privacy bedoelt dat men mijn data gebruikt om AI te trainen, dan denk ik: doe maar. Karel van het Reve wou zelfs zijn telefoongesprekken ter beschikking stellen voor linguistisch onderzoek. Als men met polarizerende algoritmes bedoelt dat dissidente en onfrisse meningen óók aan bod komen, dan wil ik dat het liefst zo houden. Bovendien zie ik niet in wat dat met het betalend of niet-betalend karakter van AI te maken heeft. Ook zou ik de lage lonen van AI-medewerkers in Derde Wereld-landen niet té snel verhogen, want dan worden die mensen misschien zelf té snel vervangen door AI. De achteruitgang van de mentale gezondheid ten slotte hangt van de gebruiker af: hoe hij met het nieuwe speeltje omgaat. Alles wat plezierig of gemakkelijk is, kan tot verslaving leiden. Kinderen moeten dus in hun AI-gebruik worden begeleid. Maar volwassenen moeten zelf maar hun verantwoordelijkheid opnemen.
Dan blijven nog twee argumenten over. AI, zo wordt gezegd, kan worden aangewend om gebruikers te manipuleren, politiek of als consument. Dat lijkt mij een reëel gevaar. Ik wil gerust openlijke reclame trotseren, maar van subtiele sturing van mijn voorkeuren ben ik bang. Misschien kunnen consumentenorganisaties hier een waakzaam oogje in het zeil houden en mij tijdig waarschuwen voor de vuile trucs.
De verslechtering van de gebruikerservaring – de zogenaamde enshittification – vind ik dan weer een flauw argument. De bedrijven die AI aanbieden zijn er niet op uit om ons een shitty product aan te bieden. Dan zouden hun klanten immers afhaken. Maar commercie kan inderdaad een zekere dosis shit met zich meebrengen, dat is waar. Brys vertelt wat er met Facebook is gebeurd:
Neem nu Facebook. In de beginperiode was alle functionaliteit van het platform gericht op de gebruiker die enkel berichten zag van vrienden en familie, en af en toe een blij weerzien had met uit het oog verloren kennissen. Omdat het steeds moeilijker werd om het platform te verlaten – je zou namelijk al je connecties verliezen – kon Facebook overschakelen op winst maken: tussen familiefoto’s en jeugdherinneringen werden ‘gesponsorde’ berichten van adverteerders verweven. Zo raakte de originele ervaring steeds dieper bedolven onder een laag shit, en werden de zakken van Facebooks aandeelhouders steeds voller gevuld.
Is dat nu het hele probleem van de enshittification: berichten van adverteerders? Ik heb er niet veel last van. Als ik dat wel had, nam ik gewoon een betalend abonnement. Het staat mij vrij om te kiezen: gratis mét shit en betalend zónder shit. Ik ben blij dat ik mag kiezen. Maar als ik het goed begrepen heb, wil Brys mij de vrijheid afnemen die de zakkenvullende aandeelhouders van Facebook mij wel gunnen. Dan kies ik voor de zakkenvullers.
(DS 18/6)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten