vrijdag 22 augustus 2025

De 'smeerlapperij' van Diependaele (2)


Lezen en schrijven over Gaza
     
Veel commentatoren manen ons aan om ‘niet weg te kijken van Gaza.’ Die aanbeveling is voor de meesten van ons die een krant lezen of naar tv kijken overbodig. Ik kan zelfs niet wegkijken van de commentaren over Gaza. En ik zit zo in elkaar dat ik over die commentaren blijf piekeren, en dat ik over dat gepieker iets wil schrijven. Ik doe dat met een zekere aarzeling, omdat ik weet dat ik daar op mijn beurt commentaren op zal krijgen, en sommige daarvan zijn vermoeiend. Dat zijn die die off topic zijn, mij moreel of intellectueel veroordelen, of die mijn tekst uit haast, domheid of moedwil verkeerd lezen. Meestal uit haast, geloof ik. Daar valt niets tegen te beginnen. In een uitwisseling van gedachten kan ik alleen zelf proberen zorgvuldig en voorzichtig te zijn. Andere commentaren zetten mij dan weer op het spoor van nieuw gepieker.
      Hier volgt enig nieuw gepieker als vervolg op mijn stuk van gisteren. De opmerking over het ‘levend schild’ had ik achteraf reeds als voetnoot toegevoegd.

Kinderen als menselijk schild
     In mijn vorig stuk citeerde ik Diependaele die zei dat Hamas ‘kinderen gebruikt als levend schild.’ Een lezer wees mij erop dat er weinig bewijzen zijn dat Hamas-strijders letterlijk kinderen voor zich uitduwen in een gevecht. Maar ik had Diependaeles woorden metaforisch geïnterpreteerd: dat Hamas-strijders zich verschuilen in appartementsgebouwen van burgers, in schoolgebouwen, ziekenhuizen, enzovoort. Hamas past daarbij de tactiek toe die Mao zijn guerrilla-strijders aanbeviel: zich bewegen onder de massa’s als vissen in het water. Ik zie ook niet welke ándere tactiek Hamas zou kunnen toepassen.
 
    Overigens heb ik Diependaeles woorden over het Israëlische leger dat schiet op kinderen’ evenmin letterlijk geïnterpreteerd als ‘doelgericht schieten op kinderen’. Wel kan ik aannemen dat zowel het letterlijke menselijke schild en het doelgericht schieten op kinderen’ wel eens voorkomt. Dat Hamas of het Israëlisch leger geen oorlogsmisdaden zouden begaan, is onwaarschijnlijk. Maar om die concrete gevallen na te gaan, terwijl de propaganda-oorlog langs twee kanten woedt, daar begin ik niet aan. Ik denk dat het zelfs voor onafhankelijke waarnemers, in het heetst van de strijd en met hoog oplaaiende passies, moeilijk is om de geloofwaardigheid van de getuigenissen te controleren. 

Mijn grootmoeder als levend schild
     Ik moet bij dat alles denken aan een verhaal van mijn grootmoeder. Toen de Duitsers zich in 1944 terugtrokken uit Wevelgem, richting Lauwe geloof ik, waren er partizanen die het terugtrekkende leger onder vuur namen. Mijn grootouders woonden in de Lauwestraat in een huis met een portiek. Een partizaan belde aan en vroeg beleefd of hij zich tussen twee schoten door in die portiek mocht verschuilen. ‘Ik heb dat natuurlijk geweigerd,’ zei mijn grootmoeder. ‘Die man had zo’n belachelijk klein revolvertje. Je had dat moeten zien.’
    Mijn grootmoeder was geen heldin. Ze wilde niet dat haar huis een doelwit zou worden van het Duitse leger. Ze had, om de metafoor wat op te rekken, geen zin om als levend schild op te treden voor de partizaan.

De intentie van Hamas
     Een zwakke alinea in mijn vorige stuk ging over de intenties van de stijdende partijen. Ik schreef: ‘Volgens mij is het niet Israëls intentie dat er zoveel mogelijk slachtoffers vallen en is dat wél de intentie van Hamas. Maar ik kan die intenties niet echt kennen, dus kan ik er beter over zwijgen.’ Men antwoordde mij dat die praeteritio op een sofisme neerkwam en dat ik op mijn best was als als ik zweeg.
     Ik blijf natuurlijk mijn onwetendheid over de intenties staande houden maar zie nu dat er een andere veronderstelling mogelijk is: dat beide partijen zich niet te veel aantrekken van het aantal burgerslachtoffers, zonder dat een maximaal aantal slachtoffers het doel is.     Als ik die veronderstelling toepas op Hamas is die op het eerste gezicht moeilijk te geloven.  Als een groot aantal Palestijnse burgerdoden niet het rechtsstreekse doel van Hamas is – om daarmee een propagandaslag tegen Israël te winnen – wat is dan wel het doel? Toch niet om die oorlog militair te winnen? Ze moeten toch weten dat ze militair niet kunnen winnen?
      Nu ik de vraag stel, ben ik niet meer zeker van het antwoord. In álle oorlogen tegen Israël heeft het Arabische kamp zichzelf militair overschat. Nu luidt het dat de inname van Gaza-stad tot de verplettering van het Israëlisch leger zal leiden. Dat is uiteraard propaganda, maar iedereen weet hoe makkelijk men het slachtoffer wordt van propaganda die men zelf verzonnen heeft. 

Kant kiezen
     Een lezer noemde de houding van Diependaele om ‘geen kant te kiezen’ een ‘drogreden’ getuigend van ‘een zekere lafheid en struisvogelmentaliteit.’ Hij citeerde een mooi vers van Goethe: ‘Aufrichtig zu sein, kann ich versprechen /unparteiïsch zu sein aber nicht!’ En hij voegt er een mopje aan toe: ‘Het is altijd goed om Kant te kiezen... Immanuel Kant!
     Ik heb met die imperatief om een kant te kiezen twee problemen. Ten eerste is die imperatief – om met Kant te spreken – allesbehalve categorisch. Tijdens de reformatie waren er moreel hoogstaande mensen die absoluut de kant wilden kiezen van de Paus of Luther, en je had eveneens moreel hoogstaande mensen die geen kant kozen, zoals Erasmus. Goed, Eramus was wellicht wat laf, maar bij de kant-kiezers waren er dan weer die erg bloeddorstig waren. En als ik vandaag lees over die theologische ruzies van 500 jaar geleden, sta ik dichter bij Erasmus dan bij de kantkiezers. Ik heb dat ook als ik lees over de 30-jarige oorlog. Ik voel mij in mijn verbeelding niet geroepen om mij bij aan te melden bij een van de strijdende partijen.
     Mijn tweede probleem betreft de betekenis van ‘kant kiezen’. Als Diependaele zegt dat hij geen kant wil kiezen tussen Hamas en het Israëlisch leger, maar alleen voor de slachtoffers, dan vind ik dat een respectabel standpunt. Ik begrijp ook dat dat niet genoeg is. Mijn eigen kantkiezen zou ik als volgt samenvatten:

  1. voor de vrijlating van de gijzelaars; 
  2. voor de ontmanteling van Hamas; 
  3. tegen het voortzetten en uitbreiden van de oorlog; 
  4. tegen een ethnische zuivering van Gaza; 
  5. voor een veilig Israël; 
  6. voor een tweestatenoplossing.
      Zo. Dat was gemakkelijk. Nu nog die punten met elkaar verzoenen en een realistische manier verzinnen om ze in de praktijk te brengen. En hopen dat de strijdende partijen naar mij zullen luisteren. 

Welk soort oorlog woedt in Gaza?
     Er bestaan over de oorlog in Gaza grosso modo twee zienswijzen. De Israël-supporters zien een militair conflict tussen twee legers: het IDF en Hamas, met daartussen gevangen de burgerbevolking. De Palestina-supportersploegen zien een oorlog van een leger tegen een volk. Ik ken ongeveer de argumenten van de twee supportersploegen. Ik denk dat er waarheid zit in de twee zienswijzen. Wat mij betreft, als de oorlog slechts 10 procent te verklaren valt als een militair conflict – wat ik niet geloof – dan sta ik voor die 10 procent aan de kant van Israël.

 

2 opmerkingen:

  1. Het permanent gevecht tussen Israël en de Arabische wereld is onoplosbaar omdat het in wezen om een religieus conflict gaat dat natuurlijk allerlei andere agenda’s verbergt. Beide strijdende partijen vechten onder hun eigen “Gott mit uns”-banier en men kan alleen maar hopen dat ooit de redelijkheid de overhand krijgt op deze waanzin. Hoop doet leven, maar ondertussen zijn zowel de inwoners van Gaza als de Israëli’s het slachtoffer van het conflict tussen Bijbel en Koran.

    BeantwoordenVerwijderen