Je hoort wel eens iemand mopperen over polarisatie. Tom Naegels kan daar niet goed tegen. Polarisatie is een feit, vindt hij, en vrome oproepen tot ‘dialoog’ zullen niet veel helpen. Maar ondertussen zijn de redelijke stukken die hij zelf schrijft een druppel antigif voor het gevaarlijke venijn. Hij verplicht mij als rechtse jongen eerst half met hem akkoord te gaan en daarna na te denken waarover ik niet akkoord ga. En vooral, hij is niet zo onbeleefd om in zijn stukken altijd hetzelfde te herhalen, vanuit dezelfde invalshoek en met dezelfde woorden. Want dát is niet goed voor mijn polarisatie.
In zijn stuk van 8 juni heeft hij het over zijn specialisme: de migratie. Hij bespreekt de manieren waarop de culturele wereld op subtiele manier tegenwicht probeert te bieden aan het negatieve migratiebeeld.
Allereerst: migratie normaliseren door te benadrukken dat het fenomeen ‘van alle tijden’ is, dat beroemde mensen als Albert Einstien migrant waren, en dat de witte allochtonen die nu zo tegen migranten zijn, jazeker, vroeger zelf migrant waren … Het tweede spoor: empathie wekken door persoonlijke verhalen te vertellen. Die laten zien dat we ‘allemaal mensen zijn’ die ‘allemaal hetzelfde willen: liefde, veiligheid, een thuis.’
Naegels zegt dat hij daar voor ons land voorbeelden van zou kunnen aanhalen. Dat is waar. Hij is met zijn migratie-boek zelf het beste voorbeeld. Maar, moet hij vaststellen, de strategie werkt niet.
Er worden veel boeken, films, tv-series en wat nog meer gemaakt die de levens van mensen met migratie-achtergrond op een empathische manier vertellen … Maar ook hier is het perfect mogelijk om mee te leven met Fatma Taspinar en haar moeder, en toch tegen migratie te stemmen. Mensen compartimenteren.
Ik moet daar allemaal mee akkoord gaan, maar toch niet helemaal. Zo beweert Naegels dat de strategie wel goed heeft gewerkt heeft voor de holebi’s toen men in tv-series het dagelijkse leven van de homo’s ging tonen. Ik geloof dat het veeleer omgekeerd was, en dat men homo’s in populair tv-series ging tonen toen we eenmaal besloten hadden dat homoseksualiteit niets iets was om je over op te winden. We waren immers ook toleranter geworden voor jongens met lang haar, meisjes met soepjurken, yéyéyé-muziek en blootmagazines.
Ook is het niet waar dat de strategie voor migratie niet zou werken. Ze werkt wel. Ze zorgt ervoor dat de steun voor een ‘menselijk’ en ‘genereus’ migratiebeleid ten minste niet afkalft. Dat is al heel wat. Er is in de publieke opinie een grote minderheid die terugschrikt voor de consequenties van gesloten grenzen. Zonder die grote minderheid zou de Europese bureaucratie, de activistische rechtspraak en de internationale verdragen veel minder obstakels kunnen opwerpen tegen een anti-migratiebeleid.
Mijn grootste moeilijkheid met de compartimenteertheorie zoals Naegels ze toepast is dat ze alleen de emoties in rekening brengt. Die zijn natuurlijk erg belangrijk. Je kunt veel sympathie hebben voor je Marokkaanse poetshulp of buurvrouw, en tegelijk weerzin voelen tegenover onbekende Marokkaanse dames op straat in islamitische kledij. Dat zijn twee botsende emoties en die moet je inderdaad compartimenteren. Maar er is ook een compartimentering tussen emotie en ratio. Je kunt een lijstje maken van de voor- en nadelen van de migratie, en dan beslissen om ‘tegen migratie te stemmen’. En hoe meer je de nadelen aan den lijve ondervindt of in je verbeelding concretiseert, hoe meer ratio en emotie met elkaar verstrengeld raken.
Of neem mijn eigen geval. Ik kijk weinig naar Afrikaanse films. Mocht ik dat vaker doen, dan zou ik ongetwijfeld meer empathie voelen voor de Afrikanen. Maar ik zou nog altijd vinden dat de immigratie van enkele honderden miljoenen Afrikanen naar Europa geen goede zaak zou zijn, noch voor mijzelf noch voor mijn toekomstige kleinkinderen. En ook niet voor de Afrikanen die hier al leven.
(DS, 7/6)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten